IEF 22194
19 augustus 2024
Uitspraak

Onduidelijkheid over geclaimde intellectuele eigendomsrechten leidt niet tot schadevergoeding

 
IEF 22192
19 augustus 2024
Uitspraak

Artiest mocht muziek-exploitatieovereenkomst opzeggen

 
IEF 22193
19 augustus 2024
Uitspraak

Aanpassing van memorie van antwoord na afwijzing van verzoek tot vertrouwelijkheid

 
IEF 6081

Aan de natuur ontleende vormen

Trianon-links-Revillon-.gifRechtbank ‘s-Hertogenbosch 16 april 2008, HA ZA 06-2073, Trianon Chocolatiers B.V. tegen Revillon Chocolatiers Société par Actions Simplifiée.

(vorm)merkenrecht en slaafse nabootsing. De gemiddelde consument is niet gewend om de herkomst van de waar bij gebreke van enig grafisch of tekstueel element af te leiden uit de vorm ervan

Revillon (gedaagde) is houdster van een vormmerk voor een driedimensionaal staafje voor klasse 30 (samengevat: chocolade). Trianon (eiseres) brengt chocoladestaafjes in een geslingerde vorm op de markt. Eiseres vordert vernietiging en doorhaling van het vormmerk, gedaagde vordert in reconventie een inbreukverbod met diverse nevenvorderingen, alsmede het staken van het onrechtmatig handelen en vergoeding van de daardoor geleden schade.

De rechtbank gaat bij de beoordeling van het onderscheidend vermogen uitgebreid in (r.o. 4.3) op de primaire functie van een merk, de herkomstaanduiding van in dit geval een vormmerk. De rechtbank overweegt dat de gemiddelde consument niet gewend is om de herkomst van de waar bij gebreke van enig grafisch of tekstueel element af te leiden uit de vorm ervan. Tenzij het merk op significante wijze afwijkt van de norm of van wat in de betrokken sector gangbaar is en derhalve de essentiële functie van herkomstaanduiding vervult.

Feit van algemene bekendheid is (r.o. 4.3.2) dat chocola te koop is in “veel uiteenlopende vormen, waaronder talrijke aan de natuur ontleende vormen, zoals bloemen, dieren, schelpen, koffiebonen etc., abstracte vormen als rondjes, vierkanten etc., om nog maar te zwijgen over letters”. Ook staafvormen acht de rechtbank gangbaar.

Ook als feit van algemene bekendheid ziet de rechtbank dat al deze vormen doorgaans niet als merk worden gebruikt. De enigszins slingerende vorm met kleine uitstulpinkjes (die de rechtbank doet denken aan een wijnrank, waar de vorm echt op is gebaseerd blijkt niet uit het vonnis) zal door het relevante publiek dan ook niet als herkomstaanduiding worden opgevat. Het onderscheidend vermogen ontbreekt en daarmee acht de rechtbank de vorderingen van Trianon gegrond.

Aan de inbreukvordering in reconventie komt de rechtbank dan ook niet meer toe. De vordering mbt slaafse nabootsing wordt afgewezen. Ondanks het feit dat de chocoladestaafjes van beide partijen vrijwel identiek zijn, bezit Revillon geen monopolie op de vorm van haar staafjes. Kopiëren mag dus, tenzij dat onrechtmatig zou zijn. Daar de staafjes van Revillon geen eigen plaats op de markt van chocoladewaar in Nederland hebben, wordt het publiek door de staafjes van Trianon niet nodeloos in verwarring gebracht en is er van onrechtmatigheid geen sprake. 

Er is geen verweer gevoerd tegen de volledige proceskostenveroordeling, die daarom in zijn geheel toegewezen ad € 31.253,37.

Lees het vonnis hier. Grotere afbeeldingen hier.

IEF 6080

Nieuwe oppositiebeslissingen BBIE

- MINIMA tegen MAXIMA SUNWEAR (toegewezen)
- PATACO tegen PATACO (gedeeltelijk toegewezen)
- LA CUCINA DEL SOLE - Nr 2000728 (toegewezen)
- LA CUCINA DEL SOLE - Nr 2000742 (afgewezen)
- BEESANA tegen BEAUSEMA (afgewezen)
- WOMEN'S SECRETS / WOMEN'SECRET tegen GIRL'S SECRET (gedeeltelijk toegewezen)

Lees de beslissingen hier

IEF 6079

Eerst even voor jezelf lezen

Hof van Beroep te Brussel, 22 april 2008, A.R. Nr. 2007/AR/326, N.V. Janssen Pharmaceutica tegen De Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom(met dank aan Philippe Péters  en  Tanguy de Haan, NautaDutilh, Brussel).

Postkantoormerk. Het Hof van Beroep te Brussel veroordeelt het BBIE tot inschrijving van het woordmerk SUMMER SKIN voor cosmetische producten en toiletverzorgingsmiddelen voor de huid; haarverzorgings- en reinigingsmiddelen (klasse 3) en medicinale preparaten voor de topische behandeling en bescherming van de huid en de hoofdhuid (klasse 5).

“26. In het voorliggende geval is duidelijk dat de beide termen in het merk. ieder op zich genomen, tot de termen behoren waaraan de betrokken consument een duidelijke betekenis kan toeschrijven in zijn omgangstaal al zijn het Engelse woorden.

Ze hebben ook een beschrijvend karakter aangezien ze in de handel kunnen dienen om de waren te duiden naar hun bestemming. Ze kunnen aangeven dal ze enerzijds dienen voor de huid en anderzijds om tijdens of met het oog op de zomer te worden gebruikt. 

Nochtans zijn de twee termen onderling bij elkaar gebracht in een verband dat als geheel niet kan gereduceerd worden tot hun enkele combinatie. Boven is al vastgesteld dat de combinatie van de twee termen als zodanig geen bepaalde betekenis heeft, maar daarentegen wel refereert aan een gegeerd (begeerd in NL-IEF) resultaat na gebruik van de producten of aan behaaglijke omstandigheden.”

Lees het arrest hier.

Rechtbank van Koophandel te Antwerpen, 22 april 2008, A/07/08620, BVBA Kawimara-Advies tegen Oranje B.V.  (met dank aan Philippe Péters, NautaDutilh, Brussel)

Nietigverklaring woordmerk ROYAL CARE. “Dezelfde beoordeling wordt aangehouden m.b.t. de combinatie van ROYAL en CARE voor onderhoudsproducten voor meubelen. De samenvoeging van beide elementen ontneemt beide elementen niet van zijn beschrijvend kenmerk, méér nog het ene begrip versterkt het andere begrip.”

Lees het vonnis hier.

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 29 april 2008, KG ZA 08-262, Farmersgolf International B.V. c.s. tegen Grooters (tevens h.o.d.n. De Blikvanger).

Boerengolf. “4.7. Voor het voorgaande is niet relevant dat Weenink niet de bedenker is van het spel dat hij onder de merken aanbiedt. Onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds de waar of dienst die wordt aangeboden, het spel, en anderzijds het merk waaronder dat gebeurt. Weenink c.s. kunnen Grooters of anderen niet de exploitatie van het spel verbieden. Weenink c.s. onderkennen dat. Maar waar het hier om gaat is de vraag of Grooters tekens gebruikt, gelijk aan of overeenstemmend aan de merken, ter onderscheiding van dezelfde of soortgelijk waren en diensten als waarvoor de merken zijn ingeschreven.”

Lees het vonnis hier.

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 29 april 2008, KG ZA 08-171, Mad Dogg Athletics, Inc. tegen Batavus B.V.

“4.13. Aan voorgaande conclusie wordt niet afgedaan door het door Mad Dogg aangevoerde gegeven dat in de meerderheid van de gevallen waar het woord spinning wordt gebruikt, het relevante publiek daarbij het oog heeft op de officiële vorm van spinning welke onder het merk SPINNING wordt aangeboden. Dit gegeven is het onvermijdelijk gevolg van de positie als marktleider van Mad Dogg.

4.14. Dit tezamen voert voorshands tot de conclusie dat wat betreft het Nederlandse taalgebied het woord spinning is aan te merken als de generieke benaming van de door Mad Dogg gepromote activiteit. In zoverre is het merk SPINNING in Nederland dan ook verworden tot een soortnaam.

 4.15. Voor SPINNEN en SPINNER geldt hetzelfde. (…)

Lees het vonnis hier.

IEF 6078

Inbreuk (niet verwarrend)

Netherlands Roundtable (INTA) on  ‘Non Confusion Infringement And Dilution in EU Trademark Law’, Wednesday June 25, 2008, 4-6 p.m, Offices of NautaDutilh NV, Strawinskylaan 1999, Amsterdam, The Netherlands.

The discussion will focus on what constitutes non confusion infringement under art. 5(2) and 5(5) Directive and art. 8(5) and 9(1)(c) CTM Regulation. The session will be followed by drinks in the bar of NautaDutilh NV.

Guest speaker: Tobias Cohen Jehoram, partner in De Brauw Blackstone Westbroek

Hosting moderator: Prof. Charles Gielen, partner in NautaDutilh NV and professor of IP law at the University of Groningen.

Lees hier iets meer.

IEF 6077

Het financiële overschot in Alicante

OHIM.gifnrc•next (22-4-2008) bericht over ‘een berg geld die maar blijft groeien’. Ruim 300 miljoen euro staat er inmiddels op de rekening van het Europees Merkenbureau in Alicante. Een nadere  tariefverlaging lijkt op de plaats, maar is omstreden.

In 2004 verzette een meerderheid van de nationale merkenbureaus zich al tegen een tariefsverlaging. Uiteindelijk gingen de tarieven destijds met 25% naar beneden; onvoldoende om te voorkomen dat het financiële overschot in Alicante steeds groter wordt. En wat te doen met al dat geld in Alicante? De Commissie laat weten met een oplossing te komen voor de financiële overschotten.

 

IEF 6076

Media-educatie (2)

Kamerstukken II, 31434, nr. 2 (Bijlage). Mediawijsheid, leven in de gemedialiseerde samenleving (verslag van conferentie in Amsterdam, 12 oktober 2006) (bijlage bij 31434, nr. 2) . Citaten Speech van Lawrence Lessig:

1) Er moet duidelijk stelling genomen worden tegen piraterij (zoals illegaal kopiëren). Piraterij is geen onderdeel van de ‘read and write culture’.
2) De auteurswet moet veranderd. De huidige wetgeving is te zwartwit. Er moeten tussenvormen mogelijk zijn.
3) Het bedrijfsleven moet:
A) het potentieel aan geld erkennen dat er zit in de ‘read and write culture’ , bijvoorbeeld in hybride toepassingen, met een commercieel én een publiek aspect (Mozilla, Linux).
B) mensen in staat stellen te kiezen voor ‘creative commons’. Waarbij geldt: niet ‘all rights reserved’, maar ‘some rights reserved’.

Lees het conferentieverslag hier.

IEF 6075

Media-educatie (1)

Kamerstukken II, 31434, nr. 1, Mediawijsheid; Brief ministers over veilig mediagebruik en media-aanbod. 

De activiteiten van het centrum worden verder gebundeld en ontwikkeld rond drie programmalijnen:
a) mediavaardigheden en bewustzijn: praktische vaardigheden, informatie- en strategische vaardigheden, mediabewustzijn en verantwoord
en veilig mediagebruik (technisch, sociaal en ethisch);
b) stimuleren van sociale participatie via de media: participatie en productie, stimuleren en activeren van burgers en maatschappelijke initiatieven en aandacht voor auteursrecht
c) innovatief en experimenteel mediagebruik: kansen en mogelijkheden van nieuwe media benutten.

Lees de brief hier

IEF 6074

JunIE: Maand van het Intellectuele Eigendom

mv.gifBrief Minister Van der Hoeven, Economische Zaken. Uitvoering motie Aptroot inzake voorlichting wijzigingen Rijksoctrooisysteem.

Tijdens de behandeling op 26 juni 2007 van de wijziging Rijksoctrooiwet 1995 n.a.v. de evaluatie is door de heer Aptroot een motie ingediend die ertoe strekt het MKB goed te informeren over de wijzigingen van het Rijksoctrooisysteem die het systeem goedkoper en eenvoudiger maken. In het kader van de uitwering van de motie Aptroot staat de maand JunIE in het teken van het Intellectuele Eigendom. Octrooicentrum Nederland zal gedurende de maand JunIE een breed scala aan voorlichtingsactiviteiten organiseren waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen doelgroep en kennisniveau."

Lees hier meer

IEF 6073

Nieuwe octrooitaksen

In aansluiting op eerder ebricht octrooicentrum: Op 5 juni a.s. treden de herziene octrooitaksen inwerking. Zo wordt bijvoorbeeld de taks van het onderzoek naar de stand van de techniek verlaagd van € 340 naar € 100. Hiermee wordt bewerkstelligd dat het verschil in drempelkosten tussen het afgeschafte 6-jarig octrooi en het 20-jarig octrooi beperkt is. Daarnaast zullen de instandhoudingstaksen m.n. vanaf het tiende jaar progressiever toenemen om te bewerkstelligen dat octrooien niet langer in stand worden gehouden dan noodzakelijk. Om het MKB niet onevenredig zwaar te belasten worden de taksen in de eerste tien jaar verlaagd. Verder wordt de hoogte van de verschuldigde jaartaks voortaan afhankelijk gesteld van de indieningsdatum van de octrooiaanvraag.

Lees het Staatsblad hier

IEF 6072

U verwent ons werkelijk

ferroc.gifHvJ EG, 17 april 2008, C-108/07 P, Ferrero Deutschland GmbH tegen OHIM / Cornu SA Fontain.

Oppositieprocedure. FERRERO tegen FERRO. Bewijs van bekendheid. Bewijselementen dienen gezamenlijk te worden beoordeeld. De geringe mate van gelijksoortigheid wordt in voldoende mate gecompenseerd door de mate van overeenstemming tussen de merken en door het sterke onderscheidend vermogen. Wel gemeld, nog niet samengevat (arrest alleen beschikbaar in het Frans).

Ferrero voert op grond van haar Duitse merkregistratie voor diverse zoetigheden, waaronder koekjes, oppositie tegen het aangevraagde FERRO, ook voor koekjes maar dan hartig. Volgens het Gerecht zijn de merken niet extreem overeenstemmend en bestaat er een geringe mate van gelijksoortigheid tussen de betrokken waren. Op grond van het door Ferrero gepresenteerde bewijsmateriaal over gebruik en bekendheid stelt het Gerecht vast dat FERRERO in Duitsland ten tijde van het depot voor FERRO weliswaar een zeker onderscheidend vermogen bezat, maar dat dit, gezien de geringe mate van gelijksoortigheid en de beperkte mate van overeenstemming, onvoldoende is om gevaar voor verwarring aan te nemen.

Volgens het Hof heeft het Gerecht bij de vaststelling van de mate van onderscheidend vermogen verzuimd het aangedragen bewijsmateriaal gezamenlijk te beoordelen.

“37. Dès lors, en ne procédant pas à une appréciation globale de l’ensemble des éléments de preuve qui lui étaient soumis par Ferrero Deutschland aux fins de démontrer le caractère distinctif élevé de la marque FERRERO sur le marché allemand, le Tribunal a commis une erreur de droit”

Het Hof doet de zaak vervolgens zelf af. Het bevestigt allereerst de conclusies van het Gerecht dat sprake is van een zekere mate van overeenstemming tussen de merken en een geringe mate van gelijksoortigheid tussen de waren. Het Hof concludeert echter, na de bewijselementen gezamenlijk te hebben beoordeeld, dat het merk FERRERO in Duitsland door bekendheid een sterk onderscheidend vermogen heeft verkregen.

“57. Il s’ensuit que les éléments de preuve communiqués par Ferrero Deutschland établissent à suffisance de droit la renommée et, partant, le caractère distinctif élevé de la marque FERRERO en Allemagne en 1999”.

Het Hof beslist tot slot dat de geringe mate van gelijksoortigheid in voldoende mate wordt gecompenseerd door de mate van overeenstemming tussen de merken en door het sterke onderscheidend vermogen, zodat er een gevaar voor verwarring bestaat.

“58. S’agissant, enfin, de l’appréciation globale du risque de confusion, la Cour considère que la faible similitude des produits désignés est compensée par la similitude des marques en conflit et par le caractère distinctif élevé dont jouit la marque FERRERO auprès du consommateur moyen allemand, de sorte qu’il existe un risque que le public pertinent puisse croire que les produits Giotto, Raffaello et Mon Chéri, commercialisés sous la marque antérieure FERRERO, et les biscuits salés, commercialisés sous la marque demandée FERRO, proviennent de la même entreprise ou d’entreprises économiquement liées”.

Lees het arrest hier.