Vooruitgang geboekt
Een landenoverzicht waar in wordt gegaan op de individuele progressie in de implementatie van het acquis communautair. Hieronder een selectie van de vorderingen in het IE-recht, douanewetgeving en handhaving daarvan en er wordt apart aandacht besteed aan de waarborgen van de vrijhgeid van meningsuiting in de media (p. 6-7). Er is vooral vooruitgang geboekt en in IJsland is het niveau hoog.
Het uitbreidingsbeleid is een krachtig instrument voor omvorming van de samenleving gebleken. De landen die al tot de EU zijn toegetreden en de landen die naar de toetreding toewerken, hebben indrukwekkende veranderingen ondergaan door de democratische en economische hervormingen die voor toetreding noodzakelijk zijn. Inzet, naleving van de voorwaarden en geloofwaardigheid zijn kernelementen van het toetredingsproces en het succes daarvan.
Kroatië p. 38. Er is verdere vooruitgang geboekt op het gebied van intellectuele eigendom en de wetgeving is in zeer hoge mate aangepast. De publieke bewustwording in verband met de intellectuele-eigendomsrechten moet nog worden verbeterd.
Kroatië heeft goede vooruitgang geboekt op het gebied van de informatiemaatschappij en de media en heeft een hoge mate van aanpassing van de wetgeving aan het acquis bereikt. Verdere inspanningen zijn noodzakelijk ter ondersteuning van de liberalisering van alle segmenten van de markt voor elektronische communicatie en ter bevordering van de onafhankelijkheid van de publieke omroep.
voormalige Joegoslavische republiek Macedonië p. 45. Er is enige vooruitgang geboekt met de verbetering van het wettelijke kader inzake intellectuele eigendom. De stand van zaken inzake onderzoek naar, vervolging en gerechtelijke afhandeling van piraterij en namaak is onvoldoende en de mate van bewustwording van het publiek inzake intellectuele-eigendomsrechten blijft beperkt.
Montenegro p.54. Er is enige vooruitgang geboekt met de aanpassing van de wetgeving aan de EU-normen op het gebied van de wetgeving inzake intellectuele eigendom, meer bepaald betreffende auteursrechten en verwante rechten, merken en de bescherming van industriële ontwerpen. Een extra versterking van de bestuurlijke capaciteit is vitaal voor verdere vooruitgang op dit gebied.
Albanië p. 62 Er was beperkte vooruitgang op het gebied van de wetgeving betreffende intellectuele eigendom, en de voorbereidingen zijn nog niet erg gevorderd. De uitvoering en handhaving van de intellectuele- en industriëleeigendomsrechten blijft zwak.
Bosnië en Herzegovina p.69 Goede maar ongelijke vooruitgang kan worden gemeld wat betreft douane en belastingen. De wetgeving moet nog verder worden aangepast en de capaciteit moet verder worden opgebouwd om ervoor te zorgen dat de rechten inzake intellectuele eigendom effectief worden uitgevoerd en gehandhaafd.
Kosovo p. 78. De douanewetgeving van Kosovo is grotendeels in overeenstemming met het EUdouanewetboek. De inspanningen moeten worden voortgezet met betrekking tot de strijd tegen smokkelarij en namaak. Het onafhankelijke beoordelingscomité moet doeltreffender optreden en de achterstand wegwerken.
Er is enige vooruitgang geboekt op het vlak van intellectuele-eigendomsrechten, in het bijzonder met betrekking tot industriële-eigendomsrechten. Het wetgevingskader is nog steeds niet volledig en de handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten is ontoereikend.
Turkije p. 86 Met betrekking tot de wetgeving inzake intellectuele eigendom is de aanpassing relatief vergevorderd, maar blijft de handhaving gebrekkig. Met de onlangs opgerichte werkgroep intellectuele-eigendomsrechten waarin overleg met de Commissie plaatsvindt, wordt een belangrijk onderdeel van de toetredingsonderhandelingen aangepakt. De aangepaste wetsontwerpen inzake intellectueleen industriële-eigendomsrechten, inclusief strafrechtelijke sancties met een afschrikwekkende werking, moeten nog steeds worden goedgekeurd. Coördinatie en samenwerking tussen de verschillende belanghebbenden inzake intellectuele-eigendomsrechten en overheidsorganen is essentieel, evenals algemene voorlichtingscampagnes over de risico's van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten.
p. 90. De Turkse douanewetgeving is in hoge mate aangepast aan het acquis, als gevolg van de douane-unie met de EU. De belastingvrije winkels aan de landsgrenzen en de informatie die importeurs van producten in het vrije verkeer binnen de EU vóór inklaring moeten verstrekken over de oorsprong, zijn in strijd met de douane-unie. De wetgeving inzake vrije zones, toezicht en tariefcontingenten moet nog worden aangepast. Met verbeterde, op risicoanalyse gebaseerde controles en vereenvoudigde procedures kan de wettige handel worden bevorderd door een beperking van het aantal fysieke controles. Bij de douanediensten is er nog steeds geen effectieve handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. Voorts zijn er nog geen maatregelen getroffen ter bestrijding van namaakgoederen.
IJsland p.94. Het niveau van de aanpassing op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten is hoog en IJsland beschikt over de nodige bestuurlijke capaciteit voor de tenuitvoerlegging. Er moet wel nog een breed handhavingsbeleid worden uitgevoerd.
Strafrecht special november 2011
Rechtbank Roermond 30 november 2011, LJN BU6849 (Politicus en zakkenvullerij)
Politierechter ná civiele procedure. Internetbericht op Ruiver.nl met betrekking tot politicus: smaadschrift of vrijheid van meningsuiting: zeker waar het betreft het gestelde opknappen van het fabriekspand van [naam] met gemeenschapsgeld en de gestelde zakkenvullerij. Daarin zijn elementen van smaad in strafrechtelijke zin in beginsel aanwezig.
De jurisprudentie van het EHRM is dat het recht op vrijheid van meningsuiting daar waar het politici betreft, ruim moet worden geïnterpreteerd en beperkingen daarop niet snel worden toegestaan. Politierechter begrijpt het gevoelen van benadeelde partij en verdachte erkend dat sommige bewoordingen beter anders hadden gekund. Onder de geschetste omstandigheden heeft het plaatsen van het internetbericht zich afgespeeld binnen het kader van het publieke debat over genoemd onderwerp en dat de tekst niet van dien aard is dat deze een beperking zou rechtvaardigen van de vrijheid van meningsuiting waarvan verdachte gebruik heeft gemaakt. Er volgt vrijspraak.
Rechtbank Leeuwarden 22 november 2011, LJN BU5629, BU5641, BU5655, BU5661 (Vrijspraak) BU5767 (Salduz-verweer) en BU5769 (Salduz-verweer) (Sigarettensmokkel)
Wet op de accijnzen. Vervalste of wederrechtelijk vervaardigde beeldmerken. Invoering van handelshoeveelheden verpakkingen met daarin sigaretten met de merknamen en beeldmerken van MARLBORO en LAMBERT & BUTLER zijnde een merk waarop een ander recht heeft, zijnde en bevattende valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken.
De verdachte heeft zich, samen met een aantal anderen, schuldig gemaakt aan de smokkel van een grote hoeveelheid vervalste sigaretten van Duitsland naar Nederland. Daarmee is hij medeverantwoordelijk voor het feit dat de Nederlandse fiscus een aanzienlijk bedrag aan accijns en omzetbelasting is misgelopen. Daarnaast worden zowel de consument als de merkenhouder, in dit geval Philip Morris, benadeeld als er vervalste sigaretten op de markt worden gebracht.
HR 15 november 2011, LJN BR5551 (met concl. PG Vegter; Computervredebreuk databank ANP)
Computervredebreuk. Inloggen in databanken. Bewijsklacht feitelijk leiding geven. Computervredebreuk. Het oordeel van het hof is niet onbegrijpelijk. Het hof stelde vast dat verdachte - hoewel daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden - geen maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat met de inlogcodes zou worden ingelogd op de nieuwsserver (database) van het ANP, de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat van die inlogcodes gebruik zou worden gemaakt om onbevoegd toegang te krijgen tot de server van het ANP, is niet onbegrijpelijk. Dit kan niet tot cassatie leiden en ex art. 81 RO hoeft geen nadere motivering. De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Sigarettenompakken. Ondanks het fysiek ontbreken van twee machtigingen tot verlenging van telefoontaps is voor het beschikbaar stellen van een loods en het ompakken van grote ladingen accijnsgoederen, zonder dat overeenkomstige de wet op de accijns in de heffing waren betrokken, zijnde illegale sigaretten (totaal ruim 11,3 miljoen) een gevangenisstraf van 15 maanden op zijn plaats. Nu het OM de vervolgingstermijn heeft overschreden beperkt de rechtbank de straf tot 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk.
Rechtbank Leeuwarden 13 december 2011, LJN BU7737 (merkschoenen Nike Airmax)
Strafrecht. In de auto van verdachte is een hoeveelheid valse merk schoenen aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat de politie niet bevoegd was om tot doorzoeking van de auto van verdachte over te gaan, derhalve heeft de doorzoeking onbevoegd plaatsgevonden.
Afkorting van de handelsnaam is geen beperking
Met dank aan Arnout Gieske, Van Diepen Van der Kroef.
Merkenrecht. Inburgering. Beter Bed is houdster van de Beneluxwoordmerken M-LINE en 'M LINE SLEEP WELL MOVE BETTER' en biedt in Nederland en Europa matrassen en aanverwante producten aan op de markt. Matras Direct handelt in dezelfde producten op het gebied van slaapcomfort en was van 2003 - 2007 wederverkoper van M Line-producten. Sinds 2009 heeft zij twee typen matrassen aangeboden onder het teken MD+Line beter slapen en tevens als Beneluxwoord/beeldmerk geregistreerd. Het BBIE heeft de oppositie afgewezen (zie BBIE 31 maart 2011, no. 2004512), in hoger beroep wordt eind januari 2012 uitspraak verwacht.
DBC wordt niet-ontvankelijk verklaard, kostennota's van de advocaat die aan DBC zijn gericht is onvoldoende om aan te tonen dat DBC licentiehouder is.
Afkorting Dat de lettercombinatie MD als afkorting zou worden opgevat is voorlopig onvoldoende aannemelijk geacht. Er is sprake van visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming tussen het merk van Beter Bed en de door Matras Direct gebruikte tekens. Een teken dat de afkorting is van de handelsnaam is geen beperking van het merkenrecht in de zin van artikel 2.23 BVIE.
Slotsom Matras Direct dient tekens te staken op grond van 2.20 lid 1 sub b BVIE), er volgt een recall van producten onder niet-particuliere afnemers en een verzending van een brief aan niet-particuliere afnemers, onder last van €5.000 met een maximum van €500.000. Opgave van verkoopaantallen en in- en verkoopcijfers wordt afgewezen. Matras Direct wordt veroordeeld in de proceskosten ex 1019h Rv ad €20.133,49.
Onderscheidend vermogen: 4.17. Gelet op de uitgebreide marketinginspanning van M-Line in de afgelopen jaren en de opvallen presentatie van dat merk in de filialen (...) is naar voorlopig oordeel voldoende aannemelijk geworden dat het merk M-LINE intensief is en wordt gebruik en dat het merk dientengevolge aanmerkelijk onderscheidend vermogen heeft verkregen.
Beperking merkrecht?
4.22. Dat er voor Matras Direct een noodzaak, althans rechtvaardiging zou bestaan om 'MD' te gebruiken, zoals door haar gesteld, kan niet worden aangenomen. Matras Direct brengt al haar andere producten op de markt zonder deze afkorting te gebruik. Evenmin levert het feit dat een teken de afkorting is van de handelsnaam die een onderneming voert, anders dan Matras Direct meent, een beperking van het uitsluitend recht op in de zin van artikel 2.23 BVIE.
Lees vonnis hier (schone pdf / grosse).
BBIE serie december 2011
Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht. Vandaag heeft het BBIE een serie oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard zijn om door te nemen. Deze lijst van 17 opposities was nog niet eerder dan nu beschikbaar, zie onder laatste BBIE serie november 2011-bericht hier.
09-12-2011 | BACCARAT | Baccara | Toegew. | nl |
| ||
23-11-2011 | DINANT LA VOIX CUIVREE | DINANT VILLE DE LA MUSIQUE | Afgew. | fr |
| ||
23-11-2011 | PANDA CROSS | CITYPANDA | Gedeelt. | fr |
| ||
17-11-2011 | AQUABACT | AQUABAC | Toegew. | nl |
| ||
16-11-2011 | LES COPAINS | SALUT LES COPAINS | Gedeelt. | fr |
| ||
16-11-2011 | FAÇADIS | FACAFIX | Afgew. | nl |
| ||
09-11-2011 | LASENZA | isenza | Gedeelt. | nl |
| ||
09-11-2011 | THUISWINKEL ORG | THUISWINKEL KEURMERK | Afgew. | nl |
| ||
09-11-2011 | DEKKER | LAURA DEKKER | Gedeelt. | nl |
| ||
08-11-2011 | LE PEUPLE | Le Peuple | Afgew. | fr | |||
26-10-2011 | OXYLANE | OxyIn | Toegew. | nl |
| ||
25-10-2011 | RESTOBOOKER | RESTOBOOKINGS | Afgew. | nl |
| ||
25-10-2011 | KIND WIJZER NU GOED VOOR LATER | Kindwijzer | Toegew. | nl |
| ||
25-10-2011 | ECOMEL | ECOVAL DAIRY TRADE | Afgew. | nl |
Gekopieerde studieboeken verkopen
Ex parte beschikking Vzr. Rechtbank Groningen 7 oktober 2011, zonder nummering (verzoek 1, verzoek 2, verzoek 3)
Onder verwijzing naar IEF 9229 (ex parte Rb Almelo Noordhoff): Zeer recent heeft verzoeksters vernomen dat copyshops op grote schaal en structureel kopieën van studieboeken maken en aan studenten en docenten verkopen.
Studieboeken hebben een eigen oorspronkelijk karakter [verwezen wordt naar het Endstra arrest] en dragen het persoonlijk stempel van de maker. Verder zijn zij oorspronkelijk in die zin dat zij een eigen intellectuele schepping van de maker zijn [Infopaq]. Noordhoff is auteursrechthebbende op de genoemde studieboeken omdat zij danwel opdrachtgever is of dat auteursrechten aan haar zijn overgedragen.
Van een privékopie (art. 16b Aw) kan geen sprake zijn aangezien die exceptie toeziet op een klein gedeelte van een boek en niet op kopiëren van gehele boeken die nog in de handel zijn. Het spoedeisend belang is daarin gelegen dat in de eerste week van november het tweede semester aanvangt en nieuwe boeken aangeschaft worden. De beschikking wordt Ex parte wordt gewezen onder last van een dwangsom van €10.000/dag of €1.000/inbreuk.
Verzoeksters zicht tot U Edelachtbare heer/vrouwe wenden met het eerbiedig verzoek:
1. Gerekestreerde te bevelen iedere inbreuk op auteursrechten van Verzoeksters [studieboeken] met name het - al dan niet op verzoek - kopiëren van gehele boeken die nog in de handel verkrijgbaar zijn, te staken en gestaakt te houden.
2. Gerekestreerde te veroordelen tot het verbeuren van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt of van € 1.000,- voor ieder inbreukmakend product dan wel inbreukmakend handelen waarmee Gerekestreerde het sub 1. verzochte bevel geheel of gedeeltelijke overtreedt.
Hergebruik Nationale WegenBestand onvoorwaardelijk
Wob. Onvoorwaardelijk hergebruik, zonder exploitatie auteursrecht of databankenrecht. Nationaal WegenBestand (NWB). Onvoldoende spoedeisend belang bij verzoek om een voorlopige voorziening.
Het Nationale WegenBestand (NWB) is een digitaal geografisch bestand waarin nagenoeg alle wegen in Nederland zijn opgenomen, die worden beheerd door wegbeheerders als het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Verzoekster heeft een onderneming op het gebied van geografische data, routeplanning en travel information services. Zij ontwikkelt producten en diensten voor professionele en publieke toepassingen binnen diverse sectoren.
Derde partijen hebben onder de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) openbaarmaking en toestaan van hergebruik gevorderd en gekregen. Nu heeft verweerder tot onvoorwaardelijke toestemming, dus zonder dat de Staat zijn auteursrecht of databankenrecht terzake geldend wil maken, tot hergebruik van het NWB verleend.
De voorzieningenrechter acht geen spoedeisend belang aanwezig dat het treffen van een voorlopige voorziening zou kunnen rechtvaardigen, zodat de verzoeken in beginsel dienen te worden afgewezen. Verzoekster heeft slechts in algemene bewoordingen gesteld dat zij ernstige schade ondervindt door het toestaan van hergebruik van het NWB. Voorts heeft verzoekster niet aannemelijk gemaakt dat het toestaan van hergebruik van het NWB voor haar onmiddellijk tot onomkeerbare gevolgen zal leiden.
Er bestaat geen ernstige twijfel dat het door verweerder ingenomen standpunt over het toestaan van hergebruik van het NWB juist is. Verweerder heeft de informatie zoals neergelegd in het NWB verkregen in het kader van de uitoefening van zijn publieke taak. Niet valt in te zien dat verweerder niet bevoegd is hergebruik van het NWB toe te staan. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat het toestaan van hergebruik van het NWB in strijd is met de Wob dan wel dat andere regelgeving en algemene beginselen van behoorlijk bestuur zich daartegen verzetten.
28. Met betrekking tot de vraag of sprake is van een spoedeisend belang stelt de voorzieningenrechter allereerst vast dat verzoekster slechts in algemene bewoordingen heeft gesteld dat zij ernstige schade ondervindt door het toestaan van hergebruik van het NWB. Weliswaar heeft verzoekster gesteld dat een aantal bestaande klanten, waaronder [derde-partij], heeft aangegeven hierdoor de bestaande overeenkomsten te willen opzeggen, maar verzoekster heeft hiervoor geen begin van bewijs geleverd. Voor zover het toestaan van hergebruik van het NWB voor verzoekster een financieel belang vertegenwoordigt, moet worden geoordeeld dat een zodanig belang volgens vaste jurisprudentie (bijvoorbeeld de uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 mei 2006, LJN: AX4378) op zich geen reden vormt om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoekster heeft voorts niet gesteld dat haar continuïteit in gevaar komt door het toestaan van het hergebruik van het NWB. Dat, zoals verzoekster heeft gesteld, het omzetverlies wel is berekend maar dat zij deze gegevens, alsook de namen van ondernemingen die de overeenkomsten met haar willen opzeggen niet openbaar wil maken omdat het gaat om concurrentiegevoelige informatie, dient onder de gegeven omstandigheden voor haar eigen rekening te komen.
29. Voorts heeft verzoekster niet aannemelijk gemaakt dat het toestaan van hergebruik van het NWB voor haar onmiddellijk tot onomkeerbare gevolgen zal leiden. In dit verband is van belang dat het NWB reeds openbaar is en in zoverre voor een ieder toegankelijk. Hoewel zeker denkbaar is dat ondernemingen door hergebruik van het NWB producten en diensten zullen aanbieden die direct concurrerend zijn met de diensten en producten van verzoekster, moet, zoals verweerder terecht heeft opgemerkt, worden geoordeeld dat niet aannemelijk is dat die ondernemingen daarin reeds op korte termijn zullen slagen. Om direct te kunnen concurreren met de diensten en producten van verzoekster dient aan het NWB immers nog allerlei aanvullende informatie, zoals verkeersborden en points of interest, te worden toegevoegd. Bovendien heeft verweerder er terecht op gewezen dat, indien verzoekster ten gronde in het gelijk wordt gesteld (en hergebruik van het NWB dus niet is toegestaan), de bruikbaarheid van diensten en producten die door het toestaan van hergebruik zijn ontwikkeld in hoog tempo verdampt, omdat gegevens in het NWB continu worden geactualiseerd en alleen op basis van actuele informatie met de diensten en producten van verzoekster kan worden geconcurreerd.
30. Onder deze omstandigheden acht de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang aanwezig dat het treffen van een voorlopige voorziening zou kunnen rechtvaardigen, zodat de verzoeken in beginsel dienen te worden afgewezen.
35. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat het toestaan van hergebruik van het NWB in strijd is met de Wob en meer in het bijzonder met de artikelen 10, tweede lid, aanhef en onder g en 11a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wob. Zoals hiervoor overwogen is het NWB reeds openbaar gemaakt, terwijl niet gebleken is dat andere wegbeheerders zich tegen hergebruik van het NWB verzetten. Evenmin bestaat grond voor het oordeel dat het toestaan van het hergebruik in strijd is met de richtlijn. De richtlijn is omgezet in de Wob. In aanmerking genomen dat, zoals hiervoor overwogen, verweerder de informatie zoals neergelegd in het NWB heeft verkregen in het kader van de uitoefening van zijn publieke taak, valt het toestaan van het hergebruik van het NWB niet buiten reikwijdte van de Wob dan wel de richtlijn.
Lees het vonnis hier (LJN / schone pdf)
Een heel concreet keurmerk
Conclusie AG Kokott HvJ EU 15 december 2011, zaak C-368/10 (EC tegen Koninkrijk der Nederlanden) - eurlex
Als randvermelding. Keurmerken. Aanbestedingsrecht. De provincie Noord-Holland heeft voor de gunning van een overheidsopdracht voor levering en beheer van koffieautomaten als voorwaarde opgegeven dat het de leveringen van sociaal- en milieuvriendelijke, biologische, fair trade producten betreft. Als eis werd hierin vermeld dat de koffie- en theeconsumpties het Max Havelaar en EKO-Keurmerk zouden dragen.
De Europese Commissie verwijt Nederland dat de vermelding van deze twee keurmerken indruist tegen de bepalingen van het Unierecht op het gebied van overheidsopdrachten.
Kokott concludeert dat een aanbestedende dienst rekening mag houden met ecologische en sociale belangen, maar niet mag eisen dat de geleverde producten een heel concreet keurmerk dragen. De dienst moet ook andere keurmerken toelaten; dwingend voorschrijven van een bepaald milieukeurmerk is in strijd met het Unierecht.
Conclusie: 1. Het Koninkrijk der Nederlanden heeft niet voldaan aan de krachtens de Verdragen op hem rustende verplichtingen doordat de Provincie Noord-Holland in het jaar 2008 in de procedure voor de gunning van een overheidsopdracht voor de levering en het beheer van koffieautomaten
– in strijd met artikel 23, lid 6, van richtlijn 2004/18 dwingend heeft voorgeschreven dat de te leveren koffie en thee het EKO-keurmerk of een op vergelijkbare criteria berustend keurmerk droegen,
– in de voorwaarden voor de uitvoering van de opdracht in strijd met artikel 2 van richtlijn 2004/18 onnauwkeurige ‚kwaliteitseisen’ voor potentiële inschrijvers met betrekking tot ‚duurzaam inkopen en maatschappelijk verantwoord ondernemen’ heeft opgenomen en
– in het kader van de gunningscriteria in strijd met artikel 53, lid 1, sub a, van richtlijn 2004/18 heeft aangegeven dat extra punten werden toegekend indien de te leveren ‚ingrediënten’ waren voorzien van de keurmerken EKO en/of Max Havelaar of van een op dezelfde criteria berustend keurmerk.
Wordingsgeschiedenis
In navolging van IEF 10393 (zie daar voor details).
Als randvermelding. Uitleg distributie- en vaststellingsovereenkomst. De wordingsgeschiedenis van de vaststellingsovereenkomst dient in ogenschouw genomen te worden. Contract is geredigeerd en Food&Fun is bijgestaan door gespecialiseerde advocaten. Op één grief na falen alle grieven.
Merkenrechtgrief: het hof [is] voorshands van oordeel dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien hoe Trebs door het aanbrengen van het Trebs logo op de Pizzarette doos, terwijl vaststaat dat de Pizzarette met toestemming van Food&Fun c.s. in het verkeer is gebracht, inbreuk maakt op de merkrechten van Food&Fun c.s.
Trebs wordt veroordeeld tot nakoming van de in de overeenkomst opgenomen verplichting tot overleg, met inachtneming van de goede trouw.
15. Het hof onderschrijft het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter dat in de gegeven omstandigheden aan de taalkundige betekenis van artikel 2.1 van de samenwerkingsovereenkomst in beginsel veel betekenis toekomt omdat het hier gaat om een beding in een vaststellingsovereenkomst die is aangegaan tussen twee gelijkwaardige professionele partijen en die betrekking heeft op een commerciële transactie, terwijl bovendien vaststaat dat die partijen voor, bij en na het aangaan van de vaststellingsovereenkomst zijn bijgestaan door deskundige raadslieden en het concept van de overeenkomst is geredigeerd door de betrokken advocaten.
16. Het hof kan Food & Fun c.s. niet volgen in hun betoog dat de samenwerkingsovereenkomst niet beschouwd kan worden als een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 BW. Uit de considerans
(d tot en met h) en de artikelen 7, 8 en 9 van de samenwerkingsovereenkomst volgt zonder meer dat de overeenkomst is aangegaan ter beslechting van een geschil. Dat partijen in het kader van de beslechting van het geschil tevens afspraken hebben gemaakt over een vorm van samenwerking, doet daaraan niet af.18. Aan Food & Fun c.s. kan worden toegegeven dat bij de uitleg van een overeenkomst de wordingsgeschiedenis daarvan in ogenschouw genomen dient te worden. Naar het voorlopig oordeel van het hof hebben Food & Fun c.s., mede gelet op het feit dat beide partijen zich tijdens de onderhandelingen hebben laten bijstaan door gespecialiseerde advocaten, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat door de volgens Food & Fun c.s. door Trebs c.s. uitgeoefende tijdsdruk - wat daarvan verder ook zij - aan de bewoordingen van de overeenkomst minder betekenis kan worden gehecht. Uit het voorgaande volgt dat grief I faalt.
Merkrechten 27. De grief houdt in dat de voorzieningrechter ten onrechte een gebod tot staking van inbreuk op de merkrechten van Food&Fun c.s. heeft afgewezen.
28. Food&Fun c.s. stellen zich op het standpunt dat Trebs c.s. het recht hebben verkregen om de Pizzarettes te verkopen. Dit betekent volgens Food&Fun c.s. dat de Pizzarettes, op grond van hun auteurs- en merkrechten, in de originele doos dienen te worden verkocht. Food&Fun c.s. voeren verder aan dat nu partijen geen overeenstemming hebben bereikt over een Food&Fun lijn waarbij op deze doos ook het logo van Trebs op zal komen te staan, Trebs c.s. door de vermelding van het Trebs logo op de verpakking van de Pizzarette inbreuk maakt op de merkrechten van Food&Fun c.s.
29. Trebs c.s. bestrijden dat zij met het gebruik van hun logo inbreuk maken op de merkrechten van Food&Fun c.s. Daartoe voeren zij aan dat i) het (beeld)merk van Trebs op geen enkele wijze overeenstemt met het beeldmerk van Food&Fun c.s. en ii) artikel 3.1 met zoveel woorden bepaalt dat het logo van Trebs op de doos van de Pizzarette zal staan.
30. Het hof overweegt als volgt. Nog daargelaten of partijen in artikel 3.1 van de samenwerkingsovereenkomst onvoorwaardelijk zijn overeengekomen dat het logo van Trebs op de doos van de Pizzarette zal staan, is het hof voorshands van oordeel dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet valtin te zien hoe Trebs c.s. door het aanbrengen van het Trebs logo op de Pizzarette doos, terwijl vaststaat dat de Pizzarette met toestemming van Food&Fun c.s. in het verkeer is gebracht, inbreuk maakt op de merkrechten van Food&Fun c.s. De voorgedragen grief faalt.
Dictum
- veroordeelt Trebs c.s. tot nakoming van de in artikelen 1.2, 2.3, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5 van de samenwerkingsovereenkomst opgenomen verplichtingen tot overleg door met inachtneming van de eisen van de goede trouw er aan mee te werken dat er voor 30 januari 2011 een bespreking tussen partijen over de in bedoelde artikelen genoemde onderwerpen plaatsvindt, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Trebs c.s. in gebreke blijven aan die verplichting te voldoen, onder maximering van de dwangsommen tot een totaalbedrag van € 25.000,-
Kalenders van voetbalkampioenschappen
Prejudiciële vragen van Court of Appeal England & Wales.
Rechtsbescherming van databanken. Kalenders van voetbalkampioenschappen. Auteursrecht en richtlijn 96/9/EG. In het geval van een kalender van voetbalwedstrijden wordt het vaststellen van alle elementen van de afzonderlijke wedstrijden als het creëren van de gegevens beschouwd.
Conclusie
1. Een databank kan uitsluitend de auteursrechtelijke bescherming genieten bedoeld in artikel 3 van richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, indien zij een oorspronkelijke intellectuele schepping van de maker is. Daartoe kunnen de inspanningen voor het creëren van de gegevens niet in aanmerking worden genomen. In het geval van een kalender van voetbalwedstrijden is het vaststellen van alle elementen van de afzonderlijke wedstrijden het creëren van de gegevens beschouwd.
2. De voornoemde richtlijn staat eraan in de weg dat nationaal recht auteursrechtelijke bescherming verleent aan een databank die niet voldoet aan de vereisten van artikel 3 van de richtlijn.”
Vraag 1. Wat dient in artikel 3, lid 1, van richtlijn 96/9/EG betreffende de rechtsbescherming van databanken, te worden verstaan onder ‚databanken die door de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele schepping van de maker vormen’, in het bijzonder
a) moeten de intellectuele inspanning en de deskundigheid van het creëren van gegevens daarvan worden uitgesloten?
b) omvat ‚de keuze of de rangschikking’ ook het toevoegen van een wezenlijke inhoud aan een reeds bestaand gegevensitem (zoals het vastleggen van de datum van een voetbalwedstrijd)?
c) vereist de ‚eigen intellectuele schepping van de maker’ meer dan aanzienlijke inspanningen en deskundigheid van de maker, en, zo ja, welke?
Vraag 2. Staat de richtlijn in de weg aan andere nationale auteursrechten op databanken dan die welke daarin worden voorzien?”
Eerder merkrecht dan een discutabel recht uit overeenkomst
Met dank aan Joran Spauwen, Kennedy Van der Laan.
Samenwerking. Merkenrecht vs licentie uit overeenkomst. Concept van een merk.
Medical Participations exploiteert het concept 'Re-Energize' dat, kort samengevat, bestaat uit een selectie van gezondheidsproducten en behandelingen dat als samenhangend geheel wordt aangeboden tegen stress en vermoeidheid. Zij is tevens houdster van Beneluxbeeldmerk Re-Energize. Met De Thermen is zij een samenwerking aangegaan om een distributiesysteem op te zetten zodat zij aan consumenten kan leveren. Na enige discussie over het concept, dan wel opstarten van een concurrerende activiteit, worden de websites van Medical Participations re-energize.nl en .eu gesloten, zodat klanten niet meer naar De Thermen worden doorverwezen, De Thermen gebruikt naam en beeldmerk via re-energizeeurope.nl.
De inhoud van de samenwerkingsovereenkomst wordt anders uitgelegd door partijen. Echter, de voorzieningenrechter is van oordeel dat het eerder aannemelijk is dat Medical Partipations haar op het BVIE gebaseerde recht kan laten gelden dan dat De Thermen haar gestelde recht kan ontlenen aan een qua inhoud discutabele en uitvoerig bediscussieerde overeenkomst.
Het concept van Re-Energize is niet beschermd, mede omdat het "een bundeling is van producten en therapieën die afkomstig zijn van verschillende producenten en 'bedenkers'". Deze vordering wordt afgewezen.
De Thermen wordt veroordeeld in de proceskosten waarbij het liquidatietarief met inachtneming van artikel 1019h Rv wordt vastgesteld op €6.000. In reconventie worden de vorderingen afgewezen en ad €400 proceskostenveroordeling. De na dit vonnis ontstane kosten worden begroot op: €205, en, indien niet binnen 14 dagen wordt voldaan, vermeerderd met €68.
5.6. De Thermen heeft echter aangevoerd dat het haar op grond van de overeenkomst met Medical Participations vrij staat het merk Re-Energize te voeren.
De inhoud van die overeenkomst wordt echter door beide partijen anders uitgelegd en de specifieke bepaling waarop De Thermen zich in dit kader beroept is niet eenduiding. n een bodemprocedure zou aaan de orde moeten komen welke uitleg parrtijen, gelet op elkaars verklaringen en gedragingen, redelijkerwijze aan de overeenkomst mochten geven. Wellicht kunnen partijen zich het debat op dit punt ineen bodemprocedure beter besparen. Zoals Medical Participations terecht heeft opgemerkt, zou de overdracht of overgang van het Beneluxmerk Re-Energize voortvloeiende uit de overeenkomst, op grond van artikel 2.31 lid 2 sub a BVIE nietig zijn omdat de overeenkomst kennelijk inhield datde overdracht of overgang van het onderhavige Beneluxmerk aan De Thermen alleen voor Nederland zou gelden. De rest van Europa, en met name ook Beneluxstaat België, blevven aan Medical Participations voorbehouden.
5.7. Gelet op bovenstaande overwegingen is de voorzieningenrechter van oordeel dat het eerder aannemlijk is dat Medical Participations haar op het BVIE gebaseerde recht op het woord- en beeldmer Re-Energize kan laten gelden dan dat De Thermen haar gestelde recht kan ontlenen aan de (qua inhoud discutabele en voor wat betreft het voortbestaan ervan uitvoerig bediscussieerde) overeenkomst.
5.8. Naast het verbod op het gebruik van het merk heeft Medical Particpations een verbod gevorderd van iedere vorm van exploitatie van het Re-Energize concept. Deze vordering werpt de vraag op waat onder het 'Re-Energize-concept' moet worden verstaan. Medical Participations heeft verwezen naar haar productie 5. Dat in een pakket van 35 sheets betreffende een marketingstrategie van Re-Energize, waarin onder meer de van verschillende producenten afkomstige gezondheidsproducten en verschillende (gezondheids) therapieën in tamelijke algemene (doch positieve) bewoorden worden toegelicht. Y heeft ter zitting verklaard dat het concept Re-Energize een bundeling is van producten en therapieën die afkomstig zijn van verschillende producenten en 'bedenkers'. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in dit kort geding onvoldoende komen vast te staan wat precies onder het concept moet worden verstaad. (...) Voorts is het niet onaannemelijk dat De Thermen bepaalde van deze producten of therapieën al aan haar klanten aanbood (...). Dit gedeelte van de vordering wordt dan ook afgewezen.
Op andere blogs:
DomJur 2012-825