IEF 22202
23 augustus 2024
Artikel

Entertainment & Recht op 4 september

 
IEF 22201
22 augustus 2024
Uitspraak

Beroep op uitputting mislukt: verkoop van inbreukmakende (namaak)sjaals moet worden gestaakt

 
IEF 22196
22 augustus 2024
Uitspraak

Orchid Gardens maakt geen inbreuk op de octrooirechten van HE Licenties

 
IEF 9600

personalia - benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau

benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau

Prof. mr. Willem Grosheide - Officier in de Orde van Oranje-Nassau
Professor Grosheide is een van de meest vooraanstaande wetenschappers op het terrein van het intellectuele eigendomsrecht. Hij heeft dit rechtsgebied in Utrecht op de kaart gezet. In 1986 stond hij aan de basis van het Centrum voor Intellectuele Eigendomsrecht (CIER), een onderdeel van het Molengraaff Instituut van de Universiteit Utrecht. Het CIER omvat de belangrijkste terreinen van het intellectuele eigendomsrecht: auteursrecht, mediarecht en octrooirecht. In de juridische praktijk was Grosheide werkzaam, onder meer als bestuurslid van de Vereniging voor Auteursrecht en als adviseur van het Ministerie van Justitie voor auteursrecht-aangelegenheden. BRON: uu.nl

Prof. mr. C.E.F.M Gielen - Officier in de Orde van Oranje-Nassau
Charles ontving deze onderscheiding vanwege zijn grote verdiensten voor Nederland op het gebied van de intellectuele eigendom in de afgelopen veertig jaar. Daarnaast heeft hij eraan bijgedragen dat Nederland op dit gebied als een van de meest vooraanstaande landen in de wereld wordt beschouwd. Tevens is hij actief in een groot aantal maatschappelijke functies, zoals in verband met Het Scheepvaartmuseum te Amsterdam.

Charles is onder meer lid van het Executive Committee van de AIPPI (International Association for the Protection of Intellectual Property) en voormalig voorzitter van de Nederlandse afdeling van de AIPPI, waarvan hij recentelijk als erelid werd benoemd. Voorts is hij lid van de permanente adviescommissie van de Nederlandse regering aangaande merken- en modellenrecht. Bovendien ontving Charles in 2006 de INTA President's Award, een eerbetoon voor mensen die zich zeer actief voor de Intenational Trade Mark Associaction hebben ingezet.
BRON: NautaDutilh.nl, foto: rechten.vu.nl

IEF 9599

Vzr. Rechtbank Amsterdam 28 april 2011, rolnr. KG ZA 11-391 HJ/JWR (Schoolkrantdrukkerij B.V. tegen Apprentice Praktische Communicatie B.V.)

Rectificatie (ook) in vakblad Adformatie

Met dank aan Ebba Hoogenraad en Eva den Ouden, Hoogenraad & Haak advocaten

Schoolkrantdrukkerij. Uiting: "wordt verspreid op 95% van de scholen in het voortgezet onderwijs in Nederland" en "80% van alle schoolkranten in het voortgezet onderwijs wordt gemaakt via Schoolmagazine" en dat het bereik van 730.000 leerlingen groot is. Onrechtmatige misleiding ex 6:194 BW. conform 6:195 omkering bewijslast. Aangehaald rapport geeft onjuiste weergave van de werkelijkheid (niet meetellen praktijkonderwijs en in niet alle gevallen worden exemplaren verspreid, laat staan aangenomen). Meeleesgehalte van 1,9 lezers per uitgave is ook aan de hoge kant. Marktaandeel betreft slechts extern gedrukte schoolkranten, niet alle schoolkranten zoals in de mededeling.

Rectificatie op eigen site, in vakblad Adformatie en op Adformatie online.

Rectificatie
Wij hebben de afgelopen periode via verschillende uitingen meegedeeld dat Schoolmagazine wordt verspreid op 95% van de scholen in het voortgezet onderwijs in Nederland en dat deze uitgave een bereik heeft van 730.000 lezers. Daarnaast hebben wij meegedeeld dat 80% van alle schoolkranten in het voortgezet onderwijs wordt gemaakt via Schoolmagazine. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat de juistheid van de hiervoor genoemde getallen niet kan worden aangetoond en dat deze mededelingen daarom misleidend zijn. Genoemde getallen zijn lager.

Apprentice Uitgevers

Lees de uitspraak hier (pdf - let op 1,7 Mb)

IEF 9598

Tim Kuik, 'Downloadverbod: Justice For All', IEF 9598

Downloadverbod: Justice For All

Met dank aan Tim Kuik, Stichting BREIN.

Downloadverbod: Back To The Future, zegt advocaat Christiaan Alberdingk Thijm in zijn opinie op IE-forum.nl, zie IEF 9596. Hij spreekt zich uit tegen het in de Speerpuntenbrief van staatssecretaris Teeven voorgestelde 'downloadverbod' maar er zit iets scheef in zijn redenering.

Alberdingk Thijm gaat er aan voorbij dat, zoals Teeven aangeeft, Nederland (m.u.v. Zwitserland) internationaal alleen staat in het toestaan van downloaden van (evident) illegaal aangeboden muziek-, film- en boekbestanden. Overigens is in het downloaden van illegaal aangeboden software- en gamesbestanden in Nederland wel gewoon verboden.

Thijm wil liever een heffing dan handhaving en grijpt voor het staven van zijn streven terug op de geschiedenis voor de invoering van een thuiskopieheffing op cassettebandjes in Duitsland omdat men terecht niet bij mensen thuis wilde handhaven. Het Duitse voorbeeld van Thijm is zeker illustratief maar om andere redenen dan hij noemt. In Duitsland bestaat namelijk een heffing en tevens een verbod op downloaden van evident illegaal aanbod. Die sluiten elkaar daar dus niet uit en dat zou in Nederland ook niet hoeven. Daarnaast wordt in Duitsland niet gehandhaafd tegen illegale downloaders dus ook dat is niet de conditio sine qua non van een downloadverbod. Er wordt in Duitsland overigens wel tegen illegale uploaders gehandhaafd. Dat in tegenstelling tot Nederland waar dat ook mogelijk zou zijn, maar BREIN richt haar pijlen op inbreukfaciliterende websites en -diensten.

In Nederland wil BREIN het 'downloadverbod' enkel handhaven tegen sites die stelselmatig en structureel het illegaal up- en downloaden faciliteren, zoals BREIN dat trouwens al jaren doet. Het verbod op downloaden van ongeautoriseerd aanbod is nodig omdat de rechter heeft bepaald dat downloaden van illegaal aanbod door de Nederlandse wetgever is toegestaan en dus ook het faciliteren van downloaden van illegaal aanbod is toegestaan. Met het verbod kunnen dus ook sites die pretenderen alleen het illegaal downloaden te faciliteren efficiënt en effectief worden aangepakt.

Handhaving tegen inbreukmakende downloaders is dus evenmin als in Duitsland de bedoeling. Voor het onwenselijke aanspreken van mensen die \'beperkt\' inbreuk maken, vormt overigens de belangenafweging die de Hoge Raad in Lycos-Pessers als voorwaarde voor afgifte van persoonsgegevens stelt, een drempel tegen lichtvaardige claims.

Wel is het een absolute noodzaak dat als laatste redmiddel tegen sites die zich anoniem aan de wet onttrekken en onderdak vinden bij malafide hosting providers in het buitenland, access providers de toegang tot zulke sites blokkeren. Dat grijpt niet in de privacy in en maakt slechts ontoegankelijk wat al ontoegankelijk had moeten zijn. Thijm is van mening dat \"het verleggen van de aansprakelijkheid van consumenten naar faciliterende websites, een verstikkende werking zal hebben\". Het zal inderdaad een verstikkende werking op inbreukfaciliterende websites hebben. Dat is nu precies de bedoeling. Daarnaast zal het een stimulerende werking hebben op de investering in innoverende distributiemodellen op het internet (en daarnaast ook in de productie van nieuwe content voor die distributiemodellen). Het is niet voor niets dat Nederland met haar gebrek aan een \'downloadverbod\' ook daarin uit de pas loopt.

Zie ook hier

IEF 9597

Hof 's-Gravenhage 26 april 2011, zaaknr. 105.004.610.01 rolnr. 06/398 rolnr. rb: 05/1024 (Ragasco AS tegen Kompozit-Praha S.R.O. en Iesberts' Handelsmaatschappij B.V.)

Gascontaineromhulsel is niet inventief

Met dank aan Willem Hoorneman, C'M'S' Derks Star Busmann

Octrooirecht (beschrijving - klik inzet voor vergroting,  gebruik Ctrl+muiswiel of + / - voor in en uitzoomen). Ontwikkeling en productie draagbare, lichtgewicht composiete gastankjes. Verschil is niet meer dan dat het omhulsel, zoals Ragasco zelf stelt, de gascilinder min of meer bedekt. De functie  daarvan is zichtbaar maken van de inhoud van de gascontainer en schokabsorberend vermogen. Die eigenschappen waren al beschikbaar met de bekende gascontainer (r.o. 11).  Na vonnis (IEF 1196) waarin octrooi niet nieuw wordt beoordeeld, dan wel inventiviteit ontbreekt en tweetal tussenarresten, een (voorlopig) eindarrest waarin niet anders wordt geoordeeld. Octrooi niet inventief.

12. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de combinatie van maatregelen uit conclusie I van het octrooi niet inventief is. Dit geld tevens voor de van conclusie I afhankelijke conclusies 2 en 5, nu de daar in voorziene extra maatregele(n) conclusie2 : weggesneden gedeelten in de vorm van relatief verlengde gaten in het algemeen in verticale richting, en conclusie 5: samenstelling van het omhulsel in drie of meer delen) evenmin inventief zijn. Ook wat de afhankelijke conclusie 17 betreft vermag het hof in de additionele maatregel (de gaten beslaan ten minste 20% van de totale oppervlakte van het omhulsel) geen inventiviteit te ontwaren.

Voor de maatregelen van zowel conclusie 2 als conclusie 17 geldt dat het hier maatregelen betreft  die de vakman in voorkomend geval naar behoefte zal toepassen voor het realiseren van de gewenste mate van zicht op de inhoud van dde container en beperking van de invloed van directe zonnestraling op de container, zonder dat daar inventieve werkzaamheid voor nodig is. De materie van conclusie 5 houdt daarmee geen inventief verband en betreft eveneens een voor de vakman voor de hand liggende keuze in productietechniek van het omhulsel die zonder inventieve werkzaamheid gemaakt kan worden teneinde te beantwoorden aan de eisen die een doelmatige productie stelt.

Wat conclusie 15 betreft wordt nog het volgende overwogen. De additionele maatregel bestaat daain dat het onderste gedeelte (9) van het omhulsel (5) een schokabsorberend blaasbalachtig ondersteunend onderdeel (9B, 9C) omvat die onderkant van de container (3) ondersteunt. Volgens  het octrooischrift heeft de geprofileerde onderkant een golfvorm zoals weergegeven  met 9B en 9C, ringen vormend in een blaasbalachtig onderste gedeelte of ondersteunend onderdeel die een zekere mate van buigzaamheid heeft en dus schokabsorberend  effect met betrekking tot de onderkant van de container (octrooischrift, Nederlandse vertaling, blz. 12, regel 1-7). Ook deze maatregel acht het hof niet inventief, nu deze slechts een nadere uitwerking vormt van de schokabsorberende eigenschappen die het bekende omhulsel reeds bezig, waarbij het voor de hand ligt dat het aanbrengen van dergelijk gegolfd en buigzaam uitgevoerde ondersteunende onderdelen tussen hett omhulsel en de drukcontainer een verbeterd schokabsorberend effect heeft.

Het ontbreekt de conclusies 1,2,3,15 en 17 van het octrooi derhalve aan inventiviteit.

14.Gelet op het voorgaandeis het hof van oordeel dat de rechtbank in conventie de vorderingen van Ragascote recht heeft afgewezenen dat het vonnis van de rechtbank behoort te worden bekrachtigd. Ragsacozal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het principale beroep.

Lees de uitspraak hier (pdf), de tussenarresten (24 april 2008 en 31 augustus 2010) en het  eerste vonnis (IEF 1196).

IEF 9596

Chr.A. Alberdingk Thijm, 'Downloadverbod: back to the future', NJB 2011/17 (forthcoming)

Downloadverbod: Back to the Future

Met dank aan Christiaan Alberdingk Thijm, SOLV.

Op 11 april 2011 heeft staatssecretaris van Justitie Fred Teeven zijn langverwachte speerpuntenbrief over het auteursrecht naar de Tweede Kamer gestuurd. Kern van het beleid van Teeven is dat het auteursrecht innovatie moet stimuleren, niet belemmeren. Van de vier speerpunten heeft er één voor de nodige beroering gezorgd: het voornemen om het downloaden uit ‘evident illegale bron’ te verbieden.

Door de komst van het internet en de ontwikkeling van allerhande computerprogramma’s kunnen consumenten thuis muziek, films en ander auteursrechtelijk beschermd materiaal vanaf hun eigen computer via internet aanbieden (‘uploaden’) of ophalen (‘downloaden’). Op dit moment worden deze handelingen auteursrechtelijk verschillend beoordeeld. Het uploaden wordt gekwalificeerd als een openbaarmaking die onder het exclusieve verbodsrecht valt. Dit is dus zonder toestemming van de rechthebbende niet toegestaan. Ten aanzien van het downloaden bestaat echter een uitzondering op het verveelvoudigingsrecht, het andere auteursrechtelijke verbodsrecht. Op grond van artikel 16c van de Auteurswet (Aw) is dit onder voorwaarden geoorloofd. Deze uitzondering geldt ook, zo heeft de minister van Justitie bij herhaling gezegd, als het downloaden uit illegale bron geschiedt, dat wil zeggen, wanneer voor de aan het downloaden voorafgaande openbaarmaking via het internet geen toestemming van de rechthebbende is verkregen.

Voor wie de achtergrond van artikel 16c Aw niet kent, moet het onderscheid tussen het uploaden en het downloaden door consumenten gekunsteld overkomen. De thuiskopie-exceptie, zoals de uitzondering wel wordt genoemd, vindt zijn oorsprong in technologische ontwikkelingen medio vorige eeuw. Toen deed de magnetofoon zijn intrede, het apparaat dat wij later een cassetterecorder zijn gaan noemen. De consument kon daarmee vanuit de beslotenheid van zijn woning auteursrechtelijk beschermde handelingen verrichten. Eerder beschikte de consument niet over de middelen om dit te doen en speelde hij dus geen rol van betekenis bij de exploitatie van beschermd materiaal.

Toen in Duitsland auteursrechtenorganisatie GEMA het verbodsrecht bij consumenten wilde gaan handhaven, oordeelde het Bundesgerichtshof dat de daarvoor noodzakelijke huiselijke controle van eigenaren van de magnetofoon in strijd zou zijn met, kort gezegd, hun persoonlijke levenssfeer. Een oplossing werd gevonden in thuiskopieregelingen: consumenten mogen thuiskopiëren, mits een vergoeding daarvoor wordt betaald. Die vergoeding wordt doorgaans geïnd door middel van een toeslag op blanco dragers waarop wordt gekopieerd. Vroeger waren dat cassette- en videobanden; tegenwoordig lege cd’s en dvd’s.

Met de introductie van het verbod op downloaden uit ‘evident illegale bron’ wil Teeven ook een einde maken aan het vergoedingenregime. De opslag die nog van toepassing is op een aantal blanco dragers komt dus te vervallen. Tegelijkertijd spreekt de staatssecretaris de wens uit dat rechthebbenden geen gebruik zullen maken van het verbodsrecht door consumenten die ‘op beperkte schaal bestanden up- en downloaden’ aan te spreken. De handhaving bij consumenten is volgens Teeven niet effectief en creëert rechtsongelijkheid ‘nu niet iedereen kan worden aangesproken’.

De staatssecretaris wil dus een verbodsrecht introduceren waarvan hij hoopt dat geen gebruik wordt gemaakt. De staatssecretaris verwacht dat rechthebbenden hun pijlen met name richten op partijen die het up- en downloaden faciliteren en bevorderen. Teeven beoogt de jurisprudentie die op dit terrein bestaat, gebaseerd op het leerstuk van onrechtmatige daad, te codificeren. Daarnaast moet de mogelijkheid worden geïntroduceerd de toegang van Nederlandse consumenten tot ‘illegale websites’ in het buitenland te blokkeren. Dergelijke blokkades zullen moeten worden uitgevoerd door internetproviders.

In vergelijking met de situatie medio vorige eeuw, kiest de staatssecretaris er dus voor om de producenten van de magnetofoon en de verkopers van het apparaat aansprakelijk te maken. Gelet op de historie van de thuiskopieregeling is de wens van Teeven dat geen gebruik wordt gemaakt van het verbodsrecht geen vreemde. Ook bij het controleren van de activiteiten van internetgebruikers komt het recht op eerbieding van de persoonlijke levenssfeer snel in het gedrang.

Een andere keuze was ook mogelijk geweest. In plaats van de regeling af te schaffen, had Teeven ervoor kunnen kiezen de regeling uit te breiden. Hij had kunnen pleiten voor een vergoedingsrecht voor consumenten die ‘op beperkte schaal bestanden uploaden’. Het gevolg zou zijn dat rechthebbenden ook betaling zouden ontvangen voor handelingen die op dit moment niet effectief te bestrijden zijn. Daar zouden zowel consumenten als rechthebbenden profijt van hebben. Eén ding is zeker: het model van Teeven bevordert niet de innovatie. Het verleggen van de aansprakelijkheid van consumenten naar partijen die betrokken zijn bij de illegale handelingen, zal een verstikkende werking hebben.

Lees ook hier (SOLV en NJBlog)

IEF 9595

Hof 's-Gravenhage 26 april 2011, zaaknr. 200.004.981.01 rolnr. KG ZA 07-1306 (M.J.F.L. van Daelen-Bazelmans h.o.d.n. IDMC tegen Bureau voor Free Publicity c.s.)

Titellijst komt geen auteursrecht toe

Met dank aan Kees Berendsen, CroonDavidovich Voor verzorging van publicaties niet-commerciële voorlichtingsartikelen van overheidsinstellingen in huis-aan-huiskranten met landelijke dekking. Inbreuk auteursrecht voor werkwijze voor het publiceren van z.g. artikelstoppers (red. ter opvulling van lege plekken in kranten). onrechtmatige handeling; oneerlijke concurrentie en/of slaafse nabootsing. Databankrecht. Ook een (doorgehaald) octrooiregistratie aangehaald, maar niet ingeroepen (werkwijze hier uitgelegd).

Titellijst komt geen auteursrecht toe; slechts één combinatie van titels mogelijk voor een landelijke dekking, geen creatieve/subjectieve keuzes (r.o. 8). Niet aannemelijk geworden dat er sprake is van gebruik.

7. Ook als Free Publicity titellijsten zou gebruiken die ((groten)deels) gelijk zouden zijn aan een door IDMC gepubliceerde titellijst, is voorhands niet aannemelijk geworden dat zij inbreukmakend gebruik van een titellijst van IDMC heeft gemaakt om de volgende redenen.

9. (...) niet aannemelijk geworden dat Free Publicity een titellijst heeft opgevraagd of hergebruikt dan wel sprake is van ontlening. Nu partijen dezelfde deinsten aanbieden, ligt voor de hand dat zij voor het plaatsen van artikelen/advertenties in ieder geval deels gebruikmaken van dezelfde huis-aan-huiskrranten en is die omstandigheid onvoldoende om aan te nemen dat Free Publicity lijsten van IDMC heeft ovegenomen. (...) Voor het overige worden in de notitie en de verklaring geen concrete voorbeelden gegeven waaruit zou zijn af te leiden dat een titellijst van IDMC is  overgenomen. Ook in de processtuken van IDMC worden geen concrete voorbeelden gegeven. IDMC spreekt over ongebruikelijke combinaties en wisselende verzameliingen van uitgaven, die niet aan de INP-norm voldoen, maar zijn opgenomen om slaafse nabootsing aan het licht te brengen, zonder deze te concretiseren. In eerste aanleg noemt zij negen " sluik- of schuiladressen" zonder dat duidelijk wordt wat zij daarmee bedoelt.

Lees de uitspraak hier (pdf - let op: 3,6 Mb)

IEF 9594

Rechtbank 's-Gravenhage 27 april 2011, zaaknummer 365209 rolnummer HA ZA 10-1627 (Gaastra International Sportswear B.V. c.s. tegen X)

Kosten bedrijfrecherchebureau komen voor vergoeding in aanmerking

Handelaar in nep-kleding via marktplaats. Inbreuk op Gemeenschapsmerken vastgesteld. Proceskostenveroordeling. Kosten van achterhalen van de inbreukmaker door bedrijfsrecherchekantoor zijn kosten die voor vergoeding in aanmerking komt, ten voordele merkhouder. Gemaakte kosten voor contact leggen en aantal online en offline proefbestellingen.

4.22 (...) Voor de kostenveroordeling is niet doorslaggevend het aantal door [X] verkochte inbreukmakende artikelen, dat overigens thans nog niet vaststaat. De kosten van het achterhalen van de inbreukmaker door een bedrijfsrecherchebureau zijn ook kosten die voor vergoeding in aanmerking komen ingevolge artikel 1019h Rv. Nu zoals hiervoor onder 4.10 is overwogen van uitlokking door de vertegenwoordiger geen sprake is, komen de kosten van het onderzoeksbureau voor vergoeding in aanmerking. Ook verzet de billijkheid zich niet tegen een volledige proceskostenveroordeling gelet op de gestelde mindere financiële draagkracht van [X]. Gelet op het voorgaande komt dan ook een bedrag van € 4.115,67 voor toewijzing in aanmerking.

Lees de uitspraak hier (pdf)
Een ander "recherchekosten"-uitspraak (IEF 8745)

IEF 9593

beschikking Rechtbank 's Hertogenbosch 2 februari 2011, zaaknummer/rekestnummer: 225780/BP RK 11-129 (CM B.V. c.s. tegen X h.o.d.n. CosMedique)

CosMedic v. CosMedique

met dank aan Huib Berendschot en Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD

Ex parte Beschikking ex 1019e Rv. Merk en handelsnaam "CosMedic" (boip.int) . Maatschap van plastische chirurgen die privékliniek. Eenmanszaak "Cosmedique" biedt dienst aan die ligt tussen schoonheidsbehandeling en chirurgische ingrepen. Gevaar voor publiciteit vanwege recente opening. Overeenstemming handelsnaam is auditief, begripsmatig, visueel en schrijfwijze (hoofdletter C en M). Verder geografisch gedeeld gebied en aard van onderneming is gelijk

Staken van handelsnaam en domeinnaam en gebruik van overeenstemmend merk CosMedique met dwangsom €2.500 per dagdeel voor overtreding. Toegewezen ex parte beschikking.

Lees de ex parte beschikking hier (pdf)
Regeling: art. 1019e Rv j.o. 2.20 lid 1 sub a,b, d BVIE

 

IEF 9592

WIPO Arbitration and Mediation Center, Domeinnaam jurisprudentie, DomJur.nl 27 april 2011

WIPO Arbitration and Mediation Center zes uitspraken

Op Domjur.nl staan Nederlandse uitspraken en artikelen met betrekking tot domeinnamen. In het bijzonder .nl-domeinnamen. Een overzicht van de laatste zes uitspraken.

WIPO Arbitration and Mediation Center 1 maart 2011, Zaak-/rolnummer: DNL2011-0002, DomJur 2011-657 (Arnhem Comin Soon B.V. tegen Benson and Partner Ltd) link

Eiseres is Arnhem Coming Soon B.V., een modewinkel in Arnhem en houder van het woordmerk ‘coming soon’. Verweerder is Benson and Partner Ltd, houder van de domeinnaam comingsoonarnhem.nl. Eiseres vordert overdracht van de domeinnaam. Verweerder dient geen verweerschrift in.

Verwarrendwekkende overeenstemming. Geen recht of legitiem belang verweerder.  Registratie te kwader trouw. Overdracht bevolen.

WIPO Arbitration and Mediation Center 28 februari 2011, Zaak-/rolnummer: DNL2010-0083, DomJur 2011-662 (Koninklijke Philips Electronics NV tegen Small Business Internet Solutions) link

Eiser is Koninklijke Philips Electronics NV, sinds 2008 maakt de onderneming Respironics Inc deel uit van eiser. Philips is rechthebbende op het merk Respironics. Verweerder is Small Business Internet Solutions die de domeinnaam respironics.nl heeft geregistreerd.

Domeinnaam identiek aan merk. Geen recht of legitiem belang verweerder. Registratie domeinnaam op de dag van persbericht overname respironics in. Registratie te kwader trouw. Overdracht bevolen.

WIPO Arbitration and Mediation Center 21 februari 2011, Zaak-/rolnummer: DNL2010-0074/00075, DomJur 2011-660/2011-661 (Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank tegen verweerder) link 0074/ 0075

Eiser is Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. (Rabobank Nederland). Verweerder heeft de volgende domeinnamen geregistreerd: abobank.nl, babobank.nl, rabibank.nl, rabobannk.nl, rabobasnk.nl, radobank.nl en raqbobank.nl. Verweerder woont op hetzelfde adres als de verweerder in de eerdere zaak ‘Rabobank Nederland – Verweerder (I)’.

Geen verweerschrift ingediend. Fonetisch en visueel verwarringwekkend gelijkend op merk.  Geen recht of legitiem belang verweerder. Link naar concurrenten. Registratie te kwader trouw.  Overdracht bevolen.

WIPO Arbitration and Mediation Center 21 februari 2011, Zaak-/rolnummer: DNL2010-0082, DomJur 2011-659 (Société Air France tegen Helo Holdings LTD) link

Eiseres is Société Air France. Verweerder is Helo Holdings Ltd, houder van de domeinnaam aifrance.nl. Eiseres vordert overdracht van de domeinnaam. De Geschillenrechter zal de vordering in het licht van artikel 2.1 van de Regeling interpreteren. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.

Vrijwel identiek aan merk (Air France). Typosquatting. Geen recht of legitiem belang verweerder. Niet gelieerd, geen toestemming, te koop. Bekend merk, registratie te kwader trouw. Overdracht bevolen.

WIPO Arbitration and Mediation Center 17 februari 2011, Zaak-/rolnummer: DNL2010-0078, DomJur 2011-658 (Customworx B.V. tegen verweerder) link

Eiser, Costumworx B.V., houdt zich bezig met het ter beschikking stellen van personeel (uitzenden en detacheren), hanteert “Toptech”, “Toptech Detachering”, “Toptech Uitzendbureaus”, “Toptech Werving & Selectie” en “Toptech Solutions” als handelsnamen en heeft “TOPTECH” als woordmerk geregistreerd. Verweerder is doende om te starten met soortgelijke activiteiten. De domeinnaam toptechpersoneelsdiensten.nl is door de verweerder geparkeerd bij een registrar.

Al dan niet ingebruik irrelevant voor verwarringwekkende overeenstemming domeinnaam. Toevoeging beschrijvende woord personeelsdiensten heft overeenstemming onvoldoende op. Geen recht of legitiem belang verweerder. Registratie te kwader trouw - verweerder wil concurrerende activiteiten ontplooien. Overdracht bevolen.

IEF 9591

Presentaties Benelux Merkencongres 2011, 25 maart 2011

Presentaties Benelux Merkencongres

Onderstaand de presentaties die zijn gegeven op het Benelux Merkencongres 2011 op 25 maart j.l.. 
Met dank aan Frits Verheijden, Kluwer

prof. Martin Senftleben
Keyword advertising aansprakelijkheid ISPs
pdf (0,6 Mb)

prof  Tobias Cohen Jehoram
De verhouding tussen nationale en
het Gemeenschapsmerkenrecht
pdf (0,6 Mb)

Paul Reeskamp
Handhaving van merkrechten
pdf (0,2 Mb)
prof. Dirk Visser
Overzicht actuele ontwikkelingen en jurisprudentie
pdf (0,2 Mb)

Toch liever grotere bestanden (van enkele Mb)? 
Mailt u 
redactie@ie-forum.nl (onderwerp en bericht reeds ingesteld voor u)