Bijdrage ingezonden door Gijs van Til, student Informatierecht/Clinic Law Incubator.
Gijs van Til - Auteursrecht en software: Wanneer is ‘voorbereidend materiaal’ beschermd?
Aan de creatie van een computerprogramma gaat vaak een lang ontwikkelingsproces vooraf. Een actuele vraag binnen het auteursrecht is in welke gevallen het ontwikkelingsmateriaal auteursrechtelijk beschermd is. De Hoge Raad heeft hier in een recente uitspraak meer duidelijkheid over gegeven.
Laura Fresco - IE-diner 2018 - Opmerkelijke merken, merkwaardige uitspraken
Laura Fresco, 'Opmerkelijke merken, merkwaardige uitspraken', IE-diner 25 januari 2018: Vorig jaar kwamen er tijdens het IE-diner allerlei maatschappelijk verantwoorde thema’s voorbij, van boze witte mannen in de VS versus oprukkende vrouwen in de IE-wereld, tot de teloorgang van ons juridisch erfgoed. Wellicht een teleurstelling: ik hou het vanavond veilig op het merkenrecht.
Nu is het merkenrecht natuurlijk ook maatschappelijk relevant. Zo hebben we inmiddels antwoord op de prangende vraag of de Nachtwacht als merk geregistreerd kan worden voor Strontium: nee dus. [IEF 17063] Uit eerdere zaken zoals Onel/Omel en Ventoux/Van Engelen wisten we al dat de Nederlandse IE-rechters enorm warmlopen voor dit soort testcases en hypothetisch-academische vraagstukken. Ze hebben immers niets beters te doen. Kan er prima tussendoor zo’n zaak. Hoe dan ook: liefhebbers van ons cultureel erfgoed hoeven niet bang te zijn dat H&M er straks met het Meisje met de parel van Vermeer vandoor gaat of dat Spotify de Victory Boogie-Woogie als merk claimt. Het hof Den Haag overwoog in de Nachtwacht-zaak (ten overvloede) dat dergelijke kunstwerken überhaupt niet als onderscheidingsteken voor wat voor soort waren of diensten dan ook kunnen dienen, aangezien ze “in het collectieve geheugen van de inwoners van de Benelux gebeiteld staan”. Dan rijst nog wel de vraag welk lot andere schilderijen ten deel valt die iets minder bekendheid genieten. Een in de vergetelheid geraakte Jan Steen voor schoonmaakmiddelen wellicht? Hopelijk blijft dat ook een academische vraag.
Uitspraak ingezonden door Charlotte Meindersma, Charlotte's Law & Fine Prints.
Toestemming hotel aan OHM valt niet binnen het kader van haar bedrijfsuitvoering
Ktr. Rechtbank Den Haag 5 februari 2018, IEF 17501; ECLI:NL:RBDHA:2018:1228 (Fotograaf A tegen OHM) Auteursrecht. Foto. A heeft in opdracht voor een Spaans hotel foto's van dit hotel gemaakt. OHM heeft drie van deze foto's afgebeeld op verschillende pagina's van haar website en facebookpagina. Ook is één van de foto's bewerkt en is de naam van A niet vermeld. OHM stelt dat zij toestemming van het hotel hebben gekregen om gebruik te mogen maken van de foto's. Het hotel mag de foto's gebruiken binnen het kader van haar bedrijfsuitvoering. Het gebruik van OHM valt niet onder de bedrijfsvoering van het hotel. Het gebruik dat OHM heeft gemaakt op de foto's kan niet worden gevangen door de aan het hotel verleende licentie. Daar OHM geen toestemming heeft gekregen van A maakt zij inbreuk op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van A. OHM wordt veroordeeld tot het onhouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van A en het betalen van een bedrag van €9.880,00 schadevergoeding.
Menno Heerma van Voss richt KEENON op
KEENON is onlangs van start gegaan. Het kantoor adviseert en procedeert over intellectueel eigendom, marketing, ICT, privacy en e-commerce zaken. Met KEENON zet Menno een kantoor neer dat bij zijn cliënten en hem past. Een kantoor dat kennis, ervaring met nuchterheid en passie combineert. Passie voor zowel het recht als branding, vormgeving, marketing, innovatie en privacy.
Uitspraak ingezonden door Charlotte Meindersma, Charlotte's Law & Fine Prints.
Welingelichtekringen.nl maakt door plaatsing filmpje als gif-bestand inbreuk
Ktr. Rechtbank Den Haag 5 februari 2018, IEF 17500; ECLI:NL:RBDHA:2018:1227 (gif-bestand Welingelichtekringen.nl) Auteursrecht. Foto. D heeft een video, gemaakt door fotograaf H, gewijzigd tot een gif-bestand en op zijn website Welingelichtekringen.nl geplaatst. Daarbij heeft D noch toestemming gevraagd, noch naam vermeld en inbreuk op het auteursrecht en persoonlijkheidsrecht. D dient zicht te onhouden van iedere inbreuk. De schade wordt begroot op €1.875,50. Dit is opgebouwd uit de vergoeding die H aan D had gevraagd indien zij vooraf in onderhandeling zouden zijn getreden over het gebruik en de helft van dit bedrag als schade geleden als gevolg van de schending van H's persoonlijkheidsrechten.
Uitspraak ingezonden door Jordi Bierens en Jeroen Naves, Pels Rijcken & Drooglever Fortuijn.
De Consumentenbond heeft Roompot voldoende informatie beschikbaar gesteld om te reageren op onderzoek
Vzr. Rechtbank Den Haag 8 februari 2018, IEF 17499; ECLI:NL:RBDHA:2018:1301 (Roompot tegen De Consumentenbond) Kort geding. Onrechtmatige publicatie. De Consumentenbond heeft onderzoek gedaan naar de hygiëne van, onder anderen, tien vakantieparken van Roompot. De Consumentenbond biedt Roompot de gelegenheid om op de bevindingen uit dit onderzoek te reageren. Roompot stelt dat haar onvoldoende informatie is geboden, zodat zij daarop niet adequaat kan reageren. De Consumentenbond heeft Roompot aanvullende informatie verschaft over het onderzoek, alsmede een Exel-sheet betreffende de verschillende meetwaarden die bij het onderzoek zijn geconstateerd. Haar vragen worden, naar het oordeel van Roompot, niet bevredigend beantwoord. De Consumentenbond laat weten dat zij geen antwoord zal geven op aanvullende vragen. Roompot vordert tevergeefs een verbod op het publiceren van de bevindingen. Roompot moet aan de hand van de haar beschikbaar gestelde informatie voldoende in staat zijn geweest een deugdelijke reactie geven. De Consumentenbond heeft de in acht te nemen zorgvuldigheid niet overschreden. De vordering wordt afgewezen.
Vragen aan HvJ EU: Dient de uitdrukking „passende schadeloosstelling” uit de Handhavingsrichtlijn te worden uitgelegd dat de lidstaten zorg moeten dragen voor de vaststelling van materieelrechtelijke regels?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 9 november 2017, IEF 17498; IEFbe 2479; LS&R 1573; C-688/17 (Bayer Pharma) Octrooirecht. Via Minbuza: Verzoekster (Bayer Pharma) heeft op 08.08.2000 octrooi aangevraagd bij het Hongaars bureau voor intellectueel eigendom (hierna: bureau) voor een uitvinding op het gebied van geneesmiddelen. Het bureau heeft het gevraagde octrooi op 04.10.2010 verleend. Verweersters hebben hun geneesmiddelen in november 2009, augustus 2010 en oktober 2010 geïntroduceerd op de Hongaarse markt. Verweersters hebben op 08.12.2010 een vordering tot nietigverklaring van het octrooi ingediend bij het bureau. Verzoekster verzocht om voorlopige maatregelen bij de verwijzende rechter. Naar aanleiding van dit verzoek werd bij vonnissen van 11.07.2011 verweersters verboden de producten nog langer te verhandelen. De voorlopige maatregelen zijn op 08.08.2011 in werking getreden. Verweersters dienden hiertegen hoger beroep in. Bij vonnissen van 23.01.2012 en 30.01.2012 heeft de rechtbank de verzoeken van verzoekster om voorlopige maatregelen afgewezen.
Vragen aan HvJ EU: Kan de beoordeling van het verwarringsgevaar worden beïnvloed door het feit dat bij inschrijving een zogenaamde disclaimer is opgenomen?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 20 november 2017, IEF 17497; IEFbe 2478; C-705/17 (Roslags Punsch tegen Roslagsöl) Merkenrecht. Via Minbuza: Het voor alcoholhoudende dranken van klasse 33 ingeschreven beeldmerk ROSLAGS PUNSCH wordt sinds 2007 gehouden door Norrtelje Brenneri Aktiebolag. Het merk is ingeschreven met de volgende disclaimer: “Inschrijving geeft geen uitsluitend recht voor het woord Roslagspunsch”. Roslagen is de naam van een geografisch gebied aan de oostkust van Zweden. Op 16.12.2015 heeft verzoeker (Mats Hansson) bij het Zweeds bureau voor intellectuele eigendom (hierna: PRV) een aanvraag ingediend voor de inschrijving van ROSLAGSÖL als nationaal woordmerk voor onder andere bepaalde alcoholvrije dranken en bier van klasse 32. Het PRV heeft de aanvraag bij beslissing van 14.07.2016 afgewezen op grond van de overweging dat er sprake was van gevaar voor verwarring tussen het aangevraagde merk en het ingeschreven beeldmerk ROSLAGS PUNSCH, en er derhalve sprake was van een weigeringsgrond.
Conclusie AG: ABC-houder kan import naar Duitsland uit toetredende EU-lidstaten tegenhouden, ondanks dat er een ABC-regeling was, maar geen basisoctrooi van de ABC in die landen bestond
Conclusie AG HvJ EU 7 februari 2018, IEF 17495; IEFbe 2477; LS&R 1571; C-681/16 (Pfizer tegen Orifarm) Octrooirecht. ABC. Toetreding van nieuwe lidstaten. Product dat wordt beschermd in een oude lidstaat en dat in een nieuwe lidstaat in de handel is gebracht zonder bescherming door de houder van het patent. Parallelinvoer
1) Degene aan wie een aanvullend beschermingscertificaat is verleend voor de Bondsrepubliek Duitsland kan zich op de regelingen van het specifiek mechanisme beroepen om te verhinderen dat producten uit Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië, Slowakije, Bulgarije, Roemenië en Kroatië (bijlage IV bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond; deel I van bijlage V bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond; bijlage IV bij de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie) in de Bondsrepubliek Duitsland worden ingevoerd, wanneer het aanvullende beschermingscertificaat in de Bondsrepubliek Duitsland werd aangevraagd op een tijdstip waarop in die nieuwe lidstaten (die toen nog toetredende landen waren) al regelingen bestonden voor de verkrijging van een dergelijk aanvullend beschermingscertificaat, maar een dergelijk certificaat in die staten niet kon worden aangevraagd door of verleend aan de houder van het voor de Bondsrepubliek Duitsland afgegeven beschermingscertificaat, aangezien deze in de betrokken staten niet beschikte over een basisoctrooi, wat nodig was om een aanvullend beschermingscertificaat te kunnen verkrijgen.
Auteursrechtinbreuk op stof met bloemmotief geïnspireerd op schilderijen oud-Hollandse meesters
Vzr. Rechtbank Den Haag 6 februari 2018, IEF 17494; ECLI:NL:RBDHA:2018:1176 (Stoffen met bloemmotief) Auteursrecht. In 2016 heeft B&B ontwerpen voor stoffen gekocht van een Britse ontwerper. Deze stoffen zijn geïnspireerd op bloemen die voorkomen in schilderijen van bepaalde oude Hollandse meesters. Medio 2017 heeft B&B gedaagde erop gewezen dat de door haar verkochte stoffen nagenoeg identiek zijn aan de stoffen van B&B en dat zij inbreuk maakt op de rechten van B&B. Gedaagde laten weten dat de stoffen zijn uitverkocht en dat zij geen nieuwe zal inkopen. Deze stelling is niet controleerbaar, tot op heden is de inbreuk niet erkend en ook heeft zij geen met boetebeding versterkte onthoudingsverklaring ondertekend. De stoffen van B&B voldoen aan de werktoets. Staking en recall worden bevolen.