IEF 22183
8 augustus 2024
Artikel

Inschrijving geopend Mr. S.K.Martens Academie 2024-2025

 
IEF 22180
8 augustus 2024
Uitspraak

Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi

 
IEF 22179
8 augustus 2024
Uitspraak

Procureur-generaal Hoge Raad over de gevolgen van vernietiging op verbeurde dwangsommen in IT-zaak

 
IEF 10277

Boeken van Thomas Berge

Kantonrechter Delft Rechtbank 's-Gravenhage 29 september 2011, rolnr 1059594, CV EXPL 11-4253 (RL tegen VM)

Met dank aan Kim Zuijderwijk en Kitty van Boven, I-ee. advocaten.

Auteursrecht. Plaatsing zonder toestemming en naamsvermelding en voor commercieel gebruik, boeken van Thomas Berge op de website www.feestartiesten.eu. M. heeft door de publicatie van de foto inbreuk gemaakt op het aan L toebehorende auteursrecht.

De schade die begroot is op basis van de algemene voorwaarden van de Nederlandse Fotografenfederatie is toegekend.  Immers: "Indien slechts een bedrag gelijk aan de licentievergoeding zou worden toegewezen, zou het derden vrij staan om de toestemming eerst achter -op het moment waarop de auteursrechthebbende de gebruiker daarop aanspreekt- te kopen." (r.o. 6.8) Proceskostenveroordeling ex 1019h Rv á €600. Voorschotten ad €3,50 afgewezen en €200 in reconventie.

6.7 De kantonrechter is voorts van oordeel dat L voldoende feiten heeft gesteld op grond waarvan aangenomen kan worden dat hij als gevolg van de inbreuk schade heeft geleden. Zo kan in ieder geval worden vastgesteld dat L de licentievergoeding, die M verschuldigd zou zijn geweest indien hij voorafgaand aan de plaatsing toestemming had gevraagd, is misgelopen. Daarnaast volgt de kantonrechter L in zijn stelling dat er sprake is van verlies aan exclusiviteit -wanneer foto's te algemeen gebruikt worden, dan daalt de verkoopwaarde van die foto's en kan L die foto's minder goed verkopen-en dat L schade lijdt doordat zijn naam als maker niet is genoemd -er bestaat een reële kans dat L hierdoor mogelijke opdrachten misloopt-. Het feit dat de foto is verwijderd, doet niet af aan de schade die eerder is ontstaan.

6.8 Voor wat betreft de hoogte van de schadevergoeding overweegt de kantonrechter als volgt. Tussen partijen is weliswaar geen sprake van een contractuele relatie, maar de algemene voorwaarden van de Fotografenfederatie vormen wel een rechtens aanvaardvaar en geaccepteerd uitgangspunt om (naar analogie) de schade op die basis te vergoeden. De kantonrechter zal dan ook de conventionele vordering van L in zoverre toewijzen. Indien slechts een bedrag gelijk aan de licentievergoeding zou worden toegewezen, zou het derden vrij staan om de toestemming eerst achter -op het moment waarop de auteursrechthebbende de gebruiker daarop aanspreekt- te kopen.

IEF 10276

Van de fabriek betrekken

Gemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba 28 oktober 2005, LJN BT6492 (Christian Dior tegen Luckey Cosmetic Clothing Center, zojuist vrijgegeven)

Merkenrecht. Antillen. Ompakkingsjurisprudentie. Rechtspraak.nl In geschil is of er sprake is van merkinbreuk. Prakash betoog dat in de Nederlandse Antillen als uitgangspunt "de vrije markt' en de “wereldwijde uitputting" geldt slaagt. Dior e.a. kunnen daarom geen verticale restricties bewerkstelligen waar het de verkoop van haar producten betreft. Hof oordeelt voorts dat Prakash niet gehouden is om parfums direct geen verticale restricties of van officiële distributeurs. Bij de inkoop bij verschillende steden gevestigde inkoopcentra is niet gebleken dat Prakash zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad. Voor wat betreft de stelling dat er door ompakking afbreuk is gedaan aan de 'goede faam' van de Dior e.a. gedeponeerde merken oordeelt het Hof dat Dior e.a. toegelaten worden tot bewijs van die stelling.

4.4 Het of stelt voorop dat Dior e.a. in casu de niet in de Nederlandse Antillen gevestigde merkgerechtigden zijn die haar producten elders dan in de Nederlandse Antillen vervaardigen en op de markt brengen. Ingevolge het dewege toepasselijke art. 23 lid 8 LMV omvat haar recht op de door haar in de Nederlandse Antillen gedeponeerde merken niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik van die merken door Prakash, “tenzij er voor de houder gegronde redenen zijn zich te verzetten tegen verdere verhandeling van de waren, met name wanneer de toestand van de waren, nadat zij in het verkeer zijn gebracht, gewijzigd of verslechterd is”. De toelichting op het artikel (Nota van wijziging, Staten van de Nederlandse Antillen, zitting 1996-1997-1747, nr.6, p. 3) luidt, voorzover hier van belang:
"In 1988 is in de toenmalige ontwerp-landsverordening op het merkenrecht gekozen voor landelijke uitputting. Deze keuze is ook overgenomen in de in 1995 ingediende ontwerp-landsverordening. Thans evenwel is de ondergetekende van mening dat het de voorkeur verdient in navolging van de huidige nog geldende regeling uit 1960 opnieuw te kiezen voor wereldwijde uitputting. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat de Nederlandse Antillen als klein land sterk afhankelijk zijn van import. In verband hiermee is ons land het meest gebaat bij wereldwijde uitputting. Landelijke uitputting zou immers import uit goedkopere derde-landen in de weg kunnen staan, hetgeen produkten alhier onnodig duurder kan maken (duurder niet alleen voor onze eigen mensen maar ook voor de toeristen).
Nu er dus uitdrukkelijk is gekozen voor wereldwijde uitputting, staat het Prakash in beginsel vrij de door Dior e.a. vervaardigde en in het verkeer gebrachte parfums te verkopen.

4.5 Naar niet gemotiveerd door Dior e.a. is weersproken, betrekt Prakash de door haar te koop aangeboden parfums bij verschillende steden gevestigde inkoopcentra (3.b). Bij conclusie van dupliek heeft zij een inkoopnota van zo’n in Miami gevestigd centrum overgelegd. Mogelijk houden die verkoopcentra zich niet aan door Dior e.a. jegens hen bedongen voorwaarden. Bescheiden waaruit dat kan worden afgeleid zijn niet door Dior e.a. overgelegd. Uit hetgeen in dit geding is komen vast te staan kan niet worden afgeleid dat Prakash zich bij het inkopen van de parfums heeft schuldig gemaakt aan een onrechtmatige daad en bij ontbreken van een daarop gericht concreet bewijsaanbod, gaat het hof aan de daarop gerichte stelling van Dior e.a. voorbij. Hetgeen hiervoor onder 4.4 is overwogen in aanmerking genomen, valt ook niet in te zien op grond waarvan de verkoop van de parfums door Prakash onrechtmatig is jegens Dior e.a., ook al behoort haar winkel niet tot de geselecteerde “speciaalzaken” en “betere warenhuizen” (repliek onder 4). Gelet op het voorgaande valt ook niet in te zien dat Prakash gehouden is de betreffende parfums “direct van de fabriek te betrekken of van de officiële distributeur” (repliek onder 5). De stelling van Dior e.a. dat Prakash onrechtmatig handelt omdat zij “geen vergunning heeft die de verkoop van parfum toestaat” faalt eveneens, reeds omdat het Prakash blijkens de overgelegde vergunning van 22 augustus 1996 is toegestaan “schoonheidsmiddelen” te verkopen, tot welke categorie ook parfums worden gerekend.

4.6 Ten aanzien van de stelling van Dior e.a. dat door de verwijdering van de coderingen (3.c) en door de ompakking (3.e) afbreuk is gedaan aan de “goede faam” van de door Dior e.a. gedeponeerde merken, overweegt het Hof als volgt. Anders dan Dior e.a. menen – en in het door haar genoemde arrest van de Hoger Raad (NJ2002, 170) valt te lezen – brengt de verwijdering van de coderingen en de verpakkingen (memorie van grieven onder 4) en ompakking van de verpakte flesjes parfum niet zonder meer mee dat sprake is van merkinbreuk. Door Prakash is gemotiveerd weersproken dat de door haar ingekochte parfum wat presentatie betreft op enigerlei wijze onder doet voor de door Dior e.a. op de markt gebrachte producten. Er wordt hier op gewezen dat Dior e.a. de in art. 23 lid 8 MLV verankerde uitputtingsregel niet kan frustreren door het aanbrengen van coderingen op haar verpakking met “verzegeling” door cellofaanverpakking, in die zin dat reeds verwijdering, afplakking of vervanging van die coderingen en ompakking merkinbreuk tot gevolg heeft.. Nu Dior e.a. desondanks stellen dat de “goede faam” van haar merken door de ompakking en verwijdering van de coderingen is aangetast zullen zij worden toegelaten tot het bewijs van die stelling. De door Dior e.a. ter griffie van het GEA gedeponeerde dozen parfums kunnen in het kader van de bewijslevering aan het Hof worden getoond, vooropgesteld dat partijen het erover eens zijn dat zij zich (nog) in de staat bevinden als toen zij door Prakash. te koop werden aangeboden

Lees het arrest hier (LJN / pdf)
De redactie is op zoek naar de hierop volgende uitspraken (bewijsarrest, finale arrest); redactie@ie-forum.nl

IEF 10275

OHIM Mediation

Decision No 2011-1 of the Presidium of the Boards of Appeal of 14 April 2011 on the amicable settlement of disputes  (“Decision on Mediation”)

Gisteren heeft OHIM Presidium een beslissing gepubliceerd waardoor het mogelijk is om via deze organisatie tussen twee strijdende partijen mediation aan te vragen. Dit is vooralsnog gratis (tenzij anders besloten), maar het is niet mogelijk als het gaat om gevallen waarin er sprake is van een absolute weigeringsgrond.

Partijen bepalen tekenen vooraf vertrouwelijkheidsovereenkomst, de mediator uit een lijst die wordt verzorgd door het bureau, een overeenkomst zal worden opgemaakt, bij gebreke waarvan Board kostenbeslissing neemt, tot slot is de mediator niet verantwoordelijk.

Het mediation traject schort procedures op in afwachting van mediation doen zij dus geen uitspraken, tenzij mediation niet slaagt. 

IEF 10273

Merkenrechters over merkenrecht

Wanneer? Vrijdag 4 November 2011
Waar? Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, Bordewijklaan 15, 2591 XR DEN HAAG
  
MARQUES, de Europese vereniging van merkhouders, nodigt u van harte uit voor een ontmoeting met de Nederlandse rechters die regelmatig uitspraak doen in merkenzaken.

Binnen het aanbod van MARQUES-bijeenkomsten heeft MARQUES al verschillende soortgelijke seminars in de EU georganiseerd, die tot doel hebben de kennis en het begrip van het merkenrecht bij merkgebruikers, waaronder merkenrechters, te bevorderen. Deze bijeenkomst in Nederland wordt georganiseerd in samenwerking met de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom en de Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht (BMM).

De rechters zullen spreken over de belangrijkste materiële en procedurele aspecten van gemeenschaps- en nationale merken. Er bestaat de gelegenheid om vragen te stellen.

Deelnamekosten: EUR 300,00
Nader programma: hier
Direct registreren: hier 

Hartelijke groet,
 
Willem Leppink

IEF 10272

Rectificatie: afbreuk gedaan aan deskundigebericht

Vzr. Rechtbank Almelo 29 september 2010, LJN BT6481 (Tema Process B.V. tegen gedaagde en Ventilex B.V.)

Als randvermelding: Rectificatie deskundigenonderzoek. Procesrecht: Belang bij voeging. Eenmaal doorbelasten van advocaatkosten

Vordering tot rectificatie en/of aanvulling van een rapport van een partijdeskundige afgewezen. Geen misleidende publicatie, vrijheid van partijdeskundige om onderzoek en conclusies naar eigen inzicht vorm te geven. Eiser heeft geen belang bij rectificatie.

2.1 (...) Door de rectificatie wordt volgens Ventilex afbreuk gedaan aan het bericht van deskundige [gedaagde sub 1].

3.3.5  Het memorandum van [gedaagde sub 1] is niet meer dan het is. Een verklaring van een eenzijdig door Ventilex ingeschakelde deskundige. Het staat Tema vrij om daar een eigen deskundige tegenover te stellen of in een bodemprocedure uit te leggen dat de deskundige van Ventilex naar haar oordeel elementen over het hoofd heeft gezien of niet heeft meegewogen die hij wel had moeten meewegen. Niet valt in te zien waarom in dit geval Tema belang heeft bij een veroordeling in kort geding, waarbij de deskundige van Ventilex wordt veroordeeld om een aanvulling op zijn eigen deskundigenrapport te schrijven.

3.3.6  Concluderend is de voorzieningenrechter van oordeel dat Tema haar vordering tot rectificatie/aanvulling niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt, zodat de vordering zal worden afgewezen.

Lees het vonnis hier (LJN / pdf)

IEF 10271

Waarom zij kennelijk niet optreedt tegen Chinezen

Vrz. Rechtbank 's-Gravenhage 11 mei 2010, KG RK 10-1253 (ex parte) (oudje, maar zojuist vrijgegeven)

Gemeenschapsmodel. Auteursrecht geweigerd ex parte verbod.

Y maakt inbreuk op Gemeenschapsmodelrechten en auteursrechten van X op het product, product van Y wekt geen andere algemene indruk bij de geïnformeerde gebruik wekt. Met de zomer voor de boeg zal het product van Y veelvuldig worden aangeboden en verkocht, gezien de publiciteit, bekendheid en zeer lage aanbiedingsprijs wordt aangeboden (2,95 ipv €29,95 zoals het origineel).

Uit de toelichting volgt dat Product X door diverse (veelal) Chinese bedrijven wordt nagemaakt, hiertegen is nooit actie ondernomen. Een bewijs van sommatie zou hier nuttig zijn geweest, daarnaast is toelichting waarom zij niet optreedt tegen producenten van namaak in China zeer wenselijke geweest. Het bewijs bestaat uit een ongedateerde nieuwsbrief bestaande uit één pagina, waaruit niet blijkt dat deze ook is verspreid. Ongeschikt voor behandeling.

2.2. Uit de namens verzoekster gegeven toelichting begrijpt de voorzieningenrechter dat verzoekster bekend is met het gegeven dat het Product van X door diverse (veelal) Chinese bedrijven veelvuldig wordt nagemaakt. Niet is gebleken dat tegen deze bedrijven enigerlei actie is of wordt ondernomen. Met een mogelijk verweer van gerekwestreerde, dat gerelateerd kan zijn aan de bovenbedoelde herkomst van de gestelde inbreukmakende producten, zijn verzoekster en de voorzieningenrechter niet bekend. Een sommatie zou hier nuttig kunnen zijn geweest. Daarnaast had het op de weg van verzoekster gelegen om toe te lichten waarom zij kennelijk niet optreedt tegen de producenten van namaak in China. Ten slotte is niet voldoende duidelijk gemaakt dat er in deze zaak sprake is van een zodanig spoedeisend belang dat een ingrijpende maatregel als een ex parte verbod geboden is. Dat gerekwestreerde een inbreukmakende product heeft aangeboden blijkt voorshands alleen uit een nieuwsbrief waarvan de voorzieningenrechter één ongedateerde bladzijde heeft ontvangen en waaruit niet blijkt wanneer deze is verspreid. Raadpleging van de website van gerekwestreerde waarnaar verzoekster verwijst leert dat thans geen inbreukmakende producten meer worden aangeboden. Bij deze stand van zaken – niettegenstaande de op zich evidente inbreuk - dient deze zaak als ongeschikt voor ex parte behandeling te worden aangemerkt. Behandeling in een gewoon kort ge-ding op tegenspraak ligt dan meer in de rede. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

IEF 10270

Drie monsters ex parte

Vrz. Rechtbank 's-Gravenhage 29 juni 2011, KG RK 11-2074 (ex parte bewijsbeslag buiten Nederland)

Ex parte. Octrooirecht. Bewijsbeslag: conservatoir beslag tot afgifte en conservatoir verhaalsbeslag. Doorgeleid van Rechtbank Amsterdam.

vermeende inbreuk in Duitsland: EEX-Vo, Handhavingsrichtlijn, Bewijsverordening, Wetboek Burgerlijke Rv en onderlinge verhoudingen. Rechter zet uiteen dat rondom deze verhouding prejudiciële vragen zouden kunnen worden gesteld, maar in dit geval moet dat niet, omdat het ex parte betreft en vanwege de vrees voor verduistering en wordt op grond daarvan ex parte behandeld.

Er wordt verlof verleent tot het nemen van monsters, echter geen conservatoir beslag vanwege ontbrekende toelichting. Vanuit het oogpunt van behoorlijke rechtspleging mogen binnen 90 dagen maximaal drie monsters worden genomen.

Eenmalig conservatoir bewijsbeslag op digitale en/of fysieke documenten. Deurwaarder kan zich bij laten staan door octrooigemachtigde vergezeld door andere onafhankelijke octrooigemachtige en ICT-deskundigen.

rechtsmacht en grondslag
2.2. De genoemde meningsverschillen brengen mee dat het wenselijk zou zijn om in deze zaak prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie. Dat is in deze zaak echter niet mogelijk gelet op het spoedeisend belang dat verzoeksters hebben bij de verzochte maatregelen. Het feit dat op grond van artikel 700 lid 2 Rv geen hoger beroep open staat van een beschikking tot het verlenen van verlof tot het leggen van beslag, brengt ook niet mee dat in deze zaak een prejudiciële vraag moet worden gesteld. De gerekwesteerden kunnen immers wel een ander rechtsmiddel aanwenden tegen die beslissing, te weten het opheffingskortgeding (art. 705 Rv). Bovendien is de beslissing in dat opheffingskortgeding vatbaar voor hoger beroep en vervolgens cassatie. In dat licht kunnen beslagverloven niet worden aangemerkt als “beslissingen [die] volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep” in de zin van artikel 267 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (hierna: VWEU). De ratio van die bepaling is immers om een uniforme uitleg van het Unierecht te waarborgen en met name om te voorkomen dat zich in een lidstaat een rechtspraak ontwikkelt die niet met de regels van het Unierecht strookt (HvJ EG 4 juni 2002, C-99/00, Lyckeslog). In dit geval wordt die doelstelling gewaarborgd door de bevoegdheid, respectievelijk verplichting tot het stellen van prejudiciële vragen van de voorzieningenrechter, het hof en de Hoge Raad in een eventueel opheffingskortgeding. Het is ook wenselijker dat vragen worden gesteld door een van de rechterlijke instanties in een eventueel opheffingskortgeding dan door de voorzieningenrechter in de onderhavige procedure, omdat in een eventueel opheffingskortgeding gerekwesteerden hun visie op dit punt naar voren kunnen brengen. Dat laatste is niet mogelijk in de onderhavige procedure, vanwege de gestelde vrees voor verduistering en het op grond daarvan gehonoreerde verzoek om het verzoekschrift ex parte te behandelen (zie hierna r.o. 2.4).

3.4. bepaalt dat indien om welke reden dan ook ter plaatse van het beslag geen toegang kan worden verkregen tot de gegevensdragers waarop de documenten staan, of indien om welke reden dan ook deze gegevensdragers ter plaatse niet onderzocht kunnen worden, dan wel daarvan geen kopie gemaakt kan worden, deze ten behoeve van de daarvan te maken kopie door de deurwaarder kunnen worden overgebracht naar zijn kantoor, opdat de documenten aldaar kunnen worden gekopieerd door de deurwaarder en/of de deskundige(n), waarna de genoemde gegevensdragers binnen vier werkdagen aan gerekwestreerden zullen worden geretourneerd;

3.5. bepaalt dat indien de deurwaarder dit noodzakelijk acht, hij zich bij de monsterneming en beslaglegging kan laten bijstaan door de octrooigemachtigde dr. H. de Boer, eventueel vergezeld of vervangen door een of meer andere onafhankelijke octrooigemachtigden van het kantoor N.V. Nederlandsch Octrooibureau, alsmede door een of meer onafhankelijke ICT-deskundigen van het bedrijf DigiJuris B.V. (...)

IEF 10269

Monsterneming ex parte

Vrz. Rechtbank 's-Gravenhage 28 juli 2011, KG RK 11-1798 (bewijsbeslag monsterneming kwekersrecht)

Kwekersrecht. Procesrechtelijke vordering tot leggen van (conservatoir) bewijsbeslag met gerechtelijke bewaring, beschrijving en monsterneming (ex parte). Toegewezen. M.u.v. morfologisch en plantkundig onderzoek, die gaat 1019d Rv te buiten, daarbij komt het overeen met een voorlopig deskundigenonderzoek, past niet binnen ex parte procedure, niet inzichtelijk waarom dit eveneens zonder de wederpartij te horen moet worden beslist. Monsterneming niet tussen 17:00 en 9:00 evenmin in't weekend of algemeen erkende feestdag.

2.2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de stelling van verzoekster dat gerekwestreerde inbreuk heeft gemaakt op de ingeroepen kwekersrechten voldoende gesubstantieerd voor toewijzing van maatregelen tot bescherming van bewijs en conservatoir beslag tot afgifte op de wijze als hierna verwoord. Tevens heeft verzoekster voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat het nodig is de verzochte maatregelen te nemen zonder de gerekwestreerde te horen.

2.3. De voorzieningenrechter zal afwijzen het gevorderde verlof voorzover dit ziet op een morfologisch en plantkundig onderzoek uit te voeren door Naktuinbouw. Die vordering gaat de loutere beschrijving door de deurwaarder ter plaatse van de beslaglegging als bedoeld in 1019d Rv te buiten. In wezen wordt daarmee reeds een voorlopig deskundigenonderzoek gevraagd, hetgeen niet past binnen het kader van de verzochte maatregelen. Hierbij komt dat niet inzichtelijk is gemaakt waarom over het gewenste deskundigenonderzoek eveneens zonder de wederpartij te horen zou moeten worden beslist.

 

Beslissing (ex parte)
3.1. verleent verlof tot het laten maken van een gedetailleerde beschrijving (waaronder foto's) van materiaal van de onder nummer 3 en 4 van het verzoekschrift bedoelde variëteiten, toebehorende aan gerekwestreerde en welke zich bevindt op locaties te, gemeente Westland, waarbij de deurwaarder zich mag laten bijstaan door onafhankelijke deskundigen, medewerkers bij de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw);

3.2. verleent verlof om in het bijzijn van onafhankelijke deskundigen, medewerkers bij de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw), op locaties aan te Westland, 5 planten van de onder nummer 3 en 4 van het verzoekschrift bedoelde variëteiten te verwijderen en in handen te stellen van Naktuinbouw,
gevestigd aan de Sotaweg 22, (2370 AA) te Roelofarendsveen, die als gerechtelijk bewaarder zal optreden;

3.3. bepaalt dat de deurwaarder en personen werkzaam bij de gerechtelijk bewaarder geen informatie omtrent de materiële inhoud van de beschrijving en de monsters, met uitzondering van het door de deurwaarder op te maken proces-verbaal, ter kennis mogen brengen aan Klinge of derden, behoudens toestemming van Bock of nader
rechterlijk bevel;

IEF 10268

Samenvoegen of bewerken

Beschikking Raad van Beroep voor Belastingzaken (Ned. Antillen en Aruba) 30 juli2 2005, LJN BT6211 (onlangs gepubliceer)

Als randvermelding. Vrijstelling van  heffing van invoerrechten op grondstoffen, hulpstoffen, halffabrikaten en andere goederen, bestemd voor een industriële onderneming die deze goederen verwerkt, bewerkt of samenvoegt tot een nieuw product. Een ondergeschikte betekenis komt toe aan de klemmen, schroeven, nietjes, koppelstukken en dergelijke die belanghebbende gebruikt bij de vervaardiging van de stoelen, waardoor geen nieuw product ontstaat onder deze regeling.

Beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt afgewezen. Van een begunstigend beleid is onvoldoende gesteld of gebleken; de zogeheten meerderheidsregel is evenmin van toepassing, nu sprake is van slechts één vergelijkbaar geval.

Definities: Onder een industriële onderneming moet worden verstaan een bedrijf nieuwe producten voortbrengt. Een nieuw product is een eindproduct dat onder een andere tariefpost in het tarief van invoerrechten wordt ingedeeld dan de goederen die zijn bewerkt of samengevoegd tot het eindproduct.

Onder het bewerken van goederen wordt verstaan een handeling waardoor de waarde van de goederen in economisch opzicht wordt vergroot en waarbij bovendien het resultaat van die behandeling waarneembaar is aan de goederen zelf. De vervaardiging van de stoelen levert niet een nieuw product op in de zin van artikel 127, lid 1, onder 7, van de LIUD oplevert. Onder nieuw product moet worden verstaan een eindproduct dat onder een andere tariefpost in het tarief van invoerrechten wordt ingedeeld dan de goederen die zijn bewerkt tot het eindproduct.

4.3 (...) De door belanghebbende gebruikte grond- en hulpstoffen en halffabrikaten, zoals de leuningen, gasveer, zitting, het foam op maat en onderstel met wielen, zijn afzonderlijke delen van meubelen in de zin van goederencode 94.01.90.00 van het Tarief van invoerrechten. Er is dus geen tariefpostverspringing. Een ondergeschikte betekenis komt toe aan de klemmen, schroeven, nietjes, koppelstukken en dergelijke die belanghebbende gebruikt bij de vervaardiging van de stoelen. Deze invoergoederen horen weliswaar thuis in andere goederencodes dan 94.01.90.00, maar ze fungeren slechts als hulpstukken bij de bewerking door belanghebbende. Het gebruik van deze hulpstukken brengt niet mee dat belanghebbende in de zin van het douanerecht een nieuw product maakt. Belanghebbende komt dan ook, voor zover zij stoelen vervaardigt, naar wettelijk recht niet in aanmerking voor de vrijstelling van artikel 127, lid 1, aanhef en onder 7, van de LIUD.

IEF 10267

VIE-prijs 2012

VIE, Aankondiging VIE-prijs 2012.

Tijdens het Zeist Symposium 2012 zal de jaarlijkse VIE-prijs worden uitgereikt voor een publicatie op het gebied van de Intellectuele Eigendom of het ongeoorloofde mededingingsrecht. Voor de VIE-prijs komen in aanmerking publicaties in het Nederlands, Engels, Duits of Frans, die op of na 1 november 2010 hebben plaatsgevonden en die betrekking hebben op enig aspect van het Intellectuele Eigendomsrecht of het recht inzake ongeoorloofde mededinging.

Publicaties of nominaties (onder bijsluiting van een afschrift van de desbetreffende publicatie) moeten uiterlijk op vrijdag 17 februari 2012 zijn ingediend bij het secretariaat van de vereniging onder vermelding van “VIE-prijs 2012”: Secretariaat VIE/AIPPI Nederland, Lodewijk de Vromestraat 25, 3962 VG Wijk bij Duurstede, email: secretariaat@aippi.nl