IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22684
7 mei 2025
Uitspraak

Productomschrijvingen voor de verfproducten van Teknos zijn niet auteursrechtelijk beschermd

 
IEF 22678
7 mei 2025
Uitspraak

Negatieve reviews grotendeels onrechtmatig: onvoldoende onderbouwing voor beschuldigingen van oplichting

 
IEF 8420

Perceiving a word sign

GvEA, 11 November 2009, zaak T-277/08, Bayer Healthcare LLC tegen OHIM / Uriach-Aquilea OTC

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure tegen aanvraag Gemeenschapswoordmerk CITRACAL o.g.v. ouder national woordmerk CICATRAL (geneesmiddelen). Verwarringsgevaar. Oppositie toegewezen.

55. It is true that the average consumer, perceiving a word sign, will break it down into word elements which, for him, have a concrete meaning or which resemble words known to him (…) . However, that will not be so in the present case. The word elements ‘cica’ and ‘citra’ do not have any concrete meaning, any more than do the endings ‘tral’ and ‘cal’. The signs at issue are therefore not likely to be broken down by the public into word elements which have a concrete meaning or resemble words known to it and which, together, would form a coherent whole giving a meaning to each of the signs at issue or to one of them.

56. In view of the fact that the signs at issue have no conceptual content, their visual and phonetic similarities cannot be offset by the differences between them.

(…) 59. In the present case, since the goods at issue are similar and the signs at issue are very similar overall, it must be held that there is a likelihood of confusion.

Lees het arrest hier.

IEF 8419

Does not have any meaning

GvEA, 11 November 2009, T-162/08, Frag Comercio Internacional, SL tegen OHIM / Tinkerbell Modas LTDA

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure tegen aanvraag Gemeenschapsbeeldmerk ‘GREEN by missako’o.g.v. oudere nationale en Gemeenschapsbeeldmerken  MI SA KO (kleding). Oppositie afgewezen. Geen gevaar voor verwarring.

50. In the fourth place, conceptually, the Court finds that the word ‘misako’ does not have any meaning in any of the languages of the European Union. In respect of the mark applied for, the English word ‘green’ denotes a colour but is also used in the field of ecology and golf. The word ‘by’ is commonly used in trade, particularly in the fashion industry, to indicate the origin of goods. Assuming that they are read as a whole, the words ‘green by missako’ will thus be understood as ‘green’ from ‘missako’. The Board of Appeal was therefore right in finding, in paragraph 29 of the contested decision, that no conceptual comparison could be made between the signs at issue.

51. It follows that the Board of Appeal did not err in holding that there was no similarity between the signs resulting from the overall impression conveyed by them, particularly on account of the near illegibility of ‘by missako’.

52. In those circumstances, the Court finds that, even though some of the goods covered by the marks at issue are identical or similar, the visual, phonetic and conceptual differences between the signs are sufficient grounds for finding that there is no likelihood of confusion in the perception on the part of the relevant public.

Lees het arrest hier

IEF 8418

Eine durchschnittliche Kennzeichnungskraft

GvEA, 11 november 2009,  zaak T-150/08, REWE-Zentral AG tegen OHIM / Aldi Einkauf GmbH & Co

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure tegen aanvraag Gemeenschapswoordmerk CLINA o.g.v. ouder Gemeenschapswoordmerken CLINAIR (schoonmaakproducten). Oppositie toegewezen. Verwarringsgevaar.

67. Das Vorbringen der Klägerin, die ältere Marke habe geringe Kennzeichnungskraft und nicht, wie von der Beschwerdekammer angenommen, eine durchschnittliche Kennzeichnungskraft, ist als ins Leere gehend zurückzuweisen. Auch im Fall einer Marke mit nur geringer Kennzeichnungskraft kann nämlich insbesondere wegen einer Ähnlichkeit der Zeichen und der betreffenden Waren oder Dienstleistungen Verwechslungsgefahr bestehen. Das ist dann der Fall, wenn der Ähnlichkeitsgrad der mit den Marken gekennzeichneten Waren und der Ähnlichkeitsgrad der Marken zusammen betrachtet hoch genug sind, um das Vorliegen von Verwechslungsgefahr annehmen zu können (Urteil des Gerichts vom 15. März 2006, Athinaiki Oikogeniaki Artopoiia/HABM – Ferrero [FERRÓ], T-35/04, Slg. 2006, II-785, Randnr. 69).

68. Im vorliegenden Fall ergibt sich aus der obigen Prüfung, dass die fraglichen Waren identisch oder hochgradig ähnlich sind und die einander gegenüberstehenden Zeichen einen hohen Grad visueller und phonetischer Ähnlichkeit aufweisen, der nicht durch einen etwaigen begrifflichen Unterschied neutralisiert werden kann.

Lees het arrest hier.

IEF 8339

5 jaar geleden

Een precieze geboortedatum is niet meer goed vast te stellen, maar vijf jaar geleden, ergens rond deze tijd, moet het eerste bericht op IEForum.nl zijn verschenen. Een jubileum, een lustrum, maar ook gewoon niets meer dan een half decennium. Moet zoiets gevierd worden? Wie weet. Is het iets om bij stil te staan? Misschien wel, heel even.

IEForum.nl is in die vijf jaar een redelijk vaste waarde geworden in het dagelijkse consumptiepatroon van veel IE-juristen, precies wat ooit de bedoeling was. Juridisch nieuws is tenslotte ook nieuws, soms zelfs heel belangrijk nieuws, en dat moet je niet alleen in selectie op de plank laten liggen rijpen in afwachting van een noot of een artikel, maar ook openbaren zodra het zich aandient.

In die behoefte lijken we goed te kunnen voorzien en het komt ons voor dat we een behoorlijke bijdrage leveren aan de kennis van de gemiddelde IE-jurist. Het enig nadeel aan het enorme aanbod aan informatie is dat we niet ook uitgebreid en ongehaast bij alles stil kunnen staan. Maar gelukkig is dat ook niet altijd nodig bij onze gespecialiseerde doelgroep, u kunt tenslotte vrij goed voor uzelf lezen.

Maar nadere verdieping en verbreding is wel ons streven voor de komende jaren. Als je vijf jaar bezig bent, zie je vanzelfsprekend ook wat er allemaal had moeten of kunnen gebeuren. De site kan mooier, beter, sneller en vooral uitgebreider en diepgravender. Meer achtergronden, meer commentaren en meer artikelen. Meer toegevoegde waarde, kortom.

Tijd en geld staan daar vaak aan in de weg, maar we werken eraan. Ieder idee, ieder commentaar en iedere suggestie is daarbij meegenomen. Met opmerkingen, foutmeldingen, typo’s of tips zijn we echt altijd blij. En blijf ook vooral inzenden: Met ieder vonnis, iedere artikel, ieder kamerstuk en ieder nieuws dat u mailt, brengt u het intellectuele eigendomsrecht tenslotte weer een beetje verder.

Bijzondere dank gaat tot slot natuurlijk uit naar die vaste waarden die IEForum.nl maakten tot wat het is geworden. Zonder sponsors, redacteuren, uitgevers, leden van het comité van aanbeveling, adviseurs in het felle licht of in de coulissen, rechtbanken, wetenschappers en zonder alle andere vaste, minder vaste en incidentele inzenders was u nu iets anders aan het doen.

 

IEF 8338

De Gark, een multifunctionele hark

Rechtbank Arnhem, 28 oktober 2009, LJN: BK2776, eiseres tegen gedaagde (Gark).

Stukgelopen relatie en samenwerking. Bij wie rusten de IE-rechten op de Gark, een multifunctionele hark? (Gesteld) heen en weer schuiven van IE-rechten leidt tot onduidelijkheid, maar niet tot schade, aangezien het gebruiksrecht niet is beknot door de handelingen van gedaagde.

Conventie: 4.3.  (...) Eerst indien de rechtbank van oordeel is dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiseres, is de vraag bij wie de IE-rechten thans berusten relevant.

4.4.  Tussen partijen staat vast dat het weliswaar in eerste instantie de bedoeling was om de IE-rechten van gedaagde over te dragen aan Pondac, maar dat bij nader inzien is besloten dat de IE-rechten zouden worden ingebracht in Pisarla. Pondac zou vervolgens de IE-rechten exploiteren op basis van een licentie. Dit laatste is uitgevoerd, het eerste niet. Zoals ook al is vastgesteld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam in haar eindbeschikking van 9 augustus 2007, zijn de IE-rechten niet formeel overgedragen aan Pisarla. Pondac heeft echter wel de Gark geëxploiteerd, al dan niet op basis van een licentie van gedaagde. Pondac had dus slechts een gebruiksrecht. De overdracht van eiseres namens Pisarla op 28 juni 2006 had derhalve geen rechtsgevolg, ook als zou eiseres bevoegd zijn geweest om Pisarla te vertegenwoordigen. Pisarla was immers geen eigenaar van de IE-rechten.

4.5.  Gesteld noch gebleken is dat het gebruiksrecht van Pondac is beknot door de handelingen van gedaagde op 11 september 2007, daags voor het door eiseres aangevraagde faillissement van Pondac. Dit betekent dat niet kan worden worden aangenomen dat eiseres in haar hoedanigheid van aandeelhouder en/of schuldeiser van Pondac schade heeft geleden door die handelingen van gedaagde.

4.6.  Omdat Pisarla geen rechthebbende was op de IE-rechten, kan eiseres ook geen schadevergoeding vorderen in haar hoedanigheid van aandeelhouder en/of schuldeiser van Pisarla. Aan Pisarla is geen eigendoms- of gebruiksrecht ontnomen. Wellicht heeft Pisarla inkomsten gederfd doordat het voornemen om de IE-rechten bij haar in te brengen niet is uitgevoerd. Dit geeft eiseres in haar hoedanigheid van aandeelhouder evenwel geen rechtstreekse aanspraak op schadevergoeding jegens gedaagde gelet op de ABP/Poot jurisprudentie van de Hoge Raad, nog daargelaten of kan worden aangenomen dat gedaagde jegens Pisarla in verzuim was. eiseres heeft ook geen aanspraak op schadevergoeding in haar hoedanigheid van schuldeiser van Pisarla aangezien gesteld noch gebleken is dat zij vorderingen heeft op Pisarla die door Pisarla niet voldaan kunnen worden.

 (…)

Reconventie: 4.14.  De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] niet bevoegd was Pisarla te vertegenwoordigen, althans daarvan is de rechtbank niet gebleken en [eiseres] heeft dat op zichzelf niet betwist. Nog afgezien van de vraag of deze overdracht als onrechtmatig kan worden beschouwd jegens [gedaagde], heeft [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende geconcretiseerd waar zijn nadeel uit bestaat. [gedaagde] heeft de IE-rechten weer aan zichzelf
overgedragen. Hoewel die rechtshandeling door de curator is vernietigd, blijkt uit de in het geding gebrachte stukken en dan met name uit het faillissementsverslag van de (opvolgend) curator van 20 maart 2009 dat de curator aan die vernietiging geen vervolg geeft en de kwestie heeft ‘weggeschikt’.

4.15.  De vorderingen van [gedaagde] op dit punt zullen dan ook worden afgewezen, nu [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende belang heeft daarbij.

Lees het vonnis hier.

IEF 8337

Het auteursrecht over de postcodetabel

Kamerstuk 30536, nr. 109. Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..).  Brief van staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken.

"De vaste commissie van Economische Zaken van uw Kamer heeft op 10 september jl. schriftelijk gevraagd (2009Z16011/20096D42377) naar mijn reactie op de petitie over het vrijgeven van de postcode, welke op 8 september jl. aan deze commissie is aangeboden. De petitie heeft tot doel om de rijksoverheid te verzoeken het auteursrecht over de postcodetabel van TNT te kopen en een wet te maken die de gemeenten verplicht de mutaties niet langer aan TNT door te geven, maar aan een ministerie dat dit wekelijks via internet publiceert voor het publieke domein. Alvorens ik reageer op de petitie wil ik kort de historie van de postcode beschrijven.

(…)

Reactie op petitie. In de Postwet 2009 is een beschikbaarstelling van postcodes voor andere (veelal commerciële) doeleinden dan postbezorging niet geregeld. Artikel 10 van de Postwet 2009 verplicht beheerders en exploitanten van postcodesystemen combinaties van adressen en postcodes aan een ieder binnen redelijke termijn en tegen kostengeoriënteerde tarieven ter beschikking te stellen. Deze verplichting beperkt zich tot combinaties van adressen en postcodes die voor de postbezorging nodig zijn. In de nota naar aanleiding van het verslag (30536, nr. 8) stond aangegeven dat de beschikbaarstelling van postcodes voor andere doeleinden dan de postbezorging buiten de reikwijdte van deze wet valt. Het door uw Kamer aangenomen amendement op artikel 10 Postwet 2009 (30536, nr. 51 – gewijzigd) heeft deze beperking tot alleen postbezorging niet gewijzigd. Postcodes zijn zoals hierboven beschreven toegankelijk. Dat aan beroepsmatige toepassingen kosten zijn verbonden, is niet onredelijk: het systeem moet worden bijgehouden. Dat is niet anders als het in overheidsbeheer zou zijn. Ik zie hierom geen reden om de huidige situatie te veranderen."

Lees de volledige brief hier.

IEF 8336

Tot aanpassing van het Uitvoeringsreglement

BVIE. Tractatenblad 2009/198: Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (met Protocol).

De Nederlandse en de Franse tekst van het Protocol van 4 augustus 2009 tot aanpassing van het Uitvoeringsreglement zijn geplaatst in Trb. 2009, 122.

De wijzigingen vervat in artikel A, B en D van het Protocol van 4 augustus 2009 zijn ingevolge zijn artikel D, punten 1 en 2, juncto artikel 6.5, eerste lid, van het Verdrag in werking getreden op 1 oktober 2009. 
Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, gelden artikel A, B en D van het Protocol van 4 augustus 2009, evenals het Verdrag, alleen voor Nederland.

Lees hier meer.

IEF 8335

European patent lawyers

EPLAW, programma Annual Meeting & Congress, Brussels, Le Méridien, November 20, 2009.

“Apart from an excellent opportunity to see your colleagues we will have a very interesting program which mirrors the Venice program and which deals with certain "hot topics" of our present practice and with the future European litigation system (which slowly but gradually seems to become a reality).”

Met onder heel veel anderen.: Jochen Pagenberg: “Limits on limitation”, Central (national) limitations and their effect on national proceedings;  Simon Ayrton: “Exhausted Exhaustion”, When is a patent(claim) exhausted?;  Mini Trial (Broad Claiming), Richard Hacon: plaintiff, Bart van den Broek: defendant; Margot Fröhlinger, Director, Knowledge-based Economy, DG Internal Market & Service, EC: Developments in the E.U. Commission;  Kevin Mooney: Content of the Statement of Claim, Pierre Véron: Preliminary Injunction.

Volledige programma hier, website EPLAW hier.

IEF 8334

In het kader van zakelijke informatieverschaffing

Vzr. Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 6 november 2009, LJN: BK2290, Eisers tegen gedaagde (Boek Herculesramp).

Auteursrecht. Toepassing Endstra-criterium op gesprekken: geen auteursrecht. Geen inbreuk persoonlijke levenssfeer.

GGD-verpleegkundige en GGD-chauffeur maken bezwaar tegen publicatie van boek van gedaagde over de Herculesramp. In het boek worden de namen van eisers en gedeelten van een door eisers met derden gevoerd gesprekken gepubliceerd. De vorderen van eisers worden afgewezen. Geen auteursrecht op de letterlijke weergave van hun verklaringen. “Die bewoordingen zijn niet het resultaat geweest van scheppende menselijke arbeid waarbij creatieve keuzes zijn gemaakt. Het gesprek betreft enkel hun antwoorden op de door Taal en Jonker gestelde vragen in het kader van zakelijke informatieverschaffing.”

Het noemen van de namen van eisers, alsmede hun verklaringen, geschiedt enkel in relatie tot hun functie als hulpverlener, een geringe inbreuk op hun privéleven en persoonlijke levensfeer die onvermijdelijk het gevolg is van het hebben vervuld van een dergelijke openbare functie. Geen 1019h proceskosten: Het auteursrechtelijk aspect is van te ondergeschikt belang.

Auteursrecht: 4.4. Subsidiair hebben [eisers] aangevoerd dat er een auteursrecht rust op de door hen tijdens het gesprek met Taal en Jonkers [onderzoekers Ministerie van Binnenlandse Zaken – IEF] afgelegde verklaringen. Ook op deze grondslag falen hun vorderingen.

4.4.1. Anders dan [eisers] stellen heeft de Hoge Raad in het zogenoemde Endstra-tapes arrest (NJ 2008, 556) niet uitgemaakt dat de op de achterbank van een taxi opgenomen gesprekken van Endstra auteursrecht rust, maar heeft de Hoge Raad slechts overwogen dat het Hof een verkeerde maatstaf heeft gehanteerd bij zijn oordeel dat zulks niet het geval was, namelijk door bij de beoordeling of sprake is van een “werk” in de zin van de Auteurswet de eis te stellen dat een maker bewust een werk heeft willen scheppen en bewust creatieve keuzes heeft gemaakt.

4.4.2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan van het gesprek van [eisers] met Taal en Jonkers niet worden gezegd dat de woorden waarin zij de gebeurtenissen weergeven, een eigen, oorspronkelijk karakter hebben en hun persoonlijk stempel dragen. Die bewoordingen zijn niet het resultaat geweest van scheppende menselijke arbeid waarbij creatieve keuzes zijn gemaakt. Het gesprek betreft enkel hun antwoorden op de door Taal en Jonker gestelde vragen in het kader van zakelijke informatieverschaffing. Die ant-woorden betreffen openbare feiten en hun beleving van die feiten. Vanzelfsprekend zullen [eisers] zich beijverd hebben om die feiten zo objectief mogelijk weer te geven en hun beleving daarvan te plaatsen in hun professionele context, maar de keuzes die zij daartoe in hun woordgebruik maakten, zijn geen creatieve keuzes. De vormgeving van hun uitingen, te weten: in een interview met rapporteurs, is gebruikelijk en hun woordgebruik is zakelijk en gewoon (om in deze gevoelig liggende zaak het door de Hoge Raad in de Endstra-zaak gebezigde en gemakkelijk verkeerd te begrijpen woord ”banaal” te vermijden). Niet valt in te zien welke de eigen, subjectieve keuzes van [eisers] bij hun streven naar objectieve beantwoording van de aan hen gestelde vragen zijn geweest: dat waren geobjectiveerde keuzes. Voorshands kan dan ook niet worden aangenomen dat [eisers] een auteursrecht kunnen doen gelden op de letterlijke weergave van hun verklaringen.

4.4.3. In dit verband wordt mede overwogen dat in ’s Hogen Raads genoemde arrest geen afbakening wordt gegeven tussen het auteursrecht en de informatievrijheid. Eisers tot cassatie (de erven Endstra) hebben daaromtrent in hun middelen tot cassatie begrijpelijkerwijs niets aangevoerd; niet blijkt of verweerders in cassatie daarvoor aandacht hebben gevraagd.
Naar het oordeel van de rechter zou in de onderhavige zaak een beroep van [eisers] op hun auteursrecht, zo zij dat met vrucht hadden kunnen doen, in strijd komen met het recht op informatievrijheid dat onlosmakelijk is verbonden met het recht van vrijheid van meningsuiting.

4.5. Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen van [eisers] moeten worden afgewezen. Zij zullen als de in het ongelijk gestelde partij, hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Het auteursrechtelijk aspect is daarbij zozeer van ondergeschikt belang dat voor een volledige kostenveroordeling (art. 1019h Rv.) geen grond is, nog daargelaten dat niet duidelijk is of [gedaagde] die bedoeld heeft te vorderen.
 
Lees het vonnis hier

IEF 8333

Hoofdstuk 13

Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek, bericht:

"Sinds het verschijnen van mijn proefschrift 'Het Benelux merkenrecht in Europees perspectief', krijg ik van verschillende kanten de vraag of mijn proefschrift te koop is. Dat is het niet, het spijt me. Echter: 90% van de inhoud van het proefschrift is ook te vinden in Industriële Eigendom deel 2, Merkenrecht, dat als voordeel heeft dat daarin ook nog andere belangwekkende onderwerpen aan de orde komen (nl. die welke zijn behandeld door Mr Van Nispen en door Mr Huydecoper). Het belangrijkste verschil met het proefschrift is dat het proefschrift een aanvullend Hoofdstuk 13 bevat. In de woorden van het proefschrift:

'In dit hoofdstuk worden allereerst enkele ingenomen stellingen en getrokken conclusies op een rij gezet. Voorts worden tendensen in de rechtspraak van het HvJEG geïdentificeerd, wordt standpunt ingenomen over de wenselijkheid daarvan en worden voorspellingen gedaan over verdere ontwikkelingen. Tot slot worden (ook los van het voorgaande) aanbevelingen gedaan, onder andere voor wat betreft aanpassing van (Benelux- en Gemeenschapsmerken)wetgeving.'

Om trouwe lezers die het proefschrift niet hebben niet teleur te stellen, stuur ik hierbij de PDF van dat Hoofdstuk 13 (De ontwikkelingen; tot hier en verder) ter plaatsing op jullie onvolprezen webstek.”

Lees hoofdstuk 13 hier of hieronder (Scribd, met boekbladeroptie, view mode:book).

Lees de 22 stellingen hier en de achtergrond van omslagillustratie hier.