Uitspraak ingezonden door Ton Artz, Leijnse Artz.
'Reinigt beter'-elektrische tandenborstelreclame is niet ongeoorloofd
Vzr. Rechtbank Rotterdam 12 april 2018, IEF 17620; RB 3120; ECLI:NL:RBROT:2018:2964 (Philips tegen Proctor & Gamble) Reclamerecht. Contractenrecht. Philips (Sonicare) en P&G (Oral-B) brengen beide elektrische tandenborstels op de markt. P&G lanceert een reclamecampagne 'Reinigt beter' met een verwijzing naar publicatie in wetenschappelijke tijdschriften. De tv-commercial laat de tekst heel de tijd in beeld. Diverse gerechtelijke procedures hebben geleid tot vaststellingsovereenkomst. Philips stelt dat de reclamecampagne ongeoorloofd is in de zin van 6:194a lid 1 BW onder a, c en e, en tevens in strijd wordt gehandeld met de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. De voorzitter wijst de vorderingen af. De tekst is voor een persoon met een normaal gezichts- en leesvermogen te lezen. De disclaimer, bestaande uit de tekst "vs gewone manuele tandenborstel", waarop de consument door middel van een asterisk achter de claim "rond reinigt beter" wordt geattendeerd, is daarentegen ongeveer drie seconden in beeld.
Oranjeborrel INTA Seattle 2018
Je kunt er maar beter vroeg bij zijn. Tijdens de INTA 2018 in Seattle (19-23 mei) organiseert Chiever uiteraard weer de traditionele Oranjeborrel ®. Het recept is bekend: een informele borrel op de eerste zaterdag van de INTA, 19 mei. Start 17.00 uur - Einde onbekend. De locatie wordt zo snel mogelijk bekend gemaakt. Uitgenodigd is iedereen die werkzaam is in de IE, vrienden en vijanden, concurrenten en collega’s, advocaten en gemachtigden, dames en heren. Er is slechts 1 basisvereiste: de deelnemers moeten in het bezit zijn van een Nederlands paspoort.
Niet in strijd met de op haar rustende ‘artikel 6:2 lid 1’-verplichting om een concreet product van een variant te verlangen na inbreukvonnis
Hof Den Haag 14 november 2017, IEF 17618; ECLI:NL:GHDHA:2017:4156 (Ruby Decor-Aparto tegen Basic Holdings) Octrooirecht. Executie. In de kern gaat het onderhavige geschil over de vraag of Basic Holdings gehouden was de vraag van Ruby Decor, of Basic Holdings van mening was dat Ruby Decor dwangsommen zou verbeuren uit hoofde van Vonnis I indien zij met een sfeerhaard conform Variant 1, 2 of 3 op de markt zou komen, te beantwoorden. De op grond van artikel 6:2 BW door de redelijkheid en billijkheid beheerste rechtsverhouding tussen partijen die ontstaat na betekening van een vonnis waarin een inbreukverbod is opgelegd, is beperkt tot de reikwijdte van dat verbod. Ruby Decor heeft aan Basic Holdings voorgelegd of de Varianten 1, 2 of 3 volgens Basic Holdings onder de reikwijdte van het opgelegde inbreukverbod vielen, maar er waren slechts een beperkt aantal (één per variant) zeer abstracte tekeningen gevoegd. BH heeft on concreet product gevraagd, maar niet ontvangen. De grieven die erop zijn gebaseerd dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat Basic Holdings ongerechtvaardigd heeft geweigerd duidelijkheid te verschaffen over de te innen dwangsommen voor Varianten 1, 2 of 3 dwangsommen zou innen, slagen niet.
Verslag aan de Europese Commissie inzake Multi Territoriale Licentieverlening in Nederland
Op 6 april 2018 bracht het CvTA verslag uit aan de Europese Commissie over de situatie in Nederland met betrekking tot het verlenen van de zogeheten Multi Territoriale Licenties voor online muziekgebruik. Het CvTA voldeed hiermee aan artikel 38, lid 3 van de Europese Richtlijn betreffende het collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten (Richtlijn 2014/26/EU), waarin de lidstaten wordt opgedragen een dergelijk verslag op te stellen. U kunt het verslag, inclusief bijlage, hier inzien.
Uitspraak ingezonden door Yves Janssen, Huver advocaten.
Niet iedere graad van verwarring tussen Addcomm en Appcomm rechtvaardigt een gebod tot naamswijziging
Vzr. Rechtbank Amsterdam 11 april 2018, IEF 17616; ECLI:NL:RBAMS:2018:2558 (Addcomm tegen Appcom) Handelsnaamrecht. AddCom is in 1996 opgericht en verleent fysieke en online marketing, zoals online applicaties. Appcomm is in 2013 opgericht en verleent eveneens online diensten met op maat gemaakte apps. De handelsnaam Appcomm wijkt zowel visueel als auditief slechts in geringe mate af van AddComm. De namen zijn niet louter beschrijvend, immers zijn ze samengesteld uit afkortingen (enerzijds Add van advertisement en App van application en anderzijds Comm van communication) die geen beschrijving van de onderneming geeft. Het palet aan diensten van AddComm is ruimer, maar ze begeven zich in beperkte mate op dezelfde markt. Klanten hebben een hoger dan gemiddeld niveau van oplettendheid. In geringe mate is verwarringsgevaar te duchten, maar niet iedere graad van verwarring rechtvaardigt een gebod tot naamswijziging.
Uitspraak ingezonden door Otto Swens en Tjerk Sigterman, Vondst.
Fulvestrant formulation-octrooien toch niet inventief
Rechtbank Den Haag 11 april 2018, IEF 17615; LS&R 1593; ECLI:NL:RBDHA:2018:4127 (Sandoz tegen Astrazeneca) Octrooirecht. AstraZeneca is houdster van EP 1 250 138 B2 en EP 2 266 573 die behoren tot de octrooifamilie "Fulvestrant formulation" en een preparaat NL 1 1017 075 C2. Anders dan de rechtbank met een inbreukverbod en gebod tot verwijdering uit de G-standaard [IEF 16152] en door het Hof bekrachtigd [IEF 17231]), oordeelt de bodemrechter dat deze octrooien niet inventief zijn. Vakman zou op zoek gaan naar formulering waarvan hij weet dat klinische tests goede resultaten gaven, zou tweede document vinden en met redelijke verwachting van succes formulering daar genoemd testen. De rechtbank vernietigt het Nederlandse deel van het Europese octrooi EP 138 en EP 573 en verklaart voor recht dat het Nederlandse octrooi NL 075 sinds 11 februari 2015 niet de in de artikelen 53, 53a, 71 en 73 ROW bedoelde rechtsgevolgen heeft.
Uitspraak mede ingezonden door Jan Jacobi, Hofhuis Alkema Groen.
Een incident tot zekerheidsstelling, voegen en de proceskosten
Hof Den Haag 10 april 2018, IEF 17614; ECLI:NL:GHDHA:2018:624 (tot voeging: JMN en Delicasea in Top Logistics tegen MHCS) Merkenrecht. Incident zekerheidstelling en incident voeging na IEF 16718. MHCS c.s. vordert ex art. 208 Rv en art. 6:51 BW een zekerheidstelling door JMN van (i) EUR 3.000,- voor de proceskosten ex art. 1019h Rv in het incident tot voeging, en (ii) EUR 15.000,- voor de proceskosten ex art. 1019h Rv in het hoofdgeding. Echter het enkele feit dat JMN en Delicasea lege vennootschappen binnen een concern zijn die al jaren geen handelsactiviteiten ontplooien, brengt op zichzelf niet mee dat zij misbruik van recht maken door zich in een procedure te voegen. Vordering tot zekerheidsstelling wordt afgewezen. Een incident tot zekerheidstelling is een zeer eenvoudig en niet bewerkelijk incident. Het indicatietarief in IE-zaken voor de Gerechtshoven: het liquidatietarief is van toepassing. JMN mag zich voegen en maakt aanspraak op 1019h Rv.
Uitspraak ingezonden door Joost Becker en Jeroen Lubbers, Dirkzwager.
Merk STOFFENMANAGER voor gevaarlijke stoffen applicatie nietig
Rechtbank Den Haag 28 maart 2018, IEF 17613; IEF 2539 (Cosanta tegen Caesar; Cosanta tegen Chemrade) Merkenrecht. Cosanta geeft advies op het gebied van gevaarlijke stoffen en levert een softwareapplicatie met de naam STOFFENMANAGER. De eerste versie is in opdracht van Ministerie SZW door TNO, Arbo Unie en Beco ontwikkeld en als gratis open source software aangeboden. Cosanta stelt dat Caesar Consult en ChemRADE op ontoelaatbare wijze gebruik maken van het merk STOFFENMANAGER. Vorderingen worden afgewezen. In reconventie wordt merk STOFFENMANAGER nietig verklaard. Het woordbestanddeel 'stoffen' verwijst naar de gevaarlijke stoffen waarvan de applicatie Stoffenmanager de risico's in kaart brengt. Het woordbestanddeel 'manager' verwijst naar de structurering van informatie omtrent deze stoffen, teneinde de blootstelling aan deze stoffen te kunnen beoordelen en beheersen. Er is geen sprake van inburgering voor noch misleiding wegens het gebruik van de term STOFFENMANAGER.
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Jurian van Groenendaal, Van Kaam.
Geen heropening of herroeping vonnis uitzending BioStabil uit 2005
Rechtbank Amsterdam 28 maart 2018, IEF 17611 (S tegen AvroTros) Eiser S vordert heropening van het geding en herroeping van het vonnis (ECLI:NL:RBAMS:2005:AS5806) Eiser legt hieraan ten grondslag dat AvroTros zich schuldig heeft gemaakt aan bedrog als bedoeld in artikel 382 aanhef en onder a Rv. Eiser stelt dat AvroTros in de bodemprocedure tegen beter weten in heeft gesteld dat de uitzending op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Zij wist dat de magnetische kracht van de BioStabil niet 1.200 Gauss was, maar 12.000 Gauss. Het onderzoeksrapport van de TU Delft is op 23 juni 2005 aan Tros Radar gezonden, het eerdere vonnis is van 9 februari 2002. Het onderzoeksrapport is dus pas ná het vonnis in het bezit van Tros Radar gekomen. Ook als de rechtbank wel aan een inhoudelijke beoordeling was gekomen, had dit niet tot een andere uitkomst geleid. De magnetische waarde van de BioStabil is immers maar een van de onderwerpen die in het bodemvonnis aan de orde zijn gekomen, de waarde van de magnetische kracht van de BioStabil heeft de rechtbank niet wezenlijk van belang geacht.
Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert, Leeway.
Amsterdam Aesthetics is niet gelijkluidend aan Essential Aesthetics en wijkt niet in slechts geringe mate af
Vzr. Rechtbank Amsterdam 29 maart 2018, IEF 17610 (Essential Aesthetics tegen Amsterdam Aesthetics) Handelsnaamrecht. Contract. Essential Aesthetics houdt zich bezig met medische diensten op het gebied van plastische, reconstructieve en anti-aging behandelingen. Partners zijn persoonlijk en zakelijk uit elkaar gegaan middels aandelenoverdracht aan de een. De ander richt Amsterdam Aesthetics op. Essential Aesthetics vordert een verbod op gebruik van de handelsnaam Amsterdam Aesthetics, de bijbehorende domeinnaam, het ontwerp van de website en het Amsterdam Aesthetics logo. Voorzover er geen is handelsnaaminbreuk en auteursrecht inbreuk, heeft Essential Aesthetics gesteld dat ook zonder IE-inbreuk de (niet inbreukmakende gelijkenissen) in combinatie met het inhuren op ZZP-basis van dezelfde artsen, een onrechtmatige daad opleveren jegens Essential Aesthetics. Het inhuren van (deels) dezelfde artsen en plaatsen daarvan op de website zou onrechtmatig zijn omdat het bij zou dragen aan (onrechtmatige) verwarring. Die vorderingen worden afgewezen. Enkel verbiedt de voorzieningenrechter om gebruik te maken van e-mailadressen en andere contactgegevens van klanten van Essential Aesthetics en gedurende 2 jaar contacten te onderhouden in de zin van de vaststellingsovereenkomst.