Programmagegevensoctrooi niet inventief, een browser afstemmen op een website is de oplossing
Uitspraak ingezonden door John J. Allen, NautaDutilh N.V..
Rovi c.s. houdt zich bezig met de ontwikkeling en exploitatie van digitale entertainmentproducten voor de televisiemarkt en is houdster van EP0880856 voor "systems and methods for providing television schedule information". Ziggo brengt sinds 2011 een app op de markt waarmee de gebruiker de door hem gewenste actuele televisieprogramma-informatie online kan ontvangen op zijn toestel. Rovi c.s. vordert de afgifte van de bron- en objectcode van de Ziggo App voor iphone, ipad. De vorderingen worden afgewezen omdat het octrooi niet inventief is. De oplossing van het probleem zou de gemiddelde vakman destijds ook al zoeken in een webbrowser die informatie verkrijg via een gegevensbank.
De gemiddelde vakman haalt uit de beschrijving dat de gebruiker kan 'zoeken' in de zin van het octrooi naar televisieprogramma-informatie door middel van browsen - het bladeren tussen verschillende internetpagina's door middel van het klikken op een (hyper)link. Een (web)browser voldoet aan het deelkenmerk 'software for searching and receiving information on internet', 'downloadable computer software' en na installatie 'downloaded computer software'. De gemiddelde vakman zou zich realiseren dat het genoemde probleem wordt opgelost door een bekende browser af te stemmen op het verkrijgen van informatie van specifiek die website (een eerste gegevensbank in de zin van het octrooi). Hij zou dat ook doen omdat de toepassing van een browser voor dat doel geen enkel technisch obstakel meebrengt. Aldus zou de gemiddelde vakman zonder inventieve denkarbeid tot de interactieve televisieprogrammagids volgens het octrooi zijn gekomen. Het octrooi is niet inventief en wordt vernietigd zoals van kracht in Nederland.
Prioriteitsdatum EP 856
4.2. Ziggo heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat EP 856 geen geldig beroep toekomt op de prioriteit van US 650 (ingediend op 2 oktober 1995) en van US 259 (ingediend op 3 mei 1996), omdat de specifieke combinatie van maatregelen uit de onafhankelijke conclusies 1 en 18 niet rechtstreeks en ondubbelzinnig uit die documenten valt af te leiden. Rovi c.s. heeft dat standpunt niet gemotiveerd weersproken. De rechtbank zal daarom uitgaan van de – niet bestreden – prioriteitsdatum van 27 juli 1996, gebaseerd op de indieningsdatum van US 826.Inventiviteit
4.9. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat een (web)browser voldoet aan het deelkenmerk ‘software for searching and receiving information on internet’ uit conclusies 1 en 18 van het octrooi. Onvoldoende gemotiveerd bestreden is dat webbrowsers (veelal kostenloos) konden worden gedownload via het internet, zoals blijkens producties 18 t/m 21 van Ziggo reeds voor de prioriteitsdatum het geval was bij de Netscape Navigator en Microsoft Internet Explorer. Uit deze publicaties blijkt tevens dat zeer velen (een van) deze browsers ook daadwerkelijk hadden gedownload en geïnstalleerd op een personal computer. Die webbrowsers kunnen dus worden aangemerkt als “downloadable computer software” in de zin van conclusie 1 en, na installatie, “downloaded computer software” in de zin van conclusie 18.4.12. Het voornaamste voordeel van de geclaimde uitvinding boven de bekende webbrowsers is volgens Rovi c.s. dat de gebruiker niet zelf het internet hoeft af te struinen op zoek naar de specifieke informatie. De eerste gegevensbank bevat die specifieke informatie en omdat de software van de gebruiker daarop is afgestemd, kan die informatie eenvoudig worden opgehaald en weergegeven. Uitgaande van dat voordeel kan het objectieve probleem dat de geclaimde uitvinding oplost, worden geformuleerd als: hoe kunnen de bekende browsers worden aangepast om specifiek televisieprogramma-informatie te zoeken en ontvangen.
4.13. In zijn zoektocht naar een oplossing zou de gemiddelde vakman dan gestuit zijn op de Australian TV Guide, een searchable online television program guide, die – naar Ziggo onvoldoende gemotiveerd weersproken heeft aangevoerd – op de prioriteitsdatum reeds toegankelijk was via een website. De gemiddelde vakman zou zich realiseren dat het genoemde probleem wordt opgelost door een bekende browser af te stemmen op het verkrijgen van informatie van specifiek die website (een eerste gegevensbank in de zin van het octrooi). Hij zou dat ook doen omdat, zoals Ziggo onweersproken heeft aangevoerd, de toepassing van een browser voor dat doel geen enkel technisch obstakel meebrengt. Aldus zou de gemiddelde vakman zonder inventieve denkarbeid tot de interactieve televisieprogrammagids volgens het octrooi zijn gekomen.
Lees het afschrift HA ZA 12-142, en een schone versie HA ZA 12-142.
Op andere blogs:
Deterink (Octrooi met betrekking tot elektronische programmagidsen niet inventief)
Thuiskopieheffingen alleen afschaffen, indien ruimte is om in te perken
Brief Staatssecretaris Teeven n.a.v. het verzoek van het lid Taverne, kenmerk 336718.
Uit't Persbericht: Thuiskopieheffingen kunnen alleen worden afgeschaft, indien er ruimte wordt gelaten de thuiskopie-uitzondering in te perken. Dit schrijft staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie in een brief aan de Tweede Kamer. De motie Verhoeven-Oosenbrug verzoekt de regering af te zien van wetswijzigingen die het recht op het maken van een thuiskopie beperken. ‘Indien deze motie door uw Kamer wordt aangenomen, zal net als voor 2013 ook voor de jaren daarna een thuiskopieheffingen op voorwerpen moeten worden geheven’, aldus Teeven.
‘Tijdens het AO op 22 november jl. en het VAO op 11 december jl. heb ik aangegeven dat er ten aanzien van het auteursrecht op internet een duidelijke keuze gemaakt moet worden tussen een licentiemodel, waarin de rechthebbenden bepalen hoe zij hun werk exploiteren, en een collectief model, waarin de rechthebbenden wettelijk verplicht zijn bepaald gebruik toe te staan en daarvoor dan een vergoeding (“billijke compensatie”) ontvangen. Die vergoeding wordt opgebracht door heffingen’, aldus de staatssecretaris in zijn brief.
Omdat rechthebbenden in het licentiemodel zelf kunnen bepalen hoe hun werk op internet wordt geëxploiteerd, biedt dat model mijns inziens verreweg de meeste kansen voor de ontwikkeling van nieuwe legale modellen. Om de licentiebevoegdheid geldend te kunnen maken, zullen de rechthebbenden moeten beschikken over voldoende mogelijkheden om op te treden tegen commerciële partijen die geld verdienen aan auteursrechtinbreuken.
EHRM: Beperking van internettoegang is schending vrijheid van meningsuiting en recht op informatie
EHRM 18 december 2012, applicatienr. 3111/10 (Yıldırım tegen Turkije)
Met een samenvatting van Willem de Vos, Sirius Legal.
Beperking internettoegang. Vrijheid van meningsuiting en van informatie. Censuur.
De heer Ahmet Yildirim, een Turk wonende in Istanbul, is de eigenaar en beheerder van een website die gehost wordt via ‘Google Sites’, een module waarmee je zelf websites kan bouwen. Op deze website publiceert hij academische werkstukken en opiniestukken over allerlei onderwerpen.
Op 23 juni 2009 beval de strafrechtbank van Denizli bij wijze van preventieve maatregel de blokkering van een website van wie de eigenaar werd beschuldigd van het beledigen van de nagedachtenis van Atatürk. Het Turkse overheidsorgaan bevoegd voor Telecommunicatie (TIB) ging hierop over tot de blokkering van de toegang tot “Google Sites” die, naast de website van de heer Yildirim, ook de website in kwestie hoste. Dit was volgens het TIB de enige mogelijke technische maatregel vermits de eigenaar van de beledigende website in het buitenland leefde. De blokkering van ‘Google Sites’ heeft als gevolg dat de heer Yildirim geen toegang meer heeft tot zijn website.
Bij verzoekschrift van 12 januari 2010 maakt de heer Yildirim deze zaak aanhangig bij het EHRM en stelt hij o.a. dat zijn recht van meningsuiting en van informatie (art. 10 EVRM) is geschonden aangezien hij geen toegang tot zijn website heeft door een maatregel genomen in een strafprocedure waarin noch hij noch zijn website betrokken is. Deze maatregel maakt een inbreuk op zijn vrijheid om informatie en ideeën te delen.
Bij arrest van 18 december veroordeelt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) Turkije tot betaling van een morele schadevergoeding (7.500 euro) en tot de procedurekosten (1.000 euro) wegens schending van artikel 10 EVRM. Volgens het Hof maakt de blokkering van ‘Google Sites’ een schending uit van de vrijheid van meningsuiting en van informatie omdat enerzijds de Turkse wettelijke basis voor een dergelijke maatregel te breed geformuleerd is zodat de gevolgen ervan voor rechtsonderhorigen onvoorzienbaar zijn (§§63-66). Anderzijds merkt het op dat in dit geval – ondanks de ruime formulering van de wet – een algemene blokkering van ‘Google Sites’ onverenigbaar is met het toepassingsgebied de wettelijke basis (§61). Evenmin waren de heer Yildirim of zijn website betrokken bij een strafrechtelijke procedure zoals vereist is (§62). Daarnaast is een dergelijke blokkering ook disproportioneel gezien de belangen van andere – niet betrokken internetgebruikers – worden getroffen (§ 66 in fine).
Teeven: Internet moet vrij blijven van censuur
De Nederlandse wet zal met deze bepaling van de richtlijn moeten overeenstemmen. Een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de nog lopende zaak UPC/Telekabel Wien (zaak C-314/12) zal hierover naar verwachting meer duidelijkheid verschaffen. Ik verwacht de uitspraak in de loop van volgend jaar.
Ik deel de achterliggende gedachte van de motie dat het internet vrij moet blijven van censuur. Voor zover de motie ziet op de onderhandelingen binnen de WCIT in Dubai heeft de Minister van Economische Zaken uw Kamer bij brief van 6 december jl. (Kamerstukken 2012/13, 33 400 XIII nr. 221) geïnformeerd over de Nederlandse beleidslijn. In deze brief is aangegeven dat Nederland voor een vrij en open internet staat, zonder onnodige overheidsinvloed. Nederland is voorstander van het multi-stakeholdermodel, waarin bedrijven en civil society, naast overheden, een grote rol spelen in de besturing van het internet. De motie Verhoeven/Oosenbrug sluit in deze zin aan bij de Nederlandse onderhandelingsinzet. De onderhandelingen zijn op 14 december beëindigd en de Minister van Economische Zaken zal uw Kamer nader informeren over het verloop.
Voor zover de motie oproept om internetserviceproviders onder geen enkele omstandigheid te verplichten om websites te blokkeren, moet ik haar ontraden. Ik ben het met uw Kamer eens dat internetserviceproviders niet moeten worden ingezet als politieagent in die zin dat zij zouden worden verplicht al het verkeer van hun abonnees te bekijken en te filteren op het illegaal uitwisselen van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Ik wil de mogelijkheid van het blokkeren van websites door internetserviceproviders als ultimum remedium echter niet uitsluiten. Hierbij is het wel van belang dat het blokkeren van websites door internetserviceproviders alleen is toegestaan na tussenkomst van de rechter.
Op 11 januari 2012 heeft de Rechtbank Den Haag op vordering van Stichting BREIN internetproviders Ziggo en XS4ALL bevolen om de website The Pirate Bay voor abonnees van de genoemde providers ontoegankelijk te maken, door de blokkering van een aantal domeinnamen en IP-adressen. De rechtbank oordeelde dat op basis van bestaande wetgeving, namelijk artikel 26d Auteurswet en artikel 15e van de Wet op de naburige rechten, en na een afweging van alle belangen, de betreffende website kon worden geblokkeerd. De genoemde wetsartikelen zijn ingevoerd ter uitvoering van artikel 11 van de Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PbEG L 195), waarvan de uitleg uiteindelijk is voorbehouden aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De Nederlandse wet zal met deze bepaling van de richtlijn moeten overeenstemmen. Een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de nog lopende zaak UPC/Telekabel Wien (zaak C-314/12) zal hierover naar verwachting meer duidelijkheid verschaffen. Ik verwacht de uitspraak in de loop van volgend jaar.
Geen onrechtmatige daad nu hij niet herkenbaar in beeld is verschenen
Hof Amsterdam 18 december 2012, zaaknr. 200.092.289/01 (Appellant X tegen Noordkaap c.s & SBS broadcasting) Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg en Patty de Leeuwe, Klos Morel Vos & Schaap.
Als randvermelding. In navolging van IEF 9651. Onrechtmatige publicatie. In 2009 vond er een ontmoeting plaats tussen X en de presentator van het programma "Undercover in Nederland" (uitgezonden door Noordkaap c.s.). In de uitzending zijn beelden van contacten via het internet tussen X en de presentator, die zich voordeed als een veertienjarig meisje. Uiteindelijk liep dit uit tot een lijfelijke ontmoeting die X zou hebben geregeld en waar X geconfronteerd met de inhoud van de chatsessies en telefoongesprekken met seksuele lading. Daarna heeft X kritiek geuit op de werkwijze van Noordkaap op zijn Hyves-pagina.
X stelt dat Noordkaap c.s onrechtmatig handelt door X als een pedofiele hulpverlener 'neer te zetten' en dat Noordkaap c.s. wordt verboden de uitzending te herhalen danwel aan derden ter beschikking te stellen. Hof oordeelt dat X onvoldoende heeft toegelicht dat zijn portretrecht is geschonden, mede omdat vast staat dat hij niet herkenbaar in beeld is gebracht. X heeft onvoldoende onderbouwd dat hij in de uitzending als hulpverlener is herkend. De enkele omstandigheid dat hij reeds online voor pedofiel was uitgemaakt voordat hij zelf op zijn Hyves-pagina heeft geschreven dat hij in de uitzending figureerde, is daarvoor onvoldoende.
3.15. Ten slotte faalt ook grief IX. De stelling van X dat zijn portretrecht is geschonden is onvoldoende door hem toegelicht, in aanmerking genomen dat vast staat dat hij niet herkenbaar in beeld is gebracht. X heeft onvoldoende onderbouwd dat hij wel als de hulpverlener in de uitzending is herkend. De enkel omstandigheid dat X reeds online voor pedofiel was uitgemaakt voordat hij zelf op zijn Hyves-pagina heeft geschreven dat hij in de uitzending figureerde, is daarvoor onvoldoende. (..)
Beslissing
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank waarvan beroep;
Veroordeelt X in de proceskosten van het hoger beroep.
Enerzijds Anderzijds in Sena Performers Magazine
Enerzijds - Anderzijds, Sena Performers Magazine 2012, nr. 4, p. 10-11.Auteursrechthandhaving. Komende vrijdag (21 december) verschijnt het nieuwe Sena Performers Magazine (nr 4, 2012), waarin onder meer bijgaande aflevering van de rubriek Enerzijds-Anderzijds verschijnt waarin Paul Solleveld (als voorzitter van Platform Creatieve Media Industrie) en Ot van Daalen (directeur Bits of Freedom) naast elkaar dezelfde vier vragen beantwoorden.
Handhaving van onder meer het auteursrecht en naburig recht op het internet is een veelbesproken onderwerp. Hoe worden de belangen van rechthebbenden en consumenten het beste gediend? En is de tegenstelling tussen die belangen wel zo groot? Beide partijen hebben immers belang bij een goed legaal aanbod en bij goede toegankelijkheid van beschermde werken. In het handhavingsvraagstuk lijkt het evenwicht tussen de verschillende belangen vooralsnog het moeilijkst te vinden. Uitgangspunt van de Nederlandse aanpak, door Stichting BREIN, is om bij de handhaving niet de gebruikers van illegale content aan te pakken, maar de illegale websites. Over de vereiste wettelijke middelen bestaat veel discussie. Vier vragen daarover aan Ot van Dalen van Bits of Freedom en Paul Solleveld, voorzitter van het Platform Creatieve Media Industrie, het samenwerkingsverband van uitgevers en producenten.
De vier vragen:
➊ Een auteursrecht online moet de rechten van auteurs, artiesten en producenten, en de privacy en rechten van consumenten beschermen. Controle van rechtengebruik en het volgen van datastromen zijn erg controversieel. Maar dat is wel wenselijk als een vergoeding wordt betaald voor het gebruik van werken. Is een auteursrecht denkbaar dat beide belangen beschermt?
➋ BREIN richt zich in beginsel louter op illegale websites en websites die illegaal aanbod faciliteren. In het uiterste geval kan, zo bleek in The Pirate Bay procedure een website, die vanuit het buitenland zijn activiteiten (ondanks gerechtelijke uitspraken) blijft voortzetten, op last van de rechter geblokkeerd worden. Is dit een redelijke (uiterste) maatregel of wordt met het blokkeren van websites een stap te ver gezet?
➌ Om een krachtiger wettelijke handhaving mogelijk te maken, wordt door de politiek en de overheid vaak voldoende legaal aanbod verlangd. Andersom wordt wel gesteld dat legaal aanbod zich pas goed zal kunnen ontwikkelen als sprake is van effectieve(re) handhaving. In hoeverre is er inmiddels sprake van voldoende legaal aanbod? En kan legaal aanbod zich wel (verder) ontwikkelen zonder dat het illegale aanbod wordt bestreden? Kan handhaving überhaupt ooit wel effectief en aanvaardbaar zijn, zolang het online legale aanbod van bijvoorbeeld films en boeken niet compleet is?
➍ De muziekbonden Ntb en FNV KIEM hebben samen met de Consumentenbond voorgesteld een nieuw evenwicht in het online auteursrecht aan te brengen: zij pleiten ervoor om zowel het commerciële aanbod voor on demand streaming diensten, als het peer-to-peergebruik te legaliseren door (naar model van bijvoorbeeld de Sena-rechten offline en de thuiskopieregeling) collectieve vergoedingssystemen in te voeren. Is dit een goede oplossing?
Door onduidelijke proceshouding abusievelijk nietigheid daadwerkelijk te vorderen
Rechtbank 's-Gravenhage 12 december 2012, zaaknr. 398314 / HA ZA 11-2037 (Meubelco bvba tegen Kar International Trading bvba)Auteursrecht. (niet-geregistreerd) modelrechten. Slaafse nabootsing. Onduidelijke proceshouding. Exceptief verweer. Reconventionele vordering tot een wapperverbod. Verwijzing naar de rol.
Meubelco legt zich toe op de verhandeling van verschillende meubelcollecties en levert aan Turkse winkeliers onder meer in Nederland. Karintrad is een groothandel in meubels en levert aan Turkse winkeliers onder meer in Nederland in het lagere segment. Meubelco vordert op basis van auteursrechten en (niet-geregistreerde) gemeenschapsmodelrechten een verklaring voor recht dat er sprake is van onrechtmatig handelen van Karintrad en een verbod. Karintrad vordert in reconventie opheffing van het conservatoir derdenbeslag en verbod op het doen van onrechtmatige uitlatingen over vermeende inbreuk op pretense rechten.
De vorderingen met een auteursrechtelijke grondslag zullen worden afgewezen nu Meubelco onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar enig auteursrecht met betrekking tot de vier meubelcollecties toekomt. Idem voor het niet-geregistreerde Gemeenschapsmodelrecht. Er is onvoldoende onderbouwing gegeven voor de grondslag dat de meubels een eigen plaats op de markt hebben.
Ter zake van de Benelux- en Gemeenschapsmodelinschrijvingen heeft Karintrad bij conclusie van antwoord een exceptief verweer gevoerd en zich beroepen op de nietigheid van de door Meubelco ingeroepen modelrechten. De zaak wordt naar de rol verwezen. De rechtbank begrijpt dat met name door de onduidelijke proceshouding van Meubelco, Karintrad kennelijk abusievelijk heeft verzuimd de nietigheid ook daadwerkelijk in reconventie te vorderen.
4.47. Hiermee is duidelijk geworden dat Meubelco zich nog steeds beroept op haar Gemeenschapsmodelrechten met betrekking tot de Perla en Starla collecties. De rechtbank begrijpt dat met name door de onduidelijke proceshouding van Meubelco, Karintrad kennelijk abusievelijk heeft verzuimd de nietigheid ook daadwerkelijk in reconventie te vorderen.
De rechtbank zal Karintrad in de gelegenheid stellen dit verzuim te herstellen door wijziging/ vermeerdering van haar eis in reconventie, omdat anders gelet op de voet van art. 85 GmodVo geen recht zou worden gedaan aan het door Karintrad nadrukkelijk opgeworpen verweer.
4.48. Elke verdere beslissing in conventie zal worden aangehouden.4.49. De vorderingen in reconventie betreffen hoofdzakelijk het “wapperen” van Meubelco met beweerdelijke IE rechten. De beoordeling daarvan hangt samen met de beoordeling in conventie van de vraag of Meubelco met betrekking tot de collecties enig exclusief recht toekomt. Elke verdere beslissing in reconventie zal daarom worden aangehouden.
4.50. De zaak zal derhalve naar de rol worden verwezen voor het nemen van een akte in conventie en in reconventie, waarbij Karintrad eerst aan het woord zal komen. De akte en antwoordakte dienen uitsluitend in te gaan op de Gemeenschapmodelrechtelijke grondslag, alsmede op de proceskosten.
4.51. Partijen dienen met hun akte een bijgewerkte kostenopgave over te leggen. Uit de kostenopgaven dient te blijken, desnoods schattenderwijs, welke deel van de kosten is toe te rekenen aan de afzonderlijke vorderingen en grondslagen dan wel het verweer daartegen. Hierbij dient ook acht te worden geslagen op ingetrokken vorderingen en grondslagen waaronder ook de grondslagen die hierboven reeds ondeugdelijk zijn bevonden. Karintrad zal bij nadere akte in de gelegenheid worden gesteld op – uitsluitend – de kostenopgave van Meubelco te reageren. Daarna zal vonnis worden gewezen.
Aanbieden van radiostreams op Nederland.fm is een interventie
Rechtbank 's-Gravenhage 19 december 2012, zaaknr. 407402 / HA ZA 11-2675 (Vereniging BUMA-Stichting Stemra tegen Souren)Uitspraak ingezonden door Anneke Stekelenburg en Jacqueline Seignette, Höcker Advocaten.
Auteursrecht. Openbaarmakingsbegrip. De interventie gaat verder dan het enkel aanbieden van hyperlinks. Souren exploiteert de website met radioportals Nederland.fm en op.fm. Een radioportal is een website waarop hyperlinks naar uitzendingen van diverse radiostations op internet worden aangeboden. Buma/Stemra vordert een verbod op openbaarmaking van de muziekwerken op de radioportals, Souren stelt internetgebruikers in staat om naar radiostreams te luisteren en heeft hij verveelvoudigingen op zijn servers staan. De uitleg die Buma/Stemra heeft gegeven aan de werking van de websites, komt niet overeen met de uitleg die Souren heeft gegeven.
De interventie van Souren betekent dat de radiostreams worden gepresenteerd op de websites van Souren en dat daarmee de muziekwerken voor een ander publiek toegankelijk zijn dan het publiek dat Buma/Stemra voor ogen had toen zij toestemming verleende voor het gebruik van de muziekwerken door de radiostations.
4.5. (...) De websites van Souren zijn namelijk andere audiovisuele producten dan de websites van de radiostations. Zij hebben daarom een ander publiek. Daarbij staat vast dat Buma/Stemra niet de bezoekers van de websites van Souren voor ogen heeft gehad, toen zij toestemming verleende voor de openbaarmaking van de muziekwerken door de radiostations. Buma/Stemra heeft uitdrukkelijk aangevoerd dat de licentie die zij de radiostations heeft verleend, geen toestemming inhoudt voor gebruik van de radiostreams in het kader van de websites van derden.
Doordat de radiostreams worden gepresenteerd op een eigen website is auteursrechtelijk relevant omdat op die manier de mogelijk er is om zelf profijt te trekken uit de radiostreams. In feite eigent Souren zich door deze handelswijze de mogelijkheid toe om de muziekwerken te exploiteren. Het enkele feit dat de radiostreams door de browser van de bezoeker rechtstreeks van de mediaservers van de radiostations worden gehaald, kan niet tot en ander oordeel leiden.
De rechtspraak dat hyperlinken als zodanig niet kan worden aangemerkt als een openbaarmaking kan onbesproken blijven, omdat de interventie van Souren verder gaat dan het enkel aanbieden van hyperlinks. De vorderingen die betrekking hebben op de buitenlandse radioportals worden afgewezen. Het betoog dat deze portal gericht zijn op Nederland wordt verworpen, omdat de sites zijn gesteld in de taal van het land waarop de site zich richt, evenals de (top level) domeinnaam is niet-Nederlands. Souren dient in een maand de website te staken, schriftelijke opgave van inkomsten te doen en winst af te dragen.
4.14. De Rechtbank is zich ervan bewust dat de auteursrechtelijke kwalificatie van de handelswijze van Souren vragen oproept over de uitleg van het begrip "Mededeling aan het publiek" in de zin van artikel 3 van de Auteursrechtrichtlijn (richtlijn 2001/29/EG). Desgevraagd heeft Soure ter comparitie laten weten dat hij daarom zou willen dat de rechtbank prejuciële vragen stelt aan het Hof van Justitie. Dat zal de rechtbank in dit geval niet doen en de rechtbank heeft besloten ook niet te wachten op antwoorden van het Hof op de vragen die een Zweeds gerechtshof (Svea Hovrätt) recentelijk heeft gesteld in een op onderdelen vergelijkbaar geval (verzoek om een prejudiciële beslissing van 18 september 2012, C-466/12, Svenson e.a. - Retriever Sverige).
Lees het afschrift HA ZA 11-2675, en hier de 'schone versie' HA ZA 11-2675.
Op andere blogs:
Buma/Stemra (Buma/Stemra tevreden over uitspraak in zaak tegen Nederland FM)
Buma/Stemra (video-Noorderslag)
IE-Forum.nl (Drie stappen van het Nederland.fm-vonnis: interventie, ander publiek en winstoogmerk)
Jurel.nl (Nederland FM: uitspraak Haagse rechter is niet uit te leggen)
SOLV (Hyperlinken naar radiostream is een openbaarmaking)
Wieringa (Commercieel embedden is openbaar maken; Doordachte uitspraak van rb 's-Gravenhage)
EU Observatory Workprogramme 2013
EU Observatory Workprogramme 2013, on infringements of Intellectuel Property Rights
Beleidsplannen van het European Observatory on Infringements of Intellectual
Property Rights: As such, this document provides the basis for evaluation, approval and launch of the specified Work Programme in accordance with Regulation (EU) No 386/2012.(...) In 2009, the European Observatory on Counterfeiting and Piracy was established by the European Commission - DG Markt, to support the protection and enforcement of intellectual property rights and to help combat the growing threat of IP infringements that continually jeopardise the EU´s position as a world leader in the areas of creativity and innovation.
(...) It became evident from the different contributions received that there is a need for the Observatory to maximise its knowledge base.(...) recognising that a crucial first step in addressing issues in the modern IP world includes building a greater understanding of the current landscape.
(...) Moreover, developing a thorough grasp of the role of IP in the modern era involves a vigorous examination of complex trends and their immediate impacts on business, including SME´s, consumers, the economy, legislation and society as a whole. (...) The Observatory initially established three specialist and professional working groups to carry out its basic aims of assessing the legal situation in the EU, delivering independent data and assessments on the scope and scale of counterfeiting and piracy in the internal market and raising public awareness.
Lees het werkprogramma 2013 hier.
Inhoudsopgave:
1. Introduction
1.1 About this document
1. Background
2. The General Consultation
3. The 2013 Work Programme4. Projects
4.1. Raising public awareness
4.2 Developing systems to gather analyse and report on the scope and scale of counterfeiting and piracy in the EU and exchange key information
4.3. Building competences in IP enforcement by delivering specialised enforcement training5. New projects
5.1 Mapping of new business models
5.2 Country Reports and technical
cooperation: How best to safeguard your IP rights
5.3 EU Orphan works registry
6. How the Observatory wants to function
6.1 Facilitating exchange of information and building synergies
6.2 Observatory meetings
A. Joint private and public sector representatives meeting ('plenary')
B. Public or private sector representatives meetings
C. Working groups
7. International cooperation
Europese Commissie: innovatieve oplossingen voor een betere toegang tot online content
Uit't persbericht: Copyright: Commission urges industry to deliver innovative solutions for greater access to online content, IP/12/1394.
The European Commission has today adopted a Communication which sets out parallel tracks of action to be undertaken during this Commission's term of office to ensure that the EU's copyright framework stays fit for purpose in the digital environment. It follows the Commission's orientation debate on content in the digital economy held on 5 December 2012 on the initiative of Commission President José Manuel Barroso (see MEMO/12/950).(...)
A structured stakeholder dialogue, jointly led by Commissioners Michel Barnier (Internal Market and Services), Neelie Kroes (Digital Agenda) and Androulla Vassiliou (Education, Culture, Multilingualism and Youth), will be launched in 2013 to seek to deliver rapid progress in four areas through practical industry-led solutions.
Issues to be addressed by the stakeholder dialogue:
Cross-border access and the portability of services
Distribution of content is often limited to one or just a few Member States, with rights holders or online platforms electing to impose cross-border sales restrictions. The Commission's objective is to foster cross-border on-line access and "portability" of content across borders. This work should take stock of current industry initiatives and deliver practical solutions to promote multi-territory access.
User-generated content and licensing for small-scale users of protected material
On average, every minute, people upload 72 hours of video to YouTube, and over 150,000 photos to Facebook. Sometimes this user-generated content "re-uses" existing material (such as re-mixes, mashups and home-made videos with a soundtrack added) and so is often covered by some form of licensing by rights holders, in partnership with certain platforms, but this is not transparent to the end user. In parallel, small-scale users of content struggle to identify how to acquire licences. The Commission's objective is to foster transparency and ensure that end-users have greater clarity on uses of protected material. This work should identify relevant forms of licensing and how to improve information for end-users'.
Audiovisual sector and cultural heritage institutions
It is difficult for online service providers to develop catalogues of European films for online availability, particularly those which are "out-of-distribution" (works whose rights holders are unwilling or unable to exploit them). The Commission's objective is to facilitate the deposit and online accessibility of films in the EU. This work should deliver concrete solutions for both commercial and non-commercial uses.Text and data mining
Text and data mining (TDM), an automated research technique for the purpose of scientific research, requires contractual agreements between users and rights holders to establish technical access to the relevant material. The Commission's objective is to promote efficient TDM for scientific research purposes. This work should explore solutions such as standard licensing models as well as technology platforms to facilitate TDM access.
The stakeholder dialogue will be invited to present its results before the end of 2013.
Lees het gehele persbericht, met achtergrondinformatie.