IE Zomerforum 2025: Is het gebruik van AI een 'bijkomende omstandigheid' zoals bedoeld in Broeren/Duijsens? + concept-powerpoint ter voorbereiding

In aanloop naar het IE Zomerforum onder leiding van Dirk Visser op donderdag 5 juni 2025, waar we onder meer stilstaan bij AI, auteursrecht en stijlnabootsing, plaatsen we gedurende de komende weken telkens enkele stellingen. Zo kunt u zich voorbereiden en alvast nadenken over uw eigen visie op de onderwerpen. Op die manier hopen we op een levendige, goed geïnformeerde discussie tijdens het evenement zelf. Wie weet komen we samen tot verrassende nieuwe inzichten. Aanmelden voor het IE Zomerforum is nog mogelijk.
Vandaag: een kleine opfrisser uit het arrest Broeren/Duijsens uit 2013 [zie IEF 12509], en een bijbehorende stelling. Ook delen we vast de PDF van het concept van de powerpoint van Dirk Visser voor het IE Zomerforum.
Geen auteursrechtelijke bescherming of slaafse nabootsing bij functioneel bepaalde rotan bloemenhuls

Hof Den Haag 29 april 2025, IEF 22717; ECLI:NL:GHDHA:2025:928 (Appellant tegen geïntimeerde). Kort geding in hoger beroep. Geïntimeerde Mandwerk B.V. (hierna: geïntimeerde), ontwerpt en verhandelt sinds 1915 rotanproducten. Deze zaak betreft de door haar ontworpen bloemenhulzen (hierna: de VdL-bloemenhuls) die zij in 2013 voor het eerst openbaar maakte. Appellante Import B.V. (hierna: appellante), importeert rotanproducten uit Indonesië en bracht in het najaar van 2023 vergelijkbare bloemenhulzen op de markt onder de naam Kaya. Op 15 januari 2024 sommeerde geïntimeerde appellante tot staking van het gebruik van de Kaya-hulzen wegens auteursrechtinbreuk en slaafse nabootsing. De voorzieningenrechter wees de vorderingen op grond van auteursrechtinbreuk toe. In hoger beroep stelt appellante dat er geen sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk en dat ook van onrechtmatige nabootsing geen sprake is. Geïntimeerde stelt dat zij auteursrechthebbende is op de VdL-bloemenhulzen en dat de combinatie van bepaalde elementen van de VdL-huls een persoonlijk stempel draagt en creatieve keuzes weerspiegelt. Zij beroept zich op de combinatie van kenmerken, niet op afzonderlijke elementen. Appellante betwist dit en voert aan dat zowel de afzonderlijke elementen als de combinatie banaal en standaard zijn en reeds vóór 2013 gebruikelijk waren.
Geen bewijs van kwade trouw bij registratie merk Glubschis

Gerecht van de Europese Unie 21 mei 2025, IEF 22721; IEFbe 3915; ECLI:EU:T:2025:525 (Ty Inc. tegen EUIPO, Carletto Management & Logistik AG). In deze gevoegde zaken verzoekt Ty Inc. om nietigverklaring van drie beslissingen van de Kamer van Beroep, waarbij haar verzoeken tot nietigverklaring van het woordmerk en het beeldmerk Glubschis, geregistreerd op naam van rechtsvoorgangers van Carletto Management & Logistik AG, zijn afgewezen. De verzoeken zijn gebaseerd op de absolute nietigheidsgrond van kwade trouw bij de indiening van de merken. De Kamer stelt vast dat Carletto Deutschland sinds 2011 met succes pluche dieren van Ty verkocht onder de aanduiding Glubschi of Glubschis, en dat deze aanduiding in 2011 werd voorgesteld aan Ty door de directeur van Carletto Deutschland. Ty stemde in met het gebruik van deze tekens. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de tekens Glubschi en Glubschis openlijk en in ruime mate zijn gebruikt voor de verkoop van de producten van Ty. De betwiste merken zijn zonder schriftelijke toestemming van Ty aangevraagd. De Kamer oordeelde dat Ty van deze aanvragen kennis heeft gehad en deze ten minste heeft gedoogd, mede op basis van verklaringen van een voormalig medewerker van Ty.
HvJ EU weigert hoger beroep Puma over merkconflict ‘puma acoustics’

Hof van Justitie van de Europese Unie 22 mei 2025, IEF 22719; IEFbe 3914; ECLI:EU:C:2025:385 (Puma SE tegen EUIPO, Puma Srl). Het Hof van Justitie beslist dat het hoger beroep van Puma SE tegen een uitspraak van het Gerecht in een merkrechtszaak niet in behandeling wordt genomen. Puma SE had beroep ingesteld tegen een beslissing waarbij het Gerecht haar eerdere vordering tegen het EUIPO verwierp. De zaak ging over een geschil met het Italiaanse bedrijf Puma Srl over het merk ‘puma acoustics’. Puma SE voert aan dat het Gerecht fouten heeft gemaakt bij de beoordeling van het verwarringsgevaar tussen haar bekende merk PUMA en het jongere merk puma acoustics. Volgens het Duitse sportmerk heeft het Gerecht niet goed onderzocht of het publiek een verband zou leggen tussen beide merken. Puma SE wijst daarbij op de sterke bekendheid en het onderscheidende karakter van haar merk en meent dat deze elementen onvoldoende zijn meegewogen. Verder voert zij aan dat het Gerecht een consumentenonderzoek dat zij had ingebracht niet had besproken.
Geen spoedeisend belang bij vordering tot verwijdering podcast over restitutie kunstwerk

Vrz. Rb. Amsterdam 22 mei 2025, IEF 22715; ECLI:NL:RBAMS:2025:3309 (Mondex tegen NRC). Dit kort geding draait om de spoedeisendheid van Mondex bij haar vorderingen tegen NRC in verband met de podcastserie "Hier hing een schilderij", over de restitutie van het schilderij "Bild mit Häusern". NRC stelt dat dit belang ontbreekt en verzocht primair om niet-ontvankelijkverklaring, subsidiair om een aparte zitting over de spoedeisendheid. De voorzieningenrechter heeft dit laatste toegewezen. Mondex is opgericht door eiser 2 en richt zich op teruggave van tijdens de Tweede Wereldoorlog onder dwang afgestane kunst. In 2013 ondersteunt Mondex erfgenamen in hun claim dat Bild mit Häusern onder druk van nazi’s is verkocht. NRC publiceerde eind 2023 een achtdelige podcast over deze kwestie. In juni 2024 lieten Mondex en eiser 2 weten bezwaren te hebben over de podcast, omdat sprake zou zijn van feitelijke onjuistheden en beschadigende kwalificaties. In oktober 2024 stuurden zij een sommatiebrief waarin is verzocht de podcast offline te halen, maar NRC blijft bij haar standpunt dat zij binnen de grenzen van journalistieke en redactionele vrijheid is gebleven. In dit kort geding vorderen Mondex en eiser 2 vorderen het offline halen van de podcast, rectificatie en inzage in wie de podcast aanbiedt.
Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Hongaarse vragen over AI en auteursrecht

Artikel van Mr. Online. Maakt “de weergave van tekst die gedeeltelijk overeenstemt met de inhoud van webpagina’s van persbureaus in de antwoorden van een op [een groot taalmodel (large language model, LLM)] gebaseerde chatbot” inbreuk op het auteursrecht? Die vraag heeft de rechtbank in Budapest op 10 maart 2025 gesteld aan het Hof van Justitie van de EU.
In een online publicatie (balatonkornyeke.hu) was een artikel verschenen dat berichtte dat Kozsó, een bekende Hongaarse zanger, nog steeds zijn droom koestert om in de buurt van het Balaton, het grootste meer van Hongarije, dolfijnen te houden in een aquarium. Op de vraag „Kunt een samenvatting maken in het Hongaars van het online artikel over de plannen van Kozsó voor het plaatsen van dolfijnen in het meer, dat is verschenen op balatonkornyeke.hu?” gaf de chatbot Gemini (Bard) van Google een uitvoerig antwoord, inclusief een samenvatting waarin de in verzoeksters persproducten vermelde informatie herkenbaar was verwerkt. De Hongaarse rechtbank vraagt of dat een openbaarmaking (“mededeling aan het publiek”) is.
Online update Digital Services Act - dinsdag 3 juni 2025, 09.00 - 10.00 uur

De Digital Services Act (DSA) is op veel plaatsen inmiddels van kracht, maar roept in de praktijk nog steeds vragen op. Hoe zit het ook alweer met de verplichtingen van online platforms? Wat mogen gebruikers verwachten? En wat moeten organisaties nu écht weten?
Tijdens een online sessie van één uur op dinsdag 3 juni 2025 praten Dorien Verhulst en Fatiya Munkaila (beiden Brinkhof) u bij over de belangrijkste verplichtingen en rechten onder de DSA. De bijeenkomst is gericht op Nederlandse eindgebruikers, bedrijven en organisaties die met de DSA te maken hebben of krijgen.
Onderwerpen die aan bod komen:
- Hoe werkt contentmoderatie onder de DSA?
- Welke transparantie is vereist bij algoritmes en online reclame?
- Wat houdt het recht op datatoegang voor onderzoekers in?
- Hoe werkt buitengerechtelijke geschillenbeslechting in de praktijk?
Rechtbank heroverweegt bindende eindbeslissing SBM en wijst alsnog verwijzing naar schadestaat toe

Rb. Amsterdam 7 mei 2025, IEF 22704; ECLI:NL:RBAMS:2025:2871 (Eiser tegen SBM). In het tussenvonnis van 25 september 2024 heeft de rechtbank geoordeeld dat SDM onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiser door uitlatingen in een NRC-interview, een Valor-artikel en de Antwoorden VEB. Andere uitlatingen en de aangifte tegen eiser zijn niet als onrechtmatig aangemerkt. De rechtbank heeft afgezien van verwijzing naar de schadestaat en besloten de schade in deze procedure te begroten. Het verzoek van SBM tot het toestaan van tussentijds hoger beroep is afgewezen. Eiser verzet zich tegen het oordeel dat de aangifte niet onrechtmatig is. Na die aangifte is hij in Kroatië gearresteerd en mocht hij een jaar lang het land niet verlaten. Deze schade kan volgens eiser niet los worden beoordeeld van de schade uit de onrechtmatige publicaties. Hij verzoekt daarom alsnog om verwijzing naar de schadestaat, zodat hij eerst hoger beroep kan instellen om duidelijkheid te krijgen over het punt van aangifte.
Uitspraak ingezonden door Christel Jeunink (Dirkzwager) en Tjerk Sigterman (Christoffel Advocatuur).
Verbodsvorderingen van Hytrans c.s. afgewezen in kort geding, opeisingsactie van octrooiaanvrage door Buitink heeft kans van slagen

Rb. Den Haag 13 mei 2025, IEF 22713; ECLI:NL:RBDHA:2025:8938 (Hytrans c.s. tegen Buitink). Hytrans c.s. produceert en verkoopt watertransportsystemen die bestaan uit een HydroSub en hieraan gekoppelde slangen. Buitink produceert diverse producten gemaakt van zeildoek. Samen hebben de bedrijven gewerkt aan de ontwikkeling van een modulaire, lichtgewicht lagedruk overstromingsslang (hierna: de FloodHose). Kenmerkend zijn de trekbankjes aan de slang. Het idee om deze trekbandjes toe te voegen kwam van [naam 2], directeur van Buitink. Hytrans c.s. heeft voor de FloodHose in 2013 een aanvrage ingediend. Hierbij wordt [naam 1], directeur van Hytrans c.s., als uitvinder genoemd. Inmiddels beschikt Hytrans c.s. over een Europees octrooi (hierna EP 869). Het geschil dat tot dit kort geding heeft geleid, is ontstaan doordat Buitink Hytrans-producten heeft aangeboden en/of geleverd aan derden. Hytrans acht dit in strijd met de gemaakte exclusiviteitsafspraken. Buitink verweert en stelt dat zij de afspraken mocht ontbinden. Daarnaast meent Buitink dat Hytrans c.s. het octrooi niet tegen haar kan handhaven, omdat [naam 2] de uitvinder is.
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Max Pijlman, Van Kaam.
Ook in hoger beroep rectificatie van Opgelicht?! niet toewijsbaar, geen bezwaar tegen gebruik portretfoto mogelijk

Hof Arnhem-Leeuwarden 13 mei 2025, IEF22708; ECLI:NL:GHARL:2025:3047 (appellant tegen AVROTROS). In 2021 besteedde AVROTROS in het televisieprogramma Opgelicht?! aandacht aan de talrijke tuchtrechtelijke veroordelingen van appellant, een voormalig advocaat. Appellant stelde dat hij in de uitzending ten onrechte als oplichter werd neergezet en startte daarop een kort geding tegen AVROTROS, waarin hij rectificatie van verschillende uitlatingen vorderde. Bij vonnis van 17 juni 2021 wees de voorzieningenrechter deze vordering af, oordelend dat in dit geval het recht van AVROTROS op vrijheid van meningsuiting zwaarder woog dan het recht van appellant op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer [zie IEF 20031]. Appellant stelde vervolgens een bodemprocedure in bij de rechtbank. In die procedure beperkte hij zijn bezwaren tot specifieke uitlatingen met betrekking tot een vermeend vervalst document afkomstig van een inmiddels overleden persoon. Hij betoogde dat deze uitlatingen zijn eer en goede naam schaadden. De rechtbank wees zijn vordering opnieuw af [zie IEF 21565], waarna appellant hoger beroep instelde. In hoger beroep vermeerdert appellant zijn eis. Hij vordert niet alleen rectificatie van de suggestie dat hij de verklaring en handtekening van de overleden [naam1] zou hebben vervalst, maar verzet zich tevens tegen het gebruik van zijn portretfoto aan het begin van de uitzending. In dat kader doet hij een beroep op de artikelen 19 en 20 van de Auteurswet.