IEF 22351
6 november 2024
Artikel

Save the date IE-diner | Donderdag 30 januari 2025

 
IEF 22349
6 november 2024
Uitspraak

Microsoft maakt geen inbreuk op lettertype Dyslexiefont

 
IEF 22337
6 november 2024
Uitspraak

Nietigheidsverklaring gemeenschapsmodel van Orgatex blijft in stand

 
IEF 19998

Artikel ingezonden door Bernt Hugenholtz, Universiteit van Amsterdam.

Noot Hugenholtz onder Brompton Bicycle

Noot van prof. mr. P.B. Hugenholtz onder het arrest Brompton Bicycle, HvJ EU 11 juni 2020, ECLI:EU:C:2020:461 [IEF 19259], zojuist verschenen in NJ. Industriële vormgeving (design) is het probleemkind in de familie van de intellectuele eigendom. Enerzijds vervult het ontwerp van een gebruiksvoorwerp een nuttige, door eisen van techniek en utiliteit bepaalde functie (op een stoel moet gezeten kunnen worden; op een laptop gewerkt). Anderzijds heeft het design een belangrijke esthetische en commerciële component (de stoel en de laptop moeten er aantrekkelijk uitzien). Daarmee staat het design met een been in de techniek (traditioneel het domein van het octrooirecht) en met het andere in dat van de kunst (het terrein van het auteursrecht).
Lees verder.

IEF 19997

Kosten van vervangend model aangemerkt als schadepost

Hof Amsterdam 22 dec 2020, IEF 19997; ECLI:NL:GHAMS:2020:3584 (Rofra tegen IMS), https://ie-forum.nl/artikelen/kosten-van-vervangend-model-aangemerkt-als-schadepost

Hof Amsterdam 22 december 2020, IEF 19997; ECLI:NL:GHAMS:2020:3584 (Rofra tegen IMS)  Rofra vordert in dit geding vergoeding van de schade die zij heeft geleden doordat IMS het in hoger beroep vernietigde kortgedingvonnis ten uitvoer heeft gelegd. Dit vernietigde vonnis hield in dat Rofra gehouden was de verhandeling van een bepaald type bank (de Dante) te staken. Voor de vernietiging in hoger beroep heeft Rofra enige tijd de verhandeling van de Dante moeten staken, waardoor Rofra meent dat ze schade heeft geleden. IMS brengt daar tegenin dat er geen sprake is van schade nu Rofra een op de Dante lijkend model heeft verhandeld. Het hof ordeelt, dat Rofra weliswaar haar schade door dit nieuwe model heeft weten te beperken, maar dat Rofra wel gerechtigd is om de gemaakte kosten voor de productie van het vervangende model als schadepost op te voeren. 

IEF 19996

Vacature: merken- en modellengemachtigde in opleiding bij NLO Shieldmark

, IEF 19996; https://ie-forum.nl/artikelen/vacature-merken-en-modellengemachtigde-in-opleiding-bij-nlo-shieldmark

NLO is voor de vestiging in Den Haag op zoek naar een beginnend merken- en modellengemachtigde (0-2 jaar werkervaring) om het groeiende team te versterken.
NLO is één van de grootste dienstverleners op het gebied van de bescherming van intellectuele eigendom in de Benelux en een toonaangevend speler in Europa. Onder de naam NLO Shieldmark worden de merken- en modellenportefeuilles beheerd van haar cliënten.
Lees verder.

IEF 19995

Vacature: advocaat/jurist bestuursrecht bij Leijnse Artz

Leijnse Artz is voor haar praktijkgroep Gezondheidszorg & Life Sciences op zoek naar een advocaat/jurist bestuursrecht.
De praktijkgroep Gezondheidszorg & Life Sciences van Leijnse Artz bestaat uit specialisten in het bestuursrecht, civiel recht en Europees recht. Wij houden ons bezig met uiteenlopende juridische vraagstukken over geneesmiddelen, vaccins, medische hulpmiddelen, levensmiddelen en andere gezondheidsgerelateerde producten en over de zorg met deze producten. Tot onze vaste cliënten behoren multinationals en brancheorganisaties in de farmaceutische industrie, biotech, MedTech en de voedingsmiddelenindustrie. Voor hen zijn wij betrokken bij maatschappelijk actuele en complexe nationale en internationale zaken.
Lees verder.

IEF 19994

Uitspraak ingezonden door Evert van Gelderen en Elise Menkhorst, Clairfort Advocaten.

Geen merkinbreuk door verkoop van zwembadrobots

Hof Den Haag 2 jun 2021, IEF 19994; ECLI:NL:GHDHA:2021:1553 (ECG tegen Maytronics), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-merkinbreuk-door-verkoop-van-zwembadrobots

Hof Den Haag 1 juni 2021, IEF 19994; ECLI:NL:GHDHA:2021:1553 (ECG tegen Maytronics) Kort geding. Maytronics is actief op het gebied van automatische zwembadreiniging. Zij produceert zwembadrobots en verhandelt deze onder het merk DOLPHIN. ECG exploiteert diverse websites waarop zij robotproducten met verschillende toepassingen aanbiedt, waaronder een breed scala aan DOLPHIN-producten. Het vonnis in eerste aanleg wordt vernietigd [IEF 19279].  ECG koopt de door haar verhandelde DOLPHIN-producten in bij erkende distributeurs, en beroept zich terecht op uitputting van de merkrechten van Maytronics. Er is dus geen sprake van merkinbreuk door ECG. De vorderingen van Maytronics worden afgewezen.

IEF 19993

Uitspraak ingezonden door Patty de Leeuwe en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger, en Wouter Dammers, LAWFOX advocaten.

Ideëel doel, nauwe band en voldoende overleg leiden tot ontvankelijkheid

Rechtbank Midden-Nederland 2 jun 2021, IEF 19993; ECLI:NL:RBMNE:2021:2142 (BREIN tegen Yisp, Worldstream en Serverius), https://ie-forum.nl/artikelen/ide-el-doel-nauwe-band-en-voldoende-overleg-leiden-tot-ontvankelijkheid

Rechtbank Midden-Nederland 2 juni 2021, IEF 19993; ECLI:NL:RBMNE:2021:2142 (BREIN tegen Yisp, Worldstream en Serverius)  De gedaagden hebben aangevoerd dat BREIN als collectieve belangenbehartiger niet ontvankelijk is voor haar vorderingen, omdat deze een onvoldoende nauwe band met de Nederlandse rechtssfeer zouden hebben. De rechtbank is echter van mening dat BREIN onder de uitzondering van artikel 3:305a lid 6 BW valt, vanwege het ideële doel en het beperkte financiële belang in deze zaak. Ze baseert zich hierbij mede op de parlementaire geschiedenis. Ook aan de overige ontvankelijkheidsgronden (voldoende overleg en nauwe band) is voldaan. Stichting BREIN wordt ontvankelijk verklaard in haar vorderingen en de zaak wordt verder verwezen naar de rol voor repliek en antwoord in reconventie. 

IEF 19991

Artikel ingezonden door Willemijn Kornelius, masterstudent Universiteit Leiden.

Implementatie van artikel 17: over het ambitieuze Duitse voorstel

Op 7 juni 2021 dienen de EU-lidstaten de DSM-richtlijn in hun nationale wetgeving te hebben geïmplementeerd. Nederland is de eerste lidstaat die een voorstel bij haar parlement indiende en vervolgens ook de eerste waar het implementatievoorstel in december van afgelopen jaar werd aangenomen. Of dat bij alle lidstaten gaat lukken is nog maar de vraag. De lidstaten bevinden zich in verschillende stadia van het implementatieproces. Groot struikelblok blijkt de implementatie van het fel bediscussieerde artikel 17. Dit artikel roept een aansprakelijkheid voor platforms als Youtube en Facebook (aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content) in het leven voor schending van auteursrechten van hun gebruikers (uploaders van content).
Lees verder.

IEF 19990

Uitspraak ingezonden door Joost Wery, Damste.

Geen verwarring tussen merk en logo

Rechtbank Den Haag 2 jun 2021, IEF 19990; ECLI:NL:RBDHA:2021:7648 (Nestro tegen Tubro), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarring-tussen-merk-en-logo

Rechtbank Den Haag 2 juni 2021, IEF 19990; ECLI:NL:RBDHA:2021:7648 (Nestro tegen Tubro) Nestro houdt zich bezig met de productie en internationale verkoop van verwarmings-, koel-, droog- en ventilatieapparatuur en is houder van het Nestro-merk. Tubro verhandelt ventilatie- en verwarmingsapparatuur op de Europese markt en biedt diensten aan met gebruikmaking van het 'Tubro-logo'. Nestro stelt dat Tubro inbreuk maakt op haar merk. De vorderingen van Nestro worden afgewezen. Bij het relevante publiek is geen verwarring te duchten tussen het Nestromerk en het Tubro-logo. De gestileerde centrifugaal ventilator in zowel merk als logo is niet zo dominant dat het de visuele totaalindruk van beide tekens beheerst. Ook zal dit publiek vaker zo'n beeldelement hebben gezien in een bedrijfslogo uit die branche.

IEF 19989

Floris de Wit versterkt intellectual property and technology praktijk van DLA Piper

DLA Piper heeft Floris de Wit als Senior Associate aangesteld ter versterking van de Intellectual Property and Technology praktijk. Het internationale advocatenkantoor anticipeert met de aanstelling van De Wit op de alsmaar toenemende digitalisering van de samenleving en de groeiende noodzaak voor ondernemingen om oude gewoontes en manieren te vervangen door digitale alternatieven.
De Wit is gespecialiseerd in zaken waarin technologie en IT een prominente rol spelen. Hij heeft geadviseerd bij een breed scala van grensoverschrijdende outsourcing en technologie gerelateerde M&A-transacties, licentiestructuren- en geschillen en is zeer ervaren in het opstellen en onderhandelen van diverse technologie gerelateerde overeenkomsten. Hij heeft daarnaast ruime ervaring met het bijstaan van cliënten bij strategische digitale transformatieprojecten. De Wit is afkomstig van Allen & Overy.

IEF 19988

Publicatie inwerkingtredingsbesluit in het Stb. 2021, 255

Het betreft de inwerkingtreding van een wijziging van artikel 80, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 per 1 augustus 2021. Met deze wijziging zullen ook de vorderingen en verzoeken, bedoeld in de artikelen 843a, 1019b, 1019e en 1019f van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, die verband houden met de handhaving van een octrooi in de zin van de artikelen 70, 71, 72 of 73 van de Rijksoctrooiwet 1995, onder de exclusieve bevoegdheid van de rechtbank Den Haag en de voorzieningenrechter van die rechtbank komen te vallen. Het gaat om de vorderingen en verzoeken met betrekking tot inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden, voorlopige maatregelen ter bescherming van bewijs, het voorlopige getuigenverhoor en deskundigenbericht en het ex parte verbod. De wijziging van artikel 80, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 is een onderdeel van de Rijkswet van 30 oktober 2019 tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht (hierna: Rechtspraakverdrag) en Verordening (EU) nr. 1257/2012. De inwerkingtreding van het overgrote deel van de Rijkswet van 30 oktober 2019 is afhankelijk van de inwerkingtreding van het Rechtspraakverdrag. Gelet op de huidige onzekerheden over het tijdstip van inwerkingtreding van het Rechtspraakverdrag, is het wenselijk om deze bepaling vooruitlopend daarop reeds in werking te laten treden.