IEF 22185
13 augustus 2024
Uitspraak

eOx International c.s. en verweerders in het nauw gedreven: het hof veronderstelt onterechte ontlening aan ATSSE-mengsel

 
IEF 22182
12 augustus 2024
Uitspraak

Virtueel aangeboden parfum stemt niet automatisch overeen met fysiek aangeboden equivalent - geen verwarringsgevaar

 
IEF 22183
8 augustus 2024
Artikel

Inschrijving geopend Mr. S.K.Martens Academie 2024-2025

 
IEF 9212

Gewasbeschermingsmiddelen

HvJ EG, 11 november 2010, C-229/09, Hogan Lovells International LLP, voorheen Rechtsanwaltssozietät Lovells tegen Bayer CropScience AG (prejudiciële vragen Bundespatentgericht, Duitsland)

Octrooirecht. Lovells heeft bij het Bundespatentgericht beroep tot nietigverklaring van een aanvullend beschermingscertificaat m.b.t. tot een EP van Bayer ingesteld. Lovells betoogt in wezen dat dit certificaat ongeldig is uit het oogpunt van verordening nr. 1610/96. Volgens artikel 3, lid 1, sub b, van die verordening wordt een aanvullend beschermingscertificaat pas afgegeven nadat een definitieve VHB is verleend onder de voorwaarden van artikel 4 van richtlijn 91/414. In casu is de VHB van 9 maart 2000 een voorlopige VHB, waarop artikel 8, lid 1, van die richtlijn van toepassing is.

Bayer stelt dat die uitlegging van artikel 3, lid 1, sub b, in strijd is met de opzet van die verordening en met de praktijk van de bevoegde nationale autoriteiten. Het Bundespatentgericht heeft daarop het Hof de volgende prejudiciële vraag gesteld: „Komt voor de toepassing van artikel 3, lid 1, sub b, van verordening nr. 1610/96 uitsluitend een [VHB] op grond van artikel 4 van richtlijn 91/414 in aanmerking of kan een certificaat ook worden afgegeven op basis van een [VHB] op grond van artikel 8, lid 1, van richtlijn 91/414?”

Het Hof (Tweede kamer) verklaart i.c. voor recht:

Artikel 3, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen, moet aldus worden uitgelegd dat het niet belet dat een aanvullend beschermingscertificaat wordt afgegeven voor een gewasbeschermingsmiddel waarvoor een van kracht zijnde vergunning voor het in de handel brengen is verleend op grond van artikel 8, lid 1, van richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005.

Lees het arrest hier.

IEF 9210

Zwitserse conclusies

Rechtbank ’s-Gravenhage, 10 november 2010, HA ZA 10-437, Schering Corporation tegen Teva Pharma c.s. & Pharmachemie

Octrooirecht. Swiss-type use claims. Marktvergunning generieke producten. EP Schering m.b.t. ‘combinatietherapie van ribavirine en alfa-interferon in de behandeling van niet-antiviraal voorbehandelde patiënten met chronische hepatitis C infectie.’ Geen inbreuk door (marktvergunning voor) generieke producten van gedaagde Teva. In citaten:

4.2. Vooropgesteld wordt dat Schering desgevraagd uitdrukkelijk niet bepleit dat Teva op dit moment voorbehouden handelingen zou verrichten. Voor haar wel ingenomen stelling dat Teva dat dreigt te gaan doen, bestaan geen rechtens steekhoudende aanwijzingen, zodat die als ongegrond wordt verworpen. Teva heeft onweersproken gesteld dat Schering haar niet heeft verzocht toe te zeggen dat zij hangende deze rechtszaak niet op de markt zal komen met generiek ribavirine. Het enkele voorhanden hebben van een marktvergunning levert zonder bijkomende omstandigheden geen octrooi-inbreuk op volgens vaste rechtspraak. Teva wil juist met haar reconventionele eis duidelijk krijgen dat zij octrooirechtelijk niet tegen EP 861 aanloopt in Nederland als zij wel van plan zou zijn onder haar marktvergunningen met generiek ribavirine op de markt te komen. De enkele door Schering gestelde omstandigheid dat in verband met de zogenoemde "Sunset clause" Teva gedwongen is te eniger tijd ergens in Europa op de markt te komen wil zij haar rechten op de marktvergunningen behouden en dat haar beleid zou zijn Europawijd generieke medicijnen te introduceren, is niet genoegzaam om op dit moment tot dreigende inbreuk te kunnen concluderen.

4.3. Schering vordert in conventie echter ook een verklaring voor recht dat de generieke ribavirineproducten van Teva onder de beschermingsomvang van het octrooi vallen. Desgevraagd heeft Schering ten pleidooie bevestigd dat de enige grond waarop zij haar stelling baseert dat Teva onder de beschermingsomvang komt van EP 861 de marktvergunningen zijn.

4.4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Teva er middels een zogenoemde "carveout" adequaat voor zorg gedragen dat zij buiten de beschermingsomvang van de Swiss-type use claims van het octrooi blijft. Dit specifieke type conclusies – destijds noodzakelijk om onder het verbod tot octrooiering van medische behandelmethodes uit te komen – maakt in de onderhavige zaak noodzakelijk om naar de SmPC te kijken (D.w.z. de vigerende en niet naar de oorspronkelijke SmPC toen die nog niet was aangepast ("carved out"))om de bestemming van het op zichzelf bekende ribavirine te achterhalen. (…)

(…)

4.6. Teva voert terecht aan dat zodoende niet aan de technische kenmerken a) naïeve patiënten en b) bekend met HCV genotype 1 wordt voldaan blijkens de indicaties en doseringsvoorschriften van haar generieke ribavirine. Zodoende valt zij alleen al hierom buiten de beschermingsomvang van de Swiss-type claims van het octrooi, die immers op een zeer specifiek omschreven patiëntengroep ziet, die in de SmPC van Teva nu juist uitdrukkelijk is uitgesloten. Teva doet niet meer dan al in de stand van de techniek besloten ligt. Zij zal onder de vigerende marktvergunningen generiek ribavirine kunnen verschaffen bestemd voor gebruik in een bekende combinatietherapie in een bekend doseringsschema van 6 of 12 maanden9, maar heeft de specifiek door Schering geclaimde patiëntencategorie (naïef en met genotype 1 besmetting) uitgesloten. Dat is voldoende om buiten de beschermingsomvang van het octrooi te vallen. Anders gezegd: Teva heeft geen marktvergunning om generiek ribavirine te vervaardigen voor de specifieke bestemming geclaimd in het octrooi.

(…)

4.20. In reconventie kan de onvoorwaardelijk gevorderde verklaring voor recht van nietinbreuk worden toegewezen, nu Teva gemotiveerd heeft aangegeven dat zij daar belang bij heeft, hetgeen door Schering alleen is bestreden met haar contra-argumentatie dat en waarom Teva wel onder de beschermingsomvang van EP 861 zou vallen, hetgeen in het vorenoverwogene is verworpen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9209

In afwachting van een eindbeslissing

Stent OrbusneichRechtbank ’s-Gravenhage, 10 november 2010, HA ZA 09-4216, Boston Scientific Scimed Inc. tegen Orbusneich Medical B.V. c.s. (met dank aan Ruud van der Velden, Hogan Lovells).

Octrooirecht. Stent-zaak. EP Boston m.b.t. ballonkatheter. Aanhouding ‘tot een eindbeslissing in de Medinol zaak' [IEF 7641] . Provisionele vordering afgewezen wegens te lang stilzitten door Boston Scientific.

4.5. De opvatting van Boston Scientific dat onderscheid gemaakt moet worden tussen de vernietigde B1 versie en de nog niet door het Gerechtshof beoordeelde  B3 versie deelt de rechtbank niet. Het standpunt van Boston Scientific komt er op meer dat de B3 versie een ander octrooi is dan de vernietigde B1 versie, maar voor die opvatting ziet de rechtbank in EOV 2000 geen argumenten, terwijl die opvatting zich niet verdraagt met wat de Hoge Raad in het verwijzingsarrest overweegt (…).

4.6. Daarvan uitgaande en gegeven dat dit één en hetzelfde octrooi door de rechtbank is vernietigd in de Medinol zaak en dat die beslissing nog niet in kracht van gewijsde is gegaan of is vernietigd, volgt naar oordeel van de rechtbank uit het arrest Enka / Du Pont dat toewijzing van een door Boston Scientific gevorderd inbreukverbod niet aan de orde is. Indien deze procedure niet zou worden geschorst in afwachting van een eindbeslissing in de Medinol zaak, zou het gevorderde verbod slechts kunnen worden afgewezen. Boston Scientific kan – ook na schikking met Medinol – een beslissing van het Gerechtshof uitlokken die, indien Medinol zich niet langer tegen de geldigheid van het octrooi verzet, allicht zal leiden tot vernietiging van het eerdere vonnis van de rechtbank. Alleen in dat geval kan de rechtbank toekomen aan beoordeling van de geldigheid van de B3 versie in deze procedure.

(…)

4.8. Gezien het voorgaande zal de rechtbank de procedure in conventie schorsen tot een eindbeslissing in de Medinol zaak. (…).

Lees het vonnis hier.

IEF 9208

In het licht van voornoemd vonnis

Rechtbank ‘s-Gravenhage, 10 november 2010, HA ZA 10-58, Bayer Healthcare LLC tegen Centocor B.V. (met eerdere dank aan Simon Dack, De Brauw Blackstone Westbroek).

Octrooirecht. VSO m.b.t. Bayers EP ‘humane monoklonale anti TNFα-antilichamen.’ Zeer kort vonnis, aangezien het NL deel van dit octrooi onlangs, bij vonnis van 20 oktober 2010 in een geschil tussen Bayer en Abbott, al is vernietigd [zie: IEF 9170].  “Bayer verzet zich i.c. evenwel tegen een afdoen van de zaak in conventie op de enkele formele omstandigheid dat het octrooi reeds vernietigd is. Zij verzoekt de rechtbank om vonnis te wijzen onder verwijzing naar de overwegingen van deze rechtbank in de zaak Bayer – Abbott en met de conclusie dat de rechtbank het octrooi niet geldig acht, en met afwijzing van de vorderingen van Bayer.Centocor heeft vervolgens bevestigd geen bezwaar te hebben tegen “de vorm van vonnis” zoals thans voorgesteld door Bayer.” Aldus geschiedt:

2.1. De rechtbank is ambtshalve bekend met haar uitspraak van 20 oktober 2010 in de zaak met rolnummer 10-0057 van Bayer tegen Abbott. Door beide partijen wordt naar deze zaak verwezen.

2.2. In die zaak is in reconventie het Octrooi vernietigd voor zover verleend voor Nederland. Tegen de achtergrond van die vernietiging zijn de vorderingen van Bayer in conventie afgewezen.

2.3. In het licht van voornoemd vonnis verzoekt Bayer thans, onder handhaving van alle weren en stellingen, ook in deze zaak de vordering in conventie [inbreuk door Centocor – IEF] af te wijzen op de grond dat het Octrooi nietig is om de in voornoemd vonnis genoemde reden.

2.4. Centocor heeft zich hiertegen niet verzet. Overnemend wat in het vonnis in de zaak van Bayer tegen Abbott is overwogen over de nietigheid van het Octrooi, zal de rechtbank ook in deze zaak de vorderingen van Bayer in conventie afwijzen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9207

Take for instance copyright

Neelie KroesSpeech Neelie Kroes, EU-Commissaris Digitale Agenda, Avignon, 5 november: A digital world of opportunities

"Today our fragmented copyright system is ill-adapted to the real essence of art, which has no frontiers. Instead, that system has ended up giving a more prominent role to intermediaries than to artists. It irritates the public who often cannot access what artists want to offer and leaves a vacuum which is served by illegal content, depriving the artists of their well deserved remuneration. And copyright enforcement is often entangled in sensitive questions about privacy, data protection or even net neutrality."

"(…) I believe that those who will prosper in the digital age are those who understand that convergence is one of the keys. The convergence of media provides an incredible opportunity for the artists and creators of our times, and also for their public – you and me. Just like cinema did not kill theatre, nor did television kill radio. The internet won't kill any other media either. (…) I think that is a realistic vision. But for that, we need to have the right building blocks.

Take for instance copyright. For 200 years, it has proved a powerful way to remunerate our artists and to build our creative industries. But copyright is not an end in itself. Copyright exists to ensure that artists will continue to create. Yet we see more and more often that it is not respected. In some sectors, the levels of piracy demand that we ask ourselves what are we doing wrong. We must ensure that copyright serves as a building block, not a stumbling block.

Look at the situation of those trying to digitise cultural works. Europeana, the online portal of libraries, museums and archives in Europe, is one key example. What a digital wonder this is: a single access point for cultural treasures that would otherwise be difficult to access, hidden or even forgotten.

Will this 12 million-strong collection of books, pictures, maps, music pieces and videos stall because copyright gets in the way? I hope not. But when it comes to 20th century materials, even to digitise and publish orphan works and out-of-distribution works, we have a large problem indeed. (…) Time alone will not solve the problems that have emerged.

Today our fragmented copyright system is ill-adapted to the real essence of art, which has no frontiers. Instead, that system has ended up giving a more prominent role to intermediaries than to artists. It irritates the public who often cannot access what artists want to offer and leaves a vacuum which is served by illegal content, depriving the artists of their well deserved remuneration. And copyright enforcement is often entangled in sensitive questions about privacy, data protection or even net neutrality.

It may suit some vested interests to avoid a debate, or to frame the debate on copyright in moralistic terms that merely demonise millions of citizens. But that is not a sustainable approach. We need this debate because we need action to promote a legal digital Single Marketin Europe.

My position is that we must look beyond national and corporatist self-interest to establish a new approach to copyright. We want "une Europe des cultures" and for this we need a debate at European level.

The Commission will soon make legislative proposals on orphan works and on the transparency and governance of the collective management societies. We will examine again the problem of divergent national private copy levies. We will also look into multi-territorial and pan-European licensing. And we will not stop exploring ideas for as long as the system is not working.

Instead of a dysfunctional system based on a series of cultural Berlin walls, I want a return to sense. A system where there is scope to create new opportunities for artists and creators, and new business models that better fit the digital age. We want to help you seize the opportunities of this age.

In conclusion, let the debate continue. It will be fierce, there are indeed hurdles. But our job is to look past them in order to clear them.

Speaking for myself, I will remember artists and citizens with each step forward. My sight will remain firmly on 'une Europe des cultures'.

Artists cast light on our world; our job is to let the light shine in. "

Lees de gehele speech hier.

IEF 9206

Akte voor de interne markt

Internetconsultatie Europese Commissie m.b.t. de Akte voor de interne markt: “De Europese Commissie wil een brede discussie op gang brengen over haar plannen om de interne markt een extra stimulans te geven. Laat ook uw stem horen en doe mee aan ons online debat  (de Nederlandse versie volgt binnenkort).” O.a. voorstellen m.b.t. octrooi- en auteursrecht:

Voorstel nr. 1: Het Europees Parlement en de Raad dienen het nodige te doen om de voorstellen inzake het octrooi van de Europese Unie, de daarvoor geldende talenregeling en het uniforme systeem voor geschillenbeslechting aan te nemen. Het is de bedoeling dat de eerste EU-octrooien in 2014 worden verleend. Onverwijld Een Innovatie- Unie

Voorstel nr. 2: De Commissie zal in 2011 een kaderrichtlijn inzake het beheer van auteursrechten voorstellen teneinde de toegang tot online-inhoud open te stellen door de governance, de transparantie en het elektronische beheer van auteursrechten te verbeteren. De Commissie zal een voorstel voor een richtlijn betreffende "verweesde werken" indienen. 2011 Een digitale agenda voor Europa

(“De Commissie is zich ervan bewust dat van uiteenlopende nationale regelingen inzake heffingen op het kopiëren voor particulier gebruik een negatief effect uitgaat op grensoverschrijdende verkoopdiensten en op de productie van mediadragers. De Commissie zal rekening houden met de uitkomst van de dialoog tussen de verschillende belanghebbende partijen om elementen voor een degelijke oplossing aan te dragen.”)

Voorstel nr. 3: In 2010 zal de Commissie komen met een actieplan ter bestrijding van namaak en piraterij dat zowel wetgevende als niet-wetgevende maatregelen zal omvatten. Voorts zal zij in 2011 wetgevingsvoorstellen indienen om het wettelijk kader aan te passen aan de behoeften die door de ontwikkeling van het internet zijn ontstaan. Daarnaast zal zij toezien op een krachtdadiger optreden van de douane op dit gebied en zal zij haar strategie inzake de handhaving van intellectueleeigendomsrechten.

Lees hier meer.

IEF 9204

Aan de koop van een krant verbonden

HvJ EU, 9 november 2010, zaak C-540/08, Mediaprint Zeitungs- und Zeitschriftenverlag GmbH tegen Österreich -Zeitungsverlag GmbH (prejudiciële vragen Oberste Gerichtshof, Oostenrijk).

Reclamerecht. Oneerlijke handelspraktijken. Gezamenlijke aanbiedingen. Nationale regeling die verbiedt geschenken aan te bieden bij kranten en tijdschriften. Het Hof (Grote kamer) verklaart voor recht:

1) Richtlijn 2005/29/EG (…) (‘richtlijn oneerlijke handelspraktijken’) moet aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een nationale bepaling, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die voorziet in een algemeen verbod op verkopen waarbij geschenken worden aangeboden, en niet enkel gericht is op de bescherming van de consument, maar ook andere doeleinden nastreeft.

2) Het loutere feit dat de aan de koop van een krant verbonden mogelijkheid om deel te nemen aan een prijsvraag ten minste voor een deel van de betrokken consumenten de doorslaggevende reden vormt om deze krant te kopen, maakt hiervan nog geen oneerlijke handelspraktijk in de zin van artikel 5, lid 2, van richtlijn 2005/29.

Lees het arrest hier.

IEF 9203

Behoefte aan uitwisselbaarheid

V.l.n.r. Traffic (Hedex), Johns (AIF)Vzr. Rechtbank Utrecht, KG ZA 10-877, 29 oktober 2010, All In Fashion B.V. tegen Hedex Fashion Group B.V. (met dank aan Camiel Beijer, Van Diepen Van der Kroef).

Auteursrecht Slaafse nabootsing. Opheffingskortgeding na ex parte. Vorderingen toegewezen: het in de beschikking toegewezen bevel wordt alsnog geweigerd. Geen auteursrechtelijke bescherming chino-broek 'Traffic' van Hedex (afbeelding links, verzoekster in de ex parte procedure) en geen slaafse nabootsing:  “dat (...) vormgeving en maatvoering voortvloeit uit de wensen (rond gebruiksgemak en lichaamsvorm) van de doelgroep (...) behoefte bestaat aan uitwisselbaarheid met de reeds bestaande zogenaamde chino [een bepaald model broek – IEF] en voorts dat de aan AIF verweten nabootsing van de specifieke kenmerkende elementen (…) juist die uitwisselbaarheid mogelijk maakt. Dat betekent dat de keuze voor een andere uitvoering van de Johns broek door Traffic zou afdoen aan de bruikbaarheid ervan. Dat betekent (…) dat, ook al zou de gelijkheid van de beide broeken tot de bedoelde verwarring leiden, geen sprake is van onrechtmatig handelen door AIF jegens Hedex door de nabootsing van de Traffic broek.

Auteursrecht: 4.5. De stelling van AIF dat alle vijf de elementen reeds voor 2002 voor kwamen in pantalons die (in Nederland) verhandeld werden, is door haar met bewijsbescheiden gestaafd (met name verkoopfolders met daarin afbeeldingen van die elementen) en door Hedex niet voldoende betwist. Daarmee staat vast dat aan die elementen in de Traffic broek niet een eigen oorspronkelijk karakter toekomt en dat Hedex ten aanzien van die elementen derhalve geen auteursrechtelijke bescherming geniet. Dat geldt ten aanzien van de riem bovendien op grond van het door Hedex erkende feit dat een ander van die riem auteursrechthebbende is. Gegeven dit oordeel, dient gekeken te worden of de combinatie van de elementen in zijn totaliteit een uniek, oorspronkelijk karakter heeft en een persoonlijke stempel van de maker draagt. AIF heeft, gezien producties 3 tot en met 12, voldoende aangetoond dat de elementen ook in hun (wisselende onderlinge) samenstelling ook al jarenlang bekend waren voor 2002. (…) Mede op basis van eigen waarneming van de broeken ter zitting acht de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk dat de Traffic broek door de combinatie van de vijf elementen daarom aan het hiervoor onder 4.3. geschetste criterium voldoet. Door Hedex is bovendien onvoldoende aannemelijk gemaakt dat - zoals zij beweert - haar keuze van de soort wol en katoen voor de Traffic broeken en hun precieze maatvoering (ook ondanks het voorgaande) ertoe leiden dat die broeken voor Hedex auteursrechtelijk beschermd zijn.

4.6. Uit het voorgaande volgt dat voorshands onvoldoende aannemelijk is geworden dat aan de broek die Hedex onder de merknaam Traffic op de markt brengt (modellen C4553 en C5673) auteursrechtelijke bescherming toekomt. De primaire vordering van AIF zal daarom worden toegewezen, in die zin dat de beschikking van 21 september 2010, houdende het bevel als onder punt 2.8. weergegeven, zal worden herzien als na te melden.

Slaafse nabootsing: 4.15. Ook die kwestie moet naar het oordeel van de voorzieningenrechter ten nadele van Hedex worden beslist. Nabootsing van een product van een ander, voor zover nodig om tegemoet te komen aan bij een deel van de afnemers bestaande wensen ten aanzien van uiterlijk of eigenschappen van een product, is op zichzelf niet onrechtmatig jegens de fabrikant van het nagebootste product, ook al zou die verwarring over de herkomst van het product kunnen wekken. Als door Traffic gesteld en door Hedex niet voldoende weersproken moet er hier van worden uitgegaan dat de door Hedex gehanteerde vormgeving en maatvoering voortvloeit uit de wensen (rond gebruiksgemak en lichaamsvorm) van de doelgroep, zijnde traditionele doch modebewuste mannen in de leeftijd vanaf 45 jaar, en dat die doelgroep zich bij de aankoop van een chino juist daardoor laat leiden. Voldoende aannemelijk is dan ook dat bij een aanmerkelijk deel van het desbetreffende publiek behoefte bestaat aan uitwisselbaarheid met de reeds bestaande zogenaamde chino en voorts dat de aan AIF verweten nabootsing van de specifieke kenmerkende elementen (met name de steekzakken voor en de coin pocket met het ronde stiksel in combinatie met de paspelzakken aan de achterkant met daarboven het merkteken, de stretchbanden, de plaats van de riemlussen, de bandverlenging van de knoop voor in zowel ronde als driehoekige vorm, alsmede de maatvoering) juist die uitwisselbaarheid mogelijk maakt. Dat betekent dat de keuze voor een andere uitvoering van de Johns broek door Traffic zou afdoen aan de bruikbaarheid ervan. Dat betekent voorst dat voorshands moet worden geoordeeld dat, ook al zou de gelijkheid van de beide broeken tot de bedoelde verwarring leiden, geen sprake is van onrechtmatig handelen door AIF jegens Hedex door de nabootsing van de Traffic broek.

Lees het vonnis hier.

IEF 9202

Niet betrokken bij de vergelijking

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 5 november 2010, KG ZA WT/BB, Roche Diagnostics B.V. tegen Ortho-Clinical Diagnostics B.V. (LifeScan). (Met dank aan Simon Dack, De Brauw Blackstone Westbroek).

Reclamerecht. Bloedglucosemeters (zie ook octrooirecht: IEF 9185 e.v.). Wel vergelijkende reclame, alleen niet m.b.t. de bloedglucosemeter van eiseres Roche. De stelling “de meest accurate no-coding bloedglucosemeter” van LifeScan is i.c. niet misleidend nu de bloedglucosemeter van Roche met een automatisch coderingssysteem werkt (een calibratiemechanisme om te zorgen dat variaties in de teststrips de uitslagen niet beïnvloeden) en de vergelijking door Lifescan  slechts ziet op no-coding bloedglucosemeters.

4.2 (…) Gelet op hetgeen op dit punt over en weer naar voren is gebracht alsmede gelet op her door LifeScan in het geding gebrachte verpakkings- en promotiemateriaal en de handleidingen van fabrikanten van de geteste systemen, volgt de voorzieningenrechter het betoog van LifeScan dat een bloedglucosemeter, waarbij een automatische codering plaatsvindt, niet aangemerkt kan worden als een no-coding meter. Daarbij is het volgende in aanmerking genomen, Vaststaat dat de bloedglucosemeter in de loop der jaren een ontwikkeling heeft doorgemaakt. (…) De voorzieningenrechter volgt LifeScan in haar stelling dat er voor het relevante publiek een evident verschil bestaat tussen bloedglucosemeters die geen correctie van productieverschillen noodzakelijk maakt en bloedglucosemeters, waarbij die correctie wel nodig is. (…) Hieruit volgt dat fabrikanten het van belang achten om hun product naar de gebruiker toe aan te prijzen als een meter die in het geheel geen codering (ook geen automatische) behoeft. (…)

4.3. Bij deze stand van zaken wordt geconcludeerd dat de Accu-Chek ® Compact Plus van Roche niet valt aan te merken als een no-coding bloedglucosemeter, hetgeen betekent dat deze meter terecht niet bij de in de claim gemaakte vergelijking is betrokken. Reeds hieruit volgt dat het beroep van Roche op onrechtmatig handelen op grond van vergelijkende reclame niet kan slagen. De overige bezwaren van Roche tegen de claim van LifeScan behoeven dan ook geen bespreking meer. De vorderingen worden derhalve afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9201

Gebruik van andermans werken

Roland WigmanWoensdag 10 november 2010, 16.00u, Utrecht: CIER-Lezing door Roland Wigman: Geautoriseerd en ongeautoriseerd gebruik van andermans werken, persoonlijke gegevens en merken in film.

1) In hoeverre kunnen auteursrechtelijk beschermde werken van anderen in een film
opgenomen worden?
2) In hoeverre kunnen persoonlijke gegevens verwerkt worden en merken getoond worden in de film of in de titel?

Een en ander zal worden behandeld aan de hand van talloze voorbeelden uit de (internationale) filmpraktijk. In het kader van "geautoriseerd gebruik" wordt stil gestaan bij de wettelijke mogelijkheden, de beperkingen daarvan en (in het geval van contractuele toestemming) de gevolgen van het overschrijden/niet nakomen van contractuele toestemming.
Bij "ongeautoriseerd gebruik" wordt o.a. gekeken naar de reikwijdte van art. 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting), in verband met privacy naar de mogelijke toepasselijkheid van de Wet Bescherming Persoonsgegevens, en tenslotte naar de verschillende remedies die een rechthebbende de filmproducent kan tegenwerpen.

Lees hier meer.