IEF 22182
12 augustus 2024
Uitspraak

Virtueel aangeboden parfum stemt niet automatisch overeen met fysiek aangeboden equivalent - geen verwarringsgevaar

 
IEF 22183
8 augustus 2024
Artikel

Inschrijving geopend Mr. S.K.Martens Academie 2024-2025

 
IEF 22180
8 augustus 2024
Uitspraak

Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi

 
IEF 9430

Personalia

Persbericht: “Wubbo de Boer, voormalig President van het Merken- en Designbureau OHIM (The Office for Harmonization in the Internal Market) in Spanje, is per direct toegetreden tot de Raad van Commissarissen van Novagraaf Groep.
 
“Novagraaf is een organisatie die uitstekend is voorgesorteerd voor de toekomst. Met duidelijke internationale ambities, een onderscheidende visie en strategie en zeer enthousiaste medewerkers. Ik ken Novagraaf nog uit mijn tijd als president bij het OHIM en zie dat de organisatie veel tijd en energie heeft geïnvesteerd om een leidende marktpositie te verkrijgen”, aldus De Boer.  Met de komst van Wubbo de Boer onderstreept Novagraaf duidelijk haar internationale ambities.”

IEF 9429

Tentamenvraag

Het Limburgs Museum vraagt u advies over de IE-rechtelijke implicaties van een nieuw tentoonstellingsconcept. Geef in een onderbouwd advies aan waar het museum rekening mee zou moeten houden. Betrek in uw advies ook de begrippen parodie-exceptie, onderwijs-exceptie & catalogus-exceptie. 

Persbericht: “Op zaterdag 26 maart aanstaande gaat in Venlo de eerste vestiging in Europa van IXEA, je Romeinse woonwarenhuis open. De winkel komt in het Limburgs Museum en blijft geopend tot en met 31 december van dit jaar. IXEA is gespecialiseerd in alles voor het Romeinse huis.”  (…) En… overal in IXEA kom je de bekende blauwe en gele kleuren tegen, waar je zo blij en kooplustig van wordt. Foto’s van beroemde designers uit Rome attenderen je op nieuwe ontwerpen. Bij de entree krijg je een potloodje en liniaal. Je volgt de routing en komt langs stellingen met aantrekkelijke season sales. Je kunt rondlopen in de keuken, slaapkamer of living van de ideale Romeinse huis. Er is zelfs een voorbeeld van een klein kantoor. Richtingaanwijzers dirigeren je via een kortere weg naar de uitgang en in het restaurant worden heerlijke Romeinse maaltijden aangeboden. De ballenbak is helaas dicht: de slavinnen die normaliter op de kroost passen, 
staken voor betere arbeidsvoorwaarden! (…)  De bezoekers van IXEA zullen verbaasd staan. Het is net IKEA, maar alles wat erin staat is toch even anders.

Nog verbaasder zullen de bezoekers zijn als ze de labels bekijken aan de stoelen, bedden, kasten en tafeltjes. Behalve de inmiddels al vertrouwd klinkende modellennamen als Venus, Lupus en Sabina, staan ook de prijzen vermeld (…)  IXEA, je Romeinse woonwarenhuis maakt je dag anders.”

Lees het volledig persbericht hier (via Onel

IEF 9428

Enkel zien op wat noodzakelijk is

Vzr. Rechtbank Utrecht, 9 februari 2011, KG ZA 11-113, Interdam Projects B.V. tegen Metaglas B.V. (met dank aan Martin Hemmer, AKD)

Auteursrecht. Kozijnen. Kort geding na beslaglegging door gedaagde op de Internationale Bouwbeurs 2011 (filmpje beslaglegging hier). Beslaglegger Metaglas, producent van een naar buiten draaiend kozijn met de naam Methermo, beroep zich i.c. (na het verlopen van haar octrooi in 2009) op haar gestelde auteursrecht m.b.t. het kozijn, maar ziet haar vorderingen afgewezen nu naar het voorlopig oordeel van de  voorzieningenrechter voldoende is aangetoond dat de vormgeving van Methermo en de tekeningen enkel zien op wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect. Van slaafse nabootsing is evenmin sprake.

5.4. (…) De vormgeving van Methermo, te weten het smalle profiel van 42 mm, is de kleinste omvang die kan worden gerealiseerd door de voorheen gepatenteerde vinding van Metaglas. Dit is Interdam gebleken door langdurig en kostbaar onderzoek. Dit kenmerk van Methermo - te weten het smalle profiel van 42 mm - is daarom te beschouwen als een kenmerk dat in overwegende mate is ingegeven door het technisch effect van de vinding, op grond waarvan het geen auteursrechtelijke bescherming toekomt, aldus Interdam. Tegenover deze gemotiveerde stellingen van Interdam, is hetgeen Metaglas heeft aangevoerd van onvoldoende gewicht om daaraan te kunnen afdoen. Aldus heeft Metaglas naar het voorlopig oordeel van de  voorzieningenrechter voldoende aangetoond dat de vormgeving van Methermo en de tekeningen enkel zien op wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect (te weten de wijze waarop de delen van het kozijnprofiel zijn samengesteld en de daarmee samenhangende te bereiken kleinste omvang van het kozijn), op grond waarvan geen sprake kan zijn van auteursrechtelijke bescherming.

5.5. Op grond van het bovenstaande is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het door Metaglas ingeroepen recht, op grond waarvan zij ten laste van Interdam beslag heeft gelegd, summierlijk ondeugdelijk is. De vordering van Interdam tot opheffing van het door Metaglas gelegde beslag en retournering van het in beslag genomen Winlite exemplaar, wordt dan ook - in het geval van de laatst genoemde vordering met inachtneming van een redelijke termijn - toegewezen.

6.1. (…) Nabootsing is alleen dan ongeoorloofd indien, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid, evengoed een andere weg ingeslagen had kunnen worden en door dat niet te doen verwarring wordt gesticht (HR 26 juni 1953, NJ 1954,90 Hyster Kany Krane). Het voorgaande komt er op neer dat techniek/functionaliteit niet via de slaafse nabootsingsleer, maar slechts via het octrooirecht, gemonopoliseerd kan worden. Nu in 5.4 reeds op voorhand is aangenomen dat de vormgeving van Methermo en de tekeningen daarvan - waarvan Metaglas een beroep doet op de leer van de slaafse nabootsing - enkel zien op wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect, wordt het beroep van Metaglas gegrond op slaafse nabootsing afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9426

Een complexe tariefstructuur

Rechtbank Amsterdam, 18 februari 2011, KG ZA 11-105 WT/MV, Binckbank N.V. tegen Lynx B.V. (met dank aan Otto Volgenant, Kennedy Van der Laan)

Reclamerecht. Vergelijkingstabel beleggingstarieven. Binckbank (o.a. Alex) stelt dat de vergelijkingstabel van concurrent Lynx niet voldoet aan de eisen die worden gesteld aan vergelijkende reclame. Het niet verwerken of vermelden van de kortingen van Binckbank en Alex in de tabel van Lynx wordt voorshands misleidend en in strijd met de Wet op het Financieel Toezicht geacht. Vorderingen gedeeltelijk toegewezen. Compensatie proceskosten, aangezien partijen over en weer gedeeltelijk in het (on)gelijk worden gesteld .

4.5. Dat het bij vergelijkende reclame niet is toegestaan om belangrijke informatie over de eigen onderneming of die van de concurrent onjuist te vermelden of weg te laten, geldt temeer indien sprake is van een complexe tariefstructuur. De tariefstructuur bij online beleggen is complex. (…) Daar staat tegenover dat het product online beleggen niet meer zo nieuw is als in 2008, toen tussen partijen een soortgelijk geschil aanhangig was bij de voorzieningenechter van deze rechtbank. Uit verschillende in het geding gebrachte producties (…) blijkt dat consumenten door meerdere (min of meer) onafhankelijke organisaties goed worden voorgelicht over (onder meer) de kostenstructuur van het online beleggen.

4.7. Uitgangspunt is -zoals hiervoor onder 4.2 overwogen -dat een weglating in vergelijkende reclame misleidend is indien een aanzienlijk deel van de consumenten hierdoor in zijn keuze voor het aangeboden product wordt beïnvloed. Welk percentage van de online beleggers exact voor de kortingen van Binckbank en Alex in aanmerking komt, kan in een kon geding, dat zich niet leent voor een nader onderzoek naar de feiten, niet worden vastgesteld. Binckbank heeft echter gemotiveerd gesteld dat in dit geval sprake is van een aanzienlijk deel van de consumenten (tenminste 20%) en naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Lynx het tegendeel in dit kort geding onvoldoende aannemelijk gemaakt. Omdat Lynx gebruik maakt van de gewraakte reclame-uiting had het op haar weg gelegen dit varweer aannemelijk te maken. Dit leidt tot her voorlopig oordeel dat het niet verwerken of vermelden van de kortingen van Binckbank en Alex in de tabel van Lynx misleidend en daarmee onrechtmatig is en tevens in strijd kan worden geacht met artikel 4:19 van de Wet op het Financieel Toezicht.

(…) 4.14. De conclusie tot zover is dat het niet verwerken of vermelden in de tabel van Lynx van de kortingen die Binckbank en Alex hanteren bij een bepaald minimum aantal transacties misleidend en daarmee onrechtmatig is. De overige verwijten van Binckbank kunnen niet leiden tot het (in enige vorm) toewijzen van de vorderingen. Naar aanleiding van het verweer van Lynx dat de tabel minstens vijf keer zo groot zou worden als de kortingen erin opgenomen zouden moeten worden, heeft Binckbank ter zitting gesteld dat wat haar betreft kan worden volstaan met een vermelding onder de tabel dát Binckbank en Alex kortingen hanteren. De vorderingen van Binckbank zullen dan ook in deze zin worden toegewezen. Het - kort gezegd - verwijderen van de tabel, het verbieden van prijsvergelijkingen en het plaatsen van de (ruim geformuleerde) rectificatie, zoals gevorderd, wordt voorshands buitenproportioneel geacht, gezien de ernst van het onrechtmatig handelen, zelfs indien hierbij de "geschiedenis" die Lynx heeft met Binckbank in acht wordt genomen (en die - aldus Binckbank - blijkt uit het thans weer in de fout gaan, ook door het vermelden van het onjuiste bewaarloon).

Dat in 2008 niet kon worden volstaan met een toelichting die Lynx onder de tabel vermeld had (toen overigens met "kleine lettertjes" en met verwijzing met een *) en thans wel, houdt verband met de ontwikkeling sinds die tijd zoals hiervoor geschetst onder 4.5. De tekst die thans door Lynx zal moeten worden opgenomen op haar website zal direct onder de tabel moeten worden geplaatst en in hetzelfde lettertype en in dezelfde lettergrootte als de tekst die reeds direct boven de tabel is opgenomen. Met toewijzing van de vorderingen van Binckbank op deze wijze wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands voldoende aan haar  belangen tegemoet gekomen. De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.

4.16. Omdat partijen over en weer gedeeltelijk in het (on)gelijk worden gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd als na te melden.

Lees het vonnis hier, hier (doorzoekbare pdf) en hier (hyperlink rechtspraak.nl).

IEF 9425

Een tien voor marketing, een vier voor rechtenbeheer.

Vincent van den EijndeVincent van den Eijnde,  directeur Pictoright: Creative Commons. Een tien voor marketing, een vier voor rechtenbeheer.

“De populariteit van Creative Commons lijkt nog steeds toe te nemen, ook internationaal. Inmiddels zijn er licenties in meer dan 35 landen beschikbaar. Het initiatief heeft dan ook onmiskenbaar een zekere dynamiek en probeert op een integere wijze oplossingen te bieden. Daarbij kan men zich verheugen op grote belangstelling vanuit de politiek. Zo geeft de Parlementaire Werkgroep Auteursrecht (Gerkens) aan dat Creative Commons een kans moet worden gegeven (…) Het lijkt erop dat veel beleidsmakers en politici van Creative Commons de ultieme oplossing verwachten voor de door hen veronderstelde auteursrechtelijke hindernissen.

(…) Tegelijkertijd zijn er wel degelijk kanttekeningen bij dit initiatief te plaatsen. In de eerste plaats blijkt de inhoud van de licenties niet op alle punten duidelijk, wat met name geldt voor de licenties waarin commercieel gebruik niet is toegestaan. Daarnaast bieden de CC-licenties geen enkele rechtszekerheid en kan er op termijn een grote hoeveelheid “onteigende” werken met een onbevoegd gegeven licentie op het internet gaan rondzwerven. Verder zijn de licenties niet voor alle makers geschikt, hoewel Creative Commons anders doet voorkomen. Hieronder zal ik nader op deze aspecten ingaan.

(…) Men zal snel meer duidelijkheid moeten creëren rondom het commercieel gebruik. Ook zal men iets moeten verzinnen om ervoor te zorgen dat er niet naast de verweesde werken weer een nieuw probleem met “onteigende werken” wordt gecreëerd.  Maar vooral zal Creative Commons duidelijk zou maken in welke gevallen de licentie bruikbaar is en in welke gevallen niet, want er dreigen zeker op termijn serieuze auteursrechtelijke ongelukken. (…) Tot slot is het misschien aardig om te kijken of Creative Commons voor het eigen logo gebruik maakt van de CC-licentie. Dat blijkt niet het geval. “

Lees het gehele artikel hier.

IEF 9424

Slechts summiere informatie had

Rechtbank Haarlem, 9 februari 2011, HA ZA 09-222, Global-Wallet. c.s. tegen Chess c.s. (met dank aan Aron Das Gupta, VMW Taxand).

Auteursrecht. Stukgelopen samenwerking m.b.t. softwareapplicatie sms-dienst betalingsverkeer. Eiser Global-Wallet stelt dat gedaagde Chess bij de ontwikkeling van haar sms betaalproduct gebruik heeft gemaakt van (delen van) de applicatie en aldus inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Global-Wallet c.s. Vorderingen afgewezen. Dat er auteursrecht op de applicatie rust is niet aannemelijk gemaakt en zelfs al zou er sprake zijn van auteursrecht, dan was er i.c. nog geen sprake van openbaarmaking: “De rechtbank leidt uit voornoemde verklaringen af dat Chess c.s. slechts summiere informatie met betrekking tot de Applicatie had.”  Geen beroep op mogelijke NDA, geen onrechtmatige daad. 

4.6. Met Chess c.s. is de rechtbank van oordeel dat Global-Wallet te weinig heeft gesteld om te concluderen dat de Applicatie een auteursrechtelijk beschermd werk in de zin van art. 1 van de Auteurswet is. Weliswaar heeft Global-Wallet bij repliek productie 36 in het geding gebracht doch deze 'documentatie’ toont nog niet aan dat het gaat om een werk in de zin van de Auteurswet, te weten een werk met een eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel. Gelet op het feit dat kennelijk reeds meer mobiele betaalsystemen in ontwikkeling waren, had het op de weg van Global-Wallet gelegen om nader te onderbouwen dat en waarom de Applicatie voldeed aan voornoemde criteria.

4.7. Ook indien de rechtbank - veronderstellenderwijs - uitgaat van een auteursrechtelijk beschermd werk, kan niet worden geconcludeerd dat sprake is geweest van openbaarmaking daarvan of een andere wijze van inbreuk. Redengevend daarvoor zijn de volgende verklaringen.

(…)

4.14. De rechtbank leidt uit voornoemde verklaringen af dat Chess c.s. slechts summiere informatie met betrekking tot de Applicatie had. Voorts blijkt uit de verklaringen dat Chess c.s. weliswaar contact had met Rabobank maar uit de verklaringen kan niet worden geconcludeerd dat Chess c.s. met Rabobank concreet over de details of werking van de Applicatie heeft gesproken.

4.15. De voorgaande verklaringen kunnen derhalve het standpunt van Global-Wallet c.s. niet onderbouwen. Gelet op het feit dat Global-Wallet, in de persoon van R., Rabobank en Rabo Mobiel zelf ook heeft benaderd (zoals valt af te leiden uit de onder 2.11 weergegeven e-mail) valt niet uit te sluiten dat de mogelijk relevante informatie door toedoen van R. zelf in handen van Rabobank is terecht gekomen. Dat Global-Wallet met haar Applicatie een bedreiging voor Rabobank heeft gevormd alsmede een reden voor Rabobank om sneller dan gepland haar product op de markt te brengen, zoals Global-Wallet C.S. heeft gesteld, kan, zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet worden geconcludeerd. De inhoud van de e-mail van 7 februari 2008 (2.8) is daarvoor in ieder geval onvoldoende.

4.18. Ook indien veronderstellenderwijs ervan dient te worden uitgegaan dat de NDA tussen partijen is overeengekomen en dat deze een verdere strekking had dan alleen toepasselijkheid binnen het assessment, kan niet worden gesproken van schending daarvan. De rechtbank verwijst daarvoor naar de verklaringen zoals weergegeven onder r.o.4.8 tot en met 4.13.

(…)

4.29. De rechtbank is van oordeel dat, nu de primaire grondslag is gebaseerd op auteursrechtinbreuk, de kosten die specifiek op het verweer betreffende deze inbreuk betrekking hebben voor vergoeding in aanmerking kunnen komen op de voet van art. 1019h Rv. Omdat in de door Chess c.s. opgevoerde kosten geen onderscheid wordt gemaakt tussen "IE-kosten" en "niet-IE-kosten" zal de rechtbank de IE-kosten dienen te schatten. De rechtbank is van oordeel dat het gewicht dat toekomt aan het op de inbreuk gebaseerde deel van de vordering ten opzichte van de gehele zaak en het aandeel van de kosten dat dienovereenkomstig met toepassing van art. 1019h Rv voor vergoeding in aanmerking komt, dient te worden vastgesteld op een vierde deel. (…)

Lees het vonnis hier. Zie ook tussen partijen: Vzr. Rechtbank Haarlem, 11 mei 2010, IEF 8832.

IEF 9423

Evenzeer een soortnaam

Gerecht EU, 17 februari 2011, zaak T-10/09, Formula One Licensing BV tegen  OHIM / Global Sports Media Ltd

Merkenrecht. Oppositieprocedure  tegen aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk F 1-LIVE o.g.v. ouder gemeenschapsbeeldmerk, oudere nationale woordmerken en ouder internationaal woordmerk F 1 en F 1 Formula 1. Oppositie afgewezen:

44. Verder dient erop te worden gewezen dat verzoekster niet opkomt tegen de vaststelling van de kamer van beroep dat „formule 1” in de omgangstaal een gebruikelijke uitdrukking is ter aanduiding van racewagens, en bij uitbreiding, van autoraces, en dat F 1 de algemeen bekende afkorting hiervan is. Verder blijkt ook uit de door verzoekster overgelegde bewijzen, in het bijzonder de stukken die bij de in het vorige punt vermelde verklaring van de getuige zijn gevoegd, dat de afkorting F 1 in een beschrijvende context kan worden gebruikt. Derhalve is de afkorting F 1 evenzeer een soortnaam als de uitdrukking „formule 1”.

49. Gelet op deze overwegingen en rekening houdend met de overgelegde bewijselementen, dient te worden vastgesteld dat het relevante publiek het element „f 1” in het aangevraagde merk niet opvat als een onderscheidend element, maar als een element dat voor beschrijvende doeleinden wordt gebruikt.

50. Derhalve heeft de kamer van beroep op goede gronden geoordeeld dat het element „f 1” in een gewone typografie slechts een zwak onderscheidend vermogen bezat voor de betrokken waren en diensten en dat de eventuele bekendheid van het in de Unie gebruikte gemeenschapsbeeldmerk hoofdzakelijk verbonden was aan het logo zelf.

57. In navolging van de kamer van beroep dient te worden vastgesteld dat er geen gevaar voor verwarring van de conflicterende merken bestaat, aangezien de consument het element „f 1” in het aangevraagde merk niet met verzoekster in verbinding zal brengen doordat het enige teken dat hij heeft leren associëren met verzoekster, het logo van het merk F 1 Formula 1 is, en niet het teken in een standaardtypografie, en doordat de consument F 1 in een gewone typografie als de afkorting van „formule 1” zal beschouwen, dit wil zeggen als een beschrijvende aanduiding.

61. In het kader van de globale beoordeling van het verwarringsgevaar, die wordt gekenmerkt door het ontbreken van visuele overeenstemming en door de beperkte fonetische en begripsmatige overeenstemming, volstaat in casu de vaststelling dat de kamer van beroep op goede gronden heeft gesteld dat er geen gevaar voor verwarring van de litigieuze tekens bestond, daar het relevante publiek het aangevraagde merk niet zal verwarren met dat van verzoekster. Op dit punt dient te worden opgemerkt dat de generieke betekenis die door het publiek aan het teken F 1 wordt toegeschreven, verzekert dat dit publiek zal begrijpen dat het aangevraagde merk op de formule 1 betrekking heeft, maar wegens de volledig andere opbouw geen verband zal leggen met de activiteiten van verzoekster.

Lees het arrest hier. Persbericht hier.

IEF 9422

Van aanzienlijk belang voor de samenleving

Gerecht EU, 17 februari 2011, arresten in de zaken T-385/07, T-55/08 en T-68/08,  FIFA en UEFA / Commissie

Uitzendrechten. Voetbal. Een lidstaat kan op grond van de richtlijn inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten onder bepaalde voorwaarden de exclusieve uitzending van alle wedstrijden van het Wereldkampioenschap en het Europees kampioenschap voetbal op betaaltelevisie verbieden om te waarborgen dat het publiek in die lidstaat deze evenementen op de kosteloze televisie kan volgen

Wanneer deze kampioenschappen in hun geheel van aanzienlijk belang voor de samenleving zijn, vindt deze beperking van de vrijheid van dienstverrichting en de vrijheid van vestiging haar rechtvaardiging in het recht op informatie en de noodzaak de brede toegang van het publiek te garanderen tot televisie-uitzendingen van deze evenementen

Lees het arrest hier. Persbericht hier.

IEF 9421

Een dessin van een dribbelende Takkie

Strijkhoezen, vlnr: Hema, ActionRechtbank ‘s-Hertogenbosch, 15 februari 2011, BP RK 11-196,  Hema B.V. & Fiep Westendorp Foundation tegen Action Non-Food B.V.

Auteursrecht. Ex partebevel m.b.t. namaak Jip & Janneke-strijkplankhoezen. ”De vijfde keer binnen afzienbare tijd dat Action inbreuk maakt op de IE-rechten van HEMA”, aldus het verzoekschrift.

3.1. beveelt gerekwestreerde de in het lichaam van het verzoekschrift van 15 februari 2011 omschreven inbreuken op de auteursrechten van HEMA B.V. en meer in het bijzonder iedere aanbieding en verhandeling van de in het verzoekschrift genoemde strijkplankhoes onmiddellijk na betekening van deze beschikking te staken en gestaakt te houden;   

3.2. beveelt gerekwestreerde om binnen 4 uur na betekening van deze beschikking alle in het verzoekschrift genoemde strijkplankhoezen uit haar filialen verwijderd te hebben alsmede alle reclame-uitingen waarin de strijkplankhoes (-zen) wordt (-en) afgebeeld uit hun vestigingen en - voor zover van toepassing - van internet te verwijderen. 

Lees de beschikking hier