IEF 22187
13 augustus 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Football Dataco/Yahoo

 
IEF 22186
13 augustus 2024
Uitspraak

In hoeverre speelt creativiteit een rol in het modellenrecht?

 
IEF 22185
13 augustus 2024
Uitspraak

eOx International c.s. en verweerders in het nauw gedreven: het hof veronderstelt onterechte ontlening aan ATSSE-mengsel

 
IEF 8805

Oude oorlog

Gerechtshof Amsterdam. 13 april 2010, zaaknr. 200.054.941/01, Playlogic International N.V. tegen Visionvale Ltd (met dank aan J.J. van der Goen, Van der Goen Advocaten).

Auteursrecht. Game-software (‘Sparta – Ancient Wars). Stukgelopen samenwerking. Arrest in het door Playlogic opgeworpen incident ex artt. 351 en 235 Rv (schorsing & zekerheid) in het hoger beroep van de bodemprocedure inzake Visionvale Ltd & Burut Co. tegen Playlogic International N.V. (Rechtbank Amsterdam, 14 oktober 2009, IEF 8272).

2.4 Het hof is van oordeel dat Playlogic tegenover de gemotiveerde betwisting van Visionvale c.s. niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een restitutierisico loopt. Zowel Visionvale als Burut heeft een bekende vestigingsplaats in het buitenland. De omstandigheid dat Visionvale C.S. in eerdere tussen partijen gevoerde procedures hebben aangevoerd dat Playlogic een in kort geding gewezen vonnis niet in overeenstemming met de geldende regelgeving heeft betekend en zich aldus hebben verweerd tegen de executie van dat vonnis, wil niet zeggen dat Playlogic zal worden belemmerd in het rechtsgeldig betekenen en executeren van een te wijzen arrest.
Het niet vermeld staan van Visionvale in telefoonboeken in haar plaats van vestiging, het ontbreken van een website en het door een advocaat sturen van voor haar bestemde declaraties naar een adres in Rusland, zijn omstandigheden die evenmin kunnen leiden tot de conclusie dat Playlogic zal worden belemmerd in de rechtsgeldige betekening en executie van een te wijzen arrest.
De stelling van Playlogic dat zij niet bekend is met enig (substantieel) vermogensbestanddeel van Visionvale C.S., rechtvaardigt ten slotte niet de conclusie dat Visionvale C.S. geen verhaal bieden. Playlogic heeft niets concreets gesteld dat daarop wijst.

Lees het arrest hier.

 

IEF 8804

Een bijna laatste aankondiging: Vijf jaar borrelen

Heel mooi, de belofte van een warme voorjaarsmiddag in een lommerrijke grachtentuin en al tegen de 180 aanmeldingen voor de IEF Wereld IE Dag Borrel 2010: maten, medewerkers, stagiaires, hoogleraren, gemachtigden en bedrijfsjuristen (uw cliënten wellicht, een mogelijk doorslaggevend argument om toch te komen). 

Mogelijk gemaakt en gesponsord door Ribbert Advocaten, Pago Vruchtensap en de uitgever achter IEForum.nl, deLex, die ter gelegenheid van het 5jarig bestaan van IEF en het 5jarig bestaan van de Wereld IE Dag Borrel, en, als we toch bezig zijn, het 5jarig bestaan van deLex zelf, een heuse goodie bag ter beschikking stelt, met o.a. een exemplaar van 'Te Intellectuele Eigendom', het rijkelijk geïllustreerde betoog over wetenschap en emotie van Gerrit de Jager & Dirk Visser. Een recensie van het boek door de Tilburgse rechtswetenschapper Hendrik Gommer staat hier recht onder.

Voor de aanmelders: een antwoord op alle aanmeld-emails is wat lastig, maar het is gratis en u bent welkom en uw kantoorgenoten ook en studenten ook (sterker nog we zoeken er nog één voor in de bediening). Woensdag 28 april, van 5 tot 8, in de tuin van Ribbert Advocaten achter Herengracht 514 in Amsterdam. Wie ook nog graag wil komen, een mailtje volstaat: (klik op) redactie@IEForum.nl. Info en eerdere berichten: scrollen vanaf hier

IEF 8803

De reputatie van een mandarijnenwetenschap

H GommerHendrik Gommer , Universiteit van Tilburg: Recensie van Dirk Visser & Gerrit de Jager, Te intellectuele eigendom, Uitgeverij De Lex, 2010.

‘People can reason and deliberate as much as they want, but, as neuroscientists have found, if there are no emotions attached to the various options in front of them, they will never reach a decision or conviction.’ Met dit citaat van Antonio Damasio, de Portugese neuroloog en schrijver (…) opent Dirk Visser zijn boekje Te intellectuele eigendom.

Het kan niet genoeg herhaald worden. Een mens is niet in staat een beslissing te nemen zonder dat emoties een rol spelen. (…) Volgens Visser wordt vaak gesteld dat het recht objectief moet zijn, maar hij ziet in zijn eigen vakgebied – het IE-recht – dat het wemelt van de subjectieve kwalificaties. Die kun je niet hanteren als je ze niet met gevoel en emotie kunt invullen. Eigenlijk moet geconstateerd worden dat het omgekeerd is. Gevoel en emotie liggen aan de basis van het IE-recht. Het IE-recht, waar insiders alle subtiele verschillen zeer serieus nemen, heeft een beetje de reputatie van een mandarijnenwetenschap.

Lees de volledige recensie hier.

IEF 8802

Uitbarsting & deadlines

Beslissing Wubbo de Boer, president van het OHIM, over het opschuiven van deadlines i.v.m. de uitbarsting van de Eyjafjallajökull-vulkaan.

“(…) whereas the eruption of the Icelandic volcano and the resulting massive air travel disruptions across Europe have affected communications around the world, whereas this natura1 disaster constitutes an exceptional occurrence that has dislocated proper communication from parties to the Office, whereas the dislocation extends to all time limits,  [the president] has adopted the following decision: (…) all time limits expiring between 15 April 2010 and 23 April 2010 included are extended (…) to the 30 April 2010.

Lees de beslissing hier.

IEF 8801

Ondergrondse betonnen kelders

Ondergrondse bunkerVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 april 2010, KG ZA 10-360. B+R Beheer B.V. tegen Van den Berg Beton Kelders B.V. (met dank aan Frits Gerritzen, Brinkhof).

Octrooirecht. Kort geding. NL octrooi voor het ondergronds aanbrengen van een prefab betonnen kelder. Niet te verwaarlozen kans dat octrooi in een bodemprocedure nietig zal worden verklaard, maar ook indien van de geldigheid zou worden uitgegaan is inbreuk voorshands niet aannemelijk, omdat sprake is van een niet-inventieve variant van de stand van de techniek.

Geldigheid: 4.6. Het standpunt van B+R Beheer kan niet worden gevolgd. Naar voorlopig oordeel zou de gemiddelde vakman, uitgaande van NL 341, bij het zoeken naar een oplossing voor het probleem waarvoor hij zich gesteld ziet, het bevestigingsmechanisme kenbaar uit US 262 en US 340 vinden én in aanmerking nemen, zoals door Van den Berg gesteld en door B+R Beheer niet gemotiveerd bestreden. Gelet op de uit die publicaties bekende wijze van bevestiging van betonnen bouwelementen door middel van een stijve arm waar de gemiddelde vakman kennis van zou nemen, is naar voorlopig oordeel geen inventieve maatregel te onderkennen in conclusie 1 van het Octrooi.(…) De gemiddelde vakman weet voorts - naar B+R Beheer zelf heeft gesteld - op grond van zijn algemene vakkennis hoe een stijve arm die aan de gestelde eisen voldoet, kan worden bereikt.

Aldus lagen de maatregelen volgens conclusie 1 van het Octrooi ten tijde van de aanvraagdatum daarvan naar voorlopig oordeel binnen het bereik van de gemiddelde vakman, zonder dat daarvoor enige inventieve denkarbeid nodig was. Dat zou mogelijk anders zijn indien zou moeten worden aangenomen dat de gemiddelde vakman op de aanvraagdatum van het Octrooi de in US 262 en US 340 beschreven bevestigingsmethode buiten beschouwing zou laten, bijvoorbeeld omdat bij hem het vooroordeel zou bestaan dat die methode ongeschikt zou zijn in verband met de aanzienlijke krachten die een rol spelen bij de bevestiging van een prefab kelderbak. Dit is evenwel gesteld noch gebleken.

4.7. B+R Beheer heeft tegenover de gemotiveerde betwisting door Van den Berg dat in de volgconclusies enige inventieve maatregel is gelegen, onvoldoende aangevoerd op grond waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat enige van de daarin beschreven maatregelen niet eveneens binnen het bereik van de gemiddelde vakman zou liggen. Aldus is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat een niet te verwaarlozen kans bestaat dat het gehele Octrooi in een bodemprocedure nietig zal worden verklaard wegens gebrek aan inventiviteit. Daarop stranden de vorderingen van B+R Beheer.

Inbreuk: 4.1.1. De voorzieningenrechter is echter met Van den Berg van oordeel dat het binnen het bereik van de gemiddelde vakman ligt, de steunbalk (in figuur 2 aangeduid met verwijzingsnummer 5) aan het betonnen steunelement (in figuur 2 aangeduid met verwijzingsnummer 3) te fixeren zodat ook opwaartse krachten worden opgevangen, op de wijze zoals door Van den Berg toegepast: het aanbrengen van een stalen plaat over de steunbalk en het aan weerszijden vastschroeven van die plaat aan de funderingsbalk (zoals te zien op de laatste foto opgenomen onder 2.8).

4.12. Het Octrooi van B+R Beheer - indien al geldig - kan niet zo worden uitgelegd dat daaronder ook voor de hand liggende varianten van de stand van de techniek zouden worden begrepen. Naar voorlopig oordeel valt de door Van den Berg gehanteerde werkwijze derhalve buiten de beschermingsomvang van het Octrooi, zodat daarop geen inbreuk wordt gemaakt.

Lees het vonnis hier.

IEF 8800

Goed & Gratis

IRIS, maandelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in het media- en auteursrecht in heel Europa, onder mede-redactie van het IViR. Tot voor kort in hard-copy EUR 238 per jaar, maar nu in elektronische vorm geheel gratis.

“For 15 years now, IRIS has been a reference in terms of reporting on the latest legal developments concerning the audiovisual industries. Its concise, country-by-country articles cover over 50 European countries and deal with topics ranging from copyright, advertising, media concentration and content regulation, to name but a few. This new electronic form of the newsletter is sent monthly free of charge to your in-box and, unlike the paper version, offers an advanced search function and archive going back to 1995. A printable PDF is also available for download.

Lees hier meer. 

IEF 8799

Twee zusterarresten

Prof. mr. A.A. Quaedvlieg, Radboud Universiteit, Klos Morel Vos & Schaap: Herkomst- en goodwillinbreuk in het merkenrecht na INTEL en L’Oréal. (Eerder gepubliceerd in Ars Aequi Maandblad, december 2009).

In de twee snel opeenvolgende zusterarresten INTEL en L’Oréal heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen niet alleen het eigene van de goodwillfunctie belicht, maar ook verrassende samenhangen met en overgangen naar de klassieke herkomstfunctie onthuld. Tijd voor een bestandsopname van de sophisticated machine die het leerstuk van de merkinbreuk geworden is, waarbij fundamentele vragen ruim aan bod komen.

'Verwarring' is een rechtsbegrip; 'associatie' één van zijn feitelijke componenten. Positieve vaststelling van verwarringsgevaar betekent niet meer dan dat verwarring niet op grond van een rechtsvermoeden mag worden aangenomen. In INTEL eist het HvJ niet meer dan het vertrouwde juridische bewijs van verwatering.

“Op alle niveaus van de merkinbreuk: het verwarringsgevaar dat vereist is voor ‘verwarringsinbreuk’, het ‘verband’ dat vereist is voor goodwillinbreuk, en de concrete goodwillinbreuk als belichaamd in onder meer (gevaar voor) verwatering, eist het Hof dus een ‘positieve’ (concrete, reële, niet op louter rechtsvermoedens stoelende) vaststelling. Dit verschaft het merkenrecht een consistente basis van nuchterheid en realisme die weleens een kostbaar bezit kan blijken in een steeds complexer systeem van intellectuele eigendom.”

Lees het volledige artikel hier.

IEF 8798

Intellectuele Eigendom en toepasselijk recht.

Sierd SchaafsmaCIER-Lezing door Sierd J. Schaafsma,  woensdag 28 april in Utrecht. Helaas een behoorlijke overlap in tijd met de IEF Wereld IE Dag Borrel (maar wellicht dat de lezing ook nog eens, in Amsterdam, kan worden gehouden?) Boeiend en nuttig onderwerp: Intellectuele Eigendom en toepasselijk recht.

“Geschillen over intellectuele eigendom hebben steeds vaker een internationaal karakter, en daarmee komen onvermijdelijk vragen van internationaal privaatrecht in beeld, zoals de vraag welk nationaal recht op zo’n internationaal geval moet worden toegepast. Over die vraag verschillen de meningen tegenwoordig sterk. De controverse spitst zich toe op de vraag of de Berner Conventie en het Verdrag van Parijs een conflictregel bevatten. Deze twee verdragen stammen uit de negentiende eeuw, en zijn ondertussen uitgegroeid tot de belangrijkste, wereldwijd geldende verdragen over intellectuele eigendom. De vraag of zij een conflictregel bevatten, geldt tegenwoordig als “heftig umstritten” en “très difficile”. En daar stuit men op iets merkwaardigs, want voor de negentiende-eeuwse verdragsopstellers was het volkomen vanzelfsprekend dat in deze verdragen een conflictregel ligt besloten, namelijk in het zogeheten beginsel van nationale behandeling (art. 5 lid 1 Berner Conventie, art. 2 lid 1 Verdrag van Parijs). Ziedaar de fundamentele vragen die in deze lezing centraal staan: bevat het beginsel van nationale behandeling in deze verdragen een conflictregel? En als dat zo is, waarom begrijpen wij die conflictregel tegenwoordig dan niet meer?

Lees hier meer (onder het mooie kopje “Activiteiten Binnenland”).