Dieplader met gieksleuf
Rechtbank ’s-Gravenhage, 26 september 2007, HA ZA 06-3079. Koninklijke Nooteboom Trailers B.V. tegen Faymonville S.A.
Octrooirecht. Gebrek aan uitvindingshoogte. Inbreukverbod wordt afgewezen wegens nietigheid van het octrooi. Proceskostenveroordeling kan niet ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Nooteboom is houdster van een Nederlands octrooi voor een ‘Aanhanger met pendelassen en centrale uitsparing’. Het gaat om een bepaald type aanhanger, een zogenoemde dieplader, voor vervoer van zwaar materieel, zoals graafmachines. Tussen de pendelaswielstellen van de dieplader is een uitsparing die voldoende breedte en diepte heeft om bijvoorbeeld een graafarm of giek van graafmachines te kunnen bergen (gieksleuf), zodat deze niet gedeeltelijk gedemonteerd hoeft te worden bij transport. Nooteboom verzet zich tegen het Belgische Faymonville, dat in Nederland en elders in Europa eveneens diepladers met gieksleuf en pendelaswielstellen op de markt brengt en vordert een octrooi-inbreukverbod.
Faymonville stelt dat de rechtbank de zaak moet aanhouden totdat door de Belgische rechter omtrent diens bevoegdheid is beslist, omdat Faymonville eerder een zaak in België tegen Nooteboom is begonnen, die hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust. De Haagse rechter oordeelt daarentegen dat gelet op de uitspraak van het HvJ EG in de zaak GAT/LuK geen twijfel bestaat dat de Belgische rechter niet bevoegd is te oordelen omtrent de geldigheid van het Nederlandse octrooi. De Nederlandse rechter is bevoegd de onderhavige zaak - waarin de nietigheid van het octrooi bij wege van verweer wordt ingeroepen - te beoordelen. Het nietigheidsverweer van Faymonville beperkt zich tot non-inventiviteit en het niet gedekt zijn door de oorspronkelijke octrooiaanvrage.
Als meest nabije stand van de techniek beschouwt de rechtbank het op de indieningsdatum bekende type dieplader met gieksleuf en wielstellen zonder pendelassen. “Uitgaande van een aanhanger met gieksleuf en zonder pendelassen wil de vakman tot een compactere, kortere, althans hoger belastbare eenheid komen, maar met behoud van de voordelen van een voldoende brede en diepe gieksleuf tussen de wielen voor (de graafarm van) groot materieel als graafmachines. Ter oplossing van dat objectief geformuleerde probleem ligt het voor de vakman voor de hand om dan pendelassen toe te passen.”
De rechtbank stelt vast dat blijkens de beschrijving van het octrooi niets anders wordt gezegd dan dat één-op-één smallere pendelassen moeten worden toegepast om de benodigde tussenwielruimte te krijgen. Naar het oordeel van de rechtbank openbaart het octrooi hiermee echter niet voor de vakman dat en hoe zulks op een volgens de uitvinding bedoelde wijze kan gebeuren en wat daarbij voor technische problemen overwonnen moeten worden. Er is geen sprake van een uitvinding, maar van louter toepassing van ambachtelijke vakkennis. (4.12)
Het gebrek aan uitvindingshoogte kan volgens de rechtbank ook inzichtelijk worden gemaakt aan de hand van de stand van de techniek van de bekende aanhangers mét pendelaswielstellen zonder voldoende brede en diepe gieksleuf tussen de wielstellen. Teneinde tussen de wielstellen een bredere/diepere gleuf te verkrijgen, ligt het besparen van ruimte tussen de wielen door smallere pendelassen toe te passen voor de gemiddelde vakman voor de hand.
De rechtbank oordeelt dat het gehele octrooi nietig is wegens gebrek aan uitvindingshoogte en wijst de vorderingen van Nooteboom af, aangezien op een nietig octrooi geen inbreuk mogelijk is.
Nooteboom wordt veroordeeld in de proceskosten van Faymonville. Deze kostenveroordeling is echter niet uitvoerbaar bij voorraad. “(…) Aangezien Faymonville noch bij antwoord, noch bij pleidooi, noch bij haar Handhavingsrichtlijnconforme proceskostenverantwoording expliciet of impliciet aanspraak heeft gemaakt op een uitvoerbaar bij voorraad verklaring van een eventuele proceskostenveroordeling te haren voordele, kan deze kostenveroordeling niet ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard (vgl. HR 14 mei 2004, NJ 2005/247).”
Lees het vonnis hier.
Een brug te ver (3)
HvJ EG 13 september 2007, zaak C-234/06, Il Ponte Finanziaria en F.M.G. Textiles
Wel gesignaleerd, nog niet besproken. Merkenrecht. Oppositie door de houder van oudere nationale merken die het bestanddeel 'Bridge' gemeen hebben. Seriemerken moeten "op de markt aanwezig zijn". 'Defensieve merken' passen niet in het communautaire systeem.
In 1998 heeft de voorganger van F.M.G. Textiles het BHIM verzocht om inschrijving van het beeldmerk BAINBRIDGE als gemeenschapsmerk voor producten van leer en kledingstukken. Hiertegen heeft Il Ponte oppositie ingesteld op grond van 11 oudere merken voor dezelfde klasse en die het woordbestanddeel 'bridge' gemeen hebben. De oppositie is afgewezen omdat, ondanks de onderlinge samenhang tussen de mate van soortgelijkheid van de betrokken waren en de mate van overeenstemming van de conflicterende tekens, de tekens fonetisch en visueel dermate verschillen dat geen gevaar voor verwarring mogelijk is.
De kamer van beroep heeft het beroep tegen de beslissing verworpen. Zij heeft vijf van de elf inschrijvingen van oudere merken uit haar beoordeling geweerd op grond dat het bewijs van ebruik van de desbetreffende merken niet was geleverd. Met betrekking tot de zes andere oudere merken heeft zij geweigerd om deze als 'seriemerken' aan te merken wegens het ontbreken van bewijzen van het gebruik van een voldoende aantal merken. Vervolgens heeft zij geconcludeerd dat er geen gevaar voor verwarring van deze zes merken met het aangevraagde gemeenschapsmerk bestond.
Het GvEA heeft het ingestelde beroep tot vernietiging verworpen.
Met het eerste middel voert rekwirante aan dat het gerecht artikel 8 lid 1 sub b van Vo. 40/94 onjuist heeft toegepast, aangezien de conflicterende merken de minimale mate van overeenstemming vertonen die is vereist voor de vaststelling van verwarringsgevaar. Het middel wordt ten dele ongegrond en ten dele niet-ontvankelijk verklaard. Het gerecht heeft geoordeeld dat niet tot het bestaan van verwarringsgevaar kon worden geconcludeerd op de uitsluitende grond dat de tekens fonetisch overeenstemmen, aangezien de mate van fonetische overeenstemming van ondergeschikt belang was doordat de betrokken waren gewoonlijk aldus in de handel werden gebracht dat het relevante publiek bij de aankoop het merk ervan visueel waarneemt. Terecht concludeert het gerecht dat geen gevaar voor verwarring bestaat nu een begripsmatige en visuele overeenstemming ontbreken, aldus het Hof.
Ten tweede voert rekwirante aan dat het gerecht voornoemd artikel onjuist heeft toegepast bij de beoordeling van het gevaar voor verwarring met de 'familie' of 'serie' merken die door haar oudere merken wordt gevormd. Voor het bestaan van het gevaar dat het publiek verkeerdelijk denkt dat het aangevraagde merk behoort tot een familie of serie is vereist dat de oudere merken die deel uitmaken van die familie of serie op de markt aanwezig zijn. Anders aangevoerd heeft het Gerecht niet het bewijs van het gebruik als zodanig van de oudere merken geëist, maar louter het gebruik van een voldoende aantal dat een serie van merken kan vormen, en dus het bewijs van het bestaan van die serie met het oof op de beoordeling van het verwarringsgevaar. Het Gerecht heeft vastgesteld dat een dergelijk gebruik ontbrak en kon derhalve op terecht concluderen dat de argumenten op grond waarvan rekwirante aanspraak maakte op de aan seriemerken toekomende bescherming.
Tenslotte voert rekwirante aan dat het Gerecht onterecht heeft geoordeeld dat het begrip defensieve merken onverenigbaar is met de regeling van bescherming van gemeenschapsmerken. Volgens het Hof heeft het Gerecht geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te stellen dat de houder van een nationale inschrijving die oppositie instelt tegen een gemeenschapsmerkaanvraag, zich niet aan de krachtens artikel 43 Verordening op hem rustende bewijslast kan onttrekken met een beroep op een nationale bepaling, op grond waarvan tekens als merk kunnen worden ingeschreven die niet bestemd zijn om in het economisch verkeer te worden gerbuikt, gelet op het feit dat zij alleen worden ingeschreven ter defensie van een ander teken dat wel in het economisch verkeer wordt gebruikt.
Lees het arrest hier.
Personalia
Brigitte Spiegeler heeft per 1 oktober 2007 het Ministerie van Economische Zaken verlaten. Na vijf jaar werkzaam te zijn geweest bij het cluster Intellectuele Eigendom, waar zij zich onder meer bezig hield met het merkenrecht, auteursrecht, octrooirecht en handhaving, start zij met Spiegeler Juridisch Advies,een bedrijf gericht op creatieve en innovatieve bedrijven.Voorheen was zij werkzaam in de advocatuur.
Een werk of niet?
De Endstra tapes: een werk of niet? VvA Ledenvergadering 26 oktober 2007, KNAW, Trippenhuis, Kloveniersburgwal 29, Amsterdam
De Vereniging voor Auteursrecht wijdt haar vergadering op 26 oktober a.s. aan De Endstra Tapes. Zowel de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 11 mei 2006 als, in navolging daarop, het Gerechtshof Amsterdam bij arrest van 8 februari 2007 hebben bepaald dat er geen auteursrecht rust op de zogenoemde achterbankgesprekken van Willem Endstra met de Criminele Inlichtingen Eenheid. De erven Endstra zijn van dit oordeel in cassatie gegaan. Binnenkort zal er voor de Hoge Raad worden gepleit. Het eindoordeel is dan ook nog niet geveld.
Een deel van hooggeleerd Nederland heeft zich over de vraag of aan de achterbankgesprekken auteursrechtelijke bescherming toe zou (moeten) komen door middel van het geven van opinies in de zaak uitgelaten. Wij verwijzen naar de opinies van Jaap Spoor en Bernt Hugenholtz enerzijds en Antoon Quaedvlieg en Willem Grosheide anderzijds, die allen terug te vinden zijn op IEForum ( IEF 4106). Ook zijn er inmiddels een aantal noten van deze en gene over het onderwerp verschenen. De Vereniging voor Auteursrecht vindt het dan ook zeer eervol dat zij de advocaten in de zaak Endstra bereid heeft gevonden om hun visie op het geheel nog eens voor de leden van de Vereniging te bepleiten en daarbij in te gaan op vragen en opmerkingen van uw kant. Onder leiding van Dirk Visser kunt u zich mengen in het belangrijke debat over één van de meest essentiële vragen van het auteursrecht, namelijk wanneer er wel of geen sprake is van een werk in de zin van de Auteurswet.
Programma wetenschappelijk gedeelte:
14.00 - 14.30: Inleiding op het thema, o.m. visie in het buitenland. Dirk Visser, Universiteit Leiden en advocaat Klos Morel Vos & Schaap te Amsterdam
14.30 - 15.10: Pleidooi o.l.v. Dirk Visser door Margot Span (Köster advocaten te Haarlem (advocaat van de erven Endstra)) en Hendrik Struik (CMS Derks Star Busmann te Utrecht (advocaat van Uitgeverij Nieuw Amsterdam))
15.15 - 15.35: Pauze
15.40 - 16.45 Gelegenheid tot het stellen van vragen aan de advocaten en discussie, o.l.v. Dirk Visser.
16.45 - 17.00: Slotwoord (“re- en dupliek”) door Margot Span en Hendrik Struik
17.00 - 18.00 Borrel
Eerst even voor jezelf lezen
Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 oktober 2007, KG ZA 07-976, Velopa B.V. tegen GTV Tools. (met dank aan Theo Bosboom, Dirkzwager)
“Velopa vordert - samengevat - een Gemeenschapsmodelinbreukverbod, een auteursrechtinbreukverbod, alsmede een verbod tot slaafse nabootsing en diverse nevenvorderingen, te weten een registeraccountantsgerectificeerd bevel van het aantal geproduceerde, ingekochte, verkochte. geleverde, voorradig of bestelde inbreukmakende pannadoeltjes, van professionele afnemers daarvan, alsmede van de daarmee behaalde bruto- en nettowinst, alles op straffe van dwangsommen, waarbij aanspraak wordt gemaakt op een
proceskostenveroordeling volgens art. 1019h Rv.”
Lees het vonnis hier. 'Schone' versie Rechtbank Den Haag hier.
Gerechtshof ’s-Gravenhage, 20 september 2007, rolnr. 06/50, Bonar Technical Fabrics N.V. tegen Ludvig Svensson International B.V.(met dank aan Wilfred Steenbruggen en Gertjan Kuipers, De Brauw Blackstone Westbroek).
“Slotsom van het vorenstaande is dat de vordering van Bonar tot vernietiging van het octrooi van LSI afgewezen dient te worden en dat de grieven in het principale beroep falen, wat er ook zij van de overwegingen van de rechtbank. In het principale beroep zal het vonnis mitsdien worden bekrachtigd en Bonar als na te meiden worden veroordeeld in de kosten aan de zijde van LSI gevallen.”
Lees het arrest hier. Eerder bericht + vonnis rechtbank: IEF 1184).
'Vergeten' auteursrechten te betalen
Artikel in de PZC: “Schrijvers vinden film soms diefstal. Bij boekverfilmingen moeten betere afspraken worden gemaakt tussen auteurs en producenten. Dat kan veel onvrede en conflicten voorkomen. Nu komt het zelfs voor dat wordt 'vergeten' auteursrechten te betalen. Boekverfilmingen zijn soms explosief materiaal, zo bleek gistermiddag weer eens bij een 'high tea' tijdens Film by the Sea, waar veel auteurs, uitgevers en producenten aanschoven.
(..) In één geval betaalden de filmmakers geen auteursrechten. Desondanks verleende het Filmfonds wel subsidie, tot Brokkens verbazing. ,,Ik vind dat je als overheidsinstantie niet moet meewerken aan dit soort praktijken. Diefstal subsidieer je niet." (…) Marijke Nagtegaal, 'rechtenmanager' bij Amstel Uitgevers, zei in de praktijk te merken dat auteurs moeite hebben 'om hun boek los te laten'. Juist daarom zouden in contracten betere afspraken moeten worden gemaakt over hoe en wanneer de schrijver bij het filmproces wordt betrokken. (…) Volgens Katharina Werdnik van de Frankfurter Buchmesse is het contact tussen uitgevers en producenten nog vaak problematisch en valt er nog een wereld te winnen. ,,Het is soms net of de een Chinees spreekt en de ander Swahili. Zij zouden veel beter kunnen samenwerken."
Lees hier meer.
Geen monopolie op getal of prijs
BN/De Stem bericht: ‘Rechter wijst monopolie op getal of prijs van de hand.' Jan van de Kasteele, een makelaar uit St Willebrord deponeerde een jaar geleden het beeldmerk '795' bij het Benelux Merkenbureau. Op de website www.795euro.nl' biedt hij bij de verkoop van een woning de begeleiding van een NVM-makelaar aan voor een bedrag van 795 euro. Ook bedient Van de Kasteele zich in dit exclusieve 795-concept van telefoonnummers die eindigen op dit getal.
Van de Kasteele maakte bezwaar tegen de website www.595euro.nl van het Oudenbossche bedrijf Adani. Adani biedt voor dit bedrag een 'verkoop uw woning all-in pakket' aan en maakt gebruik van een overeenkomstig telefoonnummer, eindigend op 595.
Van de Kasteele zag hierin, volgens het bericht, een inbreuk op zijn handelsnaam. Volgens de rechter 'is de 795-website echter niet zozeer een naam als wel een 'extra dienst' waarmee de makelaar zich presenteert, onder meer op reclameborden in het RBC-stadion. Bovendien kan het publiek 595 en 795 euro best uit elkaar houden, meent de rechter.’
Lees hier meer. Wie het vonnis heeft mag het vanzelfsprekend mailen.
Er bestaat wel citaatrecht
De Nieuwe Reporter bericht: “Medewerkers of studenten van de Universiteit van Amsterdam (UvA) die tussen vorige week donderdag en maandag via het universiteitsnetwerk op GeenStijl.nl probeerden te komen, hadden pech. Ze werden doorgestuurd naar de site Kutuva.nl met daarop de mededeling dat UvA-studenten en -medewerkers niet langer welkom waren. De aanleiding: onderzoekers van de UvA indexeerden de berichten op GeenStijl en de reacties van bezoekers van de aan GeenStijl gelieerde nieuwssite NieuwNieuws.
(…) Dominique Weesie, directeur van GeenStijl, zegt dat vooral de openbaarmaking van de lezersreacties op De Rijke's site Zookma in verkeerde aarde viel. "Het copyright van die reacties ligt in principe bij de mensen die commentaar geven. Er bestaat wel citaatrecht, maar niet als je alles volledig overneemt. Bovendien stond er op hun website dat ze de verzamelde informatie aan derden ter beschikking wilden stellen. Daar waren we het ook niet mee eens.”
Lees hier meer.
Nieuwsbrieven
EPO. O.a: “The last two issues of Patent Information News have included articles on the forthcoming entry into force of the new European Patent Convention, due to take place on 13 December 2007 at the latest. In this edition,we take a closer look at the changes that the new Convention, generally referred to as EPC 2000, will have on the EPO's Register Plus service.”
Lees de nieuwsbrief hier.
OHIM. O.a: “Wouldn’t it be nice if clothes designers showing at Milan or Paris had to wait little more than 48 hours to have effective and enforceable protection for their creations? That day may not be very far off, according to José Izquierdo, assistant to the director in the designs department. On 18 September, OHIM took a big step towards faster protection for designs of all kinds by moving from weekly to daily publication of the Community Designs Bulletin. “Once a design is published you can sue the pirates or take out an injunction. Time matters with design lifecycles getting shorter all the time”, says Izquierdo.
Lees de nieuwsbrief hier.
Kruising Limpergstraat
Radio TV West bericht dat Rijswijk een straat vernoemt naar de eerste president van het Europees Octrooi Bureau (EOB), Johannes Bob van Benthem. “Een deel van de huidige Koopmanstraat wordt begin december omgedoopt in Van Benthemlaan.
Het gaat om het stuk tussen de Tinbergenstraat en de Limpergstraat. De straat grenst direct aan de kantoren van het EOB. Het instituut had de gemeente Rijswijk gevraagd om een straat te vernoemen.”