IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 5589

In strijd met de zorgvuldigheid

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 24 januari 2008, KG ZA 07-2249 P/TF, Stichting Brein tegen M. (met dank aan Ruber Brouwer, Hocker).

Auteursrecht. Website faciliteert systematisch en structureel het downloaden van bestanden die slechts door inbreuken op rechten van anderen beschikbaar gesteld zijn. Strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid. Geen volledige proceskostenveroordeling: geen IE, maar OD.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Brein bestrijdt Intellectuele eigendomsfraude namens de bij haar aangesloten recht- en belanghebbende, zoals BUMA, STEMRA, IFPI, MPA, NVPI en NVF. M. is houder en beheerder van de website www.shareconnector.com. Deze website fungeert als een portaal om bestanden te downloaden. 95% van deze bestanden worden zonder toestemming van de rechthebbende gedownload. Brein vraagt een verbod op grond van auteursrecht, naburige rechten en/of onrechtmatige daad.

De Voorzieningenrechter oordeelt dat ShareConnector zelf niet beschikt over bestanden en dat zij deze dus ook niet kan aanbieden. M, al dan niet met anderen, selecteert en indexeert de via het eDonkey-netwerk beschikbare bestanden en maakt deze geselecteerde bestanden toegankelijk via het eDonkey peer-to-peer netwerk. Hieruit volgt volgens de voorzieningenrechter dat M niet zelf die bestanden openbaar maakt. Het feit dat hij die openbaarmaking door anderen via ShareConnector faciliteert, maakt dit niet anders. Er is derhalve geen sprake van inbreuk op de Auteurswet en/of de Wet op de Naburige rechten.

De vraag resteert of de handelswijze van M onrechtmatig is jegens de rechthebbende. In beginsel staat het M immers vrij om op internet beschikbare bestanden te selecteren en te indexeren en vervolgens die bestanden voor anderen toegankelijk te maken. Echter, onder omstandigheden kan deze handelswijze toch onrechtmatig zijn. Zo ook in dit geval. Het is bekend dat 95% van de door M samen met anderen geselecteerde bestanden openbaar zijn gemaakt zonder toestemming van de rechthebbenden. Zijn website faciliteert dus systematisch en structureel het downloaden van bestanden die slechts door inbreuken op rechten van anderen beschikbaar gesteld zijn. De voorzieningenrechter oordeelt derhalve dat deze handelswijze in strijd is met de zorgvuldigheid die M in het maatschappelijk verkeer betaamt en dus onrechtmatig is jegens de belangen wier belangen door Brein worden vertegenwoordigd. Het feit dat M met zijn hobby geen inkomsten genereert doet niets af aan het onrechtmatige karakter. 

De vorderingen van Brein worden aldus grotendeels toegewezen. Echter, de vordering tot vergoeding van de volledige proceskosten van Brein wordt afgewezen nu de vorderingen tegen M niet op een IE-recht, maar op onechtmatige daad worden toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5588

Steunbetuiging

Rechtbank Alkmaar 24 januari 2008, KG ZA 07-418, Stichting Baas in Eigen Huis tegen Plazacasa B.V.

Auteursrecht. Eiseres in collectieve actie is niet-ontvankelijk in haar vordering. Zij maakt onvoldoende onderscheid tussen voor- en tegenstanders van de handelwijze van gedaagde.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Dit kort geding is het tweede kort geding van Stichting Baas in Eigen Huis tegen Plazacasa. Plazacasa exploiteert de website www.jaap.nl waarop volledige beschrijvingen en foto’s van in Nederland te koopstaande woningen worden gepubliceerd.   

Plazacasa moest na het vonnis van 7 augustus 2007 van de Voorzieningenrechter Alkmaar stoppen met het exploiteren van de website jaap.nl door objectgegevens van websites van Nederlandse makelaars over te nemen. In hoger beroep is dit vonnis vernietigd (arrest hier). Het Hof was van mening dat de Stichting niet kon worden ontvangen in haar vordering omdat de Stichting slechts zou optreden voor een klein gedeelte van de makelaars van wie de objectgegevens worden overgenomen. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de Stichting opkomt voor gelijksoortige belangen in de zin van artikel 3:305a BW. Bovendien verhindert het opgelegde verbod feitelijk de publicatie van objectgegevens van zowel tegenstanders als voorstanders van openbaarmaking op jaap.nl.

Na het arrest van het Hof is jaap.nl weer als vanouds van start gegaan. Hiertegen komt de Stichting wederom op. De Stichting heeft na het arrest van het Hof haar statuten aangepast. Ook heeft zij duizenden steunbetuigingen verzameld. De vordering wordt dan ook alleen ingesteld namens de makelaars die een steunbetuiging hebben afgegeven. Zij gaat er in het tweede kort geding dan ook vanuit dat zij nu wel zal worden ontvangen in haar vorderingen.

De Voorzieningenrechter beslist anders. Met het arrest van het Hof als uitgangspunt oordeelt de Voorzieningenrechter voorshands dat de Stichting wederom niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.

Uit de gewijzigde staturen blijkt volgens de Voorzieningenrechter niet dat de Stichting uitsluitend de belangen behartigt van die makelaars die schriftelijk hun steun hebben betuigd. Hiermee staat vast dat de Stichting in haar gewijzigde staturen geen onderscheid maakt tussen voor- en tegenstander van jaap.nl.

Bovendien kan uit de tekst van de schriftelijke steunbetuiging niet worden opgemaakt dat de makelaars het onderhavige kort geding steunen. De steunbetuiging is te algemeen verwoord. Bovendien heeft Plazacasa aangevoerd dat minstens 60 makelaars die op de lijst van de Stichting staan hun steun aan de Stichting hebben uitgesproken, maar ook aan Plazacasa te kennen hebben gegeven geen bezwaar te hebben tegen publicatie van de objectgegevens van bij hen te koop staande woningen.

Ook de meer specifieke steunbetuigingen doen de Voorzieningenrechter niet anders oordelen nu deze ook al in het eerste kort geding door het Hof zijn bekeken en ook het Hof hierdoor niet tot een andere beslissing hebben gevoerd.

De Stichting heeft naar het voorlopig oordeel van de Voorzieningenrechter niet voldaan aan de door het Hof gestelde eisen en is daarmee niet-ontvankelijk in haar vorderingen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5587

De verboden column

Gametijdschrift Control. Nummer 3, februari 2008, pagina 49: “Op deze pagina zou een column komen van Evert van Gelderen en Maarten Heintges, advocaten bij De Gier / Stam & Advocaten over de soms ingewikkelde regels omtrent het IP van een game. Van Gelderen en Heinthes gebruikten ter illustratie een rechtszaak tussen gamepublisher Playlogic en de developer van Áncient Wars: Sparta.

Vanweg de dreiging met juridische acties door Playlogic heeft d eredactie kort voor het het ter perse gaan van dit februarinummer moeetn besluiten om de column niet te plaasten in deze editie”

Lees de column en het hoe en wat hier(weblog Evert van Gelderen).

IEF 5586

Verstoorde verhouding

alive.gifRechtbank Amsterdam, 24 januari 2008, KG ZA 08-142 P/BB, Amstel Brouwerij tegen One and Only Productions B.V. (met dank aan Adonna Alkema, Klos Morel Vos & Schaap).

Merkenrecht. Partijen leven in onmin na een vonnis van twee dagen eerder over een niet-gezamenlijk te organiseren evenement waardoor nu ook bij een wèl gezamenlijk te organiseren evenement de merkenrechtelijke spanningen hoog oplopen. Het “heeft er voorshands meer van weg dat One and Only alvast een koppeling tot stand probeert te brengen tussen het 'De Vrienden van Amstel Live' evenement en een door One and Only nog op te bouwen merk voor als de samenwerking tussen partijen is beëindigd. Amstel c.s. hoeft dit uiteraard niet te dulden.”

Het eerdere geschil betrof een evenement in de Kuip. In de onderhavige zaak stelt eiser Amstel dat gedaagde haar verplichtingen tot het wel gezamelijk te organiseren ‘Vrienden Van Amstel Live’-evenement in Ahoy niet nakomt, o.a. door  Amstelpersoneel en -gasten de toegang te weigeren en de gebruikelijk Amstel- merkuitingen niet op te hangen. De voorzieningenrechter gaat hierin mee.

“4.5. Met betrekking tot de vordering onder 3.1. d. heeft Amstel c.s. gesteld dat de onder punt 10 in de dagvaarding vermelde merkuitingen in de loop der jaren gebruikelijk zijn geworden. Dit heeft One and Only onvoldoende betwist. Daarnaast heeft One and Only in haar brief van 24 januari 2008 te kennen gegeven dat zij op dit punt de bestendige gedragslijn, zoals die in de afgelopen jaren 'gewoon' is geworden, zal voortzetten.

Gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht en met foto's is getoond, is echter voorshands voldoende aannemelijk dat qua merkuitstraling van de bestendige gedragslijn is afgeweken. Gebleken is dat op de boarding in de ring van de Ahoy afwisselend zijn bevestigd de teksten 'Al 10 jaar samen elkaars hits!' en 'De Vrienden van Amstel Live!' in plaats van zoals in voorgaande jaren het geval was afwisselend 'De Vrienden van Amstel Live!' en het 'De Vrienden van Amstel Live- logo. Dat, zoals One and Only heeft aangevoerd, de tekst 'Al 10 jaar samen elkaars hits' louter een slogan is in het kader van deze speciale jubileumeditie komt niet aannemelijk voor, nu One and Only 'Samen eikaars hits' als merk heeft gedeponeerd en onder die naam ook een website heeft geopend.

Mede gelet op de omstandigheid dat One and Only voor het evenement overwegend een nieuw logo gebruikt en niet het samen met Amstel c.s. ontwikkelde logo, heeft het er voorshands meer van weg dat One and Only alvast een koppeling tot stand probeert te brengen tussen het 'De Vrienden van Amstel Live' evenement en een door One and Only nog op te bouwen merk voor als de samenwerking tussen partijen is beëindigd. Amstel c.s. hoeft dit uiteraard niet te dulden.

In dit kader wenst Amstel c.s. dan ook terecht dat, zolang de overeenkomst tussen partijen voortduurt, de locaties de gebruikelijke merkuitstraling hebben. Daartoe behoort ook dat op de projecties via de LED verlichting bij en achter het podium en op de Gobo's uitsluitend het officiële logo van het evenement zoals door Amstel c.s. is goedgekeurd wordt vertoond en niet een door One and Only zelf ontwikkeld logo.”

Aan het evenementpersoneel van Amstel c.s. en de gasten van Amstel c.s mag de toegang niet worden geweigerd en ook mag gedaagde tijdens het evenement geen aankondigingen (meer) doen voor andere evenementen. “Gelet op de verstoorde verhouding tussen partijen als gevolg van de merkinbreuk door One and Only, mocht One and Only er niet langer op vertrouwen dat Amsel c.s. zou toestaan dat One and Only andere evenementen promoot, waar Amstel c.s. niet bij betrokken is.

Doordat One and Only gebruik is blijven maken van het door haarzelf ontwikkelde logo in combinatie met de merknaam van Amstel c.s., terwijl Amstel c.s. daarvoor geen toestemming heeft gegeven, worden de naar aanleiding van het eerdere vonnis gevorderde dwangsommen toegewezen.

Lees het vonnis hier. Lees het eerdere vonnis hier.

IEF 5585

Dijkzicht Beheer tegen Euro Management Consultants België

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 8 januari 2008, LJN: BC2703.

Kort, weinig opzienbarend arrest over o.a. begrip 'belanghebbende' bij vordering tot vervallenverklaring merk.

Door de eigenaar van geintimeerde, Euro Management Consultants België (EMC België) en de directeur van appelante, Dijkzicht, is in 1997 Euro Management Consultants B.V. opgericht. Dijkzicht heeft deze naam vervolgens als woordmerk gedeponeerd. De samenwerking loopt stuk, Euro Management Consultants B.V. gaat failliet en de vraag blijft over wie de naam mag blijven gebruiken.
EMC België roept in eerste aanleg op succesvolle wijze het verval van het merkrecht wegens niet-gebruik in. In appel betoogt Dijkzicht dat EMC België de vervallenverklaring niet kan inroepen, omdat zij niet is aan te merken als belanghebbende. EMC België zou zich namelijk schuldig hebben gemaakt aan malversaties, die erop gericht waren de belangen van Dijkzicht te schaden.
Het Hof oordeelt dat dit niet terzake doet bij de beantwoording van de vraag of een partij een belanghebbende is:
"4.8 Het hof overweegt hierover het volgende. Het begrip 'belanghebbende' in verband met het inroepen van verval dient op zichzelf ruim uitgelegd te worden. EMC België valt daar in beginsel onder; dat is tussen partijen niet in discussie. Echter, het begrip is in die zin beperkt dat er niet onder valt degene die op grond van bijzondere omstandigheden onbehoorlijk zou handelen jegens degene van wiens merk hij de vervallenverklaring vordert. Van dergelijk onbehoorlijk handelen is sprake indien dat handelen neerkomt op misbruik van bevoegdheid.
De omstandigheden die Dijkzicht in dit verband aanvoert betreffen handelen van EMC België dat op zichzelf genomen los staat van het voeren van het merk. Het door Dijkzicht gestelde onbehoorlijk handelen betreft daardoor een andere situatie dan waarop de hiervoor bedoelde beperking van het begrip 'belanghebbende' ziet. Ook indien hetgeen Dijkzicht over het handelen van EMC België heeft aangevoerd juist is, rechtvaardigt dat niet de conclusie dat EMC België misbruik van bevoegdheid maakt door de vervallenverklaring van het merk te vorderen dan wel anderszins daardoor zodanig onbehoorlijk jegens Dijkzicht handelt dat zij niet als belanghebbende in de zin van artikel 2:27 BVIE kan worden aangemerkt.”
Rechtsinstandhoudend gebruik van het merk wordt niet bewezen geacht, evenals het gestelde eerste gebruik van de handelsnaam. Ook is er geen sprake van misbruik van procesrecht zijdens EMC België. Het Hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Bosch. 

Lees hier meer

IEF 5584

Thuisbezorgd.NL tegen Jolidé

Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arhnem, 15 januari 2008, rolnr. 2007.00680.

Handelsnaam- en merkenrecht. Geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.

Ten aanzien van het beeldmerk Thuisbezorgd.nl oordeelt het hof dat het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort. Opmerkelijk is dat het hof daarentegen ten aanzien van de handelsnaam Thuisbezorgd.NL oordeelt dat het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” gangbare woorden en beschrijvende elementen zijn, maar dat de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, dat niet is. Dit lijkt strijdig met het door het hof gehanteeerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.
Appellante Thuisbezorgd.NL gebruikt de domeinnnaam thuisbezorgd.nl voor een website waar men maaltijden van diverse aanbieders kan bestellen en aan huis bezorgd kan krijgen. Zij verzet zich tegen Jolidé, die beschikt over de domeinnaam thuisbezorgen.nl, en eveneens een website exploiteert waar men bedrijven kan vinden die thuis bezorgen. De voorzieningenrechter te Utrecht heeft volgens Thuisbezorgd.NL bij de beoordeling of Thuisbezorgd.NL een handelsnaamrecht toekomt, ten onrechte de naam “thuisbezorgd.nl” getoetst op onderscheidend vermogen en vervolgens geoordeeld dat deze naam te weinig onderscheidend vermogen zou toekomen om als handelsnaam te kwalificeren.
Het hof stelt voorop: “5.1 (…) Een gering onderscheidend vermogen kan ertoe leiden dat een handelsnaam relatief weinig bescherming geniet omdat, zoals de eerste rechter met juistheid overwoog, gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Maar geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.”
Vervolgens constateert het hof dat de domeinnaam thuisbezorgd.nl als handelsnaam wordt gevoerd; die naam wordt immers ook gehanteerd in reclame-uitingen, op briefpapier en op de website als aanduiding voor de onderneming Thuisbezorgd.NL. Jolidé gebruikt volgens het hof haar domeinnaam eveneens als handelsnaam, zodat het hof dient na te gaan welke handelsnaam als de oudere kan worden beschouwd. Jolidé voert aan dat haar  domeinnaamregistratie thuisbezorgen.nl ouder is dan die van Thuisbezorgd.NL, maar het hof stelt vast dat Thuisbezorgd.NL de domeinnaam als eerste rechtmatig is gaan voeren als handelsnaam.
Als gevolg van de gelijkenis tussen beide handelsnamen oordeelt het hof dat Jolidé inbreuk maakt op het oudere handelsnaamrecht van Thuisbezorgd.NL, aangezien bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen is te duchten. “5.8 (…) Dat hoeft niet af te stuiten op het feit dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Immers zijn het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” wel gangbare woorden en beschrijvende elementen, maar de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, is dat niet.”
Echter, over diezelfde tekst, “thuisbezorgd.nl”, maar dan als bestanddeel van het beeldmerk van Thuisbezorgd.NL, oordeelt het hof: “6.2 (…)  Het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort.(…).” Deze overweging lijkt zich niet goed te verhouden met het door het hof in r.o. 5.8 gehanteerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.

Lees hier meer

IEF 5577

Bewijzen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 januari 2008, HA ZA 06-3434 (vonnis in vrijwaring), Heco Stekcultures B.V. tegen Van Zuilen.

Eerder gemeld, nog niet besproken. Heco is in de hoofdzaak veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 34.468,02, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmdede de proceskosten van Spek (EUR 1.989,32). De eigen proceskosten in de hoofdzaak (incl. vrijwaringsincident) van Heco zijn begroot op EUR 2.497,00. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door Heco aan derden geleverde stekken een inbreuk vormden op de communautaire kwekersrechten van Spek en dat Heco daarvoor een passende vergoeding in de vorm van een redelijke licentievergoeding dient te betalen.

Heco stelt dat een deel van de betreffende stekken door Van Zuilen aan Heco is geleverd. Een ander deel is indirect van Van Zuilen afkomstig (Van Zuilen leverde aan Van Vliet, waarop Van Vliet doorleverde aan Heco). Heco stelt (o.a.) dat sprake is van wanprestatie, vanwege levering van kennelijk kwekersrechtelijk beschermd materiaal, althans dat Heco geredelijk ervan mocht uitgaan dat Van Zuilen over afdoende (sub)licentierechten zou beschikken.

Van Zuilen stelt dat hij voorafgaand aan de verkoop van de stekken (i) aan Heco mondeling heeft medegedeeld dat de stekken van beschermde rozenstruiken afkomstig waren, (ii) welke de daadwerkelijk rasnamen waren (Fairy Queen en Crystal Fairy) en (iii) dat Heco zelf afspraken moest maken met Spek over de kwekersrechtelijke bescherming. Heco zou voorts (mondeling) hebben verzocht dat Van Zuilen op de facturen de kleuren van de rozen (Rosa The Fairy Wit en Rosa The Fairy Rood) zou noemen en niet de werkelijke rasbenamingen.

De rechtbank draagt Van Zuilen op zijn bewijsaanbod te bewijzen en houdt iedere verde beslissing aan.

Lees het vonnis hier

IEF 5575

Een passende vergoeding

Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 januari 2008, HA ZA 06-1972 (vonnis in hoofdzaak), Jan Spek Rozen B.V. tegen  Heco Stekcultures B.V.

Gemeenschapskwekersrecht. Passende vergoeding art. 94 lid 1 GKV en goede trouw. "De rechtbank vermag  niet in te zien dat in het kader van de gevorderde passende vergoeding in de vorm van een redelijke licentievergoeding van belang is of er sprake is van goede of kwade trouw aan de zijde van de inbreukmaker of dat hem enig ander verwijt te maken valt."

Eerder gemeld, nog niet samengevat. Spek is houdster communautaire kwekersrechten ten aanzien een tweetal  rozenrassen (Sperien en Spekren). Bij een controle heeft zij rozen aangetroffen, waarover geen  licentievergoeding was afgedragen. De rozen waren geleverd door Heco. Spek heeft daarop een  schikkingsvoorstel aan Heco verzonden, waarin een vergoeding conform het gebruikelijke licentietarief van 30 euro cent per stuk was opgenomen. Heco had op haar beurt een deel van de stekken van Van Zuilen  betrokken, en heeft Van Zuilen aansprakelijk gesteld.

In dit geding staat de vraag centraal of Heco te goeder trouw heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat  art. 94 lid 1 Gemeenschapskwekersrechtverordening (GKV) de mogelijkheid opent tot toekenning van een “passende vergoeding” door de inbreukmaker aan de rechthebbende. De door Spek gewenste redelijke  licentievergoeding past systematisch in die categorie. In het midden kan blijven of "sprake is van  opzettelijk of handelen uit onachtzaamheid als bedoeld in lid 2, 1e volzin, omdat de in dat artikellid  bedoelde andere schade in dit geding niet gevorderd wordt. De tweede volzin van lid 2 stelt voorts dat de  schadevergoeding bij lichte onachtzaamheid niet tot een lager bedrag dan het voordeel van Heco mag worden  verminderd. Die situatie is evenmin aan de orde (gesteld) in dit geschil." Art. 97 lid 1 GKV is niet aan de  orde omdat Spek geen vordering tot winstafdracht heeft ingesteld. Ten slotte volgt uit 97 lid 3 dat de  nationale wetgeving geen nadere vereisten kan toevoegen.


De rechtbank oordeelt dat de GKV geen nadere vereisten stelt aan de volgens art. 94 lid 1 GKV toe te kennen  "passende vergoeding". Het begrip “passende vergoeding” dient autonoom aan de hand van (uitsluitend) de GKV uit te worden gelegd.

De rechtbank vermag  niet in te zien dat in het kader van de gevorderde passende vergoeding in de vorm van een redelijke licentievergoeding van belang is of er sprake is van goede of kwade trouw aan de zijde van de inbreukmaker of dat hem enig ander verwijt te maken valt. Het gaat immers om een redelijke licentievergoeding die andere licentiehouders wel betalen...Voor andere vormen van schade zullen de gradaties van verwijtbaarheid als genoemd in artikel 94 lid 2 GKV (opzettelijk of onachtzaam handelen) weer wel een rol kunnen spelen maar niet voor de toewijzing van een passende vergoeding in de vorm van een redelijke licentievergoeding. (ov 4.5)

Uit het voorgaande volgt dat kwade trouw of enige andere vorm van verwijtbaarheid dan wel toerekenbaarheid niet als eis kan worden gesteld aan de toekenning van een passende vergoeding in de vorm van een redelijke licentievergoeding.”

De hoogte van de vergoeding van 30 euro cent per stek is naar het oordeel van de rechtbank redelijk, nu dit tarief door 10 andere licentienemers aan Spek wordt betaald. Het argument van Heco dat de vergoeding niet redelijk is omdat zij de stekken heeft verkocht voor 19 euro cent wordt verworpen. Dit moet tot het ondernemersrisico van Heco worden gerekend.

Lees het vonnis hier

IEF 5567

Inperken

wldr.gifWolfgang Sakulin (IViR): Pas de merkenwet aan om de vrije meningsuiting te waarborgen. (Een redactionele  bewerking van dit commentaar verscheen in NRC Handelsblad op 1 februari 2008 en in NRC next op 4 februari 2008.)

"Begin deze week heeft Philip Morris, de eigenaar van het Marlboro merk, aangegeven via het merkenrecht verder gebruik en verkoop van de poster tegen te willen houden.

(…) Desondanks plaatsen rechters vaak de bescherming van de commerciële waarde voorop. Zij verboden bijvoorbeeld het gebruik van een bewerkt Super de Boer logo op actieposters van Milieudefensie over te hoge concentraties pesticiden in voedingswaren. Ook mochten scholieren, die tegen de slechte kwaliteit van het onderwijs van hogeschool InHolland protesteerden, de domeinnaam www.injeholland.nl niet gebruiken. Dergelijke uitspraken creëren een afschrikkend effect en schaden daarom de bereidheid van mensen om hun meningsuitingen op een effectieve manier vorm te geven.

(…) Het huidige merkenrecht schiet te ver door in de bescherming van commerciële belangen en laat daardoor te weinig ruimte voor het gebruik van merken in een sociale of politieke context. Om recht te doen aan de vrijheid van meningsuiting zou het merkenrecht moeten worden ingeperkt."

Lees hier meer (ivir.nl).

IEF 5564

De onverbiddelijke bestseller

KBG.gifDe nieuwe druk van de onverbiddelijke bestseller van de IE-recht  heeft even op zich laten wachten, maar eindelijk is de negende druk van Kort Begrip Van Het Intellectuele Eigendomsrecht dan verschenen. Het begrip ‘kort’ is in de afgelopen 7 jaar weer een stuk minder kort geworden, maar die 683 pagina’s zullen hard nodig zijn geweest om ook nieuwerwetse dingen als volgrecht, het BVIE, proceskostenveroordelingen, gemeenschapsmodellen, parfums, kinetische schema’s, Bolar-excepties et cetera een plaats te geven.

Voor een heuse recensie is het nog wat kort dag, maar het lijkt alsof alles er in staat. Alles? Nee niet alles. Uit het voorwoord blijkt dat het toch nog nuttig blijft om IEForum.nl in de gaten te houden: “Er wordt in dit boek (met een enkele uitzondering) slechts rechtspraak vermeld die in de reguliere tijdschriften is gepubliceerd. Bij deze druk is de vraag opgekomen in hoeverre verwijzing moet plaatsvinden naar op IEForum.nl of rechtspraak.nl gepubliceerde uitspraken. Daar is om twee redenen vanaf gezien. Allereerst wordt bij dergelijke publicaties niet duidelijk of hoger beroep is ingesteld, hetgeen bij de reguliere tijdschriften over het algemeen wordt vermeld. In de tweede plaats is het zoeksysteem niet altijd perfect.” Daar zit misschien wat in, maar het geeft meteen wel de nadelen van een boek aan.   

Een tip voor de uitgever: Hoe handig en nuttig zo’n handboek ook is, over maximaal een jaar is het stoffelijke boek alweer verouderd. Gebruik deze actuele versie om er meteen een goed doorzoekbare en regelmatiger bijgewerkte IE-wikipedia of andere databank van te maken, met links naar de volledige uitspaken en wetsartikelen, dat zou  fijn en handig zijn.

Kort begrip van het intellectuele eigendomsrecht, mrs. Alkema, Geerts, Gielen (red.), Groenenboom. Hermans, Klos en Van Oerle, Uitgeverij Kluwer, Deventer, €57,00