IEF 22346
5 november 2024
Uitspraak

Vermelden namen ambtenaren en advocaat Gemeente Amsterdam niet onrechtmatig

 
IEF 22345
5 november 2024
Artikel

Vacature Universitair docent Privaatrecht en Intellectueel Eigendom

 
IEF 22342
5 november 2024
Uitspraak

Visibly moet Engelse vertalingen van memorie van eis en bijlagen aanbieden

 
IEF 20951

DLA Piper versterkt IPT-praktijk met Sophie Gauquier, Rutger Stoop en Adee Keppy

De Intellectual Property and Technology-praktijk (IPT) van DLA Piper in Amsterdam heeft een impuls gekregen met de komst van top tier seniors Sophie Gauquier, Rutger Stoop en Adee Keppy.
Tot voor kort vormde het trio het volledige (non-partner) seniorpersoneel in het Trademarks & Designs team bij IE-niche advocatenkantoor Brinkhof in Amsterdam. De overname van het team sluit, samen met de huidige samenstelling van gevestigde specialisten, aan bij de bredere groeistrategie van het Nederlandse IPT-team van DLA Piper en bij het versterken van haar geïntegreerde dienstverlening op het gebied van gemachtigdenwerk en advocatuur. Met de toevoeging van Sophie, Rutger en Adee aan het kantoor heeft DLA Piper haar positie op de Nederlandse markt voor intellectuele eigendom en overdracht van technologie aanzienlijk versterkt.

IEF 20941

Actualiteiten Handels- en Domeinnaamrecht op 29 september

Schuif aan en laat u in korte tijd online bijpraten over Actualiteiten Handels- en Domeinnaamrecht op donderdag 29 september. Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht (AKD) geeft u dan een overzicht van actuele ontwikkelingen en rechtspraak in het Handelsnaamrecht.

Enkele onderwerpen die worden besproken:

  • De handelsnaam als recht van plaatselijke betekenis (HvJ EU 2 juni 2022, IEF 20773 (Classic Coach Company))
  • De vordering tot overdracht van de domeinnaam (o.a. Rb Midden-Nederland, IEF 20586 (RecruitingKantoor); Rb Amsterdam, IEF 20805 (Syndon)
  • De gevolgen van de keuze voor een beschrijvende naam (Rb Rotterdam, IEF 20457 (Spido); Rb Gelderland, IEF 20596 (Trainingskamp) en andere)

Datum: 29 september, van 10.00 – 11.00 uur
Prijs: 75 euro (50 euro voor oud deelnemers)
Accreditatie: 1 opleidingspunt (NOvA, BMM, Vlaamse Orde)

Kijk en luister mee vanaf uw locatie en in één uur bent u weer op de hoogte! Aanmelden kan via deze link. Heeft u eerder deelgenomen aan onze jurisprudentielunches, webinars of congressen? Vul bij het aanmelden de categorie 'prijs anders' in.
 
We verwelkomen u graag weer dit najaar!

IEF 20945

Bestanden voldoen niet aan oorspronkelijkheidscriterium

Rechtbank Den Haag 3 aug 2022, IEF 20945; ECLI:NL:RBDHA:2022:8828 (Eiser tegen de Staat ), https://ie-forum.nl/artikelen/bestanden-voldoen-niet-aan-oorspronkelijkheidscriterium

Rb. Den Haag 3 augustus 2022, IEF 20945; ECLI:NL:RBDHA:2022:8828 (eiser tegen de Staat) Eiser is historicus en heeft een aantal databestanden opgesteld. In 2013 heeft eiser enkele databestanden aan het Nationaal Archief aangeboden. In 2018 ontdekte eiser echter dat de bestanden werden vermeld als bronnen van een database op de website van X. Eiser nam contact op met X om aan te geven dat X inbreuk maakte op zijn auteursrechten. X heeft bestreden dat er sprake was van auteursrechtelijk beschermde gegevens. Eiser sommeerde vervolgens het Nationaal Archief om de auteursrechtinbreuk door X te doen staken. Daarop reageerde het Nationaal Archief door te zeggen dat de bestanden geen auteursrechtelijk beschermde werken zijn. De hoofdvraag in dit geschil is of de bestanden auteursrechtelijk beschermde werken zijn.

IEF 20944

Voorraad horloges moet worden terugverkocht

Rechtbank Amsterdam 8 sep 2022, IEF 20944; ECLI:NL:RBAMS:2022:5254 (Breitling tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/voorraad-horloges-moet-worden-terugverkocht

Vzr. Rb. Amsterdam 8 september 2022, IEF 20944; ECLI:NL:RBAMS:2022:5254 (Breitling tegen gedaagde) Breitling is exclusief distributeur van Breitling horloges in Nederland. Tussen Breitling en gedaagde bestond een distributieovereenkomst. Breitling heeft per aangetekende brief van 28 augustus 2020 het dealerschap van gedaagde beëindigd. Op deze opzegging heeft gedaagde afwijzend gereageerd. Daarnaast heeft zij gewezen op de verplichting die op grond van de distributieovereenkomst volgt op de beëindiging van de overeenkomst. Breitling vordert in deze zaak onder meer dat gedaagde wordt veroordeeld om de voorraad aan Breitling (terug) te verkopen. Ook vordert Breitling dat het gedaagde wordt verboden om zich nog als dealer van Breitling te presenteren en dat zij wordt geboden het gebruik van de handelsmerken van Breitling te staken.

IEF 20719

VU Leergang intellectueel eigendom start 1 november

Op 1 november start de Leergang intellectueel eigendomsrecht aan de VU. Tijdens de verschillende colleges wordt systematisch het juridisch kader voor individuele vormen van de verschillende intellectuele eigendomsrechten besproken: de basiseisen voor rechtsverkrijging, de ter beschikking staande exclusieve rechten, ruimte voor vrij gebruik op basis van beperkingen van de rechten en de exploitatie op basis van overdracht en licenties, handhavingsmogelijkheden.

Werkwijze
Tijdens de leergang wisselt u actief uw ervaring met de wet- en regelgeving en bijbehorende jurisprudentie uit met de andere deelnemers. Zo vergroot u uw netwerk met vakgenoten en past u de opgedane kennis direct toe in diverse praktijksituaties.
Lees verder >>

IEF 20942

Uitspraak ingezonden door Leonie Kroon, Dillinger Law en Thijs van Aerde, Houthoff.

HR: geëxecuteerde had ook moeten worden gedagvaard

Hoge Raad 9 sep 2022, IEF 20942; ECLI:NL:HR:2022:1173 (Philip Morris tegen RPM), https://ie-forum.nl/artikelen/hr-geexecuteerde-had-ook-moeten-worden-gedagvaard

HR 9 september 2022, IEF 20942; ECLI:NL:HR:2022:1173 (Philip Morris tegen RPM) Vervolg op [IEF 19507] en [IEF 19671]. Rotterdamsche Producten Mij (RPM) is een groothandelaar in consumptiegoederen. Philip Morris is een tabaksproducent en produceert onder andere tabakssticks van het merk HEETS. Philip Morris heeft onder de logistieke dienstverlener Loendersloot beslag tot afgifte ter vernietiging laten leggen op een partij tabaksproducten van het merk HEETS van Philip Morris. RPM, die stelt eigenaar te zijn van deze partij, vordert opheffing van dit beslag. RPM heeft echter uitsluitend Philip Morris gedagvaard en niet ook Loendersloot, zoals artikel 438 lid 5 (oud), thans artikel 438 lid 6 Rv eist.

IEF 20939

Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Hanneke van Lith, Van Kaam Advocaten.

Uitlatingen in tv-programma zijn niet onrechtmatig

Rechtbank Midden-Nederland 6 sep 2022, IEF 20939; ECLI:NL:RBMNE:2022:3558 (Eiseres tegen AVROTROS), https://ie-forum.nl/artikelen/uitlatingen-in-tv-programma-zijn-niet-onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 6 september 2022, IEF 20939, IT 4058; ECLI:NL:RBMNE:2022:3558 (Eiseres tegen AVROTROS) Kort geding. In het tv-programma Radar is aandacht besteed aan een klacht rondom eiseres, een schildersbedrijf. Volgens eiseres heeft AVROTROS door in de reportage bepaalde onjuiste uitlatingen te doen en een eenzijdig en tendentieus beeld te schetsen onrechtmatig jegens haar gehandeld en zij vordert verwijdering en een rectificatie. De voorzieningenrechter is van oordeel dat AVROTROS aandacht heeft mogen besteden aan een klacht van een consument over eiseres. Dit mag zij op kritische en opiniërende wijze aan de kaak stellen. De grenzen van de journalistieke vrijheid zijn in dit concrete geval niet overschreden. Er is van tevoren contact geweest met eiseres over de klachten en er is voldoende wederhoor geboden, hetgeen ook terugkomt in de reportage. Voor de belangenafweging weegt (zwaar) mee dat alle uitlatingen voldoende steun vinden in het ten tijde van de uitzending van de reportage beschikbare feitenmateriaal. Overige relevante omstandigheden leggen onvoldoende gewicht in de schaal voor het belang van eiser. De vorderingen worden afgewezen.

IEF 20938

Aanhouding procedure in afwachting van beslissing Europese Commissie

Hof Amsterdam 23 aug 2022, IEF 20938; ECLI:NL:GHAMS:2022:2417 (Synthon c.s. tegen Teva c.s), https://ie-forum.nl/artikelen/aanhouding-procedure-in-afwachting-van-beslissing-europese-commissie

Hof Amsterdam 23 augustus 2022, IEF 20938, LS&R 2102; ECLI:NL:GHAMS:2022:2417 (Synthon c.s. tegen Teva c.s) Tussenuitspraak. Synthon c.s. hebben op onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking gestoelde vorderingen ingesteld tegen Teva c.s.. Zij leggen daaraan ten grondslag dat Teva c.s. hebben geprobeerd te bewerkstelligen dat Synthon c.s. en hun klant Alvolgen de generieke versie van een bepaald geneesmiddel niet of zo laat mogelijk op de markt zouden kunnen brengen door (betrokkenheid bij) het ten onrechte handhaven van octrooien met betrekking tot dat geneesmiddel. Dit arrest gaat over de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen tegen Teva Ltd. en over de vraag of de procedure moet worden aangehouden in verband met lopend onderzoek van de Europese Commissie naar mogelijk concurrentieverstorend gedrag van Teva c.s. met betrekking tot Copaxone (de merknaam waaronder Teva c.s. het bedoelde geneesmiddel vermarkt). De zaak wordt aangehouden in afwachting van de beschikking van de Europese Commissie naar aanleiding van onderzoek naar mogelijk concurrentieverstorend gedrag.

IEF 20937

Exequatur aan uitspraak International Court of Arbitration Parijs wordt verleend

Hof Amsterdam 5 jul 2022, IEF 20937; ECLI:NL:GHAMS:2022:1960 (Verzoekster tegen verweerster), https://ie-forum.nl/artikelen/exequatur-aan-uitspraak-international-court-of-arbitration-parijs-wordt-verleend

Hof Amsterdam 5 juli 2022, IEF 20937; ECLI:NL:GHAMS:2022:1960 (Verzoekster tegen verweerster) Beschikking. Geschil tussen een reisbureau en zijn (voormalige) agent. De Court of Arbitration oordeelde - samengevat – dat het reisbureau de overeenkomst rechtsgeldig had beëindigd, en dat de agent op straffe van dwangsommen, het gebruik van onder meer naam en handelsmerken van het reisbureau moest staken, en dat zij USD 10.000,-- aan boetes verschuldigd was aan het reisbureau. De vordering tot vernietiging van de arbitrale uitspraak is vervolgens door het Cour d’Appel te Parijs afgewezen. In de onderhavige procedure verzet de agent zich tegen het verlenen van exequatur aan de arbitrale uitspraak omdat zich weigeringsgronden zouden voordoen zoals bedoeld in de artikelen V lid 1 sub b en d en artikel V lid 2 sub b van het Verdrag van New York: een van de drie arbiters zou partijdig zijn geweest, en het scheidsgerecht zou buiten haar opdracht zijn getreden. Het hof verwerpt beide stellingen, en oordeelt voorts dat er geen aanleiding bestaat om het cassatieberoep af te wachten. Het arbitrale vonnis wordt erkend en het exequatur wordt verleend.