Sisvel veroordeeld tot betaling proceskosten
Rechtbank Den Haag 17 februari 2021, IEF 19778, IT 3413, ECLI:NL:RBDHA:2021:1266 (Sisvel tegen Oppo en Wiko) [Vervolg op IEF 19293]. Sisvel had verleden jaar een zaak aangespannen tegen Oppo c.s. en Wiko c.s. omdat deze van mening was dat de partijen inbreuk hadden gemaakt op haar octrooi. De rechtbank had haar hierbij in het ongelijk gesteld en verklaarde het octrooi van Sisvel nietig. Sisvel is daarnaast ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van haar tegenpartijen. In deze zaak maakt zij daartegen bezwaar. Zij is van mening dat de proceskosten op onjuiste wijze zijn vastgesteld, wegens het niet in lijn zijn met artikel 1019h Rv en jurisprudentie van de Hoge Raad. Sisvel betoogt evenzeer dat er voor de vaststelling ook in aanmerking moet worden genomen welke van de door de winnende partij aangevoerde argumenten succes hebben gehad en welke niet. De rechtbank gaat in geen van de argumenten van Sisvel mee en wijst haar vorderingen dan ook af, waardoor zij alsnog veroordeeld is tot de proceskosten in de hoofdzaak.
Nieuwe editie magazine Data, Cybersecurity & Privacy (DCSP) verschijnt binnenkort
Edition number 7! Once again, an edition where many of your data, cybersecurity and privacy related questions will be answered. What to expect:
Columns
-Rob v/d Hoven van Genderen about the corona vaccination passport;
-Peter van Schelven about Data Security and IT-inventory;
-Hans Schnitzler about the misleading metaphors of the information age;
-Bernold Nieuwesteeg about Secure Software. For this edition, he wrote this column with cyber security experts Petra Oldengam and Rutger Leukfeldt.
The Legal Look
From Victor de Pous where he pleads for legal liability caused by digital shortcomings.
Articles
-Eliëtte Vaal and Vonne Laan: The cookie has crumbled: custom audiences to the rescue?
-Willeke Kemkers and privacy expert Adriano Chaves from Brazil: Brazil’s new privacy initiative; national law with global implications. An overview.
Interviews
-Roel’s kitchen table interview with: Ton Wagemans - Partner at Considerati. He advises leading national and international organisations in the field of public affairs and stakeholder management.
-Interview with the Dutch DPA (Autoriteit Persoonsgegevens). We spoke with Cecile Schut, Director of System Supervision, Security and Technology, about data brokering. How to approach data brokering and trafficking and how does the Dutch DPA see its future?
Gemeente Amsterdam bevoegd legaat op te eisen
Gerechtshof Amsterdam, 9 februari 2021, IEF 19775, ECLI:NL:GHAMS:2021:452 (Y tegen gemeente Amsterdam) Y was tot haar overlijden eigenaar van een collectie van ruim 600 tekeningen uit de zeventiende tot en met de twintigste eeuw die betrekking hebben op Amsterdam. De Collectie is in bruikleen gegeven en bevindt zich sinds 1980 in het Gemeente-archief. In 1986 heeft Y een testament gemaakt waarin zij X benoemd tot enig erfgenaam. In het testament staat opgenomen dat het de bedoeling is om de collectie onder hoede te houden van het Gemeente-archief. Bij wet van 20 december 1996 is de zogenaamde Kunstregeling, neergelegd in artikel 67 lid 3 Successiewet, ingevoerd. De Kunstregeling houdt kort gezegd in dat de Minister kwijtschelding kan verlenen van de verschuldigde successiebelasting indien voorwerpen uit de nalatenschap met een nationaal cultuurhistorisch belang door de verkrijger in eigendom worden overgedragen aan de Staat. Het ministerie van Financiën laat echter weten dat de kwijtscheldingsregeling niet toegepast kan worden, omdat het testament voor intreding van de wet is opgesteld. Volgens X is er een vaststellingsovereenkomst tussen hem en de Gemeente overeengekomen waarin de Gemeente toestemt met een afwijking van het legaat. Ook zou de gemeente zich hebben verplicht om de Collectie op een fiscaal gunstige wijze over te dragen. Geoordeeld wordt dat de Gemeente niet een andere fiscale regeling beoogd heeft dan de kunstregeling. Vooropgesteld wordt dat het Gemeente na het overlijden van Y vrij stond om het legaat te aanvaarden.
Uitspraak ingezonden door Julie Visser, Hofhuis Alkema Groen en Maarten Rijks en Lucas de Groot, Taylor Wessing.
Van Haren maakt inbreuk op Dr. Martens
Vzr. Rechtbank Den Haag 18 februari 2021, IEF 19974, C109/60 1 865 / KG ZA 20-1044 (Airwair/Van Haren) Airwair is de wereldwijde exclusieve licentienemer van het merk ‘Dr. Martens’ en de exclusieve producent van schoenen die onder dit merk op de markt worden gebracht. De 'Dr. Martens 1460 boot', uitgebracht in 1960, is er hier één van. Een belangrijk onderscheidend kenmerk van de schoen is het gele stiksel dat op zichtbare en contrasterende wijze op de welt van de schoen (de rand tussen de schoenzool en het bovenleer) is aangebracht. Airwair is houdster van het YWS-merk (yellow welt stitch) waarin dit kenmerk is vastgelegd. De Nederlandse schoenenverkoper Van Haren brengt veterboots op de markt die volgens Airwair een soortgelijk stiksel dragen, waarmee inbreuk wordt gemaakt op hun merkenrecht vastgelegd in artikel 2.20 lid 2 sub b en sub c BVIE. Van Haren stelt hier tegenover dat het YWS-merk van Airwair nietig is wegens het missen van een onderscheidend vermogen. De voorzieningenrechter oordeelt dat als de merken niet reeds ten tijde van de inschrijving als Beneluxmerk onderscheidend vermogen hadden, ze dat in ieder geval hebben verkregen door inburgering. Voorts veroorzaakt het gebruiken van een soortgelijk stiksel een post sale verwarring bij het publiek. Hierdoor zal Van Haren moeten staken met het verkopen van vier van zijn schoenen uit het assortiment die de inbreuk maken.
Uitspraak ingezonden door Roderick Chalmers, AKD.
Hoge Raad: DOC tegen Dairy Partners
HR 19 februari 2021, IEF 19773, ECLI:NL:HR:2021:269 (DOC tegen Dairy Partners) Zie ook [IEF 18744] en [IEF 19633]. Dairy Partners is een Britse kaasproducent en handelt sinds 2007 onder de handelsnaam 'Dairy Partners'. DOC is een Nederlands bedrijf en richt zich op de Benelux en Frankrijk. Sinds 2016 handelt DOC onder de handelsnaam 'DOC Dairy Partners'. De Hoge Raad oordeelt kort gezegd dat in een conflict tussen twee beschrijvende handelsnamen op de voet van artikel 5 Hnw uitsluitend beoordeeld moet worden of sprake is van verwarringsgevaar. De toets die het gerechtshof Den Haag in 2017 hanteerde in de zaak Parfumswinkel was niet juist [IEF 17114]. Het hof vereiste destijds dat er, naast verwarringsgevaar, ook sprake dient te zijn van bijkomende omstandigheden. Deze Parfumswinkel-toets is nu van tafel.
De Hoge Raad verschaft bij r.ov. 2.10 duidelijkheid voor de situatie dat een conflict niet door art. 5 Hnw wordt beheerst, maar door art. 6:162 BW. In dat geval kunnen bijkomende omstandigheden wel vereist zijn. Deze bijkomende omstandigheden kunnen bestaan in gedragingen die een daad van oneerlijke mededinging opleveren.
Octrooihouder zat te lang stil
Vzr. Rechtbank Den Haag 18 februari 2021, IEF 19770, LS&R 1916; ECLI:NL:RBDHA:2021:1256 (Amgen tegen Accord) Kort geding. Octrooi-inbreuk met generiek geneesmiddel op EP117. Eiser Amgen is een farmaceutische onderneming en brengt het geneesmiddel Mimpara® op de Europese markt. De werkzame stof van Mimpara® is cinacalcet hydrochloride. Gedaagde Accord ontwikkelt en produceert generieke geneesmiddelen. Het CBG heeft op 18 januari 2017 aan Accord marktvergunningen verleend voor Cinacalcet Accord 30 mg, 60 mg en 90 mg filmomhulde tabletten volgens de decentrale procedure. De werkzame stof van Cinacalcet Accord is, net als bij Mimpara®, cinacalcet hydrochloride. Amgen stelt dat Accord door het aanbieden, in voorraad hebben en verhandelen van Cinacalcet Accord directe dan wel indirecte inbreuk maakt op EP 117. De vorderingen worden afgewezen vanwege gebrek aan spoedeisend belang: de octooihouder heeft te lang stilgezeten. Processtrategische keuzes waardoor ervoor is gekozen om langer te wachten met het aanbrengen van het onderhavige kort geding, komen voor rekening en risico van de octrooihouder.
Juridisch cryptogram
Advocaat Gie van den Broek stuurde een nieuwe IE-cryptogram in. Deze puzzel is moeilijker dan die van vorige maand, aldus de maker.
Uitspraak ingezonden door Gert Jan van den Bergh en Auke van Hoek, Bergh Stoop & Sanders, en Berber Brouwer, Walden Grene.
Waterballonvuller maakt geen inbreuk op auteursrecht Tinnus
Rechtbank Den Haag 17 februari 2021, IEF 19771; ECLI:NL:RBDHA:2021:1196 (Tinnus tegen Koopman International) Tussenvonnis. Zie ook [IEF 17507] [IEF 18646] en [IEF 19589]. De oprichter en eigenaar van Tinnus heeft voor haar het product “Bunch O Balloons”, een waterballonvuller, ontwikkeld. Tinnus is houdster van de op 10 maart 2015 onder nummers 0001431829-0001 tot en met 0001431829-0010 geregistreerde Gemeenschapsmodellen. Deze modelrechten zijn op 30 april 2018 door het EUIPO nietig verklaard. De nietigverklaring van 0001431829-0001 is op 18 november 2020 door het Gerecht EU bevestigd [IEF 19589]. Beroep tegen de nietigverklaring van de andere modellen is aanhangig. Aan Tinnus is op 17 oktober 2018 het octrooi EP 3 005 948 B1, getiteld ‘Apparatus, system and method for filling containers with fluids’, verleend. In 2017 heeft de douane in Rotterdam op verzoek van Tinnus beslag gelegd op een partij met 100.000 met de Bunch O Balloons te vergelijken waterballonvullers. Tinnus stelt dat het gebruik van de waterballonvuller van gedaagde inbreuk maakt op Model 0001 tot en met 0010, en op haar auteursrechten op de vormgeving van de Bunch O Balloons,en vordert onder meer een verbod binnen de Europese Unie inbreuk te maken op deze modelrechten en auteursrechten. De op het auteursrecht gebaseerde vorderingen van Tinnus worden afgewezen. De waterballonvuller van Koopman maakt geen inbreuk op enig auteursrecht van Tinnus op de vormgeving van de Bunch O Balloons. Elementen zijn door technische overwegingen ingegeven.
Rechthebbende octrooi NL590 niet vastgesteld
Rechtbank Den Haag 16 december 2020, IEF 19769; ECLI:NL:RBDHA:2020:12865 (A tegen B) Mechanisatiebedrijf A houdt zich onder meer bezig met de vervaardiging van machines en werktuigen voor de landbouw. Het Nederlandse octrooi NL 590, getiteld 'Sorteerinrichting voor bol en/of knolgewassen en werkwijze voor het sorteren van bol en/of knolgewassen' is op 21 juni 2006 verleend op aanvraag van 13 april 2006. A vervaardigt en verkoopt op NL590 gebaseerde machines genaamd Aqua Grader en Aqua Shaver. Met deze machines kunnen knol- en bolgewassen onder meer worden gewassen en gesorteerd. B.V. (B) houdt zich eveneens bezig met de vervaardiging en verkoop van machines en werktuigen voor de landbouw. Sinds 2006 heeft B als dealer van A de Aqua Grader verkocht. De handelsrelatie tussen beide bedrijven is in 2015 geëindigd. Sindsdien biedt B (spoel- en kop)machines onder de namen Agra Grader en Agra Shaver aan. A vordert daarop B te verbieden inbreuk te maken op NL 590 en subsidiair te verbieden onrechtmatig te handelen. De vordering van A wordt afgewezen. Het is onduidelijk aan welke rechtspersoon de (octrooi)rechten toekomen. Van slaafse nabootsing is geen sprake, omdat A onvoldoende heeft gesteld hoe B had kunnen afwijken in de vormgeving van de spoelsorteermachine zonder afbreuk te doen aan de functionaliteit ervan.
Mijlpaalarrest: Ster Woningen tegen Stermij
HR 6 december 1996, IEF 19767; ECLI:NL:HR:1996:ZC2223 (Ster Woningen tegen Stermij) Stermij werd op 4 december 1979 ingeschreven in het handelsregister te Meppel en na wijziging van haar statutaire zetel op 8 juli 1994 in het handelsregister te Etten-Leur. De bedrijfsomschrijving van Stermij luidt: 'Het aannemen en uitvoeren van metselwerken en timmerwerken en voegwerkzaamheden, alles in de meest ruime zin des woords'. Ster Woningen werd in 1993 opgericht en ingeschreven in het handelsregister te Breda. De bedrijfsomschrijving van Ster Woningen luidt: ‘Het aannemen en onderaannemen en uitvoeren van werken op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouw, alsmede van grondwerken, koop en verkoop van onroerende zaken’. Volgens de kantonrechter bestaat het kenmerkende deel van beide handelsnamen uit het woord 'Ster'. Daarom werd Stermij veroordeeld om haar handelsnaam te wijzigen in ‘Werkmij BV’. Volgens de rechtbank heeft het woord 'Ster' een zwak onderscheidend vermogen, zodat in de handelsnamen een grote gelijkenis nodig is, wil er verwarringsgevaar te duchten zijn. Dit is niet gebleken nu de beide handelsnamen zowel visueel als auditief aanmerkelijk van elkaar verschillen. Het feit dat beide ondernemingen in de bouwsector bedrijvig zijn, doet hieraan niet af. Tegen deze beschikking heeft Ster Woningen beroep in cassatie ingesteld. Geoordeeld wordt dat de rechtbank een juiste maatstaf heeft aangelegd en dat het oordeel geen blijk geeft van een verkeerde rechtsopvatting.