IEF 22183
8 augustus 2024
Artikel

Inschrijving geopend Mr. S.K.Martens Academie 2024-2025

 
IEF 22180
8 augustus 2024
Uitspraak

Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi

 
IEF 22179
8 augustus 2024
Uitspraak

Procureur-generaal Hoge Raad over de gevolgen van vernietiging op verbeurde dwangsommen in IT-zaak

 
IEF 9880

Personalia Tom de Wit

Persbericht Bedrijfsjurist Tom de Wit (1969) maakt per 1 juli 2011 de overstap naar Louwers IP | Technology Advocaten. Hij was bedrijfsjurist bij Ericsson Telecommunicatie waar hij 4 jaar heeft gewerkt. Eerder was hij wetenschappelijk medewerker en promovendus aan de Universiteit van Tilburg en advocaat bij AKD en Banning.

Tom de Wit zal als door de wol geverfde seniormedewerker een belangrijke rol gaan vervullen binnen het kantoor. Hij zegt zelf over zijn move: “Ik maak de overstap naar Louwers IP|Technology Advocaten omdat ik na 4 jaar als bedrijfsjurist te hebben gewerkt weer als gespecialiseerd advocaat wil werken.”

Over de keuze voor Louwers zegt hij: “Ik heb gekozen voor dit kantoor vanwege hun prettige setting met korte lijnen en omdat zij zowel het intellectuele eigendomsrecht als het IT-recht op een hoog niveau beoefenen. Beide rechtsgebieden zijn volop in beweging en dat maakt het werk als advocaat binnen deze rechtsgebieden intellectueel uitdagend. Bovendien ken ik Ernst-Jan Louwers en Marianne Korpershoek al want zij zijn voormalige kantoorgenoten van mij. Daardoor weet ik dat wij dezelfde visie en ambitie hebben.”

Het succesvolle nichekantoor Louwers IP|Technology Advocaten is bijna vijf jaar geleden opgezet door Ernst-Jan Louwers en Marianne Korpershoek. Het is inmiddels uitgegroeid tot een kantoor met zeven juristen waarvan vijf advocaten. Het kantoor is gevestigd in het hart van technologie- en designstad Eindhoven. Van daaruit bedienen zij grote en kleine cliënten in heel Nederland en daarbuiten.

IEF 9879

Trademark use in the online market place

Overgenomen uit't persbericht 
Seminar: Trademark use in the online market place: L'Oreal v. eBay. 
Donderdag 14 juli 2011 van 14:00 tot 16:15,
Vrije Universiteit Amsterdam (gratis toegang).
 
Het Trademark Law Institute organiseert op 14 juli 2011 een seminar over het arrest L'Oreal v. eBay (zaak C-324/09). Dit arrest van het Europese Hof van Justitie wordt op 12 juli 2011 verwacht. Dit seminar gaat uitgebreid in op de merkenrechtelijke aansprakelijkheid van exploitanten van online marktplaatsen, zoals eBay, Marktplaats  etc. Naast de uitspraak van het Europese Hof van Justitie wordt ook aandacht gegeven aan de situatie in de VS en elders in Europa.

Deze cursus wordt georganiseerd door het Trademark Law Institute (TLI), een samenwerking van de universiteiten van Groningen, Leiden en de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit seminar is bedoeld voor advocaten, bedrijfsjuristen, merkengemachtigden, studenten, docenten en anderen die geïnteresseerd zijn in de juridische aspecten van merkenrecht en internet.

Programma

14:00-14:05: Prof. mr. M.R.F. Senftleben - Opening
14:05-14:15: Prof. mr. D.J.G. Visser - Inleiding
14:15-14:45: Prof. mr. Ch. Gielen - L'Oreal v. eBay: outcome and impact.
14:45-15:15: Prof. M. Barrett - Trademark use in the online market place: the US situation.
15:15-15:30: Pauze
15:30-16:00: Mr. A. Tsoutsanis - Trademark use in the online market place: other developments in Europe.
16:00-16:15 Prof. mr. D.J.G. Visser / Prof. mr. M.R.F. Senftleben - Concluding remarks.

Docenten

Prof. M. Barrett, Professor in Intellectual Property Law aan UC Hastings - San Francisco.
Prof. mr. Ch. Gielen, hoogleraar intellectuele eigendom aan de Rijksuniversiteit Groningen en advocaat bij NautaDutilh te Amsterdam.
Prof. mr. M.R.F. Senftleben - hoogleraar intellectuele eigendom aan de Vrije Universiteit en senior consultant bij Bird & Bird te Den Haag.
Mr. A. Tsoutsanis, universitair docent intellectuele eigendom bij de Universiteit Leiden en advocaat bij DLA Piper te Amsterdam.
Prof. mr. D.J.G. Visser, hoogleraar intellectuele eigendom Universiteit Leiden en advocaat bij Klos Morel Vos & Schaap te Amsterdam.

Datum: Donderdag 14 juli 2011
Tijdstip: 14:00-16:15
Lokatie: Vrije Universiteit Amsterdam, Gebouw Initium, De Boelelaan 1077.
Voertaal: Engels
Toegang: Gratis

Routebeschrijving

Vrije Universiteit Amsterdam, Gebouw Initium, De Boelelaan 1077.
Het Gebouw Initium van de Vrije Universiteit bevindt zich achter het Hoofdgebouw, aan de kant van de Buitenveldertselaan. Je kunt via twee kanten bij het gebouw komen: vanaf de tramhalte aan de Buitenveldertselaan en vanaf de campus van de VU. Onder Initium loopt een weg door, die de campus verbindt met de Buitenveldertselaan. De ingang van het gebouw bevindt zich aan de campuszijde.

Voor meer informatie
Mr. A. Tsoutsanis
T: + 31 20 541 98 88
E: alexander.tsoutsanis@dlapiper.com

IEF 9878

Internetconsultatie verweesde werken

Internetconsultatie verweesde werken 2011

Leest u de uitkomsten van deze consultatie in ons overzichtsartikel IEF 10142. Op 24 mei 2011 heeft de Europese Commissie het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken (COM (2011) 289 definitief) gepresenteerd.

Doel van de regeling
Verweesde werken zijn boeken, kranten, films, etc die auteursrechtelijk zijn beschermd maar waarvan de rechthebbende niet bekend of onvindbaar is. Aangezien voor de openbaarmaking van een auteursrechtelijk beschermd werk toestemming van de rechthebbende noodzakelijk is, kan het werk niet rechtmatig ter beschikking worden gesteld van het publiek via internet. Voornaamste doelstelling van het voorstel is het creëren van een rechtskader om de rechtmatige en grensoverschrijdende online- toegang te verzekeren tot verweesde werken uit het oogpunt van publiek belang. Gedacht kan worden aan online digitale bibliotheken of archieven van de diverse in het voorstel gespecificeerde culturele instellingen.

Doelgroepen die door de regeling worden geraakt
Rechthebbenden op auteursrechtelijk beschermde werk
Culturele instellingen zoals bibliotheken, musea, onderwijsinstellingen, (film)archieven en publieke omroepen.
Andere belanghebbende personen en organisaties die te maken hebben met de problematiek van verweesde werken.

Verwachte effecten van de regeling
Voor de genoemde instellingen zal het mogelijk worden om verweesde werken:
a) beschikbaar te stellen in de zin van artikel 3 van de auteursrechtrichtlijn 2001/29/EG. Dit houdt in mededeling van het werk aan het publiek, per draad of draadloos, met inbegrip van beschikbaarstelling op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn.
b) te reproduceren in de zin van artikel 2 van de richtlijn 2001/29/EG met als doel de werken te digitaliseren, beschikbaar te stellen, te indexeren, catalogiseren, behouden of restaureren.
De werken mogen niet worden gebruikt om andere dan taken van publiek belang te vervullen.
Het richtlijnvoorstel biedt de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden bij nationale wet te bepalen dat ook voor andere doeleinden werken mogen worden gebruikt (via zogeheten 'extended collective licenses').

Doel van de consultatie
Het kabinet heeft het voorstel om te komen tot een oplossing voor de problematiek van verweesde werken positief ontvangen. Wij vernemen graag uw mening of de door de Commissie gekozen uitwerking naar uw mening werkbaar is. U wordt verzocht daarbij zo concreet mogelijk en met voorbeelden uw standpunt te onderbouwen. De reacties zullen worden gebruikt voor de standpuntbepaling van Nederland in de onderhandelingen over het richtlijnvoorstel.

Op welke onderdelen van de regeling wordt een reactie gevraagd
U kunt reageren op ieder onderdeel van de regeling.

Publicatie reacties
Reacties worden gepubliceerd tijdens de loop van de consultatie. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn. Voordat reacties gepubliceerd worden, worden deze eerst gecontroleerd op beledigende of aanstootgevende uitspraken. Deze controle kan enkele dagen duren.

Internetconsultatie verweesde werken 2011 (link)
Impact assessment richtlijnvoorstel verweesde werken (link)
EC Website verweesde werken (link) met de voorgestelde tekst van de richtlijn (link)

IEF 9877

Not to further the development

EPO Enlarged Board of Appeal 27 juni 2011, Zaak R 0001/11 (Gemalto SA en XIRING tegen D. Molnia)

Octrooirecht. Overdracht van octrooi. Bewijs dat octrooi is overgedragen vóór verlopen van beroepstermijn. Tijdens beroepstermijn was er één octrooirechthebbende gemachtigd om beroep in te stellen. Beroep wordt geweigerd en bij het Enlarged Board worden (soort)gelijke vragen neergelegd o.a. Recht om gehoord te worden, tekortkomingen ex art. 112a(2)(d) en 104(b). Beroep wordt geweigerd,  'clearly unallowable'.

4. The question of uniformity of the application of the law also underlies the questions the Enlarged Board is asked by Petitioner I to answer. It is immediately apprent that they overlag the questions submitted to the Board of Appeal as a request for referaal to the Enlarged Board, which request was rejected by the Board of Appeal (see paragraph 3 above). The treatment of such questions pertains to a different procedure governed by a completely different legal framework an thus falls outside the ambit of the present proceedings (see Explanatory remarks to Article 112a EPC point 5 where it is clearly stated that the function of the petition for review is to remedy intolerable deficiens occurring in individual appeal proceedings, not to further the development of EPO procedural practice or to ensure the uniform application of law, OJ Special edition 4, 2007).

5. The Enlarged Board, after a careful scrutiny of the entire submission filed as a petition for review is unable to find anything which could correspond to a definition of a deficiency listed in Article 112a and Rule 104 EPC, let alone a deficiency in the decision. Furthermore, the Enlarged Board has no obligation to broach issues expressed through such general considerations that do not call for any legal answer (the time allocated to each party during oral proceeding for instance). It follows from the foregoing that, with respect to Petitioner I, the petition has to be rejected as being clearly unallowable.

Lees de beslissing hier (link / pdf)
Gemalto en Xiring acquisitie hier.

IEF 9876

Not considered in isolation

OHIM Second Board of Appeal 15 april 2011, Zaak R 1689/2008-2 (Land Rover tegen LWMC Ltd.)

Met dank aan Neeltje Beens, BRight advocaten

Wellicht ten overvloede. Merkenrecht. Oppositie. Ouder Woord- en beeldmerken LANDROVER tegen aanvrage LANDWIND. Board of Appeal oordeelt in navolging van Opposition Division dat vorderingen zowel op grond van 8(1)(b) als artikel 8(5) CTMR wordt afgewezen. Beginwoord, gevormd door 4 letters, worden door consument niet apart, maar als onderdeel van geheel gelezen. Geen verwarring tussen de merken, zelfs niet ter onderscheiding van identieke goederen op dezelfde markt. LANDWIND wordt als merk ingeschreven voor alle aangeduide goederen en diensten.

59 In the present case, the earlier word marks consist of two words, the first one ('LAND') being identical to the beginnings of the word mark applied for ('LANDWIND'). However, these marks have a different structure and composition. The earlier figurative trade marks also have a different nature, and consequently differ in the figurative element, when compared to the mark applied for. It has already been found aboven (see para. 32) that the signs at issue are not similar. The fact that the word 'LAND' is not an element on its own in the mark applied for as well as the different composition of the marks, introduce important visual and phonetic differences in the overall impression of the marks. Thus, the similarities between the conflicting trade marks cannot enable consumers to establish a link between them since the 'LAND' element of the earlier marks has no independent distinctive rol in the sign applied for. The beginning 'LAND' in contested mark will not be considered by the consumer in isolation but as an integrating part of the sole word 'LANDWIND'. Moreover, as explained above, the enhanced distinctiveness of the earlier marks affects the mark 'LAND ROVER' as a whole and not the 'LAND' element alone. Consequently, the Board considers that the mere coincidence of the marks in their beginnings based on these four letters, taking into account their role in the overall impression of the signs, cannot lead to the conlude that the publish will establish a link between the marks, even when they identify identical goods on the same market (see for this reasoning, judgment of 17 February 2011, T-10/09, 'F1 Live', para 67)

IEF 9875

Normale waarde

Kabinetsreactie op kenbaarheid van normen en normalisatie Kamerstukken II 2010/11, kenmerk: ETM/MC / 11080967

Octrooirecht en standaardisering. Auteursrecht op normen en normalisatie. Dwingende normen dienen kosteloos beschikbaar te zijn. NEN staat open mits compensatie (vanaf 2014).

Als er dwingend naar een norm wordt verwezen, is er geen vrije keuze meer de norm al dan niet toe te passen. De norm moet worden ingezien om aan de wet te kunnen voldoen. Daarom zal het kabinet er bij inhoudelijk nieuwe regelgeving die op of na 1 januari 2012 in werking treedt voor zorgen dat indien hierin dwingend naar nationale normen wordt verwezen, deze normen vanaf inwerkingtreding van die regelgeving kosteloos beschikbaar zijn. Het vraagt zorgvuldigheid en daarmee tijd om de, ten tijde van het uitbrengen van deze kabinetsreactie, reeds bestaande regelgeving door te lichten en eventuele overbodig geachte dwingende verwijzingen om te zetten in verwijzingen op basis van bewijsvermoeden.

(...) Ook voor deze normen geldt dat zij per 1 januari 2014 gratis ter beschikking worden gesteld. NEN heeft aangegeven, onder voorwaarden voor compensatie van gederfde inkomsten door de overheid, open te staan voor de kosteloze beschikbaarstelling van nationale normen waarvan NEN auteursrechthebbend is. Onderhandelingen met NEN zullen hierover worden gestart zodra inventarisatie heeft uitgewezen welke verwijzingen dwingend zijn en zullen blijven.

IEF 9874

Databanken domeinnamen tegen cybercrime

Als randvermelding. Cybercrime aanpakken kan soms heel simpel: bij het vastleggen van webadressen en domeinnamen. Dáár valt de eerste winst te pakken, zeggen experts [hier]. Voorstellen om daarover afspraken te maken met Icann, de overkoepelende domeinnaamuitgever, waren tot voor kort slecht bespreekbaar. Maar vorige week in Singapore, op de openbare jaarvergadering van ICANN, was er opeens een beetje witte rook. Van de oorspronkelijke twaalf aanbevelingen voor een gedragscode voor whois databanken, zijn er negen aangenomen.

BRON: copsincyberspace.wordpress.com

IEF 9873

Boekaankondiging: Engelstalige IE-boeken

S. Luginbühl, European Patent Law-towards a Uniform Interpretation, CIER-serie, Edward Elgar Publishers

Voormalig CIER-promovendus dr. S. Luginbühl behandelt in zijn boek de huidige stand van het octrooirecht in de Lidstaten van de Europese Unie, de verschillende gezichtspunten van de Lidstaten en de verscheidene benaderingen tot unificatie van het octrooirecht. Het boek presenteert op een heldere en begrijpelijke wijze de complexe situatie en verschillende meningen vanaf het begin van de discussie zonder dat de lezer eerdere kennis moet hebben en is daarom voor iedereen die interesse heeft in het onderwerp aanbevolen.

Meer hier (link)

W. Grosheide, Intellectual Property and Human Rights – A Paradox, CIER-serie, Edward Elgar Publishers

Niet alleen hebben IE-rechten en mensenrechten eenzelfde achtergrond, beiden hebben zelfde ontwikkeling meegemaakt in de twintigste eeuw. De relatie tussen beiden is erg lang zwak geweest, maar heeft tijdens laatste decennium aandacht gekregen. Men onderzocht de relatie tussen beiden pas recent. Twee stromingen daarin: eerste school zegt dat beiden fundamenteel in conflict zijn met elkaar. Sterke IE-bescherming is niet te verenigen met mensenrechtenverplichtingen, in het bijzonder op het gebied van economie, sociale en culturele rechten. Dit conflict kan worden beslecht door primaat van mensenrechten boven IE-rechten te stellen omdat IE-rechten een instrument zijn om mensenrechten te bevorderen. De tweede school zegt dat ze wel verenigbaar zijn en naast kunnen co-existeren omdat mensenrechten en IE-rechten beiden het welzijn verbeteren en ten dienste van de maatschappij staan. Beiden juridische regimes verzoeken een juiste verdeling van privérechten af te wegen tegen bescherming van het publieke belang.

Meer hier (link / pdf)

IEF 9872

Besmettelijk plantenvirus

Hof 's-Hertogenbosch 7 september 2010, LJN BR0016 (Westlandse Plantenkwekerij B.V. tegen Societe Marachaite de l'ouest h.o.d.n. S.I.C.A. Saveol)

Als randvermelding. Voor kwekersrecht. Internationale onrechtmatige daad besmettelijk plantenvirus. Wet conflictrecht onrechtmatige daad. 

Voortzetting van LJN BR0015 Weens Koopverdrag; appellante (een Nederlands bedrijf) 'bestelt' tomatenplantzaden bij geïntimeerde (een Frans bedrijf). Bewijsvraag: is er een koopovereenkomst tot stand gekomen? Hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Wet conflictenrecht onrechtmatige daad; levert het advies van geïntimeerde aan een aantal Franse bedrijven om geen tomatenplanten af te nemen van appellante vanwege een in Nederland heersend, zeer besmettelijk plantenvirus in casu een onrechtmatige daad op? Onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat geïntimeerde jegens appellante onrechtmatig heeft gehandeld.

8.10.3. Met betrekking tot het toepasselijke recht overweegt het hof als volgt.
Het hof begrijpt de stellingen van Saveol aldus, dat krachtens artikel 5 van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad (hierna: WCOD) Nederlands recht van toepassing is, nu de beweerdelijke onrechtmatige daad nauw is verbonden met de rechtsverhouding tussen Saveol en WPK. WPK heeft het bestaan van die nauwe verbondenheid niet betwist noch - ondanks uitdrukkelijke uitnodiging zich bij akte over het toepasselijke recht uit te laten - overigens feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan haar op onrechtmatige daad gegronde vordering niet naar Nederlands recht zou moeten worden beoordeeld.
Nu het op 1 juni 2001 in werking getreden artikel 5 WCOD een codificatie van de daarvóór geldende jurisprudentie bevat, is het hof van oordeel dat gelet op de onbetwiste nauwe verbondenheid met de rechtsverhouding tussen partijen, de beweerdelijke onrechtmatige daad naar Nederlands recht moet worden beoordeeld.

8.10.4. Naar het oordeel van het hof heeft WPK onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat Saveol jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld.
Saveol heeft ter rechtvaardiging van haar handelen gewezen op het destijds in Nederland heersende, zeer besmettelijke plantenvirus. Dat dit zeer besmettelijke plantenvirus in Nederland heerste ten tijde van het annuleren van de orders door [X.] c.s. is tussen partijen niet in geschil. Onder deze omstandigheden is zonder nadere onderbouwing niet duidelijk waarom het door Saveol aan [X.] c.s. gegeven advies om geen tomatenplanten van WPK af te nemen onrechtmatig zou zijn jegens WPK.
Ook indien de stelling van WPK juist is dat Saveol aan [X.] c.s. heeft laten weten dat zij geen tomatenplanten aan haar mocht leveren indien deze door WPK zouden zijn gekweekt, heeft WPK, gelet op het in Nederland heersende, zeer besmettelijke plantenvirus, onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waarom dit onrechtmatig zou zijn jegens haar, zelfs al zou deze mededeling van Saveol de reden zijn geweest dat [X.] c.s. de tomatenplanten niet heeft afgenomen van WPK.
Voor zover WPK heeft gesteld dat Saveol de ziekte schromelijk heeft overdreven om goedkopere afname te bewerkstelligen, heeft WPK dit evenmin met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd.
Nu WPK niet aan haar stelplicht heeft voldaan met betrekking tot de beweerdelijke onrechtmatige daad door Saveol, komt het hof niet toe aan de bewijsfase, zodat het hof voorbijgaat aan het door WPK in dit kader gedane bewijsaanbod.

IEF 9871

Eerste BMM Rotterdam Event goed bezocht

Ingezonden door het secreriaat BMM en met dank aan Simone Pelkmans, Unilever N.V.

Overgenomen uit't persbericht: Afgelopen dinsdagavond 28 juni vond in Rotterdam in de Pub van de Machinist (door een van de aanwezigen Rotterdammers de BMM-Kuip genoemd) het eerste BMM Rotterdam Event plaats. Zo’n 40 IE-liefhebbers, zowel BMM-leden als andere geïnteresseerden,waren ondanks de hitte en het onweer afgereisd naar Rotterdam om onder het genot van een drankje te luisteren naar twee interessante presentaties. 

Michel Rorai (Unilever) sprak over diverse uitdagingen voor merkhouders bij het gebruik van social media. Aan de orde kwamen onder meer het onderzoeken van een social media naam, het gebruik van social media logo’s en het optreden tegen inbreukmakend gebruik op social media.

Willem Leppink (Ploum Lodder Princen) begon met een korte update over recente ontwikkelingen op het gebied van nieuwe top level domain names, gevolgd door een uiteenzetting over de diverse geschillenbeslechtingsregelingen op het gebied van domeinnamen en praktische tips voor het voeren van dergelijke procedures.

De locatie, naar Brussels voorbeeld ‘op café’, was sfeervol en nodigde uit om na te borrelen en na te praten. Gezien de vele positieve reacties zal in het najaar weer zo’n Rotterdamse BMM bijeenkomst worden georganiseerd. Ideeën voor onderwerpen en sprekers zijn welkom.

Het BMM Bestuur