IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 7192

Op zodanig lichte toon

Qmusic Heilig HartReclame Code Commissie, 30 september 2008,  dossier. 08.0425, Claessens tegen Q-Music Nederland B.V. (met dank aan Remco Klöters, Van Kaam Advocaten).

Commercial met Ruud de Wild met Heilig Hart T-shirt  is wegens de lichte toon niet in strijd met goede smaak.

Klager stelt dat het Heilig Hart een eeuwenoud christelijk en vooral Rooms-Katholiek votief symbool is, dat staat voor de verering van het heilig hart van Jezus Christus, als symbool voor Zijn liefde voor de mensheid. Door een christelijk motief op deze wijze te gebruiken voor een commercieel doel wordt volgens klager het christelijk/katholieke publiek in Nederland geschoffeerd. De uiting zou onnodig aanstootgevend zijn, in strijd met de goede smaak en nodeloos kwetsend.

De RCC zegt zich in soort zaken terughoudend op te stellen, maar moet nu eenmaal toch een oordeel geven. Dat oordeel is dat zij de verwijzing niet als ontoelaatbaar ziet vanwege de  lichte toon:

“7. Het oordeel van de Commissie. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak dan wel of deze nodeloos kwetsend is, stelt de Commissie zich terughoudend op gezien het subjectieve karakter van deze criteria. 

In de uiting wordt, naar adverteerder erkent, verwezen naar een religieus thema het Heilig Hart van Christus. Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat noch het enkele feit dat naar dit thema wordt verwezen noch de wijze waarop dat in dit geval gebeurt de uiting ontoelaatbaar doet zijn  Er wordt, naar het oordeel van de Commissie, op zodanig lichte toon naar eerdergenoemd thema verwezen dat niet geoordeeld kan worden dat daarmee ontoelaatbaar de spot wordt gedreven. De nadruk ligt op de opschepperij van Jeroen Kijk in de Vegte, culminerend in zijn botsing tegen het beeldscherm.  De Commissie heeft er begrip voor dat niet een ieder de uiting zal kunnen waarderen, maar dat leidt niet tot een ander oordeel.”

Lees de uitspraak hier. Bekijk de commercial hier. Commentaar pastoor Schilder Emmausparochie Tilburg  hier.

Aanmelding kan geschieden bij mw. E. Alferink, telefoon 030-253 7723 of via e-mail: e.alferink@law.uu.nl. Voor het bijwonen van de Cier-lezingen worden 2 NOVA punten toegekend.

IEF 7191

Virtuele 'goederen' zijn goederen

RuneScape

Rechtbank Leeuwarden, 21 oktober 2008, LJN: BG0939, Strafzaak (Diefstal virtueel goed).

Wegnemen van virtuele items uit online computerspel RuneScape is diefstal. Eerste keer dat in Nederland veroordeling voor diefstal van virtuele goederen is uitgesproken.

De rechtbank was met de officier van justitie van oordeel dat een virtueel goed onder het begrip ‘goed’ - als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht - valt en achtte diefstal met geweld bewezen.De 15-jarige jongen werd veroordeeld tot 160 uur werkstraf met daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie van vier weken met een proeftijd van twee jaar, de 14-jarige, die tevens voor twee andere feiten terechtstond, kreeg 200 uur werkstraf met daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden met een proeftijd van twee opgelegd.

De officier van justitie betoogde tijdens haar requisitoir op 7 oktober jl., dat de virtuele items van het spel Runescape, in een tijd waarin het winnen, verzamelen of verkrijgen van objecten in de virtuele wereld een steeds prominentere plaats innemen, als goederen kunnen worden beschouwd en dat het wegnemen ervan dus diefstal is. Als deze goederen daarnaast voor de bezitter waarde hebben en de eigenaar ervan er niet meer over kan beschikken, is er sprake van diefstal.

Lees het vonnis  hier. Persbericht OM hier.

IEF 7190

Problemen auteursrecht aangepakt

Artikel in het FD met veelbelovende kop: "Problemen auteursrecht aangepakt. Zelfregulering moet onvrede bij bedrijven over hoge en onduidelijke kosten verminderen. Er komt een gezamenlijke aanpak om de onvrede onder ondernemers te verminderen over de kosten en inning van auteursrechten. VNO-NCW en MKB-Nederland hebben met de inningsorganisaties een plan opgesteld dat uitgaat van zelfregulering.

(…) In het plan zijn afspraken gemaakt over het vereenvoudigen van de heffingsgrondslag voor auteursrechten, het terugdringen van het aantal rekeningen dat bedrijven ontvangen, en het certificeren van de organisaties die auteursrechten innen.

 (…) Om het actieplan uit te voeren, wordt een werkgroep opgezet met daarin alle betrokken organisaties. Economische Zaken moet de onafhankelijke voorzitter leveren."

Lees hier meer.

IEF 7189

Over het banale karakter van het litigieuze teken

Vorm van een tasGvEA, 21 oktober 2008, zaak T-73/06, Jean Cassegrain SAS tegen OHIM (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar).

Gemeenschapsmerk. Terechte weigering inschrijving beschrijvend beeldmerk (vormmerk) ‘Vorm van een tas’ voor tassen. Auteursrechtelijke bescherming kan meegewogen worden, maar i.c. niet van belang. Verkoopcijfers kunnen verschillend geïnterpreteerd worden.

“29. Par ailleurs, contrairement à ce que soutient la requérante, les circonstances de l’espèce diffèrent sensiblement de celles ayant donné lieu à l’arrêt Calandre précité. En effet, dans cette affaire, le Tribunal avait reconnu la spécificité du signe en cause, qui ne consistait qu’en la représentation d’un élément du produit concerné, qui se distinguait de sa représentation habituelle et contemporaine, et qui pouvait dès lors influer sur la mémoire des consommateurs en tant qu’indication de l’origine commerciale (points 44 à 48 de l’arrêt). En revanche, en l’espèce, le signe litigieux constitue un modèle évoquant l’image venant naturellement à l’esprit de la représentation typique d’un sac contemporain et ne peut dès lors être considéré comme distinctif.

(…) 32. De plus, les règles relatives au droit des marques communautaires diffèrent de celles qui s’appliquent au droit d’auteur, ce dernier étant destiné à protéger toutes les œuvres de l’esprit en accordant à leur auteur des droits moraux et patrimoniaux. Alors que le droit d’auteur définit les œuvres de l’esprit en fonction de leur originalité, le droit des marques nécessite une aptitude du signe à être appréhendé immédiatement comme une indication de l’origine commerciale. Dès lors, s’il n’est pas exclu que la protection d’une forme par le droit d’auteur national soit prise en compte dans l’examen de son caractère distinctif, cette circonstance ne suffit cependant pas, à elle seule, à établir le caractère distinctif de la marque demandée.

(…) 37.  C’est donc à bon droit que la chambre de recours n’a pas tenu compte des éléments relatifs au succès commercial du sac représenté par la marque demandée dans son appréciation du caractère distinctif intrinsèque de cette dernière. Le volume des ventes du sac en cause pouvait être tributaire de facteurs multiples étrangers à la forme du produit tels que sa fonctionnalité, sa qualité ou sa conception astucieuse.”

Lees het arrest hier.

IEF 7188

Een identieke opvolging van medeklinkers

GvEA, 21 Oktober 2008, zaak T-95/07, Aventis Pharma SA tegen OHIM / Nycomed GmbH (Nederlandse vertaling nog niet beschikbaar).

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure op grond van ouder Benelux woordmerk PREZAL tegen gemeenschapsmerkaanvraag woordmerk PRAZOL (farmaceutische producten / medicijnen). GvEA vernietigt beslissing OHIM en wijst de oppositie toe.

“55. The applicant disputes the Board of Appeal’s assessment that, given the fact that the relevant public must be deemed to be relatively attentive and that there is a clear phonetic difference between the signs in question, which outweighs their low level of visual similarity, it is unlikely that the relevant public would consider that the goods in question come from the same undertaking or from economically-linked undertakings, with the result that there is no likelihood of confusion between the signs in dispute.

56. In that regard, it should be pointed out that the finding that there was no likelihood of confusion, reached by the Board of Appeal in paragraph 12 of the contested decision, is based on a false premiss, namely that there are significant phonetic differences between the signs which outweigh the low degree of visual similarity between the marks in dispute. That assessment cannot however be accepted, since, as pointed out in paragraphs 42, 49 and 52 above, the signs in dispute are visually and phonetically very similar. The fact that the relevant public consists of end-consumers amongst others, whose level of attention can be considered to be above average, is not sufficient, given the identical nature of the goods concerned and the similarity of the signs in dispute, to rule out the possibility that those consumers might believe that the goods come from the same undertaking or, as the case may be, from economically-linked undertakings.

57. Accordingly, and contrary to the finding in the contested decision, a likelihood of confusion on the part of the relevant public cannot be ruled out in the present case.

58. Therefore, the single plea in law raised by the applicant must be accepted and the contested decision annulled.”

Lees het arrest hier

IEF 7187

Elk gezamenlijk aanbod

HvJ EG,  21 oktober 2008, conclusie A-G Trstenjak in de gevoegde zaken C-261/07 en C-299/07, VTB-VAB NV tegen Total Belgium NV en Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NV (verzoek van Rechtbank van koophandel te Antwerpen (België) om een prejudiciële beslissing)

Oneerlijke handelspraktijken. Pechhulp bij tankbeurt en kortingsbon lingerie in lingeriespecial weekblad Flair. Richtlijn verzet zich tegen Belgische wet die verbod stelt op elk gezamenlijk aanbod van een verkoper aan een consument.

“133. Ik geef het Hof dan ook in overweging, de prejudiciële vraag van de Rechtbank van koophandel te Antwerpen als volgt te beantwoorden:

„Richtlijn 2005/29 van het Europees Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken alsook artikel 49 EG inzake het vrije verrichten van diensten, verzetten zich tegen een nationale bepaling als die van artikel 54 van de Belgische wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, die – behoudens in de gevallen die limitatief in de wet worden opgesomd – een verbod stelt op elk gezamenlijk aanbod van een verkoper aan een consument, waarbij de al dan niet kosteloze verkrijging van producten, diensten of voordelen of van titels waarmee men die kan verkrijgen, gebonden is aan de verkrijging van andere, zelfs gelijke producten of diensten, en dit ongeacht de omstandigheden van de zaak, inzonderheid ongeacht de invloed die het concrete aanbod op de gemiddelde consument kan hebben en ongeacht of dat aanbod in de concrete omstandigheden als strijdig met de professionele toewijding of de eerlijke handelsgebruiken kan worden beschouwd.”

Lees de conclusie hier.

IEF 7186

Waarom?

Kamerstukken 2008/09, 31700 XIII, nr. 7. Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2009; Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden.

“Waarom worden in Nederland drie keer zo veel Europese octrooien aangevraagd dan het gemiddelde in Europa?
 
Nederland heeft een relatief kleine thuismarkt, maar kent relatief veel technologiebedrijven, die sterk internationaal georiënteerd zijn. Deze bedrijven hebben al snel behoefte aan internationale octrooibescherming en vragen derhalve veelal rechtstreeks een Europees octrooi aan. In landen met een grotere thuismarkt ligt dit vaak genuanceerder.”

Lees hier het gehele verslag.

IEF 7185

Een foto van Johan Cruijff

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, sector kanton, 02 oktober 2008, LJN: BF9979, Eiser tegen Gedaagden G (zoon) en A (vader).

Kort kantonvonnis. Auteursrecht op foto’s van (met) Johan Cruijff. Publicatie op internet zonder toestemming en naamsvermelding van de maker is onrechtmatig. Begroting schade conform gebruikelijke tarieven. Portretrecht van Cruijff zelf doet niet ter sprake. 

“(…) Dat de foto nooit op de server van de website van gedaagde A. heeft gestaan en niet door deze website is “ge-upload” doet - wat daar overigens van zij - niet ter zake. De foto is op de website geplaatst. Gedaagden erkennen dit. Daarmee is de foto openbaar gemaakt zonder toestemming van de gerechtigde en dit is niet toegestaan.

Ook het verweer dat eiser zijn foto's beter had moeten beschermen kan geen doel treffen. Zelfs al zou de foto niet (doeltreffend) zijn beschermd, dan betekent dit nog geen vrijbrief voor onrechtmatige publicatie.  Dat de foto bij plaatsing op de website is versmald is eenvoudig vast te stellen, zodat ook het hierop betrekking hebbende onderdeel van het verweer van gedaagden moet worden gepasseerd.

Het bij dupliek nog gevoerde verweer dat niet aangetoond is dat eiser “beschikt over en/of gebruik mag maken van" het portret recht van Johan Cruijff is in dit geding niet ter zake.

(…) Hij [gedaagde A.] is dus verplicht de door eiser geleden schade te vergoeden [€2420,00]. Eiser heeft bij de begroting daarvan aangeknoopt bij de maatstaven genoemd in de algemene voorwaarden van de Fotografenfederatie. Gedaagden hebben daarvan gezegd, dat algemene voorwaarden slechts van toepassing zijn op een tussen partijen gesloten overeenkomst en dat tussen hen en eiser (zij noemen in dit verband kennelijk ten onrechte de naam van de eerste gemachtigde van eiser) geen overeenkomst is aangegaan. Deze stelling van gedaagden is niet onjuist, echter dit neemt niet weg, dat, waar de schade van eiser niet exact kan worden vastgesteld, de in de algemene voorwaarden genoemde maatstaven een redelijk aanknopingspunt voor de begroting van de schade geven. Dit als zodanig hebben gedaagden niet bestreden, evenmin als de in de begroting van eiser genoemde bedragen, zodat de kantonrechter eiser daarin zal volgen.

Eiser heeft daarnaast een recht op integrale vergoeding van zijn kosten van rechtsbijstand. Deze zijn door eiser begroot op een totaalbedrag van € 1.456,93, welk bedrag de kantonrechter correct voorkomt, met dien verstande, dat in dit bedrag nog geen rekening is gehouden met het bij dagvaarding gevorderde griffierecht van € 201,00. Ter zake zal worden toegewezen een bedrag van € 1.647,93. “

Lees het vonnis hier.   

IEF 7184

Omdat hij de foto van het stadion zelf heeft gemaakt

Vzr. Rechtbank Arnhem, 26 september 2008, LJN: BF8857, Gelredome N.V. c.s. tegen Servicetarget.

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Verbod op inbreuk op handelsnaamrechten en beeld- en woordmerkrechten en domeinnamen van Gelredome, de exploitant van het gelijknamige stadion in Arnhem. Domeinnaam niet gebruikt, maar gebruik valt niet uit te sluiten: handelsnaaminbreuk. Overdracht domeinnaam. Gebruik foto van stadion met beeldmerk is inbreuk op het beeldmerk.
 
Gedaagde exploiteert onder de naam Servicetarget een eenmanszaak die websites exploiteert. Begin dit jaarheeft gedaagde de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ geregistreerd. Op de aan die domeinnaam gekoppelde sites heeft gedaagde informatie verstrekt over evenementen in het Gelredome stadion. Op die sites(s) was tevens het beeldmerk Gelre Dome te zien.

Handelsnaam:  “4.4.  Gedaagde maakt op dit moment geen gebruik van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’. Desgevraagd heeft gedaagde ter zitting niet willen verklaren dat hij geen gebruik meer zal maken van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ en dat hij die domeinnaam zal overdragen aan Gelredome. Daardoor valt niet uit te sluiten dat gedaagde de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ opnieuw zal gaan gebruiken en ligt de vraag voor of gebruik van die domeinnaam jegens Gelredome strijdig is met het handelsnaamrecht, zoals Gelredome stelt.

4.5.  Op grond van artikel 5 Handelsnaamwet (HNW) is het verboden een handelsnaam te voeren, die, vóórdat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig werd gevoerd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard der beide ondernemingen en de plaats waar zij zijn gevestigd, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is.

4.6.  (…) De vraag is dus of de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ als handelsnaam van gedaagde kan worden aangemerkt.

(…) 4.8.  Op grond van het bovengenoemde toetsingskader oordeelt de voorzieningenrechter dat de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ door gedaagde als handelsnaam is gebruikt. Het kenmerkende bestanddeel van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ is ‘gelredome’. Dat kenmerkende bestanddeel wijkt niet af van de handelsnaam ‘Gelredome’. Het gebruik van grote of kleine letters in domeinnamen doet er niet toe. gedaagde biedt zijn diensten aan op het internet onder de naam ‘atgelredome.nl’. Een verwijzing naar Servicetarget ontbreekt. Aldus is op de sites niet kenbaar gemaakt dat de informatie over de evenementen in het Gelredome stadion op die sites afkomstig was van de onderneming Servicetarget en niet van Gelredome. Er is hier daarom geen, althans niet uitsluitend, sprake van gebruik van deze domeinnaam als internetadres van gedaagdes onderneming.

4.9.  De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat door het als handelsnaam gebruiken van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ bij het publiek verwarring tussen de onderneming van gedaagde (Servicetarget) en die van Gelredome is te duchten. Zowel via de sites van Gelredome als de site ‘atgelredome.nl’ werd immers informatie verstrekt over evenementen in het Gelredome stadion. Nu voorts als onweersproken heeft te gelden dat de handelsnaam ‘Gelredome’ grote bekendheid bij het publiek geniet, kan het publiek op grond van het vorenstaande dan ook gemakkelijk hebben gedacht dat de informatie op de sites achter de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ afkomstig was van Gelredome.

4.10.  De conclusie uit het hiervoor overwogene is dat gedaagde met het gebruik van de domeinnaam ‘atgelredome.nl’ het verbod van artikel 5 HNW heeft overtreden en voorts dat die overtreding zich weer zal kunnen voordoen omdat gedaagde niet heeft willen toezeggen dat hij de domeinnaam niet weer in gebruik gaat nemen.”

Woordmerk: 4.11.  Mede gelet op het bovenstaande komt de voorzieningenrechter tevens tot de conclusie dat gedaagde in strijd met artikel 5a HNW heeft gehandeld en dat ook die overtreding weer kan voorkomen. In artikel 5a HNW staat dat het verboden is om een handelsnaam te voeren die het merk van een ander bevat, dan wel daarvan slechts gering afwijkt, waardoor bij het publiek verwarring over de herkomst van de waren is te duchten. Die verwarring is te duchten. Juist omdat ook het woordmerk Gelredome onweersproken grote bekendheid geniet bij het publiek en omdat het gebruik van grote of kleine letters in domeinnamen er niet toe doet, wijkt de handelsnaam ‘atgelredome.nl’ te weinig af van het woordmerk Gelredome om bij het publiek geen verwarring te doen ontstaan over de herkomst van de verstrekking van informatie over evenementen in het Gelredome stadion.”

Beeldmerk: “4.12.   Inmiddels informeert gedaagde via zijn website ‘stadionconerten.nl’ het publiek over evenementen in het Gelredome stadion. Op die site en daaraan gekoppelde sites staat een foto van het Gelredome stadion met daarop het beeldmerk Gelre Dome. Gedaagde vindt dat hij die foto op zijn sites mag gebruiken omdat hij de foto van het stadion zelf heeft gemaakt. Daarbij is het gratis reclame voor Gelredome, aldus gedaagde. Deze verweren baten gedaagde niet.

(…) “4.14. Dat dit beeldmerk voorkomt op een foto die gedaagde zelf van het Gelredome stadion heeft gemaakt, omdat het beeldmerk Gelre Dome groot op het stadion prijkt en dat de weergave van het beeldmerk op de sites van gedaagde mogelijk reclame oplevert voor het Gelredome stadion, is op grond van het hier weergegeven toetsingskader niet relevant. Het gaat erom dat gedaagde het beeldmerk zonder toestemming van Gelredome N.V. in het economisch verkeer gebruikt voor dezelfde waren en diensten als waarvoor het beeldmerk is ingeschreven. De conclusie is daarom dat gedaagde met de site ‘stadionconcerten.nl’ inbreuk maakt op de merkenrechten van Gelredome N.V. “

Proceskosten:  “4.16.  gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Gelredome vordert op grond van artikel 1019h Rv vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten en stelt die kosten op € 6.000,00 tot aan deze uitspraak. Gelredome heeft evenwel slechts een kostenoverzicht overgelegd tot en met 22 augustus 2008. Gelet op dat overzicht en op het feit dat Gelredome nadien voor het opstellen van de dagvaarding, de zitting en de voorbereidingen daarop, ook kosten zal hebben moeten maken, zullen de werkelijk door Gelredome gemaakte proceskosten die gedaagde moet vergoeden, worden bepaald op:  - dagvaarding    €    85,44  - vast recht      254,00 - salaris advocaat    4.500,00, Totaal    €  4.839,44”

Lees het vonnis hier.

IEF 7183

Down gebracht

Het octrooicentrum bericht: “Digitaal Bijblad momenteel niet beschikbaar. De website voor het bijblad (www.bijblad.nl) is wegens technische problemen down gebracht. Het archief van het bijblad zal op zeer korte termijn heropend worden als onderdeel van de vernieuwde website van Octrooicentrum Nederland.” De website hoofdblad.nl is overigens wel bereikbaar.