IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 2727

Haagse Groepstelevisierechten

ni.bmpRechtbank ’s-Gravenhage 9 oktober 2006, LJN: AY9705. Stichting Videma tegen gedaagde h.o.d.n. The Royal Bar.

Voetbaluitzendingen in café zonder Videma-licentie.Haags variant van dit  vonnis van de Rechtbank Amsterdam van vorige week (Videma tegen café De Overtoom).  Het is aan Videma om voldoende aannemelijk te maken dat haar contractanten de auteursrechthebbenden op de vertoonde programma’s zijn. In de Amsterdamse zaak slaagt Videma daar wel in, in de Haagse slechts gedeeltelijk.

Videma verleent tegen betaling licenties voor vertoning van televisie-uitzendingen in onder meer cafés. Zij doet dit krachtens overeenkomsten met onder andere de omroepen. Deze overeenkomsten bevatten een volmacht aan Videma om vorderingen in te stellen ten behoeve van de contractanten.

The Royal Bar heeft in zijn café volgens Videma zonder Videma-licentie een aantal televisieprogramma’s vertoond van omroepen die met Videma een overeenkomst hebben.

Videma vordert in kort geding staking van iedere vertoning van de betreffende televisie-uitzendingen van de door Videma vertegenwoordigd filmwerken zonder toestemming van de auteursrechthebbenden of van Videma. Videma stelt dat haar contractanten auteursrechten hebben op de vertoonde filmwerken en dat The Royal Bar daar inbreuk op maakt. 

The Royal Bar verzet zich tegen het gemak waarmee Videma naar zij meent voorbijgaat aan de haar bij herhaling gestelde vraag waaruit blijkt dat haar contractanten de auteursrechthebbenden zijn op de vertoonde televisieprogramma's. The Royal Bar wijst er op dat slechts de auteursrechthebbende een verbod op inbreuk op het auteursrecht kan vorderen, niet de licentiehouder.

De rechtbank sluit zich hierbij aan:

“Het is aan Videma om voldoende aannemelijk te maken dat haar contractanten de auteursrechthebbenden op de vertoonde programma's zijn zodat zij met de aan haar verstrekte processuele volmacht een verbod kan vorderen op inbreuk op de auteursrechten van haar contractanten. Dit moet worden beoordeeld aan de hand van de volgende uitgangspunten. Voor filmwerken geldt dat als regel de producent van het filmwerk geacht wordt het recht op openbaarmaking te hebben verkregen (artikel 45d Aw.). Artikel 4 Aw. houdt onder meer in het bewijsvermoeden dat, behoudens tegenbewijs, voor de maker van het filmwerk moet worden gehouden degene die als zodanig op of in het werk is aangeduid. Wordt het filmwerk openbaar gemaakt door uitzending zonder vermelding van de maker, dan volgt uit artikel 8 Aw. dat de rechtspersoon die het werk uitzendt als maker wordt aangemerkt. Tot slot geldt, zoals [gedaagde] terecht heeft aangevoerd, dat het recht om een verbod op inbreuk op het auteursrecht te vorderen is voorbehouden aan de auteursrechthebbende. (…)

Gezien het voorgaande dient het gevorderde verbod te worden toegewezen voor zover dit ziet op inbreuk van aan NOS en SBS toekomende auteursrechten. De omstandigheid dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op aan NOS en SBS toekomende auteursrechten zou aanleiding kunnen zijn aan te nemen dat ook andere contractanten van Videma inbreuk op hun auteursrecht te vrezen hebben.

Voor een verbod als gevorderd is echter slechts aanleiding indien moet worden aangenomen dat het auteursrecht op uitgezonden filmwerken bij die contractanten berust. Het door Videma gestelde biedt, zoals ook blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen, te weinig aanknopingspunten om dat in deze procedure zonder meer aan te nemen. Het gevorderde verbod is dus slechts toewijsbaar in de beperkte omvang als hierna vermeld.“

De rechtbank komt tot de conclusie dat wat betreft de vertoonde programma’s in veel gevallen niet aannemelijk is gemaakt dat de auteursrechten bij de contractanten van Videma rusten. Alleen ter zake van de voorbeschouwingen bij de WK-wedstrijden gaat de rechtbank ervan uit dat aan de betrokken omroepen het auteursrecht toekomt. Het gevorderde verbod wordt daarom slechts beperkt toegewezen.

Lees het vonnis hier

IEF 2837

Class International

(achter de douane)

HvJ EG 18 oktober 2005, zaak C-405/03, Class/ SmithKline Beecham e.a.
Artikel 5 lid 1 en 3 sub c Merkenrichtlijn
Artikel 9 lid 1 en 2 sub c Merkenverordening

Zolang parallelgeïmporteerde goederen zich achter de douane bevinden en een eindbestemming binnen de Gemeenschap niet vaststaat, is er geen sprake van merkinbreuk

Class International bracht een container met tandpasta van het merk Aquafresh uit Zuid-Afrika in Rotterdam de Gemeenschap binnen. Merkhouder Beecham legde ‘achter de douane’ beslag.

De merkhouder kan zich niet verzetten tegen ‘de enkele binnenkomst in de Gemeenschap – onder de regeling extern douanevervoer of de regeling douane-entrepot – van oorspronkelijke merkgoederen die nog niet door deze houder of met zijn toestemming in de Gemeenschap in de handel zijn gebracht. De merkhouder mag voor de plaatsing van de betrokken goederen onder de regeling extern douanevervoer of de regeling douaneentrepot niet verlangen dat op het moment waarop de goederen de Gemeenschap binnenkomen reeds een eindbestemming in een derde land is vastgelegd, in voorkomend geval krachtens een koopovereenkomst.

De begrippen ‘aanbieden’ en ‘in de handel brengen’ van goederen […] kunnen mede omvatten het te koop aanbieden respectievelijk verkopen van oorspronkelijke merkgoederen die de douanestatus van niet-communautaire goederen hebben, wanneer de goederen te koop worden aangeboden en/of verkocht, terwijl de goederen zijn geplaatst onder de regeling extern douanevervoer of de regeling douane-entrepot. De merkhouder kan zich ertegen verzetten dat dergelijke goederen te koop worden aangeboden of worden verkocht, wanneer dit noodzakelijkerwijs impliceert dat zij in de Gemeenschap in de handel worden gebracht.

In een situatie zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, rust de bewijslast ter zake van de omstandigheden waaronder het verbodsrecht […] kan worden uitgeoefend, op de merkhouder, die dient te bewijzen ofwel dat van zijn merk voorziene nietcommunautaire goederen in het vrije verkeer zijn gebracht ofwel dat deze goederen te koop worden aangeboden of worden verkocht en daardoor noodzakelijkerwijs in de Gemeenschap in de handel worden gebracht.’ (Dictum).

Op grond van de Piraterijverordening is beslag achter de douane op namaakgoederen wél mogelijk, ook bij doorvoer naar buiten de Gemeenschap.

Zie ook: HvJ EG 6 april 2000, zaak C-383/98, Polo/Dwidua (niet opgenomen).

IEF 2836

Silhouette/Hartlauer

(Europese uitputting)

HvJ EG 16 juli 1998, zaak C-355/96, Silhouette/Hartlauer
Artikel 7 lid 1 Merkenrichtlijn

Alleen als een merkproduct binnen de EU (of EER) met toestemming van de merkhouder in het verkeer is gebracht, is er sprake van uitputting.

Hartlauer importeerde originele, uit de mode geraakte brilmonturen van het merk Silhouette uit Bulgarije (dus ‘parallel’ van buiten de EU en EER). Merkhouder Silhouette verzette zich daartegen.

NJ 1999/392, m.nt. DWFV
BIE 2000/13
IER 1998/35, m.nt. EJA
AA 1999, p. 61, m.nt. HCJ

‘[D]e artikelen 5 en 7 van de richtlijn [moeten] aldus worden uitgelegd, dat zij een volledige harmonisatie van de regels betreffende de aan het merk verbonden rechten bevatten’ (Ov. 25).

‘In die omstandigheden kan de richtlijn niet aldus worden uitgelegd, dat zij de lidstaten de mogelijkheid biedt om in hun nationaal recht de uitputting van de aan het merk verbonden rechten te regelen voor waren die in derde landen in de handel zijn gebracht.

Deze uitlegging is bovendien de enige die ten volle spoort met het doel van de richtlijn, namelijk de werking van de interne markt te verzekeren. Een situatie waarin sommige lidstaten in internationale uitputting en andere slechts in communautaire uitputting kunnen voorzien, zou immers onvermijdelijk leiden tot belemmeringen van het vrije verkeer van goederen en van de vrije dienstverlening.’ (Ov. 26 en 27).

‘Artikel 7 lid 1 [Merkenrichtlijn] verzet zich tegen nationale bepalingen volgens welke het aan een merk verbonden recht is uitgeput voor waren die onder dit merk door de houder of met zijn toestemming buiten de Europese Economische Ruimte in de handel zijn gebracht.’ (Dictum).

IEF 2835

Hölterhoff/Freiesleben

(aanduiding van eigenschappen)

HvJ EG 14 mei 2002, zaak C- 2/00, Hölterhoff/ Freiesleben; ‘Spirit Sun & Context Cut
Artikel 5 lid 1 Merkenrichtlijn

Wanneer iemand een merk uitsluitend gebruikt ter aanduiding van de bijzondere eigenschappen van de door hem aangeboden waar, zodat het uitgesloten is dat het gebruikte merk in het economisch verkeer als een aanduiding van herkomst uit een bepaalde onderneming wordt opgevat, is artikel 5 lid 1 Merkenrichtlijn niet van toepassing.

Spirit Sun en Context Cut zijn woordmerken van Freiesleben voor edelstenen met twee bijzondere slijpvormen. Hölterhoff gebruikte deze merken als verwijzing naar slijpvormen van eigen producten in een transactie met een juwelier.

NJ 2003/75
BIE 2002, p. 201 (act.)
DWFV IER 2002/29
NTER 2002/10, m.nt. HMHS

‘Artikel 5 lid 1 [Merkenrichtlijn] moet aldus worden uitgelegd dat de merkhouder zich niet op zijn uitsluitend recht kan beroepen wanneer een derde in het kader van een handelstransactie duidelijk maakt, dat de waar uit eigen productie afkomstig is en hij het betrokken merk uitsluitend gebruikt ter aanduiding van de bijzondere eigenschappen van de door hem aangeboden waar, zodat het uitgesloten is dat het gebruikte merk in het economisch verkeer als een aanduiding van herkomst uit een bepaalde onderneming wordt opgevat.’ (Dictum).

IEF 2726

Online baken

bustemra.bmpPersbericht: “Eén loket met alles over muziek en muziekauteursrecht. Buma/Stemra is gestart met een volledig vernieuwde website.

Op de site kunnen muziekgebruikers, -auteurs en -uitgevers terecht voor alle informatie over muziekauteursrecht en voor het afhandelen van transacties op dat gebied.  (..) De nieuwe website biedt een aantal nieuwe functionaliteiten. Naast een maandelijkse digitale nieuwsbrief en een overzicht van aangesloten muziekauteurs, is het mogelijk om via een licentiecalculator de verschuldigde vergoedingen voor muziekgebruik te berekenen. De nieuwe website omvat tevens een besloten portal waar muziekauteurs en –uitgevers hun administratieve zaken met Buma/Stemra kunnen regelen en bekijken. (…) De site zal moeten uitgroeien tot een online baken in de turbulente wereld van muziekauteursrecht.”

Lees het volledige persbericht hier.

IEF 2725

Wijziging van de goedkeuring

Inmiddels gearriveerd bij de eerste kamer: Kamerstuk30 633 A, Wijziging van de wet van 10 mei 2006, houdende goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), met Protocol (Trb. 2005, 96) (Stb. 262). Gewijzigd Voorstel Van Wet,  5 oktober 2006.

Achtergrond hier. Volledige kamerstuk eerste Kamer hier.

IEF 2723

Scheepsrecht (2)

Bericht op bordermeasures.com over Rechtbank Rotterdam. 22 augustus 2006, KG ZA 06-591. Adidas International, Atomic Austria, BMW, Canon Ferrari e.v.a. tegen China Shipping Agency  (eerder bericht + vonnis hier):

"Landmark decision on the scope of EC Regulation 1383/2003 in the Netherlands.  On 22 August 2006, the President of the Rotterdam District Court (the Netherlands) handed down a decision which, though in summary proceedings, may have a significant impact on the interpretation of EC Regulation 1383/2003 on border measures in the Benelux, not to say in the European Union. The ruling, however, if not immune to criticism.

(…) The Court’s reasoning concerning the simplified procedure of Article 11 is - unfortunately - not convincing. Indeed, though Articles 28(1) of the Dutch Copyright Act, Article 13bis(1) of the Benelux Trade Marks Act and Article 14bis(1) of the Benelux Design Act do allow right-holders to dispose of goods which they claim infringe their rights, these provisions are presumably only applicable once the goods are recognised by a Court or any other authority entitled to decide on this issue as infringing a copyright, trade mark or design rights. The right-holders’ (or customs’) personal opinion is clearly not relevant when applying these provisions. Therefore, it is all but persuasive to contend, as the Court did, that these provisions provide ground for the simplified procedure set out in Article 11 of the Regulation, and that for that purpose "customs’ suspicion that the goods may infringe intellectual property rights should be sufficient to presume that they do infringe such rights".”

Lees het volledige commentaar hier

IEF 2722

Heffingsberichten (3)

stdt.bmpPersbericht  Stichting de Thuiskopie, in aansluiting op de brandbrief van de bracheorganisaties (eerder bericht hier) m.b.t. de voorgestelde nieuwe heffingen: 

Rechthebbenden steunen invoering Thuiskopievergoeding op MP3-spelers en DVD recorders. Branche organisaties van consumentenelektronica hebben een brief aan de minister van Justitie gestuurd om een rechtenvergoeding voor het privé kopiëren op MP-3 spelers en DVD recorders tegen te houden. Stichting de Thuiskopie maakt bezwaar tegen de eenzijdige argumentatie van deze organisaties en zal de minister uitvoerig informeren over haar standpunten.

In Stichting de Thuiskopie zijn auteurs, producenten, acteurs en musici vertegenwoordigd. Deze organisatie is door de minister van Justitie belast met de incasso van vergoedingen voor het privé kopiëren van muziek, tekst en beeld en audiovisuele werken zoals films en televisiedrama. Volgens de Nederlandse wetgeving hebben rechthebbenden recht op een financiële compensatie voor het privé kopiëren van genoemde werken. Er wordt dan een kleine vergoeding berekend op voorwerpen die bestemd zijn om beeld en of geluid vast te leggen. Sinds vele jaren wordt daarom al een vergoeding betaald op blanco bandjes, CD’s en DVD’s. Ook MP-3 spelers en DVD recorders vallen onder die wettelijke regeling. Introductie van een vergoeding op die voorwerpen is dan ook hard nodig om rechthebbenden te compenseren voor het privé kopiëren. Over deze regeling zijn partijen al bijna twee jaar in onderhandeling onder leiding van de voorzitter van de onderhandelingstichting, prof. H. Vonhoff. In die onderhandelingen zijn vele argumenten gewisseld en uitgesproken.

Volgens André Beemsterboer, directeur van Stichting de Thuiskopie, is het nu tijd dat rechthebbenden de financiële compensatie krijgen waarop zij nu al lange tijd wachten. “Door de branche organisaties worden juichende berichten gepubliceerd over de enorme hoeveelheden consumentenelektronica die worden verkocht. Dat is natuurlijk goed nieuws voor die industrie en wij gunnen ze dat van harte. Het is echter wel zaak dat nu, geheel volgens de bestaande regelgeving, rechthebbenden vanaf 1 januari 2007 worden gecompenseerd voor de grote hoeveelheden beschermde werken die consumenten voor hun privé gebruik kopiëren op die voorwerpen.” aldus Beemsterboer.

Door de branche organisaties wordt gesteld dat Nederland op ontwikkelingen in Europa moet wachten voordat de Nederlandse regeling kan worden uitgebreid. André Beemsterboer vindt dat volkomen onterecht:” Van de 25 lidstaten hebben 20 landen een wettelijke regeling voor het thuiskopiëren. Daarvan kennen 12 landen ook een vergoeding op DVD recorders en 14 ook op MP3-spelers. In die landen is die financiële compensatie voor rechthebbenden dus al lang van toepassing.”

In een kort onderzoek naar de mening van consumenten dat in opdracht van Thuiskopie door bureau Veldkamp is uitgevoerd, blijkt dat 91% van de ondervraagden de principes van het auteursrecht kent en ondersteunt. Daarvan steunt 77% het systeem van financiële compensatie voor rechthebbenden middels een thuiskopievergoeding.

Kortom:
1. de onderhandelingen onder leiding van prof. H. Vonhoff zijn zeer zorgvuldig gevoerd en moeten nu tot een afronding komen
2. introductie van een vergoeding op MP-3 spelers en DVD recorders past geheel in de Nederlandse regelgeving
3. in een zeer groot aantal landen binnen de EU is een dergelijke vergoeding al lang van kracht
4. consumenten steunen de principes van het auteursrecht en de financiële compensaties middels Thuiskopievergoedingen”

Stichting de Thuiskopie

IEF 2721

Heffingsberichten (2)

Volledige brandbrief brancheorganisaties, in aansluiting op dit eerdere bericht over het protest van de brance tegen de door de SONT aangekondige nieuwe heffingen. Enkele citaten:

“In deze door de minister aangewezen stichting dreigt de op voorhand omstreden beslissing al op korte termijn genomen te worden. Dit terwijl de minister recentelijk aan de SONT heeft aangegeven dat, vóór ze hier überhaupt een beslissing over mag nemen, moet zijn voldaan aan bepaalde voorwaarden.

Het ministerie voelt voor Europese harmonisatie, en een van de voorwaarden die het nadrukkelijk aan de SONT stelt, is dat ze met de introductie van nieuwe vergoedingen op blanco dragers of apparatuur wacht op de op handen zijnde Europese aanbeveling. Die wordt later dit najaar van de Europese Commissie verwacht. In andere landen vertonen de thuiskopieregelingen onderling grote verschillen, of ontbreken helemaal. Dat leidt tot een onduidelijke en onrechtvaardige situatie.

Een andere voorwaarde die de minister aan de SONT stelt, is dat de stichting eerst grondig kijkt naar de criteria die ze hanteert bij het toepassen van de thuiskopievergoeding. Daarbij valt onder meer te denken aan de beschikbaarheid van technologische beveiligingsvoorzieningen: deze zouden de huidige thuiskopieregeling –die dateert uit de analoge jaren negentig- zelfs volledig overbodig kunnen maken.

Daarnaast heeft de minister van Justitie eerder in de Tweede Kamer al aangegeven dat pas over een mogelijke uitbreiding van de regeling kan worden gesproken “als de problemen bij Stichting de Thuiskopie definitief tot het verleden behoren”. Hiermee reageerde de minister op Kamervragen over de nog steeds ondoorzichtige financiële huishouding van deze stichting, die de genoemde consumentenopslag – vorig jaar in totaal circa €30 miljoen- moet verdelen onder auteursrechthebbenden.”

Lees hier meer. Het compromisvoorstel van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT) is (nog) niet gepubliceerd.

IEF 2720

Classificatiegereedschap

Nieuwe service van het OHIM, nog niet beschikbaar in het Nederlands: “EuroClass is a classification tool that will help you in the classification of Goods and Services, and allow you to compare the classification databases of each participating office. It will provide a list of descriptions of Goods and Services that have been accepted by each office, and where no entry is found, will provide a list of similar terms in the classes searched.

EuroClass has a: Classification Term Finder to look for the class of your goods and services in a selected office; Classification Database Checker that will find out if the description of your goods and services (classification) is in the list of a particular office, and if not, the “Checker” will suggest alternatives that are listed; Classification Database Matcher that will allow you to see whether a description contained in the list of one office has been accepted by another office. Search criteria can be saved in a personal account. Results can be imported into trade mark e-filing applications

Further languages will be made available as other EU national offices join the project."

Lees hier iets meer. Gebruik Euroclass hier.