IEF 22169
31 juli 2024
Uitspraak

Vragen aan Grote Kamer EOB over interpretatie van artikel 69 EOV

 
IEF 22168
31 juli 2024
Uitspraak

Niet elk streeppatroon maakt inbreuk op de merken van Adidas, aldus de Duitse rechter

 
IEF 22167
31 juli 2024
Uitspraak

Verzoek tot versnelling beroepsprocedure wordt afgewezen

 
IEF 19816

Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

Dirk Visser: De auteur bepaalt of framing op internet mag

Als een auteursrechthebbende doeltreffende technische maatregelen neemt (of laat nemen) om framed hyperlinken van zijn werk te voorkomen, is dergelijk framen een nieuwe ‘mededeling aan het publiek’. Daarvoor is aparte toestemming nodig, aldus het Hof van Justitie van de Europese Unie [IEF 19815]. Een auteur kan dus zelf bepalen of derden zijn werken mogen framen op internet.

Zie de bijdrage van Dirk Visser op Mr-online.nl.

IEF 19815

Uitspraak ingezonden door Jeroen van Kampen, Rijksuniversiteit Groningen.

HvJ EU breidt betekenis begrip 'mededeling aan publiek' uit

HvJ EU 9 mrt 2021, IEF 19815; ECLI:EU:C:2021:181 (VG Bild-Kunst tegen SPK), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-breidt-betekenis-begrip-mededeling-aan-publiek-uit

HvJ EU 9 maart 2021, IEF 19815, IT 3435, IEFbe 3194; ECLI:EU:C:2021:181 (VG Bild-Kunst tegen SPK) VG Bild-Kunst is een organisatie voor het collectieve beheer van auteursrechten op het gebied van beeldende kunsten in Duitsland. De Stiftung Preußischer Kulturbesitz (SPK) is een Duitse stichting voor cultureel erfgoed. De twee partijen botsten met elkaar bij het aangaan van een licentieovereenkomst omdat VG Bild-Kunst daarin een bepaling wilde laten opnemen die SPK zou verplichten om doeltreffende technische voorzieningen te treffen tegen het framen van werken en materialen door derden. SPK wilde hier niet in meegaan. Het Duitse Bundesgerichtshof stelde als prejudiciële vraag aan het Hof of het opnemen van een met toestemming van de rechthebbende werk op een website als een mededeling aan het publiek moet worden gezien indien daarmee voorzieniningen tegen framing worden omzeild. Het Hof heeft deze vraag nu positief beantwoord.

IEF 19812

Uitspraak ingezonden door Rutger de Beer en Adonna Alkema, Hofhuis Alkema Groen.

Nordisk geen mede-auteursrechthebbende op TV-format “Psychic Challenge”

Rechtbank Amsterdam 3 mrt 2021, IEF 19812; (Nordisk tegen de curator), https://ie-forum.nl/artikelen/nordisk-geen-mede-auteursrechthebbende-op-tv-format-psychic-challenge

Rechtbank Amsterdam 3 maart 2021, IEF 19812, C/13/650214 / HA ZA 18-645 (Nordisk tegen de curator) Naar het oordeel van de rechtbank in een eerder tussenvonnis was Nordisk voorshands geslaagd in het leveren van het bewijs van haar stelling dat zij voor de helft de mede-auteursrechthebbende is van het format “Psychic Challenge” [IEF 18671]. Nordisk had toegelicht dat de kern van het format was dat er voor de deelnemende helderzienden challenges waren en dat een medewerker van Nordisk mede had bedacht hoe die challenges eruit moesten zien: bijvoorbeeld dat er moest worden gewerkt met taken met gesloten enveloppen, waarop helderzienden hun hand moesten leggen, dat er moest worden gewerkt met een symbolische prijs en dat helderzienden moesten werken met een voorwerp waaraan diepe gevoelens verbonden waren. Nordisk heeft haar stelling dat zij mede-auteursrechthebbende is daarnaast onderbouwd door te wijzen op verschillende documenten waarin telkens Nordisk als joint owner van het format wordt genoemd. De curator heeft echter aangevoerd dat het een medewerker van TéVé was die het format heeft ontwikkeld en uitgewerkt. Er is weliswaar gesproken met de medewerker van Nordisk over zijn ervaringen met helderzienden in een eerder programma, en er is geholpen met het castingproces, maar dat maakt hem volgens de curator geen medemaker. De rechtbank gaat hierin mee en stelt de curator in het gelijk.

IEF 19813

Voorpublicatie uit noot Dirk Visser bij Dairy Partners/DOC Dairy Partners

Voorpublicatie uit de noot van prof. mr. D.J.G. Visser voor Ars Aequi bij Dairy Partners/DOC Dairy Partners [IEF 19773].
Verwarringsgevaar, vrijhoudingsbehoefte en de beschrijvende handelsnaam.

'Duidelijk is dat de Hoge Raad de vrijhoudingsbehoefte probeert te verenigen met de wettekst uit 1921 waarin die behoefte niet expliciet is geformuleerd, zoals bijvoorbeeld in het merkenrecht wel is gebeurd. Hoe doet de Hoge Raad dat hier nu precies? Hij beslist dat de vrijhoudingsbehoefte kan en moet worden meegenomen in de beantwoording van de vraag of sprake is van verwarringsgevaar'

Lees hier verder.

IEF 19811

Uitspraak ingezonden door Rutger Stoop, Brinkhof.

P-G Wissink verwerpt cassatieberoep Digital Revolution

Hoge Raad 5 mrt 2021, IEF 19811; (Digital Revolution tegen Media Concept), https://ie-forum.nl/artikelen/p-g-wissink-verwerpt-cassatieberoep-digital-revolution

HR 5 maart 2021, IEF 19811, IT 3434, 20/01382 (Digital Revolution tegen Media Concept) [Vervolg op IEF 19027]. Lopende cassatieprocedure. Media Concept biedt, net als Digital Revolution, online inkt- en tonercartridges aan en maakt hiervoor reclame via Google Shopping, waarbij zij met een lagere prijs adverteert dan te zien is als haar website rechtstreeks wordt benaderd. Digital Revolution meende dat er sprake zou zijn van misleiding, oneerlijke handelspraktijken en ongeoorloofde vergelijkende reclame. Zij werd echter door zowel de voorzieningenrechter als in hoger beroep niet in het gelijk gesteld. Procureur-generaal Wissink stelt in deze conclusie de beslissing van het Hof Arnhem-Leeuwarden in het gelijk en verzoekt de Hoge Raad tot verwerping van het cassatieberoep van Digital Revolution.

IEF 19810

Geen verhoging van proceskosten in kort geding

Rechtbank Rotterdam 23 feb 2021, IEF 19810; ECLI:NL:RBROT:2021:1689 (Woningborg tegen Gebr. de Langen), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verhoging-van-proceskosten-in-kort-geding

Vzr. Rechtbank Rotterdam 23 februari 2021, IEF 19810, ECLI:NL:RBROT:2021:1689 (Woningborg tegen Gebr. de Langen) Gedaagde is niet op komen dagen en verstek is verleend. Eiseres heeft haar vordering verminderd en verzoekt gedaagde slechts tot betaling van haar proceskosten. Deze moeten dan wel verstaan worden als reële proceskosten, gebaseerd op onder andere haar eigen algemene voorwaarden. De voorzieningenrechter houdt echter vast aan de regeling Indicatietarieven in IE-zaken en komt tot de conclusie dat er geen sprake is van een bijzonder geval waarin verhoging van de kosten op zijn plaats zou zijn. De proceskosten worden dan ook uiteindelijk door haar vastgesteld conform het toepasselijke liquidatietarief.

IEF 19809

Vacature: advocaat-medewerker IE bij Kennedy Van der Laan

Kennedy Van der Laan is op zoek naar een (senior) advocaat-medewerker IE (Life Sciences & Advanced Technologies).
Als advocaat-medewerker IE zal je focus liggen op het ondersteunen van ondernemingen en kennisinstituten die zich bezig houden met hoogwaardige technologieën. Hierbij kun je denken aan life sciences, biotechnologie en medische technologie. Je werk betreft het hele spectrum: van advisering over IE strategieën en transacties, het schrijven en uitonderhandelen van complexe R&D- en licentiecontracten tot procederen over IE en contractuele conflicten.
Lees verder.

IEF 19805

Uitspraak ingezonden door Radboud Ribbert, GreenbergTraurig.

Geen verwarringsgevaar tussen Juuni en June

Rechtbank Midden-Nederland 3 mrt 2021, IEF 19805; (Upsource tegen June en Siam), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-tussen-juuni-en-june

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 3 maart 2021, IEF 19805, C/16/515365 / KG ZA 21-6 (Upsource tegen June en Siam) Upsource is - kort gezegd - een uitzendbureau, handelend onder de naam Juuni, dat zich specifiek richt op klantcontact/klantenservice. June is eveneens een uitzendbureau. Upsource is van mening dat June inbreuk maakt op haar handelsnaam- en merkrecht met betrekking tot Juuni wegens het voeren van een - volgens haar - soortgelijke naam en vergelijkbaar logo. De voorzieningenrechter oordeelt dat hier geen sprake van is aangezien Juuni en June, ondanks enige overeenstemming, geen verwarringsgevaar veroorzaken wegens het relatief hoge aandachtsniveau van het relevante publiek.