IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 22217
2 september 2024
Artikel

Artikel Bernt Hugenholtz: Prompts tussen vorm en inhoud: de eerste rechtspraak over generatieve AI en het werk

 
IEF 2092

27.800 is niet substantieel

Rechtbank Amsterdam, 2 mei 2006, KG 06-455. Web Measurement Services B.V & Ad Pepper Media Benelux B.V tegen Weborama S.A. (Met dank aan Kriek Wille, Klos, Vos, Morel & Schaap). Wel een databank, niet substantieel, wel herhaald en wel systematisch.

WMS en Weborama zijn beide actief op het gebied van intemet marketing. Zij leveren hulpmiddelen om website-bezoek te monitoren en diensten voor online marketing en reclame. Ad Pepper is een internet reclamebureau en enig aandeelhouder van WMS. In 2005 hebben partijen onderhandeld over de verkoop van Weborama aan Ad Pepper. Deze onderhandelingen hebben niet tot resultaat geleid. In juni 2005 heeft WMS een softwareapplicatie gekocht waarmee zij het aantal bezoekers van webpagina’s kan meten en registreren. Met deze applicatie kunnen bedrijven het bezoek en gebruik van hun site registreren.

In oktober 2005, toen de onderhandelingen tussen partijen over de overname al waren afgebroken, heeft Weborama 27.800 gegevens en de daarbij behorende statistieken uit het bestand op de website van WMS opgevraagd. Weborama zou hiermee inbreuk hebben gemaakt op het databankenrecht van WMS.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de informatie die via de website van WMS verkregen kan worden een databank vormt op grond van de Databankenwet.

Op de website kan op verschillende manieren gezocht worden en de gevraagde informatie kan ook gecategoriseerd worden opgevraagd. Dat de informatie op de site met name URL’s betreft, betekent niet dat dit geen gegevens zijn. De URL’s verwijzen naar afzonderlijke websites die vervolgens bezocht kunnen worden, waardoor wel degelijk gegevens van betekenis kunnen worden verkregen. Dit betekent dat sprake is van een verzameling van gegevens of andere elementen die systematisch of methodisch is geordend.

Het is voldoende aannemelijk dat WMS een substantiële investering heeft gedaan en doet in de verkrijging van de noodzakelijke software, de controle en presentatie van de informatie op haar site.

De 27.800 opgevraagde URL’s maken echter kwantitatief slechte een fractie uit van de ongeveer een miljoen op de site van WMS aanwezige URL’ s, zodat in elk geval kwantitatief niet van een substantieel deel gesproken kan worden. WMS c.s. heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat de opgevraagde URL’s in kwalitatief opzicht wel een substantieel onderdeel van haar databank uitmaken, zodat voorshands wordt aangenomen dat het hier gaat om een niet-substantieel deel van de databank van WMS.

De voorzieningenrechter is wel van oordeel dat Weborama zonder toestemming herhaald en systematisch een niet-substantieel deel van de informatie op de site van WMS heeft opgevraagd, zodat zij in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 2 lid 1 Dw en toch inbreuk heeft gemaakt op het databankenrecht van WMS. (De vraag is of dit wel helemaal juist is. Tekst & Commentaar zegt over dit artikel o.a: ”De bepaling verbiedt opvraging door gebruikers van de databank, die door hun repetitief en systematisch karakter zouden resulteren in een reconstructie van de databank in haar geheel of op zijn minst van een substantieel deel daarvan (…)

Ambtshalve stelt de voorzieningenrechter vast dat zij op grond van artikel 31 EEX verordening bevoegd is om van het geschil kennis te nemen nu de gestelde inbreuk en het schadetoebrengende feit zich mede in Amsterdam hebben voorgedaan.

Lees het vonnis hier

IEF 2091

Lolbroek

'Daar zakt mijn broek van af', vertelt ondernemer Nick Tierie aan de Telegraaf. "Twee keer heb ik Grolsch benaderd met de vraag of ze mijn Nederhose misschien wilden kopen. Ik heb de naam als merk laten registreren (Vodafone overigens ook, maar voor andere waren, red.) en heb het model van de Lederhose laten deponeren. Het idee borrelde ineens in me op: Een oranje Lederhose met een subtiele naam. Dat is toch grappig?" Grolsch had echter geen interesse.

Enige tijd later kwam Tierie een flyer onder ogen: "Ze stuurden een zogenaamd 'leaflet' aan alle verkooppunten in Nederland, waarin de Grolsch Nederhose werd aangeboden. Compleet met bestelnummer en de mededeling dat de broek leverbaar was vanaf week 19.[...] Ze kunnen beter hun reclameslogan vervangen door: Jatmanschap is meesterschap." 

Grolsch reageert: "Het gaat in deze zaak om naamgebruik en modelrecht. De heer Tierie heeft er ons indertijd op attent gemaakt dat wij een leaflet de deur uit hadden gedaan met de naam Nederhose. Dat klopt. Het was een vergissing van ons. Die flyer was inmiddels gedrukt, maar had uiteraard nooit de deur uit mogen gaan. Door een foutje van ons is dat per ongeluk toch gebeurd. Wij hebben uiteindelijk de naam Hollandhose gedeponeerd, en zo heten onze broeken nu. Maar wat betreft dat modelrecht op die broek, hebben wij zo onze twijfels. Hoe kun je nu een model van een Duitse broek die al jarenlang door de bevolking wordt gedragen, voor jezelf claimen? Verder wil ik er niet veel over zeggen, want de zaak is onder de rechter". Dinsdag doet de rechtbank Almelo uitspraak.

IEF 2090

Steen nr. 4

Gerechtshof Amsterdam, 16 februari 2006, LJN AX0110, A tegen Vennootschap B.

Over de begroting van de winst na een vastgestelde auteursrechtinbreuk. Bij tussenarrest is B in de gelegenheid gesteld zich bij akte nader uit te laten over de hoogte en berekening van de door hen met het inbreukmakend grafmonument genoten netto winst.

"Vennootschap B c.s. hebben verder aangevoerd dat de netto winst nog dient te worden verminderd met de kosten van de derde steen, ad NLG 450,--, omdat deze als onverkoopbaar dient te worden beschouwd aangezien hij niet meer gebruikt zou kunnen worden.

Het risico bestaat immers, aldus vennootschap B c.s., dat A – zo begrijpt het hof – toepassing van deze steen in enig grafmonument of ander product als inbreuk op het auteursrecht zal beschouwen op het door hem ontworpen grafmonument en daartegen actie zal nemen. Het hof deelt dit standpunt niet en oordeelt, zoals ook reeds in het tussenarrest is overwogen, dat heel goed mogelijk is een plak versteend hout (bijvoorbeeld in een grafmonument) te verwerken op een wijze die geen inbreuk maakt op het auteursrecht van A. Daarbij komt nog dat denkbaar is dat de steen ook op andere wijze nog te gelde wordt gemaakt."

Ten behoeve van de leesbaarheid zal het hof evenwel het vonnis vernietigen en de beslissingen opnieuw formuleren.

Lees het arrest hier.

IEF 2089

Een duidelijk verschil

Gerechtshof Amsterdam, 11 mei 2006, Riho International B.V. tegen Van Loon-Sealskin B.V. (Met dank aan Gregor Vos, Klos Morel Vos & Schaap).

Badenruzie met als inzet het onduidelijke begrip ‘duidelijk verschil’.

Partijen zijn beide fabrikant van onder meer baden. Sealskin heeft Riho in maart 2005 gesommeerd de vervaardiging en verkoop van haar badenlijn te staken en gestaakt te houden. De baden zouden inbreuk maken op de rechten van Sealskin ten aanzien van haar eigen badenlijn. Riho betwist dit, maar stelt daarnaast een nieuwe badenlijn op de markt te zullen brengen.
 
In mei 2005 tekenen partijen een onthoudingsverklaring, waarin o.m. wordt gesteld dat met betrekking tot de nieuwe baden sprake zal zijn van een duidelijk verschil met de baden van Sealskin.

Omstreeks augustus 2005 heeft Riho nieuwe aangepaste baden op de markt gebracht, onder meer een rechthoekig- bad (de Lima), een onregelmatig zeshoekig bad (de Panama) en een regelmatig zeshoekig bad (de Bogota).

Sealskin heeft Riho in november 2005 meegedeeld dat Riho door het op de markt brengen van de nieuwe baden in strijd handelt met de onthoudingsverklaring, nu een duidelijk verschil tussen bedoelde baden en de Senso baden ontbreekt, terwijl Riho zich tevens schuldig maakt aan ongeoorloofde mededinging en heeft Riho gesommeerd om haar handelwijze te staken.
Het hof, dat zowel de oude en nieuwe baden van Riho als de Senso baden ter zitting heeft bekeken en vergeleken, is van oordeel dat bij de Lima wel sprake is van een duidelijk zichtbaar en voelbaar verschil met de Senso 180 van Sealskin, doch dat dit bij de Panama en de Bogota, vergeleken met de Senso 145, respectievelijk de Seriso 6-hoek, niet het geval is.

Het feit dat bij de Lima de strak gevormde platte vlakken die zijn aangebracht op de lengte randen van het bad niet tot het einde toe doorlopen maar iets na de kromming van de kuip stoppen, tezamen met het teit dat bij de Lima de overgang van de lange zijkanten naar de rugleuning hol is, in plaats van bol zoals bij de Senso 180, brengt mee dat kan worden gesproken van een duidelijk verschil in vormgeving tussen beide baden.

Dat het laatste verschil — de overgang naar de rugleuning - al eerder aanwezig was betekent niet dat het thans niet kan meewegen. Met betrekking tot vraag of hij de Panama en de Bogota sprake is van een duidelijk verschil met de Senso 145 en de Senso 6-hoek verenigt het hof zich met het oordeel van de voorzieningenrechter ter zake en neemt dat over.

Nu ten aanzien van de Lima moet worden geoordeeld dat Riho haar verplichtingen uit de onthoudingsverklaring is nagekomen komt het subsidiair gedaan beroep van Sealskin op slaafse nabootsing aan de orde. Dit beroep moet worden verworpen. Aangezien partijen met betrekking tot de vormgeving van de baden duidelijke afspraken hebben gemaakt is daarnaast geen plaats voor een - buiten die afspraken tredend - beroep op slaafse nabootsing, nog daargelaten dat het hof heeft vastgesteld dat tussen de Lima en de Senso 180 een duidelijk verschil bestaat.

De conclusie is dat de grieven slagen voor zover het de Lima betreft en falen voor zover het gaat om de Panama en de Bogota.

Lees het arrest hier.

IEF 2088

Kill en attack

Rechtbank Amsterdam, 17 mei 2006, LJN AX2452. Lako Kennels tegen TROS en TROS tegen Dierenbescherming.

Na een uitvoerig feitencomplex met vele rapporten, lijstjes, brieven en uitspraken, wordt door Lako Kennels gevorderd Tros aansprakelijk te stellen voor de door Lako geleden schade ten gevolge van een televisie-uitzending van Tros Radar, waarin gesteld werd dat Lako Kennels op de tweede plaats in "De Top 5 malafide hondenhandelaren" stond, de publicatie op internet en de weigering tot rectificatie.

Lako Kennels stelt onder meer dat Tros onrechtmatig heeft gehandeld door Lako Kennels te kwalificeren als één van de meest beruchte en malafide hondenhandelaren in Nederland. Dit terwijl aan die kwalificatie geen gedegen onderzoek van Tros ten grondslag ligt en geen hoor en wederhoor is toegepast.

De rechtbank maant Radar tot een grote mate van zorgvuldigheid "[...] waarbij dient te worden gewaakt tegen nodeloos grievende uitlatingen, verdraaiing van de feiten, ongefundeerde verdachtmakingen of een schending van het recht op wederhoor." De rechtbank acht verder dat Tros zich niet kan verschuilen achter de bron van de Top 5, de Dierenbescherming: "De Dierenbescherming heeft weliswaar de Top 5 samengesteld, maar heeft daarbij onbetwist vermeld dat het ging om een top 5 van handelaren waarover de meeste klachten waren binnengekomen. Tros c.s. hebben vervolgens in de gewraakte uitzending zelf aan die top 5 de kwalificatie van “De Top 5 malafide hondenhandelaren” meegegeven. Deze kwalificatie kan niet aan de Dierenbescherming worden toegerekend. [...] Daarbij komt dat het onderzoek van de Dierenbescherming is gelanceerd door een oproep in de uitzending van Radar van 10 februari 2003. Derhalve hebben Tros c.s. niet alleen als een doorgeefluik van informatie van de Dierenbescherming gefunctioneerd, maar zijn zij bij het onderzoek van de Dierenbescherming betrokken geraakt en hebben daar een eigen draai aan gegeven."

Nu er geen gedegen onderzoek aan de kwalificatie als 'malafide hondenhandelaar', 'slechtste fokker' of 'meest beruchte hondenhandelaar' ligt, heeft Tros onrechtmatig gehandeld. In een schadestaatprocedure dient het causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de schade, de toerekenbaarheid en het bewijs van de gestelde schade aan de orde te komen.

In de vrijwaringszaak vordert Tros de Dierenbescherming datgene te betalen waartoe Tros in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, aangezien zij de Top 5 niet hebben gepresenteerd als hun eigen Top 5, maar als die van de Dierenbescherming. Zij achten zich niet verantwoordelijk voor de inhoud van het onderzoek dan wel de Top 5 van de Dierenbescherming. De rechtbank wijst het gevorderde af met een beroep op de hoofdzaak.

Lees het vonnis hier.

IEF 2087

Des Aanschijns

Rechtbank Amsterdam, 18 mei 2006, 338809/KG 06-606 OdC, Chatib Sjarbaini tegen Uniconsult BV (met dank aan Lisette Varossieau, Van der Steenhoven Advocaten).

Voorschotschadevergoeding € 5.000,= vanwege inbreuk op het portretrecht van Sjarbaini.

Uniconsult heeft in een oplage van 2 miljoen de advertentiekrant Lekker Doen!! uitgegeven in haar supermarktketen Dirk van der Broek, Digros en Bas van der Heijden, haar slijterijketen Dirk III en haar reisketen D-reizen. In de uitgave van LEKKER DOEN!, geldig van 6 t/m 12 maart 2006 stond een advertentie van Rexona (deodorant) waarin de opschrift: “Mannen en Zweten…”, en verder met de tekst: “Vrouwen halen vaak flinke neus op als er zo’n zwetende man de kamer binnenkomt. Maar de heren kunnen het echt niet helpen…Het is aangeboren…” Boven deze tekst van de advertentie is een foto afgedrukt van Sjarbaini, zich in het zweet werkend in de sportschool.

Sjarbaini vordert, kort gezegd, een verbod, opgave en voorschot op schadevergoeding. De voorzieningenrechter veroordeelt Uniconsult om aan Sjarbaini € 5000 te voldoen. De overige vorderingen zijn wegens gebrek aan belang afgewezen.

Verbod:  De verbods- en opgave vorderingen wijst de voorzieningenrechter af. De mededelingen van Uniconsult dat zij de foto niet wederom zal gebruiken en dat het fotobureau, waar de foto vandaan komt, de foto zou hebben verwijderd uit haar databestand en dat alle foto’s en ander materiaal zou zijn vernietigd is voor de Voorzieningenrechter aanleiding om geen grond te zien voor de vrees van Sjarbaini dat Uniconsult zijn foto wederom zal gebruiken.

Voorschot schadevergoeding: De voorzieningenrechter wijst wel een voorschot op schadevergoeding toe. Uniconsult heeft de aansprakelijkheid van de materiele en immateriële die Sjarbaini ten gevolge van het plaatsen van de foto heeft geleden erkend, maar zij betwist de hoogte ervan. De voorzieningenrechter komt een voorschot van € 5.000,= op de vergoeding van immateriële schade als redelijk voor, in aanmerking nemend dat LEKKER DOEN! een oplage heeft van 2 miljoen. Het is aannemelijk dat het gebruik van de foto in de advertentie van Rexona in combinatie met de hiervoor genoemde tekst over zweten Sjarbaini onaangenaam heeft getroffen. Een voorschot op vergoeding van materiele schade wordt afgewezen vanwege onvoldoende onderbouwing.

Lees het vonnis hier.

IEF 2086

Dealer-jurisprudentie

Rechtbank Haarlem, 17 mei 2006, rolnr. 109285 / HA ZA 05-90, Saab Aktiebolag c.s. tegen Saboservice Molenaar B.V. (Met dank aan Marc de Kemp, Houthoff Buruma)

Een handelsnaam en domeinnaamgeschil tussen Saab en een garagebedrijf die Saab auto's onderhoudt en repareert.

Saab sommeert Saabservice Molenaar om het het voeren van deze inbreukmakende handelsnaam te staken. Saabservice Molenaar geeft gehoor aan deze sommatie van Saab en stelt Saab schriftelijk op de hoogte van haar bereidheid tot wijziging van haar handelsnaam. Saabservice Molenaar wijzigt vervolgens ook daadwerkelijk haar handelsnaam. Deze is nu Saboservice Molenaar (hierna: Sabo). Sabo gebruikte echter ook nog de domeinnamen 'saabservice.nl' en 'saabservicemolenaar.nl'. De sommatie van Saab zag niet op de domeinnamen en Sabo wil niet van het gebruik van deze domeinnamen afzien, mede omdat Sabo deze domeinnamen al sinds 1993 gebruikt.

In deze procedure (onder aanvoering van een nieuwe advocaat) komt Sabo opeens tot de conclusie dat zij ook geen afstand doet van haar (oude) handelsnaam. De rechtbank is echter zeer recht door zee en leidt uit de schriftelijke verklaring van Sabo af dat Sabo heeft toegezegd haar handelsnaam te zullen wijzigen. Sabo moet deze toezegging nu gestand doen.

Met betrekking tot de domeinnamen wordt de hele dealerjurisprudentie erbij gehaald om tot de slotsom te komen dat het gebruik van deze domeinnamen door Sabo inbreuk maken op de merkrechten van Saab.

"Daaraan doet niet af dat op de website van Saboservice Molenaar staat vermeld dat van een band met Saab Aktiebolag c.s. geen sprake is. Van belang is immers of de indruk van een commerciële band wordt gewekt door het gebruik van het merk en niet of deze indruk nadien op enige wijze wordt weggenom. Op dat moment heeft Saboservice Molenaar immers al ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk Saab en is de waarde van het merk al aangetast. Het gebruik door Saboserice Molenaar van de woorden 'saabservice'of 'saabservicemolenaar' in haar handels- en/of domeinnamen is derhalve een ontoelaatbare inbreuk op de merkrechten van Saab Aktiebolag."

Als schrale troost is het verbod om de domeinnamen nog te gebruiken niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard zodat een eventueel hoger beroep afgewacht kan worden door Sabo.

Lees het vonnis hier.

IEF 2084

Een Rus in de bibliotheek (6)

Rechtbank Amsterdam, 18 mei 2006, LJN: AX2454. Van Oorschot tegen Company of Books.

Uitspraak van vandaag in het veelbesproken conflict tussen FMG/Kruidvat en Uitgeverij Van Oorschot. Op het belangrijkste punt is de rechter, anders dan gedaagden, van mening dat Van Oorschot beschikt over een geldig merkrecht. Van Oorschot heeft haar merkinschrijving verkregen door het aantonen van inburgering. “Als registratie na toetsing heeft plaatsgevonden, zoals in dit geval, kan daarom in beginsel worden uitgegaan van de geldigheid van het woordmerk”, aldus de rechtbank.

Kruidvat wordt, kort gezegd, veroordeeld tot het staken en gestaakt houden van elke inbreuk op het merk ‘Russische Bibliotheek’. Een voorschot op schadevergoeding, vordering tot winstafdracht en rectificatie worden echter afgewezen.

Lees hier het hele vonnis.

IEF 7693

TEVA vs. MSD: Unauthorised disclaimer

Teva vs. MSD: Court of The Hague, 17 May 2006, HA ZA 05-2019. Teva Pharmaceuticals Europe B.V. c.s. versus MSD Overseas Manufacturing Co. (Ireland)

"It is stated a priori that the court, when answering - under Dutch patent law - the question whether a disclaimer such as the one at issue is permissible, seeks alignment with the case law of the Enlarged Board of  appeal of the EPO, as developed in G1/03 (OJ EPO 2004, 413) and G2/03 (OJ EPO 2004, 448) of 8 April 2004. In said judgments the Enlarged Board of Appeal of the EPO held that a disclaimer without basis in the original documents was only allowed in three cases: (i) as an exclusion of the fictitious state of the art, (ii) as an exclusion of an accidental anticipation and (iii) by exclusions of patenting for non-technical reasons. (...)

The above leads the court to the conclusion that Blum is not so unrelated and remote that the average skilled person never took this document into consideration when searching for other biphosphonates, which could be used in the treatment of bone disorders. This means there is no accidental anticipation and the dislaimer forms unauthorised added matter added matter. This disclaimer cannot, e.g. by means of partial revocation, be removed from the claim because this would result in abroadening of the scope of protection. Consequently, this ground for invalidity of NL '562 is effective, whereby as a result of the provisions of Article 15, Paragraph 1.c Regulation 1786/92 the SPC based on said invalid, but expired, patent is also invalid, so that the claim in the main action can be awarded. The other grounds for invalidity as presented by Teva need not be dealt with."

Read the entire judgment here.

 

IEFenglish

IEF 2083

Een Rus in de bibliotheek (5)

Enquête op boekblad.nl: "Wint Van Oorschot het kort geding tegen FMG/Kruidvat?" (eerdere berichten hier)

Tussenstand (17 mei, 17:36u): Ja:  63% (717), Nee:  37% (421), Totaal aantal stemmen: 1138.