IEF 22194
19 augustus 2024
Uitspraak

Onduidelijkheid over geclaimde intellectuele eigendomsrechten leidt niet tot schadevergoeding

 
IEF 22192
19 augustus 2024
Uitspraak

Artiest mocht muziek-exploitatieovereenkomst opzeggen

 
IEF 22193
19 augustus 2024
Uitspraak

Aanpassing van memorie van antwoord na afwijzing van verzoek tot vertrouwelijkheid

 
IEF 7036

Liever geen louter "nationale" appèlmiddelen

Hof-van-Cassatie - Brussel"Merk (Benelux) Toch Hoe Sterk…" Vertaling van de openingsrede ("A Vos Marques (Benelux)…"), door de heer Jean-François Leclercq, procureur-generaal, uitgesproken op de plechtige openingszitting van het Belgische Hof van Cassatie op 1 september 2008.

Openingsrede van 40 pagina’s, met veel voetnoten en soms mooie zinnen als “Bij de vergelijking tussen het Benelux-merk en het Gemeenschapsmerk ontdekte Dominique Kaesmacher acht verschillen”en “De vitaliteit van de Benelux inzake intellectuele eigendom gaat er niet op achteruit.” Leclerq gaat in op de voordelen van het Benelux-systeem en, veel interessanter,  de nadelen van de nationale beroepsprocedures:

 “Die beperkte concentratie betreffende inschrijvingsgeschillen bij één enkel hof van beroep per Staat heeft echter niet de verwachte resultaten opgeleverd op het vlak van de uniformisering, aangezien tussen rechtspraak van de nationale gerechten verschillen ontstaan zijn die moeilijk aanvaardbaar zijn binnen een uniforme regeling. Bovendien kunnen die verschillen tussen de landen nog meer tot uiting komen tijdens de cassatieprocedure die nog steeds onder het nationale recht valt.

Teneinde eenheid te brengen inzake de inschrijvingsgeschillen zou een zuivere Benelux-regeling kunnen worden ingesteld:

1) inschrijving door het BBIE;
2) een kamer van het Benelux-Gerechtshof wordt bevoegd voor het hoger beroep;
3) een andere kamer van het Benelux-Gerechtshof krijgt cassatiebevoegdheid.

Anders gezegd, het huidige hoger beroep voor de drie nationale appelgerechten zou worden vervangen door een hoger beroep voor een kamer van het Benelux-Gerechtshof en het cassatieberoep, dat thans door het nationale recht wordt geregeld, zou worden vervangen door een cassatieberoep tegen de appelbeslissing van de voornoemde kamer van het Benelux-Gerechtshof, dat zou worden ingesteld voor een andere kamer van hetzelfde Benelux-Gerechtshof.

Het is wenselijk de appel- en cassatiebevoegdheid te groeperen binnen het ene en hetzelfde Benelux-Gerechtshof om te beletten dat louter "nationale" appelmiddelen, en vooral cassatiemiddelen, die dus geen verband houden met het Benelux-recht, het geschil ingewikkelder maken. We zijn dus tegen een gemengde regeling waarin de drie thans bevoegde nationale appelgerechten zouden blijven uitspraak doen over de beroepen en waarin het Benelux-Gerechtshof slechts als een soort supranationale cassatierechter zou optreden.”

Lees de gehele rede hier.

IEF 7035

In telecomwetgeving gefietst

Villamedia bericht: “GroenLinks maakt zich zorgen over enkele “zeer negatieve” elementen uit de hervormingen in de telecomsector, waarover het Europees Parlement deze week vergadert. Europarlementariër Kathalijne Buitenweg zegt zich vooral zorgen te maken over de bepalingen voor het internetverkeer en de privacy van gebruikers in Europa. (…) Het onderscheid tussen illegale of legaal informatie en software wordt bepaald op basis van nationale wetgeving. “Internetproviders zijn geen politieagenten. Het is ook nooit de bedoeling geweest om providers verantwoordelijk te maken voor het tegenhouden van inbreuken op intellectuele eigendomsrechten”

(…) De parlementariër stoort zich aan de vermenging van regelgeving: zo wordt het beschermen van auteursrecht en intellectueel eigendom in telecomwetgeving “gefietst”, terwijl dat volgens Buitenweg thuishoort in auteursrechtwetgeving”.

Lees hier meer.

IEF 7034

Het recht op de slagzin

Spoedprocedure Slagzinnenregister per 1 september 2008. “Stel dat u voor een pitch of een campagne in ontwikkeling vooraf de zekerheid wilt dat de gekozen slagzin beschermd zal zijn tegen navolging. Om u in zulke situaties van dienst te zijn, biedt GVR/De Kennisconnectie een Spoedprocedure aan.
 
Door te kiezen voor een spoedprocedure voor uw slagzin, hoeft u niet op de uitslag van de beoordeling te wachten tot een vergadering van de Slagzinnencommissie, die eens in de twee maanden bijeen komt. Met een spoedprocedure heeft u al binnen 4 werkdagen resultaat. Om deze dienst aan te vragen vult u het Spoedprocedureformulier in en stuurt dit – indien mogelijk met voorbeelden van gepland gebruik – naar het kantoor van GVR/De Kennisconnectie. De Slagzinnencommissie toetst vervolgens, net als bij een “normale” indiening, uw slagzin aan de voorwaarden van het Reglement. Het is voor een spoedprocedure van extra groot belang dat de rationale van de slagzin wordt bijgevoegd. De voorbeelden van gebruik en de rationale helpen de commissie namelijk in hun interpretatie van uw gebruik van de slagzin.’ De goedkeuring van uw slagzin door middel van een spoedprocedure heeft dezelfde status als een “normale” goedkeuring tijdens een commissievergadering."

Lees hier meer.

IEF 7033

Ex Parte ( nu ook met wederhoor)

Friendship 40Rechtbank Amsterdam, ex parte beschikking van 2 september 2008, Hoekstra Beheer tegen Friendship Yacht Company & Hiswa Multimedia B.V. (met dank aan Floor van Gessel, Intellectueel Eigendomadvocaten).

Merkenrecht. Ex Parte met wederhoor. Interessante ontwikkeling: Eén van de wederpartijen heeft kennis van ex parte verzoek en wordt in de gelegenheid gesteld om  ter zitting te verschijnen en weerwoord te geven (wellicht te duiden als 'live zwartmaken'?) Zaak betreft te koop aanbieden van jacht onder de naam ‘Friendship’ op de Hiswa

Niet verschenen wederpartij Friendship Yacht Company krijgt bevel ‘iedere vermelding van het woord Friendship zowel ter aanduiding van het te koop aangeboden schip als van aarzelf dan wel anderszins te staken en gestaakt te houden’. Dat de wel verschenen wederpartij en evenementorganisator HISWA ‘inbreuk heeft gemaakt, maakt of zal maken van de merkrechten van verzoekers is niet gebleken, zodat het tegen Hiswa gevraagde bevel zal worden geweigerd’.

Lees de beslissing hier en het verzoekschrift hier.

IEF 7032

Hoedanigheden

BX Beeldmerk Kwaliteits ApotheekRechtbank ’s-Gravenhage, 1 september 2008, KG ZA 08-935, Fewmore Holding B.V. & Van Ulden tegen Livius Beheer B.V. 

Executiegeschil in zaak over verdeling van domeinnamen, merk en content webwinkel na stuklopen samenwerking franchiseformule (zie: IEF 6338). Dit executiegeschil betreft alleen de afgifte van cd-roms met content webwinkel. Deze zijn afgegeven aan de verkeerde medebestuurder van de gezamenlijke vennootschap.

Eisers Fewmore en Van Ulden stelen wel te hebben voldaan aan het vonnis en de compact discs met daarop de content van de webwinkel aan (eiser) Van Ulden in zijn hoedanigheid van indirect bestuurder van Bwana (de gezamenlijke vennootschap van beide partijen) af te geven en door toezending van de hyperlinks aan de advocaat van Livius. Gedaagde Livius stelt dat de levering van de twee compact discs met daarop de content van de webwinkel aan (eiser) Van Ulden dan wel aan zijn vennootschap als bestuurder van Bwana niet betekent dat daarmee uitvoering is gegeven aan het veroordelende vonnis.

“4.3. De voorzieningenrechter acht de kans groot dat de bodemrechter zal oordelen dat door Fewmore en Van Ulden dwangsommen zijn verbeurd. In dit verband is van belang dat de voorzieningenrechter in zijn vonnis van 25 juni 2008 heeft overwogen dat Livius recht heeft op afgifte van de content van de website aan Bwana omdat dat noodzakelijk is voor de voorlopige voortzetting van de onderneming van Bwana. Omdat het vonnis er kennelijk vanuit gaat dat juist Fewmore en Van Ulden de webwinkel hadden beëindigd en alleen zij de content van de website in hun bezit hebben, kan de veroordeling moeilijk anders worden begrepen dan dat de bestanden moet worden afgegeven aan Livius in haar hoedanigheid van medebestuurder van Bwana. Er zijn daarnaast geen aanwijzingen om aan te nemen dat, indien mocht worden vastgesteld dat de dwangsommen ten onrechte zijn betaald, het bedrag niet terugbetaald zal kunnen worden. De voorzieningenrechter ziet derhalve geen reden voor schorsing van de executie.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7786

Lord Hoffmann flirts with EPO in Lundbeck/Generics UK judgment

Lord Hoffmann flirts with EPO in Lundbeck/Generics UK judgment

Remco de Ranitz (De Ranitz Advocatuur) and Otto Swens (Vondst Advocaten)

"On 10 April 2008 the Court of Appeal in the United Kingdom handed down a judgment in the long awaited proceedings between Lundbeck and Generics UK. The judgment is a rare feast for all of us who favour a more harmonised, ‘European’ patent law, because the Court of Appeal, in particular Lord Hoffmann, has used this case to bring the UK approach to validity closer to the EPO / continental approach. A more elaborate discussion of the judgment will appear in the Dutch law IP journal IER shortly. This is a short appetiser."

Read the article here. (The authors represent Angiotech in Dutch patentprocedures).

IEF 7031

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Zwolle-Lelystad, 31 juli 2008, KG ZA 08-306, Siri Marine B.V. c.s. tegen Amarcon B.V. c.s. (Met dank aan  Martin Hemmer, AKD Prinsen Van Wijmen).

Reclamerecht. Brochure scheepsvaartsoftware. Vordering tot rectificatie afgewezen. Geen Texaans maar Nederlands recht van toepassing (folder verzonden naar Texas).

4.7. De slotsom is dat de folder ten onrechte de indruk wekt dat Amarcon bij alle referentieprojecten betrokken is geweest.

(…) 4.12 De voorzieningerechter komt tot het voorlopig oordeel dat Dockwise niet als concurrent van Siri Marine kan worden aangemerkt. Siri Marine komt jegens Dockwise daarom geen beroep toe op bescherming van 6:194 BW. (…)

4.13. Dit is anders ten aanzien van de vordering tegen Amarcon. Zoals hiervoor is overwogen, hebben Amarcon en Siri Marine als elkaars concurrenten te gelden. De commerciële doelstelling van Amarcon is gericht op de verkoop van Octopus. Door de brochure op haar website te plaatsen heeft Amarcon ten voordele van zichzelf gebruik gemaakt van de in deze brochure vermelde onjuiste informatie, althans van de suggestie dat bij alle van de hierin vermelde referentieprojecten het Octopus-systeem is gebruikt. Voor de potentiële klanten van Amarcon is dit misleidend. Amarco heeft hiermee onrechtmatig jegens Siri Marine gehandeld. Hieraan doet niet af dat de brochure niet van haar afkomstig is.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7030

Ik vond het wel grappig

“In 1989 schreef Rotterdammer Willem Spiegelberg zijn bedrijf Nuon, kort voor Nu of Nooit, in bij de Kamer van Koophandel. Het was een bedrijf dat schepen laadde en loste in de haven van Rotterdam. Dat er nóg een bedrijf dat Nuon heette op de markt kwam, merkte hij pas toen de energiereus begin jaren '90 shirtsponsor werd van voetbalclub Vitesse. "Ik vond het wel grappig", grinnikt Willem.

(…) Het havenbedrijfje van Willem liep op de klippen. Hij maakte onder dezelfde naam een doorstart met een taxionderneming.Vervolgens plofte er een brief bij hem op de deurmat, afkomstig van de stroomgigant die beweerde het alleenrecht te hebben op de naam Nuon. (…) Hij nam contact op met de Kamer van Koophandel en nam een advocaat in de arm. Beide partijen stelden hem in het gelijk. Ondanks de brievenstroom krijgt Willem echter geen contact met de energiemaatschappij. Dit zette zoveel kwaad bloed dat de verbeten taxichauffeur inmiddels de rollen heeft omgedraaid. (…)  Nuon bevestigt te zijn teruggekrabbeld na de brieven van de ontstemde taxichauffeur. "We opereren in een compleet andere branche", laat woordvoerster Mandy Ros weten. ’We ondernemen verder geen stappen. Mocht meneer een rechtszaak willen beginnen, dan wachten we dat rustig af.’”

Lees hier meer.

IEF 7029

In het kader van de pilot

Persbericht: Creative Commons en Buma/Stemra verlengen project.Creative Commons Nederland (CC) en Buma/Stemra hebben besloten hun gezamenlijke project met een jaar te verlengen. De pilot waarbij aangeslotenen van Buma/Stemra onder bepaalde voorwaarden werken onder een CC-licentie beschikbaar kunnen stellen, was aangegaan voor een jaar, en zou op 22 augustus 2008 aflopen. De voorwaarden tijdens de nieuwe projectperiode zijn niet veranderd. De tot zover in het kader van de pilot verstrekte licenties blijven tot 22 augustus 2009 geldig.

CC Nederland en Buma/Stemra bekijken of de informatievoorziening over de pilot kan worden verbeterd. Daarnaast wordt onderzocht of het mogelijk is te achterhalen waarom slechts een zeer bescheiden aantal Buma/Stemra-aangeslotenen gebruik heeft gemaakt van de faciliteit om werken met een CC-licentie aan te bieden. Ten slotte staat op het programma om te onderzoeken of, en zo ja hoe, in het kader van het project CC-licenties op 'social networking websites' kunnen worden ingezet. 

Lees hier meer.

IEF 7028

Verse rechtspraak (Riviera Maison, Kermisattracties)

Rustic Rattan Driedelige Hutkoffer - Inbreukmakende Driedelige hutkofferGerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, 26 augustus 2008, zaaknr. 200.001.319, Rivièra Maison B.V. tegen Hoogendam International V.O.F. c.s. (met dank aan Kriek Wille, Klos Morel Vos & Schaap).

Auteursrecht. Hof vernietigt vonnis voorzieningenrechter in gevlochten mandjes-zaak (Zie IEF 5377). Registratie belastingdienst. Artikel 8 Aw, rechtspersoon als maker. Matiging proceskosten zonder verwijzing naar indicatietarief. (Klik op afbeelding voor vergroting)

“4.5 (…) Ten eerste volgt uit de data van registratie van de verschillende modellen bij de Belastingdienst - gecombineerd met het gegeven dat Hoogendam C.S. zulks slechts in algemene bewoordingen en zonder enige concrete onderbouwing hebben betwist - dat voorshands als vaststaand moet worden aangenomen dat Riviera Maison deze producten op de Nederlandse markt heeft geïntroduceerd. Voorts gaat het hof er op basis van de door Riviera Maison in het geding gebrachte producties - in het bijzonder producties 18 in hoger beroep - na vergelijking voorshands vanuit dat de dertien door Hoogendam c.s. op de markt gebrachte modellen in grote lijnen identiek zijn met die van Riviera Maison. Wat Hoogendam C.S. ter ontkenning daarvan hebben opgemerkt (zie p. 6 pleitaantekeningen mr. Antic in eerste aanleg en nr. 78 memorie van antwoord), kan niet als een deugdelijk onderbouwde betwisting worden aangemerkt, terwijl in dat verband nog moet worden opgemerkt dat de producten ook in de lezing van Hoogendam C.S. van (uiteindelijk) dezelfde maker stammen, te weten Umanta. Bij zijn bespreking van de individuele modellen zal het hof hierna zo nodig nog aandacht besteden aan de specifieke mate van overeenstemming per model.

4.6 Riviera Maison heeft in hoger beroep een beroep gedaan op art. 8 Aw (zie nr. 58 appeldagvaarding en nr. 30 e.v. pleitaantekeningen mrs. Schaap/Quaedvlieg). Dit artikel bepaalt dat indien een rechtspersoon een werk als van haar afkomstig openbaar maakt, zonder daarbij een natuurlijk persoon als maker te vermelden, die rechtspersoon als maker van dat werk wordt aangemerkt, tenzij bewezen wordt dat de openbaarmaking onrechtmatig was. De stelling van Hoogendam C.S. dat die bepaling niet kan worden toegepast omdat de vraag wie als auteursrechthebbende moet worden aangemerkt naar Indonesisch recht moet worden beantwoord, is ongegrond, nu het hier - in de stellingen van Riviera Maison die op hun juistheid moeten worden onderzocht om de toewijsbaarheid van de vorderingen te kunnen beoordelen - gaat om door een Nederlander in Nederland gemaakte ontwerpen voor een Nederlandse onderneming, welke onderneming de producten op de Nederlandse markt heeft gebracht en die in Nederland bescherming zoekt tegen eveneens in Nederland door een Nederlandse concurrent op de markt gebrachte inbreukmakende producten. Dat de feitelijke productie van zowel de beschermde als de inbreukmakende voorwerpen heeft plaatsgevonden in Indonesië, biedt derhalve onvoldoende aanknopingspunten om te oordelen dat het makerschap van de modellen op basis van Indonesisch recht moet worden onderzocht. Ook overigens hebben Hoogendam C.S. geen deugdelijke argumenten naar voren gebracht die aan toepassing van de (bewijs)regel van art. 8 Aw in de weg staan. De . stelling dat art. 8 Aw slechts toepasbaar is in gevallen waarin het gaat om bescherming van ' geschreven tekst, vindt geen steun in het recht, reeds omdat die opvatting de verwijzing naar art. 8 Aw in art. 45a lid 2 Aw tot een zinledige zou maken.

(…) 4.8 Uitgaande van het makerschap van Rivièra Maison ligt thans de vraag voor of elk van de verschillende modellen kan worden aangemerkt als een - voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komend - werk. Daartoe stelt het hof voorop dat ook ingeval sprake is van gebruiksvoorwerpen geen nadere eisen gesteld moeten worden dan de normale vereisten voor auteursrechtelijke bescherming als werk: sprake moet zijn van een eigen, oorspronkelijk karakter en een persoonlijk stempel van de maker. In dat verband is nog van belang dat die elementen ook besloten kunnen liggen in specifieke combinaties van op zichzelf reeds langer bestaande elementen. Overigens hangt met de hieruit voorvloeiende bescheiden drempelhoogte voor bescherming als werk samen dat een werk dat die drempel maar net overschrijdt ook slechts een beperkte beschermingsomvang aan het auteursrecht zal kunnen ontlenen: in dergelijke gevallen zal een geringe afwijking al voldoende kunnen zijn om geen inbreuk aan te nemen.

4.9 (…) Algemeen merkt het hof nog op dat bij de voorliggende gebruiksvoorwerpen met name aan voornoemde vereisten om voor bescherming in aanmerking te komen voldaan kan zijn indien sprake is van een originele materiaalkeuze, gecombineerd met specifieke teksten.

4.12 Het voorgaande impliceert dat de vorderingen van Riviera Maison ten aanzien van de onder 4.9 aangeduide modellen in beginsel toewijsbaar zijn.

Lees het arrest hier.

Rechtbank Haarlem, 29 augustus 2008, KG ZA 08-396, Funtime Handels GmbH tegen Van der Beek c.s. (met dank aan Titus Engels, Vondst).

Slaafse nabootsing. Auteursrecht. Kermisattractie Starflyer (50 meter hoge zweefmolen). Toepassing Endstra-norm. Vorderingen afgewezen, omdat niet valt uit te sluiten dat de zogenoemde subjectieve elementen technisch en functioneel bepaald zijn. (Klik op afbeelding voor vergroting)

"4.13. Blijkens de verschillen tussen de beide attracties op het punt van de kabels, de stoelen en de versiering acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat Van der Beek de vormgeving van de attractie van Funtime heeft nagebootst enkel op punten waar dat voor de deugdelijkheid en bruikbaarheid vereist was. Daaraan draagt bij dat bovenop de toren van de Starflyer een constructie in de vorm van een kroon is aangebracht, waaronder dichte katrollen zitten, terwijl de top van de toren bij de Around Ihe World wordt gevormd door open katrollen zonder een kroonvormige top.

4.14. Nog afgezien van de vraag of het voor Van der Beek mogelijk was om op bepaalde punten een andere weg in te slaan zonder aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid afbreuk te doen, is voor de vraag of sprake is van slaafse nabootsing eveneens van belang of Van der Beek door dit na te laten verwarring sticht. Voor die vaststelling dient te worden uitgegaan van het gemiddelde publiek en is relevant dat het publiek beide producten meestal niet naast elkaar ziet.

4.15. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door Funtime overgelegde uitdraaien van webfora met opmerkingen van het publiek niet tot de conclusie leiden dat sprake is van verwarring bij het gemiddelde publiek. De stelling van Funtime dat daaruit verwarring blijkt kan daarmee niet worden gestaafd. Ook de aanduiding 'Starflyer' bij de attractie Around the World op enkele lijsten van kermisattracties kan daaraan niet bijdragen nu die aanduiding lijkt te zijn bedoeld als een generieke aanduiding van het type attractie. De voorzieningenrechter concludeert dat het gevaar voor verwarring gelet op de technische en functioneel bepaaldheid van de vormgeving van de attractie bijna onvermijdelijk is. Gelet op die technische en functionele vereisten is verwarring echter zoveel mogelijk tegengegaan door de aanduiding met de woorden Around the World op dat deel van de attractie waar de Starflyer met de eigen naam wordt aangeduid, op ooghoogte van het publiek, alsmede door gebruik te maken van andere kleurstellingen en details. Dit leidt tot de conclusie dat geen sprake is van nodeloos verwarringsgevaar.”

Lees het vonnis hier.