IEF 22330
1 november 2024
Uitspraak

HR over spoedeisend belang in zaak over auteursrecht van software

 
IEF 22331
1 november 2024
Uitspraak

Hof bij UPC maakt gebruik van discretionaire bevoegdheid: bewijsmateriaal wordt buiten beschouwing gelaten

 
IEF 22336
31 oktober 2024
Uitspraak

Conclusie A-G: Belgische regelgeving over naburige rechten van muzikanten in strijd met EU-Richtlijnen

 
IEF 22027

Porterfield opent haar deuren!

Een nieuw kantoor gespecialiseerd in IE, entertainment & media: Porterfield. Een nieuwe naam, maar met vertrouwde gezichten. 15 jaar; zo lang kennen Hans Bousie en Syb Terpstra elkaar. In 2009 kwam Syb bij Bousie Advocaten stage lopen. Fast forward naar 2018: Hans had inmiddels bureau Brandeis opgericht en Syb werkte al vijf jaar bij De Brauw. Maar toen kwamen hun wegen weer samen. Datzelfde jaar kwam Tessel Bossen het team versterken. Opnieuw fast forward, nu naar het heden: op 1 mei 2024 worden Hans en Syb partners in het nieuwe kantoor Porterfield. Tessel Bossen, inmiddels ook al zes  jaar een vaste kracht in het IE-, entertainment- en mediateam, gaat met hen mee. Met Porterfield gaan Hans, Syb en Tessel terug naar de kern. Ze gaan zich weer focussen op waar zij goed in zijn: zaken in de media- & entertainmentsector en kwesties rondom intellectuele eigendom. Geen onnodige rompslomp, maar korte lijntjes, direct contact en no nonsens bijstand. En een schat aan ervaring natuurlijk. Nieuwsgierig? Bekijk de website.

IEF 22023

Conclusie A-G: auteursrecht op computerprogramma behelst niet variabelen in werkgeheugen

HvJ EU 25 apr 2024, IEF 22023; ECLI:EU:C:2024:363 (Sony tegen Datel ), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-auteursrecht-op-computerprogramma-behelst-niet-variabelen-in-werkgeheugen

Conclusie A-G HvJ EU 25 april 2024, IEF 22023; ECLI:EU:C:2024:363 (Sony tegen Datel). Verzoekster verkoopt in Europa PlayStation-spelconsoles. Verweerders Datel Design and Development Ltd. en Datel Direct Ltd. produceren en verkopen voornamelijk aanvullende software voor spelconsoles. De software van verweerders werkt uitsluitend met de originele spellen van verzoekster. Verzoekster stelt dat verweerders inbreuk maken op haar auteursrecht, omdat de gebruikers van de producten van verweerders de aan haar spellen ten grondslag liggende software hebben veranderd. Verzoekster beroept zich subsidiair op haar rechten uit hoofde van het mededingingsrecht en meer subsidiair op de onrechtmatige daad. De softwareproducten van verweerders werken zo dat enkel de uit het lopende spel gegenereerde gegevens in het werkgeheugen worden gewijzigd. Daarom is het voor de verwijzende rechter van belang om vast te stellen of de inhoud van de variabelen die door het computerprogramma in het werkgeheugen van de spelconsole worden geplaatst en gebruikt, nog steeds binnen de reikwijdte van de bescherming van het recht tot verandering van het computerprogramma valt. De verwijzende rechter twijfelt eraan of het beïnvloeden van de variabele gegevens die tijdens het spel in het werkgeheugen worden gegenereerd, op zichzelf al een inbreuk vormt op het auteursrecht op een computerprogramma.

IEF 22018

Morpara doet geslaagd beroep op ouder handelsnaamrecht

Rechtbanken 24 apr 2024, IEF 22018; ECLI:NL:RBDHA:2024:6178 (Hizlipara tegen Morpara), https://ie-forum.nl/artikelen/morpara-doet-geslaagd-beroep-op-ouder-handelsnaamrecht

Rb. Den Haag 24 april 2024, IEF 22018; ECLI:NL:RBDHA:2024:6178 (Hizlipara tegen Morpara). Hizlipara heeft van 2017 tot 2020 samengewerkt. Hizlipara is houder van een Uniebeeldmerk met woordelement ‘PayPorter’. Na het stuklopen van de samenwerking wil Hizlipara het gebruik van (tekens gelijk aan) het Uniemerk aan Morpara verbieden. Morpara verweert zich met een beroep op een ouder recht van plaatselijke betekenis. In reconventie vordert Morpara een verbod voor Hizlipara om het Uniemerk in Nederland te gebruiken, vernietiging van het Uniemerk en schadevergoeding. De voorzieningenrechter heeft bij kortgedingvonnis van 10 februari 2022 Hizlipara voorshands in het gelijk gesteld [zie IEF 20537]. In een tussenuitspraak heeft de rechtbank het verzoek van Morpara om de zaak te schorsen, afgewezen [zie IEF 21297]. In de huidige bodemprocedure heeft Morpara haar verweer uitgebreid.

IEF 22017

Conflict over uitleg schikkingsovereenkomst betreffende geoctrooieerde kits

Rechtbanken 13 mrt 2024, IEF 22017; ECLI:NL:RBDHA:2024:4939 (Giskit tegen Medical c.s. ), https://ie-forum.nl/artikelen/conflict-over-uitleg-schikkingsovereenkomst-betreffende-geoctrooieerde-kits

Rb. Den Haag 13 maart 2024, IEF 22017; ECLI:NL:RBDHA:2024:4939 (Giskit tegen Medical c.s.). Giskit houdt zich bezig met het ontwikkelen, octrooieren, maken, verkopen en distribueren van medische hulpmiddelen en farmaceutische producten. Medical Swan is een afnemer van Medical Device. Giskit heeft een technologie voor schuimechoscopie ontwikkeld en is aan de hand van deze technologie houdster van de octrooien EP 1 793 860 B1 (EP 860) en EP 2 488 211 B1 (EP 211). Eind 2016 is door Giskit mogelijke inbreuk geconstateerd. De producten waren, via Medical Swan, afkomstig van Medical Device. Giskit heeft Medical Swan en Medical Device op 15 december 2016 gesommeerd de inbreuk op de octrooien te staken. Medical Device en Medical Swan hebben de gestelde inbreuk in eerste instantie betwist. Partijen hebben uiteindelijk afspraken gemaakt, die zij hebben vastgelegd in schikkingsovereenkomsten. Medical Device zou hierna middelen voor schuimechoscopie verhandeld hebben en zodoende inbreuk op de octrooien van Giskit hebben gemaakt. Giskit vordert in de zaak 20-319 dat de rechtbank Medical Device veroordeelt tot nakoming van de schikkingsovereenkomst en tot betaling van de verbeurde boetes. In de zaak 20-180 worden soortgelijke vorderingen tegen Medical Swan ingesteld.

IEF 22024

Conferentie: 50-jarig bestaan van het Benelux-Gerechtshof

Het Benelux-Gerechtshof viert op 15 mei 2024 zijn 50ste verjaardag met een conferentie! Deze zal in de grote zittingszaal van het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg worden gehouden. Dit zowel wetenschappelijke als feestelijke evenement zal worden bijgewoond door Groothertog Henri van Luxemburg. Verder zal de conferentie worden bijgewoond door ministers en prominenten uit de drie Benelux-landen, magistraten van internationale en nationale rechtscolleges, de (oud) leden van het Hof, talrijke vertegenwoordigers van instellingen en medewerkers die de afgelopen halve eeuw hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van het Benelux-Gerechtshof. Hieronder vindt u het programma van de conferentie, die om 10 uur zal aanvangen.

IEF 22020

Seminar Fashion en Recht op woensdag 5 juni 2024

Dompel jezelf onder in de dynamische wereld van mode en recht met het seminar 'Fashion X Contracteren & IE'. In samenwerking met topmodeontwerper Claes Iversen en vooraanstaande juristen zoals Babette Aalberts (ABC Legal), Maarten Schut en Reindert van der Zaal (Kennedy Van der Laan), belicht deze themamiddag cruciale aspecten van Intellectueel Eigendomsrecht, contracten, en mode. Maarten Schut en Reindert van der Zaal brengen je bij over de nieuwste trends in fashion, counterfeit en merkenrecht. Vervolgens verkennen Babette Aalberts en Claes Iversen de nuances van agenturen- en standaardovereenkomsten, duurzaamheid in mode, en de do’s & don'ts bij fashion collaborations.

IEF 22019

Advies OCNL is geen besluit in de zin van art. 1:3 Awb

Raad van State 24 apr 2024, IEF 22019; ECLI:NL:RVS:2024:1710 (Appellant tegen OCNL), https://ie-forum.nl/artikelen/advies-ocnl-is-geen-besluit-in-de-zin-van-art-1-3-awb

RvS 24 april 2024, IEF 22019; ECLI:NL:RVS:2024:1710 (Appellant tegen OCNL). De Dienst Wegverkeer heeft op 18 juli 2019 op grond van artikel 84 van de Rijksoctrooiwet 1995 een verzoek ingediend bij het Octrooicentrum om advies uit te brengen over twee octrooien, NL1042756 en NL1042286, waarvan appellant octrooihouder was. Het Octrooicentrum heeft vervolgens twee adviezen uitgebracht, waartegen appellant bezwaar heeft ingesteld. Het Octrooicentrum heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de adviezen volgens hem niet op rechtsgevolg zijn gericht en daarom geen besluiten zijn als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Appellant betoogt dat de adviezen van het Octrooicentrum wel besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb zijn. Appellant heeft echter afstand gedaan van de in het geding zijnde octrooien, waardoor het procesbelang bij het hoger beroep komt te vervallen en appellant niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank is verder van oordeel dat de adviezen waartegen eiser bezwaar heeft gemaakt, geen besluiten zijn zoals bedoeld in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. 

IEF 22016

Gerecht EU: bekendheid merk wordt geleidelijk verworven en verloren

Gerecht EU (voorheen GvEA) 24 apr 2024, IEF 22016; ECLI:EU:T:2024:267 (Kneipp tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-bekendheid-merk-wordt-geleidelijk-verworven-en-verloren

Gerecht EU 24 april 2024, IEF 22016; ECLI:EU:T:2024:267 (Kneipp tegen EUIPO). In november 2019 heeft Kneipp GmbH (Kneipp), een Duits cosmeticabedrijf, bij het Bureau voor Intellectuele Eigendom van de Europese Unie (EUIPO) een aanvraag ingediend om het woordteken 'Joyful by nature' te registreren als Uniemerk. Het aangevraagde merk betrof voornamelijk cosmetica, geparfumeerde kaarsen en marketingdiensten. In juli 2020 heeft Maison Jean Patou, een Frans bedrijf in luxegoederen (vooral mode en parfums), oppositie ingesteld tegen de inschrijving van het aangevraagde merk, gebaseerd op haar eigen ingeschreven woordmerk JOY. Het EUIPO heeft de oppositie gedeeltelijk toegewezen en vastgesteld dat het merk JOY een sterke reputatie had in een substantieel deel van de Europese Unie, waarvan de houder van het aangevraagde merk ongerechtvaardigd voordeel kon trekken in het licht van de overeenstemming tussen de twee merken. Kneipp heeft tegen het besluit van EUIPO beroep ingesteld bij het Gerecht van de Europese Unie. Het Gerecht wijst dit beroep af.

IEF 22015

BREIN doet met succes beroep op Convenant Blokkeren Websites

Rechtbanken 15 mrt 2024, IEF 22015; ECLI:NL:RBROT:2024:3274 (BREIN tegen M7), https://ie-forum.nl/artikelen/brein-doet-met-succes-beroep-op-convenant-blokkeren-websites

Rb. Rotterdam 15 maart 2024, IEF 22015; ECLI:NL:RBROT:2024:3274 (BREIN tegen M7). De Library Genesis Platforms en Anna’s Archive zijn digitale platforms die on demand gratis (ongeautoriseerde) kopieën van (grotendeels) auteursrechtelijke beschermde werken als download beschikbaar stellen. Abonnees van M7 (en andere internetproviders) hebben via deze domeinen toegang tot de diensten van deze platforms. In oktober 2021 is het ‘Convenant Blokkeren Websites’ (hierna: Convenant) ondertekend door onder andere BREIN en M7. Volgens dit Convenant moet BREIN eerst een vastgesteld stappenplan volgen om inbreukmakende websites bij de bron aan te pakken, voordat het een verzoek tot blokkade kan indienen. BREIN heeft dit stappenplan voor elk betrokken domein uitgevoerd, maar dit heeft niet geleid tot het offline halen van de inbreukmakende werken. Daarom vordert BREIN in dit kort geding dat M7 binnen vijf werkdagen na de betekening van het vonnis het aanbieden van diensten die gebruikt worden om inbreuk te maken op de auteursrechten van de vertegenwoordigde rechthebbenden, staakt en ook gestaakt houdt. BREIN heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de Library Genesis Platforms en Anna’s Archive op grote schaal auteursrechtelijk beschermde werken beschikbaar stellen aan het publiek via het internet, inclusief aan abonnees van M7. M7 wordt gezien als tussenpersoon volgens artikel 26d van de Auteurswet en artikel 15e van de Wet op de naburige rechten, aangezien M7 toegang biedt tot de betreffende websites. BREIN heeft verder voldoende toegelicht dat zij het stappenplan zoals omschreven in het Convenant heeft gevolgd, zonder het gewenste resultaat te bereiken. De voorzieningenrechter heeft de vordering van BREIN toegewezen.

IEF 22012

Uitspraak ingezonden door Rogier de Vrey, CMS.

Schending geheimhoudingsovereenkomst leidt tot ongeldige octrooirechten

Rechtbanken 24 apr 2024, IEF 22012; ECLI:NL:RBDHA:2024:6307 (Ferm tegen Avery), https://ie-forum.nl/artikelen/schending-geheimhoudingsovereenkomst-leidt-tot-ongeldige-octrooirechten

Rb. Den Haag 24 april 2024, IEF 22012; ECLI:NL:RBDHA:2024:6307 (Ferm tegen Avery). Onderhavige uitspraak betreft de overweging van de rechtbank in twee samenhangende zaken. Ferm en ADE hebben samengewerkt aan het ontwikkelen van een concept om een RFID, een chip met antenne, te integreren in onder meer autobanden. In het kader van deze samenwerking hebben zij een geheimhoudingsovereenkomst gesloten. Ferm stelt in de zaak 20-180 dat ADE in strijd met deze overeenkomst informatie over het concept heeft gedeeld met ADC, dat behoort tot hetzelfde concern als ADE (ADE en ADC gezamenlijk: Avery). ADC zou hiervan hebben geprofiteerd en ook onrechtmatig hebben gehandeld jegens Ferm. Ferm vordert schadevergoeding. De rechtbank wijst dit toe en oordeelt hierbij dat ondanks de handelingen van partijen dateren van voor de inwerkingtreding van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen, deze toch toegepast dient te worden. Deze is immers een codificatie van het Nederlands leerstuk omtrent onrechtmatige verwerving van bedrijfsgeheimen. Voorts legt de rechtbank uit dat het feit dat bepaalde informatie (technologie) mogelijk als niet inventief wordt gezien in octrooirechtelijk zin, niets afdoet aan het feit dat het wel een bedrijfsgeheim kan zijn. Dit betoog van ADE faalt dus eveneens. De rechtbank oordeelt dat enkel profiteren van een wanprestatie geen onrechtmatigheid oplevert, maar er bijkomende omstandigheden moeten zijn om het als onbetamelijk te achten. In casu is sprake van dergelijke omstandigheden. Dat ADC niet bestreden heeft dat zij wist van het bestaan van de geheimhoudingsovereenkomst en dat Ferm nadeel moet lijden door de tekortkoming, zijn enkele voorbeelden van deze omstandigheden.