HvJ EU: Stilzitten merkhouder leidt alleen tot rechtsverlies in richtlijngevallen

HvJ EU 1 augustus 2025, IEF 22852; IEFbe 3950; ECLI:EU:C:2025:618 (Lunapark Scandinavia tegen Hardeco Finland). Lunapark Scandinavia Oy is merkhouder van DRACULA voor snoepgoed. Hardeco Finland Oy heeft in 2019 de activiteiten van Karkkimies Oy overgenomen. Karkkimies verkocht al jarenlang snoepgoed onder het teken ‘Dracula’, zonder daarop een merkrecht te hebben. Lunapark trad daar destijds niet tegen op, en ook na de overname zette Hardeco het gebruik voort. In 2020 start Lunapark een procedure wegens merkinbreuk en vordert zij een verbod en schadevergoeding. Hardeco voert aan dat Lunapark haar recht heeft verwerkt door jarenlang stil te zitten, waarbij het zich beroept op een algemeen beginsel van Fins privaatrecht dat vorderingen binnen een redelijke termijn moeten worden ingesteld. De Finse rechter oordeelt dat er sprake is van merkinbreuk, maar wijst de vorderingen af. Volgens de rechter heeft Lunapark door haar stilzitten het recht verloren, ook al geldt de wettelijke gedoogregeling (uit de Merkenrichtlijn) hier niet. Lunapark gaat in hoger beroep en stelt dat de Merkenrichtlijn 2015/2436 limitatief bepaalt in welke gevallen stilzitten tot verlies van rechten leidt.
Rechtbank bevestigt ontbinding distributieovereenkomst en wijst auteursrechtelijke vorderingen af

Rb. Midden-Nederland 26 juni 2025, IEF 28853; ECLI:NL:RBMNE:2025:4067 ([eiseres] tegen [gedaagde]). Partijen sloten een Master Service Agreement (MSA) voor distributie van een door [eiseres] ontwikkelde online training over klinisch onderzoek van medische hulpmiddelen via het platform van [gedaagde]. Kernverplichtingen voor [gedaagde] waren het aanbieden van de training via haar webshop (art. 2.3 MSA) en het actief promoten daarvan (art. 2.5 MSA), waarbij de prijs in gezamenlijk overleg moest worden vastgesteld (art. 1.4 MSA). Na eenzijdige onlineplaatsing door [gedaagde] tegen een prijs van € 299 ontstond een conflict. [eiseres] sommeerde [gedaagde] op 22 februari 2024 om de MSA na te komen, met een prijsrange van € 229–495 als uitgangspunt. [gedaagde] reageerde niet en kwam op 11 maart 2024 in verzuim. De rechtbank oordeelt dat [eiseres] de MSA op 1 mei 2024 rechtsgeldig heeft ontbonden wegens toerekenbare tekortkoming. Het beroep van [gedaagde] op aansprakelijkheidsuitsluiting in haar algemene voorwaarden faalt, nu de MSA daarover expliciete bepalingen bevat die voorrang hebben.
Merknietigheid bij kwade trouw ook na vijf jaar mogelijk

HvJ EU 10 juli 2025, IEF 22854; IEFbe 3949; ECLI:EU:C:2025:556 (Sánchez Romero Carvajal Jabugo S.A.U. tegen Embutidos Monells S.A.). Carvajal is houder van de oudere Uniemerken 5J Cinco Jotas en 5J voor waren van klasse 29. Monells is houder van de Spaanse merken 5Ms en 5Ps, aangevraagd en ingeschreven voor dezelfde waren. In een buitengerechtelijke ingebrekestelling verzoekt Carvajal aan Monells het gebruik te staken en afstand te doen van de inschrijvingen. Daarbij worden twee specifieke data genoemd die samenvallen met het verstrijken van de vijfjaarstermijn waarbinnen een vordering tot nietigverklaring wegens gedogen kan worden ingesteld. De procedure tot nietigverklaring wordt later, na die termijn, ingesteld en is gebaseerd op de stelling dat Monells bij de aanvraag te kwader trouw heeft gehandeld. Monells voert aan dat Carvajal het gebruik jarenlang heeft toegestaan en door de brief de verwachting heeft gewekt dat na de genoemde data geen procedure meer zou volgen.
Schadevergoeding auteursrechtinbreuk in EPGV-procedure gematigd tot €200

Rb. Amsterdam 7 juli 2025, IEF 22850; ECLI:NL:RBAMS:2025:5088 (Sumfinidade Unipessoal tegen [verweerder]). De kantonrechter te Amsterdam oordeelt in een zaak onder de Europese procedure voor geringe vorderingen (EPGV) tussen het Portugese Sumfinidade Unipessoal en een Nederlandse eenmanszaak. Het ging om het gebruik van een auteursrechtelijk beschermde foto zonder toestemming. De foto, gemaakt door een fotograaf waarmee Sumfinidade in 2020 een licentieovereenkomst had gesloten, stond zonder toestemming en bronvermelding tussen 14 februari 2019 en 15 februari 2022 op de website van verweerder. Beide partijen waren het erover eens dat sprake was van inbreuk. Het ging alleen nog om de hoogte van de schadevergoeding. Sumfinidade vordert € 5.000 gebaseerd op haar licentiemodel, maar verweerder voert aan dat geen commercieel voordeel was behaald, dat de plaatsing onbedoeld was en direct na ontdekking was beëindigd. De rechter vond de EPGV-Verordening van toepassing, omdat het geschil niet draaide om de vraag óf er inbreuk was, maar om de hoogte van de vergoeding.
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2025:5088
Programma BIE-symposium 2025 bekend

Op woensdag 8 oktober vindt in samenwerking met het tijdschrift Berichten industriële Eigendom (BIE) het BIE-symposium 2025 plaats. Ook dit jaar hebben we het tijdens het symposium over het Unified Patent Court (UPC), onder leiding van Constant van Nispen.
Geen innovatiebox voor VS-licentie op Nederlands octrooi

Rb. Noord-Nederland 22 juli 2025, IEF 22849; ECLI:NL:RBNNE:2025:3048 (eiseres tegen de inspecteur van de Belastingdienst). De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres tegen de aanslag vennootschapsbelasting 2019 en de belastingrentebeschikking. Eiseres vormt met drie dochtervennootschappen een fiscale eenheid. [X] is enig bestuurder en certificaathouder. In 2016 dient [X] Beheer B.V. een Nederlandse octrooiaanvraag in voor een uitvinding met betrekking tot [Q]; het octrooi wordt in 2018 verleend. Op 30 december 2019 sluiten [X] Beheer B.V. en eiseres een licentieovereenkomst met twee in de Verenigde Staten gevestigde vennootschappen, waarbij zij een exclusief gebruiksrecht verlenen voor exploitatie van het octrooi in de VS. [B] Inc. betaalt diezelfde dag $ 300.000. In de aangifte vennootschapsbelasting 2019 merkt eiseres dit bedrag aan als voordeel uit de innovatiebox en vermeldt dat zij overleg wil met de Belastingdienst. In een latere, gewijzigde aangifte neemt zij een liquidatieverlies op. De inspecteur corrigeert onder meer het niet in aanmerking te nemen voordeel innovatiebox. Eiseres stelt primair dat zij in aanmerking komt voor toepassing van de innovatiebox en dat zij de van [B] Inc. ontvangen gelden mag aanmerken als een kwalificerend voordeel. Zij voert aan dat dit voordeel voortvloeit uit een door haar voortgebracht immaterieel activum, zodat het kan worden belast tegen een lager effectief tarief. Zij beroept zich hierbij op afgegeven S&O-verklaringen, die dienen als toegangsbewijs voor de innovatiebox. Verder stelt zij dat de inspecteur het fair play-beginsel heeft geschonden. Subsidiair beroept zij zich op overgangsrecht, omdat voor het activum een octrooi is verleend. Meer subsidiair wil zij een forfaitaire berekeningsmethode toepassen. Als de innovatiebox niet (geheel) mag worden toegepast, stelt zij dat de van [B] Inc. ontvangen gelden als informele kapitaalstorting moeten worden aangemerkt.
Artikel ingezonden door P. Bernt Hugenholtz.
Deepfake Bills in Denmark and the Netherlands: Right idea, wrong legal framework.

Het artikel van P. Bernt Hugenholtz bespreekt hoe de wereldwijde opkomst van deepfakes leidt tot nieuwe wetgevingsinitiatieven, zoals het Amerikaanse TAKE IT DOWN Act en NO FAKES Act, artikel 50(4) AI Act in de EU, en plannen in Denemarken en Nederland. Hoewel de zorgen over reputatieschade, misleiding en democratische ondermijning terecht zijn, kiezen de Deense en Nederlandse voorstellen opvallend genoeg voor een intellectueel-eigendomsbenadering. Beide willen iedere natuurlijke persoon een nieuw naburig recht geven om deepfakes van zijn of haar persona te controleren en te gelde te maken. Hugenholtz bekritiseert deze keuze: zij bevordert commercialisering in plaats van beperking, terwijl bestaande privacy-, media- en strafrechtelijke kaders al bescherming bieden. Volgens hem ligt het echte probleem niet in een gebrek aan rechten, maar in de moeizame handhaving tegenover vaak anonieme en buitenlandse daders.
Uitspraak ingezonden door Joep Rieff en Timme Geerlof, Windt Le Grand Leeuwenburgh.
Executie dwangsommen merkhouder tegen parallelhandelaar geschorst wegens beperkte reikwijdte vonnis

Rb. Rotterdam 1 augustus 2025, IEF 22848 (Parallelhandelaar in luxe cosmetica tegen Franse merkhouder). De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft op 1 augustus 2025 in kort geding geoordeeld in een geschil tussen een parallelhandelaar in luxe cosmetica en een Franse merkhouder. In een eerder vonnis van de rechtbank Den Haag van 4 juni 2025 werd de parallelhandelaar veroordeeld wegens merkinbreuk door twee massa-aanbiedingen van merkproducten aan professionele afnemers. Zij moest o.a. opgave doen van leveranciers, afnemers, voorraden en winst, en alle inbreukmakende producten en bijbehorend promotiemateriaal terugroepen en afgeven. Twistpunt in deze nieuwe procedure was de uitleg van het begrip “inbreukmakende producten”: volgens de parallelhandelaar betreft dit uitsluitend de concrete producten in de massa-aanbiedingen; volgens de merkhouder ook alle merkproducten van dezelfde soort die in 2023–2024 waren verhandeld. De rechter volgde de parallelhandelaar: uit de motivering van het Haagse vonnis blijkt dat het uitsluitend gaat om de bij de massa-aanbiedingen aangeboden producten, omdat alleen daarvoor merkinbreuk was vastgesteld.
Overname website-elementen Doorax door Security Punt is auteursrechtinbreuk

Vzr. Rb. Midden‑Nederland 21 juli 2025, IEF 22846; ECLI:NL:RBMNE:2025:3617 (Doorax B.V. tegen Security Punt B.V.). De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in een kort geding tussen Doorax B.V. en Security Punt B.V. Doorax verkoopt via internet sloten, hang- en sluitwerk en aanverwante producten. Security Punt is een concurrent van Doorax. Doorax stelt dat Security Punt op haar websites gebruik heeft gemaakt van auteursrechtelijk beschermde werken van Doorax. De rechter stelt vast dat Doorax rechthebbende is van het auteursrechtelijk werk, gevormd door de indeling, opbouw, opmaak, look-en-feel, kleurstelling en overige inhoud van haar website. De overige inhoud bestaat uit door Doorax gemaakte foto’s, teksten, de configurator, het sluitplan, afbeeldingen, productpresentaties, de veel gestelde vragen en andere vormgevingselementen. Doorax voert aan dat de websites van Security Punt inbreuk maken op haar auteursrecht, ondanks enkele wijzigingen.
Geen billijke vergoeding voor intern gebruikte muziek in horecazaak

Rb. Gelderland 30 juli 2025, IEF 22845; ECLI:NL:RBGEL:2025:6175 (Sena tegen gedaagde). De rechtbank oordeelt over een geschil tussen Sena, de organisatie die verantwoordelijk is voor de inning en verdeling van vergoedingen voor het gebruik van fonogrammen, en een horecaonderneming die een restaurant exploiteert. Volgens Sena is vastgesteld dat in het restaurant muziek werd afgespeeld, zonder dat daarvoor een licentie met haar is afgesloten. Op basis daarvan vordert Sena onder meer betaling van een geldbedrag, rente, buitengerechtelijke kosten en een verbod op het ten gehore brengen van fonogrammen in de bedrijfsruimte, op straffe van een dwangsom. De horecaonderneming voert aan dat het uitsluitend gaat om muziek die is gecomponeerd, geproduceerd en uitgevoerd door haar (indirect) bestuurder, speciaal voor gebruik in het eigen restaurant. Deze muziek is niet voor derden beschikbaar. Zij betwist dat daarmee sprake is van openbaarmaking van fonogrammen waarvoor een vergoeding aan Sena verschuldigd is. In reconventie vraagt zij de rechtbank te verklaren dat zij geen licentie hoeft af te sluiten met Sena zolang er geen muziek wordt afgespeeld, of als dat wel het geval is, het enkel muziek betreft van eigen productie en repertoire.