In het kader van de aankondiging
Rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector kanton, 1 oktober 2009, zaaknr. 624305, Ron’s Photography V.O.F. tegen Wegener Nieuwsmedia B.V. (via Internetrecht, Arnoud Engelfriet)
Auteursrecht. Persoonlijkheidsrechten. Citaatrecht. Uitgever Wegener kondigt nieuw tijdschrift ‘De Uitstraling’ aan en gebruikt bij die aankondiging een afbeelding van de omslag van het nieuwe tijdschrift. De fotograaf van de op de afbeelding weergegeven omslag gebruikte foto stelt dat Wegener hiermee inbreuk maakt op zijn auteurs- en persoonlijkheidsrechten. Wegener beroept zich succesvol op het citaatrecht, omdat het een sterk verkleinde afbeelding betreft als een citaat in de context van een aankondiging, maar had wel de naam van de fotograaf moeten vermelden:
“(…) blijkt dat Wegener nieuwsMedia in de eerdergenoemde editie (…) een artikel heeft gepubliceerd onder de titel “De Uitstraling ploft ook in Goirle en Riel op de deurmat”. Naast dit artikel is de foto van Ron’s Photography, in verkleinde vorm en in zwart/wit afgebeeld. De plaats van deze foto ten opzichte van het bewuste artikel rechtvaardigt de conclusie dat er sprake is van een citaat in het kader van de aankondiging van de verschijning van een nieuw tijdschrift.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat Wegener NieuwsMedia zich in deze op goede gronden beroept op het bepaalde in artikel 15a Auteurswet. Wegener NieuwsMedia had echter ingevolge die bepaling de naam van de maker van de foto op de cover, in casu Ron’s Photography, op duidelijke wijze dienen te vermelden. Het verweer van Wegener NieuwsMedia , dat als deze door het aansnijden van de foto niet zou zijn weggevallen deze door de door haar toegepaste verkleining toch niet meer leesbaar zou zijn geweest, doet hieraan niet af. Niets had Wegener NieuwsMedia in de weg gestaan op andere wijze te vermelden dat de foto van Ron’s Photography afkomstig was.
Dit betekent dat Wegener NieuwsMedia ten aanzien van de inbreuk op het auteursrecht van Ron’s Photography tot schadevergoeding jegens haar gehouden is.”
Lees het vonnis hier of hieronder.
Heeft de keukenla een meer geordende aanblik
Rechtbank ’s-Gravenhage, 13 oktober 2009, KG ZA 09-1279, Mepal B.V. tegen Xenos B.V. (met dank aan Hemke de Weijs, Nysignh).
Modellenrecht. Deksel bewaardozen. Eiseres Mepal, houdster van een Gemeenschaps-modelregistratie voor kitchen container covers, maakt succesvol bezwaar tegen voorraaddozen van gedaagde Xenos, althans tegen het deksel van die dozen. Nieuwheid en eigen karakter niet bestreden. Niet uitsluitend functioneel bepaald. Modeldepot is voldoende duidelijk. Geen andere indruk. Pan-Europees verbod. In citaten:
4.7. Over de functie van de omlijsting van het deksel heeft de ter zitting aanwezige ontwerper van de Modula bewaardozen verklaard dat deze louter esthetisch is. Geheel transparante deksels hebben wel het voordeel dat de producten die erin worden bewaard van bovenaf zichtbaar zijn, maar als verschillende bewaardozen naast elkaar in de keukenlade worden geplaatst ontstaat een rommelig beeld omdat de producten niet zichtbaar van elkaar zijn gescheiden. Door de brede omlijsting van de deksels wordt de inhoud van de bewaardozen ingekaderd en heeft de keukenla een meer geordende aanblik. Xenos heeft dit esthetisch effect niet weersproken.
4.8. Gelet op voorgaande overwegingen is in dit geding van de rechtsgeldigheid van het Gerneenschapsmodel uit te gaan. De beschermingsomvang van een Gerneenschapsmodel omvat ingevolge artikel 10 lid 1 GModVo elk model dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere indruk wekt dan het ingeschreven model. Bij de beoordeling of de deksels van de Xenos voorraaddozen inbreuk maken op het modelrecht van Mepal, dient het model mak dat in het register is ingeschreven te worden vergeleken met de deksels van de Xenos voorraaddozen.
4.9. Xenos heeft naar voren gebracht dat uit het geregistreerde model niet duidelijk zou zijn wat het uiterlijk van het deksel is en meer in het bijzonder dat daaruit niet valt af te leiden wat de functie is van de lijn op het deksel die zich op enige afstand van de buitenrand bevindt. Voorts is materiaalgebruik noch kleurgebruik daarin aangeduid. Xenos verbindt daaraan de conclusie dat onvoldoende duidelijk is welk uiterlijk door Mepal als model wordt geclaimd, zodat de vorderingen voor zover gebaseerd op modelrechtinbreuk reeds daarom dienen te worden afgewezen.
4.10. De voorzieningenrechter verwerpt dat standpunt van Xenos. Naar voorlopig oordeel is uit de geregistreerde afbeelding voldoende duidelijk dat is geclaimd een deksel van een container met afgeronde hoeken, waarbij aan één hoek (rechtsonder) een - door middel van een naar binnen schuin naar onder aflopend vlak, in de rand van het deksel geïntegreerde - geep is opgenomen. Het deksel heeft daarbij twee onderscheiden vlakverdelingen, bestaande uit een rechthoekig binnenvlak met afgeronde hoeken en een daaromheen gelegen prominente brede en hoge rand die naar binnen toe enigszins afloopt. Juist is dat het materiaal noch de kleur onderdeel uitmaakt van het depot. Dat is evenwel niet vereist en maakt het modeldepot evenmin onvoldoende duidelijk.
4.11, Gelet op de hiervoor uit de modelregistratie blijkende kenmerken is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de deksels van de Xenos voorraaddozen hij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekken dan het model van Mepal. In de deksels van de Xenos voorraaddozen is immers sprake van een overeenstemmende vlakverdeling, waarvan het middenvlak met afgeronde hoeken wordt omlijst door een brede en hoge naar binnen toe aflopende rand met ronde hoeken, waarbij aan dezelfde hoek, rechtsonder, een op gelijke wijze in die rand geïntegreerde greep - door middel van een schuin naar onder lopend vlak - is opgenomen.
(…) 4.13. De op inbreuk op het Gemeenschapsmodel gebaseerde verbodsvordering komt daarom voor toewijzing in aanmerking. Xenos heeft niet bestreden dat zij de inbreukmakende voorraaddozen ook buiten Nederland aanbiedt. zodat de gevorderde gelding van het verbod in de hele Gemeenschap toewijsbaar is.
Lees het vonnis hier of hieronder. (inmiddels de doorzoekbare pdf Rechtbank Den Haag).
In strijd met het criterium neergelegd in L'Oréal – Bellure
Vzr. Rechtbank ‘s- Gravenhage, 14 oktober 2009, KG ZA 09-1234, Coty Prestige Lancaster Group GmbH tegen FM Group Nederland B.V. c.s
Merkenrecht. Haagse L'Oréal/Bellure-variant. Eiser Coty, licentiehouder van diverse (bekende) parfummerken, o.a. Joop!, Davidoff & Jil Sander, maakt succesvol bezwaar tegen de vergelijkingslijsten in de productcatalogus / brochure (maar niet tegen de internetlijstjes) van gedaagde FM. “Zonder meer ziet de voorzieningenrechter dan ook niet in dat de overzichtstabel niet in strijd komt met het criterium neergelegd in L'Oréal – Bellure.”
2.12. Dit soort lijstjes hebben op het internet verschillende verschijningsvormen. Als regel bieden zij een min of meer volledig overzicht van de onder FM label verkrijgbare productnummers, zowel voor mannen als voor vrouwen, met aan ieder productnummer gekoppeld een aanduiding door gebruik van een woordmerk van een bekende parfum met een overeenstemmende geur. De overeenstemming wordt omschreven in termen variërend van geïnspireerd door tot identiek aan want afkomstig uit dezelfde fabriek. Vergelijkingslijstjes van de hier besproken soort worden hierna aangeduid als de een op een lijstjes.
2.13. De door FM Group uitgegeven brochure of productencatalogus bevat ook een tabel. In deze overzichtstabel kan worden afgelezen welke geurgroepen overeenkomen met ander producten op de markt binnen dezelfde geurfamiliegroepen. De andere producten worden aangeduid met de desbetreffende merken. De bedoelde tabel, hierna de overzichtstabel, is hieronder weergegeven, ter wille van de leesbaarheid gedeeltelijk.
4.8. Naar voorlopig oordeel heeft Coty onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er een voldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de verspreiding van de een op een lijsten op het internet en doen of nalaten van FM Group. Dit brengt met zich dat de vorderingen, wat betreft FM Group en voor zover deze zien op deze lijstjes, niet kunnen worden toegewezen. (…)
4.9. Dat de productcatalogus / brochure, met daarin opgenomen de overzichtstabel, door FM Group wordt verspreid is door FM Group erkend. Vast staat ook dat de door Coty vertegenwoordigde merken in deze tabel worden gebruikt. In de kop van de tabel wordt in kapitalen aangegeven dat deze bestemd is voor vergelijking. De inhoud van de tabel leert dat dat geen andere vergelijking is dan van bekende merken, waaronder al de door Coty in deze procedure vertegenwoordigde merken, met productnummers van FM Group. De tabel, opgenomen over dubbele pagina’s aan het einde van de brochure, is niet anders bedoeld dan als het sluitstuk dat afnemers dient te bewegen tot aanschaf van een FM product. De afnemer kan aldaar opzoeken welk productnummer dezelfde geurgewaarwording zal bieden als het hem of haar bekende merkproduct. In de voorgaande bladzijden van de brochure heeft de afnemer geleerd dat er geen wezenlijk verschil, anders dan verpakking en presentatie, is tussen het bekende merkproduct en het FM product. Zonder meer ziet de voorzieningenrechter dan ook niet in dat de overzichtstabel niet in strijd komt met het criterium neergelegd in L'Oréal – Bellure.
4.10. Naar voorlopig oordeel is de overzichtstabel van FM Group dan ook aan te merken als een inbreuk ex artikel 9 lid 1 onder c GMVo of artikel 2.20 lid 1 onder c BVIE. De inbreuk is FM Group toe te rekenen.
4.11. Niet aannemelijk is dat deze inbreuk zich heeft uitgestrekt over andere landen dan België en Nederland. Nu FM Group Belgium uitsluitend franchise neemster is voor deze landen en de inbreuk uitsluitend wordt aangenomen op de grondslag van de productcatalogus / brochure is ook niet aannemelijk dat er een dreiging is dat de inbreuk zich buiten deze landen zal uitstrekken. Het gevorderde onder 1 zal daarom worden toegewezen met een beperking tot deze landen op de wijze zoals hieronder verwoord. Omdat het verbod ook ziet op verspreiding van de brochure via het internet zal FM Group een iets ruimere tijd worden vergund om haar website aan te passen. De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
4.12. Het gevorderde onder 2 zal worden toegewezen met een beperking tot de door FM Group gebruikte productcatalogus / brochure met daarin opgenomen de overzichtstabel.
Lees het vonnis hier of hieronder.
Van Alkmaar de Victorie
Vzr. Rechtbank Alkmaar, ex parte beschikking van 12 oktober 2009, AZ N.V. tegen Toerkoop Zonvaart (met dank aan Laura van Gijn, Klos Morel Vos & Schaap)
Merkenrecht. Ex parte beschikking m.b.t. domeinnaam www.voetbalreizenaz.nl. Reisbureau biedt pakketreizen aan voor AZ supporters en gebruikt zonder toestemming het merk van AZ in de domeinnaam en op de website. Inbreukvorderingen toegewezen. Het verzoekschrift geeft aan dat het zeer spoedeisende belang deze zaak zeer specifiek is en o.a. te maken heeft met de risicoaansprakelijkheid van de voetbalclub voor het gedrag van supporters.
“Deze inbreuk veroorzaakt zeer aanzienlijke directe schade. Daarnaast veroorzaakt het gebruik van het AZ merk een zeer acute en ernstige dreiging van onherstelbare schade. (…) de onder de vlag van het AZ merk aangeboden pakketreizen naar door AZ in Europa te spelen wedstrijden komen niet onder de controle van AZ tot stand. AZ heeft daardoor geen invloed op de kwaliteit van de geboden service. Problemen zullen desalniettemin wegens het bestaan van direct verwarringsgevaar aan AZ worden toegerekend.
Rond de verkoop van toegangsbewijzen voor internationale voetbalwedstrijden buiten kunnen zich al snel problemen voordoen. Daarbij valt met name te denken aan de verkoop van kaarten aan AZ supporters voor andere plaatsen dan in het speciaal voor de AZ supporters bij de betreffende wedstrijden bestemde vak. Dat kan – in de meest ernstige gevallen – leiden tot geweldsincidenten.
Dergelijke incidenten zijn niet slechts schadelijk voor de reputatie van AZ en dus voor het AZ merk, zij kunnen met name ook leiden tot sancties van overkoepelende voetbalorganen zoals de nationale bond KNVB of de Europese bond UEFA. Als bekend is de meest ernstige sanctie op dergelijke incidenten uitsluitend van deelname en het betalen van hoge boetes. De dreiging van dit soort schade is de meest ernstige bedreiging voor een professionele voetbalorganisatie denkbaar. Daarbij is het van belang dat in de reglementen en rechtspraak van de diverse overkoepelende voetbalorganen uitgegaan wordt van een risicoaansprakelijkheid van de voetbalclub voor het gedrag van supporters.”
Lees het vonnis hier of hieronder.
Arresten ten gunste of ongunste van het Bureau
Statistieken over Benelux-oppositiebeslissingen uit de presentatie van E. Simon, directeur-generaal van het BBIE, gehouden tijdens de Benelux-Gerechtshof studiedag op 9 oktober j.l.
Voor wie overweegt in beroep te gaan, is het wellicht interessant om te weten dat het Gerechtshof Den Haag over de periode van vier jaar in 100% van de gevallen tot hetzelfde oordeel is gekomen als het BBIE, terwijl het Gerechtshof Brussel in diezelfde periode en bij een vergelijkbaar aantal zaken maar in 27% van de zaken dezelfde mening als het BBIE was toegedaan.
Dwaze dagen
Rechtbank Amsterdam, 30 september 2009, ex parte beschikking Magazijn De Bijenkorf tegen gerequestreerde (met dank aan Jesse Hofhuis, Jesse Hofhuis).
Ex Parte. Gerequestreerde dient gebruik domeinnaam www.3dwazedagen.nl te staken en gestaakt te houden en mag de domeinnaam niet aan een derde overdragen zonder toestemming van verzoekster de Bijenkorf.
Lees de beschikking hier of hieronder (m.b.v. Scribd, een experiment).
Amuse
Dirk Visser (Universiteit Leiden, Klos Morel Vos & Schaap): Ex Aequo, ‘net zo goed als Ars Aequi, maar je krijgt geld toe!’ Amuse, gepubliceerd in Ars Aequi oktober 2009.
“Er is een nieuwe website op internet met samenvattingen van juridische studieboeken en oefenvragen en antwoorden voor rechtenstudenten. De website is (uiteraard) gratis, maar je kan er zelfs geld verdienen. Als je de reclamefilmpjes van de adverterende advocatenkantoren aanklikt en bekijkt, krijg je bonuspunten die je kan inwisselen tegen beltegoed of biertegoed. De website heet ‘Ex Aequo’ en adverteert met de slagzin: ‘Ex Aequo, net zo goed als Ars Aequi, maar je krijgt geld toe!’ En als je bij Google ‘Ars Aequi’ intikt krijg je een advertentie voor Ex Aequo te zien én is het eerste zoekresultaat ook een link naar www.exaequo.nl. De redactie en de uitgever van dit blad zijn daar niet blij mee. Maar kunnen ze er wat tegen doen?
De komst van een concurrent kan men niet verbieden, maar het gebruik van een gelijkende naam (‘Ex Aequo’), de slagzin en de zoekresultaten mogelijk wél. Dit is, zoals iedere lezer wel zal weten, een vraag op het gebied van de intellectuele eigendom, meer in het bijzonder het merkenrecht.”
Lees de gehele amuse hier.
Het Benelux-Gerechtshof
Teksten van de presentaties die gehouden zijn tijdens de studiedag van het Benelux-Gerechtshof op 9 oktober j.l. onder de noemer: Het Benelux -Gerechtshof als beroeps- en cassatie-instantie voor het Benelux merken- en modellenrecht.
Werking van het Benelux-Gerechtshof en zijn positie in groter internationaal verband. Spreker: de heer J.-F. Leclercq, advocaat-generaal bij het Benelux-Gerechtshof en procureur-generaal bij het Belgische Hof van Cassatie.
De komende aanpassingen van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom. Spreker: de heer E. Simon, directeur-generaal van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom.
De toekomst van het Benelux-Gerechtshof, met speciale aandacht voor de bevoegdheden inzake intellectuele eigendom. Sprekers: prof. J. Erauw, directeur van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Gent, en mr. D.W.F. Verkade, advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, opstellers van de preadviezen ‘over het Benelux-Gerechtshof’ respectievelijk ‘betreffende enige vragen omtrent de toekomst van het Benelux-Gerechtshof’.
Rechtsvergelijking tussen de drie landen met betrekking tot de beroepsprocedure en de cassatieprocedure. Spreker: mr. W.D.H. Asser, raadsheer bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Lees de teksten hier.
Elegant Sint-janskruid
Hoge Raad, 9 oktober 2009, LJN: BJ2678, Eiseres tegen verweerster (Hypericum Elegance)
Kwekersrecht. Hypericum Elegance. De aanspraak op redelijke vergoeding ingevolge art. 36a Zaaizaad- en plantgoedwet (thans: art. 71 Zpw 2005) komt slechts toe aan de aanvrager wiens aanvrage uiteindelijk is ingewilligd en dus tot verlening van het kwekersrecht heeft geleid. Is hangende de aanvraag door partijen ter zake een (licentie)vergoeding overeengekomen, dan berust – indien het kwekersrecht is verleend – de aanspraak op vergoeding zowel op de wet als op die overeenkomst.
5.2.2 Gelet op dit een en ander heeft het hof hetzij blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, hetzij zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd. Indien het ervan is uitgegaan dat [eiseres] ook in of over de periode waarin haar aanvraag hangende was, aanspraak kon maken op een redelijke vergoeding op grond van art. 36a Zpw hoewel die aanvrage uiteindelijk is afgewezen, geeft het oordeel van het hof blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Indien het hof de juiste betekenis van art. 36a Zpw niet heeft miskend, valt zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet in te zien dat en waarom de overeenkomsten tussen partijen aldus zouden moeten worden uitgelegd dat [verweerder] de licentievergoeding verschuldigd zou zijn ongeacht het antwoord op de vraag of [eiseres] uiteindelijk kwekersrecht op Hypericum Elegance zou verkrijgen. In zoverre slagen de onderdelen. Of partijen zijn overeengekomen dat de bedongen vergoeding ook verschuldigd zou zijn indien [eiseres] geen kwekersrecht mocht verkrijgen, zoals door [eiseres] is gesteld, dient na verwijzing, aan de hand van hetgeen partijen daaromtrent hebben aangevoerd, te worden onderzocht. De enkele door het hof weergegeven stelling van [eiseres] - dat [verweerder] bij de aankoop is meegedeeld dat sprake was van een licentievergoeding hangende de onderzoeksperiode - is daartoe evenwel ontoereikend, gelet op hetgeen hiervoor in 5.2.1 is overwogen.
5.3 Onderdeel 2 klaagt dat het oordeel van het hof onbegrijpelijk is, indien en voor zover de overwegingen en beslissingen aldus zouden moeten worden begrepen dat [eiseres] en [verweerder] een licentievergoeding met elkaar zouden zijn overeengekomen. De stellingen van [eiseres] laten volgens het onderdeel geen andere conclusie toe dan dat [eiseres] aanspraak maakte op een licentievergoeding jegens [verweerder] op grond van art. 36a Zpw en niet op grond van een tussen partijen overeengekomen licentievergoeding.
Deze klacht faalt voor zover daarin de opvatting besloten ligt dat een aanspraak op een redelijke vergoeding als in dit geding bedoeld, hetzij op de wet, hetzij op een licentieovereenkomst berust. Hangende de aanvraag tot verlening van een kwekersrecht kunnen partijen, van wie de ene de aanvraag heeft gedaan en de andere handelingen wenst te verrichten als bedoeld in art. 40 Zpw - thans art. 57 Zpw 2005 - rechtsgeldig overeenkomen dat laatstgenoemde die handelingen mag verrichten tegen betaling van een in die overeenkomst neergelegde (licentie)vergoeding. Is de eerstgenoemde partij eenmaal kwekersrecht verleend, dan berust zijn aanspraak op de vergoeding zowel op de wet als op de overeenkomst waarin de omvang van die vergoeding is vastgesteld. Voor het overige behoeft het onderdeel geen behandeling. Hetzelfde geldt voor onderdeel 4.
Lees het arrest hier.
Hirsch Ballin en Heemskerk tevreden
Persbericht Justitie: Hirsch Ballin en Heemskerk tevreden over besluit Buma/Stemra.Minister Hirsch Ballin van Justitie en staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken zijn tevreden over het besluit van auteursrechtenorganisatie Buma/Stemra om het tarief voor niet-bedrijfsmatig gebruik van muziek in zogeheten embedded files, bijvoorbeeld in particuliere profielen op sociale netwerken, niet door te laten gaan.
Dit gebeurde na overleg binnen de brancheorganisatie Voi©e onder voorzitterschap van mr. A. Kosto. De beide bewindslieden hebben met instemming kennis genomen van het initiatief van VOI©E om met Buma/Stemra in overleg te treden over de ontstane commotie in de samenleving. Zij waren aanvankelijk ontstemd over het voorgenomen besluit van Buma/Stemra. Het riep onnodige vragen op en leidde tot begrijpelijke verwarring bij internetgebruikers. Bovendien strookte het besluit niet met de afspraak die de auteursrechtorganisaties en het bedrijfsleven in de werkgroep Pastors hebben gemaakt. Die afspraak houdt in dat er overleg met gebruikers plaatsvindt voordat een collectieve beheersorganisatie nieuwe tarieven op de markt brengt.