IEF 22183
8 augustus 2024
Artikel

Inschrijving geopend Mr. S.K.Martens Academie 2024-2025

 
IEF 22180
8 augustus 2024
Uitspraak

Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi

 
IEF 22179
8 augustus 2024
Uitspraak

Procureur-generaal Hoge Raad over de gevolgen van vernietiging op verbeurde dwangsommen in IT-zaak

 
IEF 10554

Om te lezen

Helberger e.a., Digital content contracts for consumers, Analysis of the applicable legal frameworks and suggestions for the contours of a model system of consumer protection in relation to digital content contracts, IvIR 23 november 2011.

On the basis of the comparative analysis and extensive desk research, and mostly supported by the Law & Economics analysis, suggestions are made indicating how digital content contracts could be dealt with in a possible future legislative instrument. The recommendations include the application of (consumer) sales law to digital content contracts, with some specific provisions for digital content contracts. These include a tailormade rule with regard to the right to withdraw indicating that the cooling-off period starts when the contract is concluded, the exclusion of rules regarding price in case of gratuitous digital content contracts, and the introduction of a right to make a limited number of private copies, subject to express derogation by the trader. Furthermore, it is suggested that deviations from copyright law, infringement of privacy rights and bundling provisions be deemed or presumed to be unfair. Specific recommendations are made regarding the content and form in which pre-contractual information must be made available to the consumer. Finally, specific provisions regarding the protection of minors are introduced

P. Waters, N. Westpalm van Hoorn en P.Wisse, Interoperabel Nederland, Rijksoverheid november 2011.

Met voorwoord van @NeelieKroes. Interoperabiliteit laat zich niet begrenzen. De schaal voor informatieverkeer is de hele maatschappij, met zelfs internationaal bereik. De aanduiding elektronische overheid, bijvoorbeeld, is in dat opzicht alweer misleidend. Voor infrastructuur tellen niet primair de behoeften van overheidsinstellingen. Dat gelden ze voor fysieke wegen, bruggen, tunnels enzovoort tot en met verkeersregels evenmin.
Het draait om Interoperabel Nederland.

Ook voor informatieverkeer moeten we het perspectief eens proberen òm te draaien, een zetje in de maatschappelijke richting. Visie op onze samenleving verdient voorrang, met daarná pas opmerkingen wat er eventueel uit volgt voor zgn. interoperabiliteit en standaardisatie.

E. Angaud-Gaur, H. 5 Auteursrecht op internet: waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?, Ntb.net.

Er worden, zowel nationaal als internationaal, veel discussies gevoerd over auteursrechten op het internet. Zijn ze wel te handhaven? En moet het auteursrecht ten behoeve van het internet niet drastisch worden aangepast? Het bijzondere is dat de wetgever nu juist voor het internet regels heeft gesteld die afwijken van de regels in de aloude (offline) wereld om ons heen. Aloude regels die over het algemeen heel goed werken en handhaafbaar blijken. Weinig mensen weten dit.

Laat ik als voorbeeld in grote lijnen het traditionele praktische auteursrechtelijke kader rond muziekgebruik schetsen. (Geen willekeurig voorbeeld uiteraard; muziek was de eerste cultuurvorm die nadrukkelijk en grootschalig met internetverspreiding en piraterij te maken kreeg; van die ervaring valt voor de journalistiek, maar ook voor bijvoorbeeld boeken en films veel te leren). Hoe is de vergoeding voor muziekgebruik over het algemeen geregeld?

J. Seignette, Noot bij Vrzr. Rechtbank ‘s-Gravenhage, 22 maart 2011 (Premier League/MyP2P), gepubliceerd in IER 2011/44.

Zie voor het vonnis IEF 9487. (...) Hier wringt dat wij geen uitgewerkt systeem hebben van mede-openbaarmaking. De gedachte dat meerdere partijen in meerdere of mindere mate direct aansprakelijk kunnen zijn voor een openbaarmaking lijkt door de rechtspraak uit de weg te worden gegaan. De faciliteringsjurisprudentie biedt de rechter hier een uitweg om de rechthebbende toch niet met lege handen naar huis te sturen. In Shareconnector overwoog het Amsterdamse Hof zonder verdere motivering dat de feiten geen steun boden om mede-openbaarmaking door bittorrent provider Shareconnector en de peers aan te nemen. In FTD/Eyeworks overwoog het Haagse Hof dat de figuur van medeopenbaarmaking mogelijkerwijs valt af te leiden uit artikel 31 Aw in verbinding met artikel 47 Sr en artikel 6:162 BW, waarvoor dan aldus het Hof in ieder geval vereist is een nauwe en bewuste samenwerking tussen FTD en de andere medeopenbaarmaker(s). Daarmee legt het Hof de lat hoog. En wellicht hoger dan vanuit civielrechtelijk opzicht gerechtvaardigd is.

IEF 10553

Toelaten van vormen van reclame

HvJ EU 24 november 2011, zaak C-281/09 (Europese Commissie tegen Koninkrijk Spanje/VK)

Reclamespots. Mediarecht. Televisieomroep wordt door Spanje toegelaten voor bepaalde vormen van reclame de maximumgrens van 20% zendtijd per klokuur te overschrijden: niet-nakoming Richtlijn 89/552/EG.

Door toe te laten dat op de Spaanse televisiezenders de zendtijd voor bepaalde vormen van reclame, zoals reportages voor reclamedoeleinden, telepromotiespots, sponsoring-advertentiespots en microreclameadvertenties, de maximumgrens overschrijdt van 20 % van de zendtijd per klokuur die is vastgesteld bij artikel 18, lid 2, van richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997, is het Koninkrijk Spanje de krachtens artikel 3, lid 2, van deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

IEF 10552

Hervatten van een dialoog

Met dank aan Hester Wijminga, Stichting de Thuiskopie.

Eurocommissaris Barnier heeft António Vitorino als mediator benoemd om de gesprekken tussen Thuiskopie rechthebbenden en de consumentenelektronica industrie te herstarten. In mei 2011 heeft Barnier zijn strategie voor intellectuele-eigendomsrechten bekend gemaakt. "Er zullen geen investeringen in innovatie plaatsvinden als de rechten niet worden beschermd. Daartegenover staat dat consumenten en gebruikers toegang moeten hebben tot culturele inhoud, zoals onlinemuziek, opdat zowel nieuwe bedrijfsmodellen als culturele diversiteit kunnen gedijen. Met ons initiatief van vandaag streven wij er dan ook naar voor alle IER een juist evenwicht tussen deze beide doelstellingen tot stand te brengen. “

Onderdeel van de IPR strategie is het hervatten van een dialoog tussen belanghebbenden over de Thuiskopie systemen in Europa. Doel is bepaalde aspecten van de diverse regelingen te harmoniseren.De gesprekken zouden moeten leiden tot overeenstemming tussen partijen over de wijze waarop de grensoverschrijdende aspecten van de Thuiskopieregelingen, de methodologie van de vaststelling van tarieven en de administratieve afhandeling van Thuiskopievergoedingen geharmoniseerd kunnen worden opdat zij beter aansluiten bij de Interne markt. De Europese Commissie heeft het streven in 2012 met wetgeving te komen op het terrein van de Thuiskopie-exceptie.

Bronvermelding: hier.

IEF 10551

Geen filtersysteem voor ISPs

HvJ EU 24 november 2011, zaak C-70/10 (Scarlet Extended NV tegen SABAM) - persbericht

Informatiemaatschappij. Auteursrecht. Internet. ‚Peer-to-peer’-programma’s. Internetproviders. Invoering van systeem waarbij elektronische communicatie wordt gefilterd om met auteursrechten strijdige uitwisseling van bestanden te voorkomen. Het Hof spreekt zich duidelijk uit dat er geen algemene verplichting van toezicht op doorgegeven informatie is. Richtlijnen staan eraan in de weg staan dat een internetprovider door de rechter wordt gelast een filtersysteem in te voeren.

Vragen: 1) Staan de richtlijnen 2001/29 en 2004/48, junctis de richtlijnen 95/46, 2000/31 en 2002/58, mede beschouwd in het licht van de artikelen 8 en 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de lidstaten toe om een nationale rechter die wordt aangezocht in een bodemprocedure, enkel op de grondslag van een wettelijke bepaling inhoudend dat ‚zij [de nationale rechters] [...] eveneens een bevel tot staking [kunnen] uitvaardigen tegenover tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op het auteursrecht of op een naburig recht te plegen’, de bevoegdheid te verlenen een internetprovider te bevelen om ten aanzien van al zijn klanten, in abstracto en als preventieve maatregel, op zijn kosten en zonder beperking in de tijd, een systeem toe te passen voor het filteren van alle onder andere via ‚peer-to-peer’-programma’s in‑ en uitgaande elektronische communicatie, teneinde te kunnen vaststellen of op zijn netwerk elektronische bestanden in omloop zijn die een muzikaal, cinematografisch of audiovisueel werk bevatten waarvan de verzoeker beweert de auteursrechthebbende te zijn, en vervolgens de uitwisseling ervan te blokkeren, hetzij bij de opvraging, hetzij bij de verzending ervan?

2) Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, verplichten deze richtlijnen dan de nationale rechter die wordt verzocht om een bevel uit te vaardigen tegen een tussenpersoon waarvan de diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op een auteursrecht te maken, toepassing te geven aan het beginsel van evenredigheid, wanneer deze rechter zich dient uit te spreken over de doeltreffendheid en de afschrikkende werking van de verzochte maatregel?”

Antwoord:
De richtlijnen (...) samen gelezen en uitgelegd tegen de achtergrond van de vereisten die voortvloeien uit de bescherming van de toepasselijke grondrechten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat een internetprovider door de rechter wordt gelast een filtersysteem in te voeren
–        voor alle elektronische communicatie via zijn diensten, met name door het gebruik van „peer-to-peer”-programma’s;
–        dat zonder onderscheid op al zijn klanten wordt toegepast;
–        dat preventief werkt;
–        dat uitsluitend door hem wordt bekostigd, en
–        dat geen beperking in de tijd kent,
dat in staat is om op het netwerk van deze provider het verkeer van elektronische bestanden die een muzikaal, cinematografisch of audiovisueel werk bevatten waarop de verzoeker intellectuele-eigendomsrechten zou hebben, te identificeren, om de overbrenging van bestanden waarvan de uitwisseling het auteursrecht schendt, te blokkeren.

Op andere blogs:
IViR (Gezamenlijke noot onder Hof van Justitie EU 24 november 2011, C-70/10 (Scarlet Extended NV/SABAM) en Hof van Justitie EU 16 februari 2012, C-360/10 (SABAM/Netlog NV))
JIPLP (ISPs cannot be ordered to adopt general and preventive filtering systems)
MediaForum / IViR (annotatie)
NTER / IViR ((Fast)food for thoughts: de uitspraak van het Hof van Justitie in de Scarlet/Sabam-zaak)

IEF 10550

Publiek dat niet aanwezig is op de plaats

HvJ EU 24 november 2011, Zaak C-283/10 (Circul Globus Bucureşti)

Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29/EG – Artikel 3 – Begrip ‚mededeling van een werk aan op de plaats van oorsprong van de mededeling aanwezig publiek’ – Mededeling van muziekwerken aan publiek zonder aan orgaan voor collectief beheer van auteursrechten desbetreffende vergoeding te betalen – Met auteurs van werken gesloten overeenkomsten tot overdracht van aan auteursrecht verbonden vermogensrechten – Werkingssfeer van richtlijn 2001/29.

Vragen
1) Moet artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 [...] aldus worden uitgelegd dat onder ‚mededeling aan het publiek’ wordt verstaan:
a)      uitsluitend de mededeling aan publiek dat niet aanwezig is op de plaats waar de mededeling wordt gedaan, of
b) ook elke andere rechtstreeks verrichte mededeling van een werk dat wordt opgevoerd op een voor het publiek toegankelijke plaats, ongeacht de wijze van openbare uitvoering of rechtstreekse opvoering van het werk?
2) Ingeval de eerste vraag, sub a, bevestigend wordt beantwoord, betekent dit dan dat de sub b genoemde rechtstreekse mededelingen van werken aan het publiek niet binnen de werkingssfeer van deze richtlijn vallen of geen mededeling van een werk aan het publiek vormen, maar openbare opvoeringen en/of uitvoeringen van een werk in de zin van artikel 11, lid 1, sub 1°, van de Conventie van Bern [...] zijn?
3) Ingeval de eerste vraag, sub b, bevestigend wordt beantwoord, staat artikel 3, lid 1, van [...] richtlijn [2001/29] dan toe dat de lidstaten het recht van mededeling van muziekwerken aan het publiek, ongeacht de wijze van mededeling, bij wet aan een regeling van verplicht collectief beheer onderwerpen, ook wanneer dat recht individueel kan worden beheerd en door de auteurs daadwerkelijk op die wijze wordt beheerd, zonder de auteurs de mogelijkheid te bieden hun werken van het collectieve beheer uit te sluiten?

Antwoord: Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, en meer bepaald artikel 3, lid 1, van deze richtlijn, moeten aldus worden uitgelegd dat zij uitsluitend betrekking hebben op de mededeling aan publiek dat niet aanwezig is op de plaats waar de mededeling wordt gedaan, met uitsluiting van elke andere rechtstreeks verrichte mededeling van een werk dat wordt opgevoerd op een voor het publiek toegankelijke plaats, ongeacht de wijze van openbare uitvoering of rechtstreekse opvoering van het werk.

VanDiepen (Noot Kamiel Koelman bij HvJ EU 24 november 2011, zaak C-283/10 (Circus Globus))

IEF 10548

e-Curia, elekronische processtukken indienen

Uit 't perscommuniqué nr. 125/11. Het Hof van Justitie van de Europese Unie neemt een applicatie met de naam „e-Curia” in gebruik, waarmee de processtukken uitsluitend langs elektronische weg kunnen worden neergelegd en in ontvangst genomen.

e-Curia is een nieuwe kosteloze dienst, die bestemd is voor de vertegenwoordigers van partijen voor de drie rechterlijke instanties waaruit het Hof van Justitie van de Europese Unie bestaat. Vanaf nu kunnen alle processtukken met behulp van deze beveiligde applicatie langs elektronische weg met de griffies van de rechterlijke instanties worden uitgewisseld. De advocaten en de gemachtigden van de lidstaten en de instellingen, organen en instanties van de Unie die van deze applicatie gebruik maken, zullen de processtukken niet langer in „papieren” formaat hoeven toe te zenden en zullen ook worden vrijgesteld van de verplichting om voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van deze stukken over te leggen.

Met de applicatie e-Curia wordt uitdrukking gegeven aan de wens van de instelling om het potentieel van de informatietechnologie zoveel mogelijk te gebruiken, om zo haar rendement in het belang van de justitiabele te verhogen.

Om van e-Curia gebruik te kunnen maken, kunnen belanghebbenden verzoeken om een account aan te maken met behulp van het formulier voor het verzoek om toegang: https://curia.europa.eu/e-Curia .

IEF 10547

Toewijzing van een deelbedrag

Kantonrechter Rechtbank Utrecht 16 november 2011, UX EXPL 10-21066 (Cozzmoss B.V. tegen ANBO)

Met dank aan Stance Willems, Bingh advocaten.

Cozzmoss zaak. Auteursrecht. Een aantal artikelen van Volkskrant staan mét bronvermelding op website van ANBO, deze zijn na sommatie direct verwijderd en verwijderd gehouden. Geen belang bij verbod tot onthouding van verdere auteursrechtinbreuken, nu artikelen zijn verwijderd. Er is toerekenbaar onrechtmatig gehandeld, schadevergoeding á €2.204,82 en gedingkosten worden gecompenseerd.

Juistheid van administratiekosten staat niet vast en de kosten ex 1019h Rv zien slechts op gedingkosten, niet op de buitengerechtelijke kosten. Voor de toewijzing van een deelbedrag in verband met laatstgenoemde post bestaat geen grond, omdat deze door Cozzmoss niet zijn gespecificeerd.

4.8. Aan de Algemene Voorwaarden van de NVJ kan in dit geval geen betenis worden toegekend, nu Anbo daar niet aan is gebonden en omdat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet mag worden aangenomen dat de in die voorwaarden genoemde vergoeding van 300% van het overeengekomen honorarium gebaseerd is op een schadeberekening.

IEF 10546

Stormparaplu in gewijzigde vorm

Rechtbank 's-Gravenhage 23 november 2011, HA ZA 09-2431 (Impliva B.V. tegen Senz Technologies B.V.)

Eerder tussen partijen IEF 5235. Octrooirecht. Nietigheidsactie. Impliva is groothandelaar en leverancier van paraplu's. Senz produceert en verhandelt zogenoemde stormparaplu en is houdster van octrooi NL 1 029 225  betreffende een scherminrichting, in het bijzonder een regen- of zonnescherm.

Rechtbank volgt het pleidooi van Senz dat conclusie 1 na afstand nietig is bij gebrek aan inventiviteit en dient vervolgens te worden onderzocht of conclusie 1 volgens hulpverzoek in stand kan blijven (4.22). Dit slaagt en proceskosten worden tussen partijen gecompenseerd. In citaten verder:

4.26. Impliva voert aan dat de paraplu van US 989 en die van conclusie 1 volgens hulpverzoek I uitsluitend verschillen in de maatregel dat het scherm van hulpverzoek I asymmetrisch is (door haar genummerd maatregel 10). Dergelijk asymmetrische paraplu's, die zichzelf richten naar de wind, waren  de vakman volgens Impliva bekend uit de hiervoor al vermelde producties 13 en 16. Uitgaande van US 989 en met de wens om een zich op de wind richtende scherminrichting te verschaffen, zal de vakman volgens Impliva zonder inventieve stap komen tot de paraplu van hulpverzoek I.

4.30. Naast maatregel 10 wordt derhalve ook maatregel 11 door US 989 niet geopenbaard. Nu door Impliva niet is gemotiveerd dat en op welke wijze de gemiddelde vakman zonder inventieve arbeid er toe zou komen de paraply van US 989 op beiden punten zodanig aan te passen dat hij tot de inrichting volgens het octrooi zou komen, gaat de inventiviteitsaanval uitgaande van US 989 niet op. Bij gebrkege van verdere inventiviteitsaanvallen moet conclusie 1 volgens hulpverzoek derhalve inventief en geldig worden geoordeeld. Dat geldt ook voor alle volgconclusies die van conclusie 1 afhankelijk zijn. Hulpverzoeken II en III kunnen onbesproken blijven.

4.31. Nu het octrooi slechts in gewijzigde vorm in stand blijft, zijn beide partijen op punten in het ongelijk gesteld en dienen de proceskosten te worden gecompenseerd.

Lees het vonnis hier (grosse, schone grosse/pdf).

IEF 10544

Alle collectieve beheersorganisaties verdienen CBO-Keurmerk

fotograaf Fred van Diem

Uit 't persbericht. Alle Nederlandse collectieve beheersorganisaties (CBO’s) krijgen dit jaar het ‘CBO-Keurmerk’ op basis van een bindend onafhankelijk certificatieadvies van het Keurmerkinstituut. Vandaag werd het CBO-Keurmerkcertificaat door de voorzitter van het College van Toezicht Auteursrechten, drs. J.W. Holtslag, uitgereikt aan 11 CBO’s.

De keurmerkcriteria zijn opgesteld door een Commissie van Belanghebbenden, waarin vertegenwoordigers van gebruikers (aangesteld door VNO-NCW en MKB-Nederland) 50% van de stemmen hebben. De keurmerkcriteria worden jaarlijks getoetst door een onafhankelijke certificerende instelling (het Keurmerkinstituut ).

Integer bestuur
Voor het CBO-Keurmerk komen organisaties in aanmerking die in Nederland op structurele basis en zonder winstoogmerk vergoedingen voor auteursrechten en/of naburige rechten innen en verdelen. Het bestuur van de CBO moet zodanig zijn samengesteld dat de desbetreffende rechthebbenden in het bestuur zijn vertegenwoordigd. De CBO moet zich houden aan de Richtlijnen en regelingen goed bestuur en integriteit, waarop het College van Toezicht Auteursrechten toeziet. Deze richtlijnen gaan o.a. over transparantie bestuursmodel, onafhankelijk toezicht op het bestuur en bevat ook een klokkenluidersregeling met een extern onafhankelijk meldpunt. 

Belangen van rechthebbenden en gebruikers gediend
De belangen van rechthebbenden worden gewaarborgd met normen voor transparantie en inspraak, met name als het gaat over eventuele beleggingen of besteding aan sociaal-culturele fondsen. Transparantie staat ook voorop bij het omgaan met gebruikers, inzake de vertegenwoordigde rechten, tarieven en vergoedingsgrondslagen. Er zijn ook normen voor de kwaliteit van serviceverlening, zoals het bijhouden van het adressenbestand en de afhandeling van mutaties. Er is een uniforme klachten- en geschillenregeling voor gebruikers, en indien een klacht niet binnen twee maanden tot tevredenheid is afgehandeld, kan de klager het geschil aanhangig maken bij de onafhankelijke Geschillencommissie Auteursrechten.

Openheid van zaken
Niet alleen gebruikers en rechthebbenden kunnen volgen wat de cbo’s doen, er wordt via jaarverslagen en de website openheid van zaken gegeven over de financiële gegevens, de gehanteerde norm voor de kosten van beheer, in voorkomende gevallen over het beleggingsbeleid, de verdeling van gelden binnen uiterlijk drie jaar, de nevenfuncties en bezoldiging van bestuurders en directie.
Het College van Toezicht Auteursrechten ontvangt van alle CBO’s vier keer per jaar volledige en actuele informatie via een gestandaardiseerde rapportage. 

Niet vrijblijvend
Het CBO-Keurmerk is niet vrijblijvend. Het hebben van een keurmerk is voorwaarde voor het lidmaatschap van VOI©E  en wanneer een CBO voor haar primaire activiteiten samenwerkt met een andere CBO, zal ook deze aan de Keurmerkcriteria moeten voldoen.
Het CBO-Keurmerkcertificaat is inmiddels verleend aan de Buma/Stemra, Leenrecht, Lira, Norma, Pictoright, PRO, Reprorecht, Sena, Thuiskopie, Vevam en Videma .

‘Het gaat in de kern over de inkomens van makers en uitvoerende kunstenaars’
De voorzitter van het College van Toezicht, Jan Willem Holtslag, feliciteerde VOI©E met het keurmerk, dat symbool staat voor de inspanningen van de sector om te professionaliseren door zich door een onafhankelijke instelling de maat te laten nemen. Het viel de voorzitter van het College bij alle bespiegelingen van de huidige ontwikkelingen op dat iedereen zo bezig is met technologie, toekomst en verdienmodellen, dat de kern van het bestel dat wij kennen eraan tekort dreigt te komen. “En die kern is dat wie iets maakt, uitvoert, schrijft dat van waarde is daarvoor bij openbaarmaking een redelijke beloning verdient. In een tijd waar de makers en hun sector onder vuur liggen, moet wel worden ingezien dat we het niet hebben over organisatiebelangen, maar over inkomens van makers en uitvoerders zonder wie er weinig te zien en te horen is. En het is dat element dat de rechtvaardiging is voor alles wat er in de sector omgaat,” aldus Jan Willem Holtslag .
De heer Holtslag merkte in dit verband nog op dat het College van Toezicht Auteursrechten recentelijk een brief naar staatssecretaris Teeven heeft gestuurd over de de acute en zorgwekkende financiële situatie bij Stichting de Thuiskopie en de zeer onwenselijke gevolgen hiervan waarbij rechthebbenden niet de vergoeding ontvangen die hun op grond van Europese en nationale wetgeving toekomt.

Voor vragen: Michel Frequin (directeur VOI©E): 070 3109101 / 06 51442153, m.frequin@voice-info.nl

Foto-credits: Bij dit persbericht is een foto opgenomen van de heer Holtslag, voorzitter van het College van Toezicht Auteursrechten, met de voorzitter van VOI©E Aad Kosto en directeuren en voorzitters van CBO’s die bij de uitreiking van het CBO-Keurmerkcertificaat aanwezig waren.

Op deze foto is van links naar rechts te zien: Sylvia Brandsteder (directeur VEVAM), Frederik de Groot (voorzitter NORMA), Markus Bos (directeur Sena), Kees Holierhoek (voorzitter Lira), Ad Heskes (directeur Videma),  Hein van Leeuwen (directeur Cedar BV), Jan Willem Holtslag (voorzitter CvTA), Henk van der Rijst (voorzitter PRO), Aad Kosto (voorzitter VOI©E), Hans Kosterman (bestuurslid Buma/Stemra en Sena), Arre Fockema Andreae (voorzitter Leenrecht), Marieke Sanders-ten Holte (voorzitter Reprorecht), Hein van Leeuwen (directeur Buma/Stemra), Gerrit Jan Wolffensperger (voorzitter Pictoright), Vincent van den Eijnde (directeur Pictoright), Pieter Eversdijk (directeur SEKAM). De foto is gebruikt toestemming door naamsvermelding van fotograaf Fred van Diem.