Ingezonden door Dirk Visser.
Leiden Law & Deepfakes Questionnaire
Mede naar aanleiding van de artikelen van Trouborst c.s. en Visser, de recente Deense en Nederlandse voorstellen en de reacties daarop van Hugenholtz en Valk.
Wat is wenselijk ten aanzien van de wetgeving met betrekking tot deepfakes? Laat het weten naar aanleiding van bijgaand questionnaire (zie onderaan dit artikel).
Antwoorden, suggesties en reacties graag naar d.j.g.visser@law.leidenuniv.nl. Daarbij graag laten weten of de reactie geanonimiseerd of met naam van de betrokkene en/of de betrokken organisatie in een rapportage mag worden verwerkt.
De resultaten zullen ook op IE Forum bekend worden gemaakt.
Veel dank!
Dirk Visser
Uitspraak ingezonden door Pim Trooster, The Legal Group Advocaten.
Voorzieningenrechter legt verkoop namaak-BYLIMA stil en verplicht onthulling leveranciers

Rb. Midden-Nederland 5 augustus 2025, IEF 22843; C/16/595891 (BYLIMA c.s tegen gedaagde). De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in een kort geding dat is aangespannen door eiseres en Bylima B.V. (gezamenlijk: BYLIMA c.s.) tegen gedaagde. Centraal stond de vraag of gedaagde betrokken is bij de verkoop van namaakproducten met het BYLIMA-merk, en zo ja, of hij daarmee inbreuk maakt op hun merkrechten. BYLIMA c.s. produceert al tien jaar kleding, waaronder sjaals, en is in de loop der jaren steeds bekender geworden; hun producten liggen inmiddels zelfs bij de Bijenkorf. Volgens BYLIMA c.s. worden via anonieme websites en platforms als TikTok, Instagram, Snapchat en Vinted producten aangeboden die sterk lijken op hun eigen ontwerpen en ook hun merk dragen. Eerdere procedures hierover zijn al gevoerd bij de rechtbank Amsterdam, waar eerder werd geoordeeld dat er inbreuk was op hun intellectuele eigendomsrechten. Desondanks blijven de producten online opduiken. In de zaak staat vast dat er begin 2025 namaak-BYLIMA-sjaals werden verkocht via de domeinnamen "ghostmodus" en "ghostmodus00". Die domeinnamen stonden op naam van gedaagde. Na sommatie erkende hij dat hij achter de webshop zat en beloofde te stoppen. De domeinnamen zijn inderdaad op zijn naam verwijderd, maar kort daarna bleek de verkoop via een andere webshop, ByYazz, door te gaan. BYLIMA c.s. voerde aan dat gedaagde ook hier weer bij betrokken was, en legde daarvan bewijs over in de vorm van screenshots, een verklaring van een deurwaarder en chatgesprekken van testkopers. Daaruit blijkt onder meer dat het Vinted-account van ByYazz is gekoppeld aan "ghostmodus00", en dat gedaagdes telefoonnummer wordt gebruikt voor de communicatie via Instagram en WhatsApp. Klanten werden bovendien gevraagd te betalen via een Revolut-rekening op zijn naam.
Uitspraak ingezonden door Jasper Klopper en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Hof Amsterdam: artiestenovereenkomst tussen Ronnie Flex enTop Notch niet vernietigd, wel einddatum vastgesteld
Hof Amsterdam 5 augustus 2025, IEF 22841; ECLI:NL:GHAMS:2025:2089 (Appellant tegen Top Notch). Ronnie Flex sloot op 17 juli 2012 een exclusieve artiestenovereenkomst met het label Top Notch. Tussen partijen ontstond later een geschil over de looptijd (aantal albums en opties), de royalty- en kostenverdeling en de vraag aan wie rechten op de opnamen toekomen. De rechtbank Amsterdam wees op 17 januari 2024 de vorderingen van Ronnie Flex af [zie IEF 21868]. Ronnie Flex stelt hierop hoger beroep in en vordert primair vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling, subsidiair (gedeeltelijke) vernietiging of buiten toepassing laten van bepalingen op grond van art. 25f Auteurswet (onredelijk lange of onvoldoende bepaalde termijn) en meer subsidiair wijziging van rechtsgevolgen of vaststelling van een eerdere einddatum. Daarnaast vordert hij verklaringen voor recht over de verdeling van inkomsten (o.a. live en sponsoring), het ongedaan maken van verrekeningen, en erkenning dat hij (mede) fonogrammenproducent is van de onder het contract uitgebrachte opnamen, met bijbehorende registraties bij collectieve beheersorganisaties. Hij onderbouwde dit met stellingen over een onduidelijke en te lange looptijd, een onevenwichtige kosten-/royaltystructuur, een mededelingsplicht van Top Notch die zou zijn geschonden, en met een beroep op het auteurscontractenrecht (art. 25c/25d Aw) en redelijkheid en billijkheid. Top Notch voert verweer en verzoekt bekrachtiging van het vonnis. Zij stelt dat de contractsbepalingen duidelijk en gebruikelijk zijn, dat zij aanzienlijke investeringen en productietaken heeft verricht, dat de rechten geldig zijn overgedragen en dat zij terecht inkomsten uit liveoptredens en sponsoring heeft verrekend binnen de contractuele looptijd.
Uitspraak ingezonden door M.P.M. van Weezel en M.F.M. Abdul, Taylor Wessing.
Rechtbank bevestigt auteursrechtinbreuk op DCI-foto’s en wijst meeste verweren van gedaagde af
Rb. Oost-Brabant 30 juli 2025, IEF 22840; ECLI:NL:RBOBR:2025:4748 (DCI tegen gedaagde). DCI is een mediabedrijf dat nieuwsfoto’s maakt. Zij beheert een fotodatabank, die alleen maar toegankelijk is wanneer er een account wordt aangemaakt en er een licentievergoeding wordt betaald. Gedaagde exploiteert een website met onder andere wedstrijduitslagen, nieuwsflitsen en andere berichten omtrent het amateurvoetbal. DCI heeft geconstateerd dat gedaagde op deze site 21 foto’s van DCI heeft geplaatst. DCI vordert in deze procedure dat gedaagde de schade als gevolg van de auteursrechtinbreuk vergoedt. De vordering wordt gebaseerd op artikelen 12, 13 en 25 lid 1 sub a Aw. gedaagde voert zeven verweren. Zij stelt onder andere dat de foto’s niet auteursrechtelijk beschermd zijn (I), DCI niet aantoont auteursrechthebbende te zijn (II), DCI misbruik maakt van haar auteursrecht (III), de pers-exceptie van toepassing is (IV), er geen daadwerkelijke schade is (V), een verhoging van de licentievergoeding onredelijk is (VI) en tot slot dat art. 1019h Rv niet van toepassing is (VII). De rechtbank stelt allereerst vast dat alle 21 foto’s auteursrechtelijk beschermd zijn en dus faalt verweer I. Vervolgens is aan de orde of DCI de auteursrechthebbende is. Met uitzondering van foto 8 heeft DCI dit voldoende onderbouwd. Van foto 8 is niet met zekerheid te stellen dat DCI hier auteursrechthebbende van is. Het verweer van II slaagt dus alleen voor foto 8, waardoor de vordering die op deze foto ziet wordt afgewezen.
ChIPs x FIPE Summer Social - 11 september

Summer Social
Op 11 september proosten we graag met jullie op een mooie zomer tijdens de ChIPs x FIPE Summer Social. Tijd om bij te praten, nieuwe energie op te doen en ons klaar te maken voor een frisse (werk)start na de vakantie. We zien jullie graag op het kantoor van Brinkhof in Amsterdam!
Annotatie ingezonden door Bernt Hugenholtz.
Annotatie Bernt Hugenholtz bij het ONB-arrest

Deze noot bij het ONB-arrest van P.B. Hugenholtz, gepubliceerd in NJ 2025/177, bespreekt de toelaatbaarheid van een wettelijk verplichte overdracht van naburige rechten van orkestmusici in overheidsdienst aan hun werkgever, het Nationaal Orkest van België. Het Hof oordeelt dat een dergelijke overdracht zonder voorafgaande toestemming onverenigbaar is met het Unierecht. De zaak krijgt daarmee ook betekenis voor het Nederlandse recht, waar vergelijkbare bepalingen bestaan, zoals art. 7 en 8 Auteurswet. Hugenholtz bepleit in zijn noot een herziening van deze bepalingen: het Unierecht laat geen ruimte voor fictief makerschap of automatische overdracht.
Leuk nieuws: Anne Roest Crollius sluit aan bij het panel bij Entertainment & Recht

Op woensdag 10 september 2025 vindt het seminar Entertainment & Recht plaats bij Parkzuid in het Vondelpark in Amsterdam. Samen met dagvoorzitters Marijn Kingma (Höcker) en Michiel Odink (Leeway), bespreken we de belangrijkste ontwikkelingen voor entertainment- en IE-experts.
Artikel ingezonden door Etienne Valk.
Naburig recht zou doel voorbijschieten in strijd tegen deepfakes (reactie op artikel Dirk Visser 31 juli 2025)

Artikel geschreven door Etienne Valk [1]. In een opiniestuk in het NRC (29 juli, jl.) schrijf ik over de onwenselijkheid van uitbreiding van naburige rechten als middel om bescherming te bieden aan eenieder tegen deepfakemisbruik. Het risico van dergelijke regelgeving is onder meer dat zowel uitvoerende kunstenaars als burgers niet zoals bedoeld méér controle krijgen over hun persoonlijke kenmerken, maar dat deze controle met de introductie van nieuwe rechten juist aantrekkelijker en makkelijker beheersbaar wordt voor derden. Een simpele uitbreiding van het portretrecht ligt meer in de rede, waarbij ook de stem en het lichaam van een persoon binnen de reikwijdte zouden moeten vallen.
Op IE-forum stelt Dirk Visser in zijn reactie op mijn stuk dat binnen het portretrecht net zo goed als binnen het IE-recht voor artiesten ongunstige licenties gebruikelijk zijn. Dat klopt, maar het punt is natuurlijk dat portretrechtlicenties op een paar wezenlijke vlakken verschillen van IE-licenties. Voor exploitatie van portretrechten vereist de wet geen billijke vergoeding en bestaat er geen systeem van geldstromen via collectieve beheersorganisaties. Voor naburige rechten geldt dat uiteraard wel. De introductie van naburige rechten op deepfakes zou leiden tot verdere commercialisering van deepfakes en een impuls teweegbrengen voor méér deepfakes, in plaats van minder.
Artikel ingezonden door Bram Bogaerts, Visser Schaap & Kreijger.
Artikel Bram Bogaerts over het arrest Tradeinn Retail Services tegen PH

Artikel geschreven door Bram Bogaerts. De houder van een nationaal merk kan een derde verbieden om in het buitenland inbreukmakende producten in voorraad te houden met het doel deze aan te bieden of in de handel te brengen in de lidstaat waar het nationale merk wordt beschermd. Dit oordeelde het Europese Hof van Justitie op 1 augustus 2025, in zaak C-76/24. Een Duitse partij is houder van de (inmiddels vervallen) bovenstaande beeldmerken met nr. 30426551 en nr. 30426550, voor onder andere duikaccessoires.
Een in Spanje gevestigde handelaar in sportartikelen biedt via haar website en Amazon duikaccessoires aan met daarop de hierboven genoemde merken in Duitsland.
In beroep oordeelde het Oberlandesgericht Nürnberg, dat naast het verkoop en reclameverbod, dat het in voorraad hebben van inbreukmakende producten in het buitenland ook verboden was. Het Budesgerichtshof stelt vragen van uitleg.
Geen rectificatie na e-mail over grensoverschrijdend gedrag presentatrice: uitlatingen producent vinden voldoende feitelijke grondslag
Rb. Amsterdam 30 mei 2025, IEF 22833, IT 4929; ECLI:NL:RBAMS:2025:4462 (eiseres tegen gedaagde). Sinds 2018 presenteert eiseres een kinderprogramma voor AVROTROS. In 2023 krijgt ze de hoofdrol in de theaterversie van het programma, geproduceerd door gedaagde 1, waarvan gedaagde 2 bestuurder is. In augustus 2024 beëindigt gedaagde 2, namens gedaagde 1, de samenwerking met eiseres per e-mail aan AVROTROS. In die e-mail beschuldigt hij haar van grensoverschrijdend gedrag, het niet nakomen van afspraken, intimidatie, onprofessioneel gedrag en het creëren van een angstcultuur. Deze uitlatingen zijn volgens gedaagden gebaseerd op meldingen van medewerkers, klachten van theaters en eigen ervaringen van de producent. AVROTROS confronteert eiseres vervolgens met de inhoud van de e-mail, waarna haar contract wordt aangepast en onzekerheid ontstaat over verdere samenwerking. Eiseres stelt dat de beschuldigingen feitelijk onjuist zijn, dat haar reputatie is geschaad en dat zij vooraf niet is gehoord. Zij vordert onder meer een rectificatie aan AVROTROS en andere (eventuele) ontvangers van de e-mail, alsook inzage in wie de mail heeft ontvangen en afgifte van soortgelijke communicatie. Ook dagvaardt zij gedaagde 2 persoonlijk.