IEF 22187
13 augustus 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Football Dataco/Yahoo

 
IEF 22186
13 augustus 2024
Uitspraak

In hoeverre speelt creativiteit een rol in het modellenrecht?

 
IEF 22185
13 augustus 2024
Uitspraak

eOx International c.s. en verweerders in het nauw gedreven: het hof veronderstelt onterechte ontlening aan ATSSE-mengsel

 
IEF 9133

Het verval is niet geheeld

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 28 september 2010, zaaknr. 105.003.741/01, Prodalimento tegen Khalaf Stores en 105.003.742/01, Betinjaneh tegen Khalaf Stores / Koninkrijk Jordanië (met dank aan Pim Jansen en Gertjan Kuipers, De Brauw Blackstone Westbroek)

Merkenrecht. Auteursrecht. Gecombineerde en  gecompliceerde zaken over (export)merken voor en zakken met poedermelk. Eindarrest na Gerechtshof Den Haag, 6 oktober 2009, IEF 8297

Heel kort, voor zover mogelijk, de feiten: Jordanië voert melkpoeder in, dat op de markt wordt gebracht onder het merk Halibna (“onze melk”), Khalaf heeft een niet exclusief contract tot levering, Prodalimenta deponeert het (woord)beeldmerk Halibna in de Benelux en Betinjaneh deponeert het teken Nohib Halibna als merk in Syrië en Libanon, Jordanië draagt haar rechten op het merk over aan Khalaf, Khalaf deponeert het in de Benelux, Prodalimenta draagt haar Beneluxmerk over aan Betinajeh, Khalaf vordert de vervallenverklaring van het door Prodalimenta gedeponeerde merk en  Betinjaneh vordert nietigverklaring van de merken van Khalaf.

In het onderhavige eindarrest oordeelt het hof dat Betinjaneh er niet in is geslaagd bewijs te leveren dat hij het merk met toestemming van Prodalimento in de Benelux in de relevante periode heeft gebruikt. Het verval is derhalve niet geheeld en de merken vervallen wegens non-usus. Het beroep op auteursrechten op de verpakking/het Arabische logo worden eveneens afgewezen: “Zij [Khalaf] heeft niet aangegeven dat van het aangevallen teken gebruik dreigt te worden gemaakt of zou kunnen worden gemaakt, dat wel onder een verbod tot auteursrecht inbreuk, maar niet onder een verbod tot merkinbreuk zou vallen.”

18. (…) Het hof heeft overwogen dat de Nederlandse rechter in casu weliswaar grensoverschrijdende bevoegdheid heeft om over de inbreukvordering te oordelen (nu het beroep op onbevoegdheid te laat is gedaan), maar dat, gelet op de bijzondere omstandigheden van dit geval, de aard van de verplichting - namelijk de verplichting van een Syriër om zich buiten Nederland te onthouden van een inbreuk op de auteursrechten van een Jordaniër - meebrengt dat op basis van artikel 3:296 BW niet een veroordeling tot naleving van die verplichting buiten Nederland kan worden uitgesproken. Dit alles leidt ertoe dat de op auteursrecht gebaseerde vordering van Khalaf slechts voor zover het gaat om een inbreuk in Nederland voor toewijzing in aanmerking zou kunnen komen.

19. Betinjaneh heeft tijdens het pleidooi in hoger beroep onbetwist gesteld dat hij thans geen gebruik meer maakt van de verpakking, maar nog wel van het Arabisch logo in combinatie met het woord HALIBNA. Het hof heeft in zijn tussenarrest beslist dat het woord HALIBNA in Latijns schrift niet voor auteurrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Niet gesteld of gebleken is Betinjaneh het Arabisch logo anders heeft (gebruikt) of dreigt te gebruiken dan voor de handel in melkpoeder, derhalve in het economische verkeer voor dezelfde of soortgelijke waren als die waarvoor de merken van Khalaf zijn ingeschreven (Melk en melkprodukten; melkpoeder). Nu het door Khalaf in reconventie gevorderde merkinbreukverbod in zaak B voor de Benelux is toegewezen, is het litigieuze gebruik van het Arabisch logo in de Benelux reeds verboden op grond van de merkrechten van Khalaf. Van het gedeponeerde beeldmerk (de verpakking) is immers het Arabisch logo het dominerende en onderscheidende bestanddeel. In zijn tussenarrest heeft het hof reeds overwogen van oordeel te zijn dat Khalaf onder die omstandigheden geen belang meer heeft bij het gevorderde verbod om inbreuk te maken op zijn vermeende auteursrechten. In hun antwoordmemorie na enquête tevens akte houdende producties hebben Khalaf c.s (in punt 109) gesteld dat Khalaf belang houdt bij haar auteursrechtelijke vordering, omdat: "het voorwerp daarvan niet identiek is aan de ingeroepen merken. Niet uit te sluiten valt immers dat Betinjaneh de merkrechten van Khalaf zou weten te omzeilen, maar desalniettemin nog immer inbreuk zal maken op de auteursrechten". Strikt genomen is het juist dat het voorwerp van het auteursrecht niet identiek is aan dat van het merkrecht, maar dat doet er niet aan af dat het hof in dit geval geen concreet belang ziet. Nu het hof reeds in zijn tussenarrest had aangegeven van oordeel te zijn dat Khalaf in de onderhavige situatie geen belang meer had bij toewijzing van het door haar gevorderde verbod om inbreuk op haar auteursrechten te maken, had het op de weg van Khalaf gelegen dit concreet aan te geven. Dat heeft zij nagelaten. Zij heeft niet aangegeven dat van het aangevallen teken gebruik dreigt te worden gemaakt of zou kunnen worden gemaakt, dat wel onder een verbod tot auteursrecht inbreuk, maar niet onder een verbod tot merkinbreuk zou vallen. Het hof gaat dan ook aan de stelling van Khalaf dat zij nog wel belang heeft bij toewijzing als onvoldoende onderbouwd voorbij.

20. Het hof is derhalve van oordeel dat de op auteursrecht gebaseerde vorderingen (sub iv), voor zover het hof tot kennisneming daarvan bevoegd is, dienen (zij het op andere gronden dan door de rechtbank) te worden afgewezen. Ook in zoverre zal het hof het bestreden vonnis (in zaak B), voor zover in reconventie gewezen bekrachtigen.

Lees het arrest hier.

IEF 9132

Niet recht, maar licht gebogen

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 5 oktober 2010, zaaknr. 105.006.685/01, Stokke AS c.s. tegen Fikszo B.V. c.s.  (met gelijktijdige dank aan Tobias Cohen Jehoram, Henriëtte van Helden en Simone Kooij, De Brauw Blackstone Westbroek en Olaf van Haperen, Lawton Advocaten)

Auteursrecht. Tripp Trapp zaak. Eindarrest na tussenvonnis Gerechtshof ’s-Gravenhage, 30 juni 2009, IEF 8029. Wel inbreuk d.m.v. Bambino-kinderstoel, maar niet door de  kinderstoelen Thomas en Yasmine, nu in deze laatste stoelen de twee in het tussenvonnis geformuleerde auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp niet zijn terug te vinden. Inbreukverbod Bambino is beperkt tot Nederland en  bevel tot afgifte inbreukmakende producten kan zich dus niet buiten Nederland uitstrekken. (Klik op afbeelding voor vergroting)
 
9. Het hof heeft in zijn tussenarrest van 30 juni 2009 overwogen dat de Tripp Trapp twee afzonderlijke auteursrechtelijk beschermde trekken heeft: de schuine staanders waarin alle elementen van de stoel zijn verwerkt en de L-vorm van de staanders en de liggers (rov. 13 jo rov. 9 en 10). De eerstgenoemde trek geeft de Tripp Trapp een strak, geometrisch uiterlijk rov. 9), terwijl door de laatstgenoemde trek het 'zwevende' effect ontstaat (rov. 10). De Tripp Trapp ziet er als volgt uit: Het hof heeft voorts overwogen dat in een geval als het onderhavige, waarin in een werk twee auteursrechtelijk beschermde trekken kunnen worden onderscheiden, terwijl voorts moeten worden uitgegaan van een ruime beschermingsomvang, niet kan worden aanvaard dat het overnemen van slechts één van die trekken zou meebrengen dat van auteursrechtinbreuk geen sprake kan zijn (mv. 16). In het licht hiervan zal het hof onderzoeken of de Yasmine en de Thomas inbreuk maken op het auteursrecht op de Tripp Trapp.

Yasmine: 11. Het hof is van oordeel dat de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp niet in de Yasmine zijn terug te vinden, althans niet in zodanige mate dat de totaalindrukken van beide kinderstoelen overeenkomen. Hoewel ook bij de Yasmine alle elementen van de stoel zijn verwerkt in de schuin naar achter hellende staanders, zijn - anders dan bij de Tripp Trapp - deze staanders niet recht maar licht gebogen, hetgeen het uiterlijk van de Yasmine minder strak maakt. De tweede auteursrechtelijk beschermde trek is geheel niet terug te vinden. De naar achter hellende staanders van de Yasmine rusten immers niet op horizontale liggers, maar op schuin naar voren hellende staanders, zodat bij de Yasmine de L-vorm van de staanders en de liggers geheel ontbreekt. Daardoor verschillen de totaalindrukken die de Tripp Trapp en de Yasmine maken zodanig dat de Yasmine als een nieuw en oorspronkelijk werk kan worden aangemerkt.

Thomas: 13. Naar het oordeel van het hof zijn ook in de Thomas de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp niet zodanig aanwezig dat de totaalindrukken van beide stoelen overeenkomen. Daarbij is van belang dat, anders dan bij de Bambino, geen van de twee auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp volledig is overgenomen in de Thomas. Ook als aangenomen moet worden dat alle elementen van de kinderstoel in de schuine staanders zijn verwerkt - strikt genomen geldt dat alleen voor de zitting en de voetenplank; de rugleuning is alleen tussen de achterste latten aangebracht en de veiligheidsbeugel alleen tussen de voorste latten - bestaan de staanders van de Thomas uit twee, in lengte verschillende, latten die tezamen, inclusief tussenruimte, breder zijn dan de staanders van de Tripp Trapp. Door de tussenruimte tussen de latten zijn bovendien de rugleuning, de zitting en de voetenplank tussen de latten door zichtbaar en kan niet worden gezegd dat deze elementen zodanig in de schuine staanders zijn verwerkt dat zij van opzij bezien wegvallen tegen de achterwaarts hellende staanders. Een en ander heeft tot gevolg dat de Thomas, van opzij bezien, aanmerkelijk minder strak oogt dan de Tripp Trapp en dat zijn uiterlijk niet als 'geometrisch' kan worden aangemerkt. Ook de tweede auteursrechtelijk beschermde trek van de Tripp Trapp is slechts gedeeltelijk terug te vinden in de Thomas. De L-vorm van de staanders en de liggers van de Tripp Trapp is als zodanig niet aanwezig, al kan in het zijaanzicht van de Thomas wel een in L worden gezien als de twee latten van de schuine staanders als geheel worden beschouwd en het gedeelte van de liggers dat zich bevindt vóór de verbinding met de staanders wordt weggedacht. Daar komt echter bij dat de hoek die de staanders en de liggers van de Thomas met elkaar maken groter is dan de hoek die de staanders en de liggers van de Tripp Trapp met elkaar maken. Daardoor wordt wel enig 'zwevend' effect verkregen, maar veel minder dan bij de Tripp Trapp. Een en ander leidt ertoe dat de totaalindrukken die beide kinderstoelen maken zodanig van elkaar verschillen dat de Thomas als een nieuw en oorspronkelijk werk kan worden aangemerkt.

(...) Het hof  vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis (...), en, opnieuw rechtdoende:

(…) verklaart voor recht dat door het verveelvoudigen en/of openbaar maken door Fikszo
C.S. van de kinderstoel Bambino in Nederland, bijvoorbeeld door vervaardiging,
verhandeling of het ten verkoop aanbieden van deze stoel, inbreuk gemaakt op de
auteursrechten op de Tripp Trapp-stoel (…) verklaart voor recht dat de stoelen Thomas en Yasmine (…) geen inbreuk maken op det auteursrechten van Stokke c.s.

Lees het arrest hier.

IEF 9131

Een afgesplitste aanvrage

Reinier Wijnstra, EP&C: Noot bij EPO, Grote Kamer van Beroep, 27 september 2010, G 0001/09, Sony Deutschland

“De grote kamer van beroep van het EOB heeft een beslissing genomen in zaak G 0001/09, waardoor het mogelijk wordt een afgesplitste aanvrage in te dienen nadat de betreffende moederaanvrage is afgewezen. Deze uitkomst is prettig voor aanvragers. Zelfs voor het EOB zelf is dit niet per sé vervelend, ook al gaat deze uitspraak in tegen de "Guidelines for Examination" en  een "Notice of the EPO" uit 2002.
 
(…) Dankzij deze beslissing kunnen octrooigemachtigden een bekende voorzorgsmaatregel afschaffen. In het verleden diende men wel een afgesplitste aanvrage in, vlak voor de mondelinge behandeling van een (moeder)aanvrage. Als dan de moederaanvrage werd afgewezen, had men nog de afgesplitste aanvrage om mee door te gaan. Als de moederaanvrage wel werd toegekend, werd de afsplitsing verlaten. Nu is dit niet meer nodig. Dit bespaart de aanvrager de kosten en moeite van een voorzorgsafsplitsing. Het EOB was niet gelukkig met dergelijke voorzorgsafsplitsingen, dus ook zij kan blij zijn met deze beslissing.”

Lees de gehele noot hier.

IEF 9129

Lang wachten beloond

De kopers van het boek hebben er lang op moeten wachten, maar de Industriële Eidendom deel 2, Merkenrecht, is nu online toegankelijk. De uitgave is bereikbaar via www.industriele-eigendom.nl. Bovendien kan daar (bij de relevante passages) commentaar worden achtergelaten. Dat kan leiden tot discussies ter plaatse en kan helpen bij het samenstellen van de volgende druk. Gebruik van deze functie wordt dan ook van harte aangemoedigd. Gebruik daarvan is simpel: 

Via de website kunt u Industriele Eigendom deel 2 raadplegen en reageren op de inhoud van het boek.

1. U logt in met het nummer dat u bij aanschaf van het boek hebt ontvangen (staat op de ingelegde kaart).
2. Als u bent ingelogd ziet u aan de linkerzijde de inhoudsopgave van het e-boek Industriele Eigendom deel 2, Merkenrecht;
3. U klikt het (sub)hoofdstuk aan dat u wilt lezen;
4. Als u over een passage een opmerking wilt maken, klikt u op de button ‘notitie maken’.
5. Er verschijnt dan een veld waarin u een titel kunt invoeren en uw opmerking kunt noteren. Klik op 'opslaan'. Uw notitie verschijnt dan in het onderste veld en is zichtbaar voor alle lezers, die daarop -langs dezelfde weg- weer kunnen reageren. Tevens wordt een e-mail met uw opmerking verstuurd aan de auteur(s).
6. Indien u een opmerking wilt sturen die alleen voor de auteurs bestemd is, dan kunt u eenvoudig een e-mail sturen aan Prof. mr Tobias Cohen Jehoram tobias.cohenjehoram@debrauw.com, één van de drie auteurs van het boek.

IEF 9128

Personalia

Persberichten, met enige vertraging. Mededelingen van (rechts)personele en/of plaatselijke aard graag per mail ter publicatie aanbieden met vermelding van het woord ‘Personalia’ in de onderwerpregel.

Shirley FungDe Amerikaans octrooigemachtigde Shirley Fung is per 6 september in dienst getreden bij De Vries & Metman. Shirley heeft elektrotechniek en computerwetenschappen gestudeerd aan MIT en rechten aan de Boston College Law School. Vanaf 2008 was Shirley werkzaam als octrooigemachtigde bij een Amerikaans kantoor. Met de komst van Shirley breidt De Vries & Metman haar Amerikaanse octrooigemachtigdenpraktijk uit waarbij zij haar clientèle op efficiënte wijze rechtstreeks voor het USPTO vertegenwoordigt.

Saskia de JonghNieuw bij Ribbert Advocaten Saskia de Jongh (advocaat). Saskia is advocaat sinds 2007 en is vanaf 6 september 2010 de media- en entertainmentpraktijk van Ribbert Advocaten komen versterken.Voordat zij bij Ribbert Advocaten in dienst trad, is zij werkzaam geweest bij het Amsterdamse advocatenkantoor Clifford Chance LLP waar zij onder andere werkzaam is geweest op de intellectuele eigendomssectie.

Saskia zal werkzaam zijn in de media- en entertainmentpraktijk van het kantoor en daarnaast zal zij zich toeleggen op sportrecht. Zij heeft op dit terrein al veel publicaties op haar naam staan.

 Per 1 oktober 2010 is AOMB B.V. te Eindhoven (voorheen Algemeen Octrooi- en Merkenbureau) een alliantie aangegaan met het Duitse kantoor Prinz & Partner en het Engelse kantoor Wynne-Jones, Lainé & James LLP. Zij zullen samenwerken als Europese alliantie onder de naam AIPEX. De aftrap wordt gegeven tijdens een feestelijke borrel op het APAA-Congres in Korea op 18 oktober 2010.

De deelnemers in AIPEX zijn gevestigde bedrijven met een bestand aan eigen, nationale opdrachtgevers. Zij voorzien in een groeiende behoefte aan gebundelde expertise en capaciteiten bij internationaliserende clienten in Azië, Amerika, maar ook in Europa. Binnenkort zullen een Spaanse en een Franse partner tot AIPEX toetreden.

IEF 9127

Geen klaarblijkelijke kennelijke misslag

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 28 september 2010, HA ZA 08-733, Sandoz B.V. tegen Leo Pharmaceutical Products B.V. (met dank aan Anke Heezius, Life Sciences Legal).

Octrooirecht. Tussenarrest in hoger beroep tegen Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 februari 2009, IEF 7565, waarin de rechtbank oordeelde dat Sandoz inbreuk maakt op het Europese octrooi van Leo m.b.t. een ‘Nieuwe kristallijne vorm van een analogon van vitamine D’ (geneesmiddel psoriasis).

Afwijzing incidentele vordering van Sandoz om de tenuitvoerlegging van het vonnis te schorsen. Eerst even kort:

4. Sandoz heeft haar vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging in de memorie, waarbij zij haar incidentele vordering heeft ingesteld, gebaseerd op de stelling dat het vonnis in rechstoverweging 4.6 twee kennelijke misslagent bevat, welke van dien aard zijn dat de vorderingen van Leo Phrama zijn afgewezen indien deze niet zouden zijn gemaakt. Naar het oordeel van het hof is slechts sprake van een klaarblijkelijke kennelijke misslag als sprake is van een zo evidente of aperte vergissing in het recht of de feiten dat daarover geen redelijke twijfel zal bestaan.

(…) 11. Nu het oordeel van de rechtbank dat Eisenbach bij de nawerking niet is uitgegaan van de in voorbeeld 4 beschreven stof MC903 niet als een kennelijke misslag kan worden aangemerkt en dit oordeel (zo verstaat ook het hof rechtsoverweging 4.6 van het vonnis) de verwerping van het beroep op het litigieuze rapport van Eisenbach (en in zoverre op deze gestelde nietigheidsgrond) zelfstandig draagt, kan in het midden blijven of de hiervoor in rechtsoverweging 6 onder 2 en 3 vermelde oordelen van de rechtbank als kennelijke misslagen zijn aan te merken, nu ook als dat het geval zou zijn, het beroep op dit rapport (en in zoverre op deze nietigheidsgrond) toch zou zijn verworpen.

Lees het arrest hier.

IEF 9126

De slank vormgegeven rug

Rechtbank Arnhem, 29 september 2010, HA ZA 09-1889, Rolf Benz AG & Co.KG tegen Zijlstra B.V. (met dank aan Gert Jan van de Kamp, CS Advocaten en Thomas Berendsen, Banning).

Modellenrecht. Auteursrecht. Meubels. Gedaagde maakt met de stoel ‘Zijlstra 3621’ inbreuk op het modelrecht (“hoewel vooralsnog de precieze invulling van dit inbreukcriterium onduidelijk is”) en het auteursrecht (“het samenstel van deze oorspronkelijke aspecten”) op de designklassieker ‘Rolf Benz 7400’. Geen slaafse nabootsing (“verwarringsgevaar onvoldoende onderbouwd”).

Modellenrecht: 4.12. (…)  Bij de beoordeling of de stoel van Zijlstra inbreuk maakt op het modelrecht van Rolf Benz dient het volgende voorop te staan. Artikel 3.16 lid I BVE geeft de houder van een tekening of model het recht om op grond van zijn uitsluitend recht zich te verzetten tegen het gebruik van een voortbrengsel waarin de tekening of het model is verwerkt of waarop de tekening of het model is toegepast en dat hetzelfde uiterlijk vertoont als de gedeponeerde tekening of het gedeponeerde model, dan wel dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt, rekening houdend met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van de tekening of het model.
Hoewel vooralsnog de precieze invulling van dit inbreukcriterium onduidelijk is, is wel duidelijk dat bij de beoordeling of sprake is van een inbreuk door de rechtbank gelet moet worden op de totaalindruk.

4.13. (…) Ten aanzien van de geïnformeerde gebruiker geldt dat deze geen deskundige bij uitstek hoeft te zijn maar wel enige kennis van de markt van dergelijke stoelen heeft.

4.16. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door Zijlstra aangevoerde verschillen van ondergeschikte aard die er niet toe leiden dat haar stoel een andere algemene indruk wekt dan de ROLF BENZ 7400. Immers de door Zijlstra aangevoerde verschillen zijn alleen duidelijk en waarneembaar als de stoelen naast elkaar worden geplaatst en van de zijkant worden bekeken. Dat de zitting van de ROLF BENZ 700 los zit van de rugleuning is met name in zijaanzicht zichtbaar. doch zulks slechts bij nauwkeurige observatie, terwijl dit ten dele een technische functie betreft, zoals in 4.7. reeds is vastgesteld. Mogelijk biedt dit een beter zitcomfort, maar voor de algemene visuele indruk is dit van ondergeschikte betekenis. Van de voor- en achterzijde bezien vertonen de stoelen nagenoeg hetzelfde uiterlijk en wekken zij eenzelfde algemene indruk

Auteursrecht: 4.21. Tenslotte stelt Zijlstra dat de totaalindruk van beide stoelen dusdanig verschillend is dat er geen sprake is van enige auteursrechtelijke inbreuk. Zijlstra heeft deze stelling nader onderbouwd door te wijzen op de verschillen tussen de ROLF BENZ 7400 en haar eigen stoel, meer in het bijzonder de verschillen in de naden qua vorm, aanbrenging en/of positionering en de afstand tussen zitkussen en rugleuning, die niet met elkaar verbonden zijn.
De rechtbank verwijst naar hetgeen zij ten aanzien van het modelrecht heeft overwogen, waaraan de rechtbank voor de inbreuk op het auteursrecht toevoegt, dat het hier niet zozeer gaat om de totaalindruk als zodanig, noch om de stijl, maar om de overeenstemmende kenmerkende aspecten daarvan, in het bijzonder (i) de slank vormgegeven rug, die zonder overgang in een kenmerkende boog naar achter loopt tot vlak boven de grond, (ii) de niet op de modeldepotfoto's maar wel bij de stoelen zelf zichtbare bijzondere en opvallende positionering van de naden, (iii) de onder verstek gelaste buizen van het sledeframe, met name ook aan de achterzijde, hetgeen afwijkt van wat in de markt gebruikelijk is en ook (iv) de spanning tussen het relatief massief ogende zitkussen en de dunne rugleuning. Het samenstel van deze oorspronkelijke aspecten leent zich voor auteursrechtelijke bescherming.
De geringe verschillen op deze onderdelen bij de Zijlstra 3621 maken van deze stoel ten opzichte van de ROLF BENZ 7400 geen nieuw, oorspronkelijk werk. Mitsdien is de door Zijlstra verhandelde stoel te beschouwen als een ongeoorloofde verveelvoudiging van de ROLF BENZ 7400 in de zin van artikel 13 van de Auteurswet. Het vervaardigen, aanbieden, verkopen of anderszins verhandelen van de stoel van Zijlstra vormt een inbreuk op de auteursrechten van Rolf Benz.

Slaafse nabootsing: 4.23. Bij de beoordeling of sprake is van slaafse nabootsing stelt de rechtbank voorop dat Zijlstra ter comparitie onweersproken heeft verklaard dat de stoel, de Zijlstra 3621 in China wordt gemaakt en dat Zijlstra niet zelf opdracht heeft gegeven tot het maken van deze stoel. Zijlstra koopt de stoel slechts en verhandelt deze in Nederland net zoals andere importeurs dit ook doen in verschillende landen. Voorts constateert de rechtbank dat deze stoel op details afwijkt van de ROLF BENZ 7400, in het bijzonder bij de maatvoering, terwijl bij de Zijlstra 3621 de zitting verbonden is met de rugleuning waar deze bij de ROLF BEN2 7400 juist gescheiden zijn, hetgeen zeer kenmerkend is en mede bepalend voor het zitcomfort. Ook is de Zijlstra 3621 bestemd voor een heel ander, veel goedkoper, marktsegment. De Zijlstra 3621 wordt in andersoortige winkels verkocht voor een fractie van de adviesprijs van de ROLF BENZ 7400. in dit licht is de rechtbank van oordeel dat Rolf Benz haar stelling dat sprake is van slaafse nabootsing en verwarringsgevaar onvoldoende onderbouwd, zodat de rechtbank deze grondslag verwerpt.

Lees het vonnis hier.

IEF 9125

Ploegschilderijen

Gerechtshof Leeuwarden, 28 september 2010, LJN: BN8476 (Valse schilderijen)

Een paard heeft geen poten maar benen en bij schilderijen spreek je niet van counterfeit, nep of namaak maar van vervalsingen: “Het hof Leeuwarden heeft beslist dat de koper van vijf schilderijen van de kunstenaarsgroep ‘De Ploeg’  moet bewijzen dat die doeken vals zijn. De koper had bij de rechtbank terugbetaling gevorderd van de koopsom van in totaal tien schilderijen die als echte 'Ploegschilderijen' waren verkocht. Het zou voornamelijk gaan om doeken van de hand van Altink en Dijkstra.

De deskundigen die de koper had ingeschakeld, en de door de rechtbank ingeschakelde deskundige waren van oordeel dat alle tien schilderijen vals zijn. De rechtbank wilde dat oordeel niet overnemen. De koper heeft zich daarna in hoger beroep tot het gerechtshof te Leeuwarden gewend. Inmiddels heeft hij zijn vordering met betrekking tot vijf van de tien schilderijen laten vallen.

Ook het hof twijfelt over het oordeel van de deskundigen, omdat hun rapporten te weinig specifiek en te algemeen zijn. Het feit dat het geschil inmiddels is beperkt tot vijf van de tien schilderijen, heeft die twijfels nog doen toenemen. De overige vijf schilderijen werden immers in eerste aanleg door de koper en de deskundigen ook als vervalsingen aangemerkt. De koper zal nu met getuigen moeten bewijzen dat de vijf doeken waar nog over wordt geprocedeerd inderdaad vervalst zijn.”

Lees het arrest hier

IEF 9124

Maar dat is nog geen verwarring

Gerechtshof Arnhem, 28 september 2010, zaaknr. 200.053.992, Deltex B.V. tegen Jade B.V. (met dank aan Maarten Rijks & Wim Maas, Banning

Slaafse nabootsing. Merkenrecht. Auteursrecht. Kort geding over de vraag of Jade, de producent van de Silvana Support hoofdkussens kan optreden tegen de door Deltex op de markt gebrachte Cinderella Orthoflex hoofdkussens. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep (Vzr. Almelo, 4 december 2009, IEF 8404) en wijst alle vorderingen van Jade af.

Geen auteursrechtelijke bescherming, kussen en elementen zijn niet oorspronkelijk, functioneel bepaald of (zo) banaal en triviaal. Geen (vorm)merkenrechtelijk verwarringsgevaar. Geen (eerder toegewezen door de rechtbank) slaafse nabootsing. Associatiegevaar is onvoldoende: “De door Deltex gevolgde wijze van aanhaken valt binnen de grenzen van de concurrentievrijheid en levert dus ook overigens geen onrechtmatig handelen jegens Jade op.”

Auteursrecht: 4.2 Evenals de voorzieningenrechter is het hof voorshands van oordeel dat aan de afzonderlijke elementen waaruit de Silvana Support is opgebouwd geen auteursrechtelijke bescherming toekomt waarmee tegen het Orthoflex kussen van Deltex kan worden opgetreden. Zo is vooralsnog onvoldoende aannemelijk geworden dat het concept van een kussen met nekrol een vondst van Jade is geweest mede in aanmerking genomen dat Deltex gemotiveerd heeft aangevoerd dat een zodanig kussen in 1984 reeds op de markt was in de vorm van The Pillow van de firma Meijers. Hetzelfde geldt voor de drie gezichtjes op het kussen, nog daargelaten dat Deltex deze niet op inbreukmakende wijze heeft gekopieerd. Evenmin kan in dit kort geding worden aangenomen dat de door Jade gekozen vorm van het kussen, in het bijzonder het in drie segmenten verdeelde bovenvlak, op een creatieve keuze van de maker berust en dus niet (louter) functioneel is bepaald. Ten aanzien van de overige door Jade genoemde elementen - de bies, het label, de twee ingestikte hoeken aan de onderzijde en de punten aan de bovenzijde - heeft Jade evenmin voldoende aannemelijk gemaakt dat deze oorspronkelijk zijn; daarenboven acht het hof de gekozen vormen van de bies, de boeken en punten zo banaal of triviaal dat een persoonlijk stempel van de maker ontbreekt omdat achter deze vormen, voorzover deze niet volledig voorvloeien uil de gekozen functie, geen creatieve arbeid van welke aard dan ook valt aan te wijzen.

4.3 Denkbaar is wel, en daarop heeft Jade in hoger beroep de nadruk gelegd, dat de combinatie van voornoemde elementen een auteursrechtelijk beschermd werk vormen. In dat geval gaat het echter om een zo specifieke combinatie van elementen, en is dientengevolge de omvang van de auteursrechtelijke bescherming zodanig beperkt, dat van een inbreuk door Deltex geen sprake is. (…)

Merkenrecht: 4.4 Als tweede grondslag voert Jade aan dat Deltex inbreuk maakt op haar merkrechten, waartoe zij zich heeft beroepen op het (…) Benelux vormmerk alsmede de (…) beeldmerkregistratie voor de drie gezichten (…). Ook deze grondslag acht het hof ondeugdelijk. Voorzover al kan worden gezegd dat de door Jade geregistreerde vorm geschikt is om haar kussens van die van andere producenten op deze markt te onderscheiden, is van merkinbreuk geen sprake omdat de vorm van het kussen van Deltex zodanig afwijkt dat geen verwarringsgevaar valt te duchten. Het kussen van Deltex heeft immers een ronde uitsparing aan de bovenzijde, waar de bovenzijde van de Silvana Support (nagenoeg) recht is. Ten aanzien van het door Jade geclaimde beeldmerk moet worden geconstateerd dat de drie liggende figuurtjes die Deltex gebruikt zodanig afwijken van de door Jade geregistreerde gezichtjes dat bepaald niet aannemelijk is dat bij de consument de indruk wordt gewekt dat beide kussens van dezelfde producent afkomstig zijn. Ook grief 2 in het incidenteel appel Leidt dus niet tot vernietiging van het bestreden vonnis.

Slaafse nabootsing: 4.5 Ten aanzien van de slaafse nabootsing, de grondslag waarop de voorzieningenrechter de vorderingen heeft toegewezen, oordeelt het hof als volgt. Voldoende aannemelijk is geworden dat het Silvana Support kussen, met zijn vormgeving (combinatie van vorm, gezichtjes en kleuren), merknaam, historie en marktaandeel een eigen positie op de markt inneemt. Voorts valt, de mate van gelijkenis van beide kussens in aanmerking nemend, bepaald niet uit te sluiten dat Deltex bij het vormgeven van haar Orthoflex kussenlijn heeft gedacht aan de Silvana Support kussens van Jade, mogelijk ook met het oogmerk om bij de consument een associatie op te wekken met voornoemde kussens die al geruime tijd met succes op de markt worden gebracht. Deze gelijkenis in afzonderlijke elementen en in totaalindruk neemt echter niet weg dat de kussens zodanige verschillen vertonen dat het hof voorshands van oordeel is dat van een reëel verwarringsgevaar geen sprake is. Zoals eerder overwogen, is een in het oog springend verschil tussen beide kussens de nekuitsparing in de bovenzijde van het kussen van Deltex. Voorts is het gebruik van drie figuurtjes op het kussen om de juiste slaaphouding aan te geven wellicht door Deltex ontleend aan de Silvana Support, maar vervolgens wordt met de vormgeving van die figuurtjes bij de Orthoflex weer de nodige afstand genomen. Daarbij komt dat zowel de kussens als de verpakking door Deltex is voorzien van de zeer sterk afwijkende naam Orthoflex en dat op de bies en de verpakking tevens het merk Cinderella staat vermeld, dat - naar Jade niet dan wel onvoldoende heeft bestreden - een gevestigde en bij de relevante consument bekende merknaam is. Met dit alles is naar ’s hofs voorlopig oordeel niet, althans onvoldoende, aannemelijk dat een consument de significant lager geprijsde Orthoflex van Deltex zal aanzien voor een Silvana Support van Jade. Mogelijk denkt hij, "echte slaapkenner" of niet, meteen aan de Silvana Support serie van Jade (zoals in productie 31 bij inleidende dagvaarding wordt aangenomen) wanneer hij de Orthoflex onder ogen of in handen krijgt, maar dat is nog geen verwarring waartegen via het leerstuk van de slaafse nabootsing kan worden opgetreden. De door Deltex gevolgde wijze van aanhaken valt binnen de grenzen van de concurrentievrijheid en levert dus ook overigens geen onrechtmatig handelen jegens Jade op. Dit betekent dat de eerste twee grieven (de algemene grief en grief 1) in het principaal appel slagen en dat de door Jade gevorderde voorzieningen alsnog zullen worden afgewezen.

4.6 Nu alle vorderingen van Jade worden afgewezen dient niet Deltex doch Jade te worden veroordeeld in de proceskosten in eerste aanleg.

Lees het arrest hier.

IEF 9123

Boek10

VvA LogoVvA Ledenvergadering, 8 oktober 2010, Trippenhuis, Amsterdam: Auteursrecht en toepasselijk recht. Het Nederlandse internationale privaatrecht zal worden gecodificeerd in een nieuw Boek 10 BW, met inbegrip van de Europese Rome I en II Verordeningen en regels voor het toepasselijke recht op de overdracht. Wat zijn deze regels, hoe verhouden ze zich tot de auteursrechtelijke verdragen en hoe werken ze uit in de praktijk?

Het voorontwerp auteurscontractenrecht, artikel 25h lid 1, regelt wanneer deze regels van toepassing zijn op auteurscontracten met een internationaal karakter. Bieden deze regels een duidelijke handvat voor de  praktijk?

Programma wetenschappelijk gedeelte:

14.00 - 14.20 uur:  Prof. mr. Antoon Quaedvlieg (Katholieke Universiteit Nijmegen, voorzitter VvA)  -  Auteursrecht en het toepasselijk recht in internationale situaties

14.20 - 14.50 uur: Mw. mr.dr. Welmoed van der Velde (Ministerie van Justitie)  - Boek 10 BW 

14.50 - 15.20 uur: Mw. mr. Ning Zhao (promovenda Rijksuniversiteit Groningen) - Copyright conflicts of laws. China and Europe compared

15.20 - 15.45 uur: Pauze 

15.45 - 17.00 uur: Paneldiscussie o.l.v. Jacqueline Seignette  (Höcker advocaten). 

Panel: Prof.mr. Th.M. de Boer (Universiteit van Amsterdam), Prof.mr. A.A.Quaedvlieg (Katholieke Universiteit Nijmegen, voorzitter VvA),  mw. mr.dr. W. van der Velde (Ministerie van Justitie),  mw. mr. N. Zhao (Rijksuniversiteit Groningen).
 
De paneldiscussie wordt gevoerd aan de hand van casussen. Onderwerpen: het toepasselijke recht bij grensoverschrijdende inbreuken; het toepasselijke recht op de vraag of de eiser rechthebbende is; de toepasselijkheid van de voorgestelde regels voor het auteurscontractenrecht.
 
17.00 uur. Borrel

Lees hier meer.