IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 5379

Het is de regering!

Kamerstukken II, 31200 VIII, nr. 135. Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008 ; Verslag van een wetgevingsoverleg over de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2008, onderdeel Cultuur (31200-VIII)
 

De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door het gebruik van losse opslagmedia op mp3-spelers en harddiskrecorders veel kunstenaars de vergoeding aan de rechthebbenden niet terugzien;
verzoekt de regering om in navolging van andere Europese landen de vergoeding voor kunstenaars ten aanzien van thuiskopieën aan te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.


 

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Halsema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 120 (31200-VIII).
Ik betwijfel of deze motie hier thuishoort, en niet bij EZ.

De heer Van der Ham (D66):
Het is de regering!
Ik heb nog een vraag aan de minister gesteld waarop hij schriftelijk zou terugkomen. Dan weet ik niet precies of de motie nog nodig is. Ik ga haar wel indienen.


Lees het kamerstuk hier

IEF 5378

Verlopen jurisprudentie

rnr.gifVzr. Rechtbank Groningen, 21 december 2007, KG ZA 07-365, Runner Hardloopcentrum Groningen B.V. tegen Dijk.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaamrecht. Jurisprudentie uit 1993 is niet meer relevant: ‘run’ en ‘runner’ zijn algemeen bekende en algemeen gebruikelijke termen geworden.  Matiging proceskosten

Runnerhardloopcentrum (sinds 1985) uit Groningen verzet zich tegen het gebruik van de namen Runner, Runnersworld en of Hardloopcentrum in de regio Groningen. Dijk opereert sinds september 2007 onder de naam Runnersworld als franchisenemer van Runnersworld, welke naam sinds 1987 wordt gevoerd.

In een vergelijkbaar geschil (voormalig eigenaar van eiser vs andere franchisenemer) heeft de Rb. Leeuwarden in 1993 een ander verboden de namen Runner, Runnersworld en of Hardloopcentrum te voeren. Het Hof Leeuwarden heeft dit vonnis bekrachtigd. 

Volgens de voorzieningenrechter  is de conclusie in 2007 echter anders. “De voorzieningenrechter overweegt dat de kenmerkende of centrale woorden 'Run' en 'Runner' inmiddels, door zowel de toename van de (populariteit van de) hardloopsport als door de internationalisering van die sport, algemeen bekende en algemeen gebruikelijke termen zijn geworden. Daarbij geldt dat het gebruik van Engelse termen in het Nederlandse taalgebruik is toegenomen.” (4.5)

Aangezien de handelsnaam een zwak onderscheidend vermogen heeft en Runnerhardloop centrum Groningen en Runnersworld voldoende verschillen, ondanks dezelfde markt en regio, wordt het Dijk niet verboden de handelsnaam Runnersworld te voeren.

De proceskosten voor deze handelszaak worden gematigd tot € 5.000. De gevorderde € 11.805,89 acht de rechter buitenproportioneel, gelet op de aard en het belang van de zaak en de omvang van de processtukken.

Lees het vonnis hier.

IEF 5377

Gevlochten artikelen

rmh.gifRechtbank Utrecht, 21 december 2007, KG ZA 07-1091, Riviera Maison tegen Hoogendam International V.O.F. c.s. (met dank aan Milica Antic, De Vos & Partners).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Kort vonnis over bijna identieke rieten producten, voorshandse onduidelijkheid over maker werk en ontwerper ongeregistreerd gemeenschapsmodel. Oorspronkelijkheid, eigen karakter en onderscheidend vermogen worden (in korte formulering) niet aangenomen. Inkopen is geen ontlenen. 

Riviera Maison (RM) brengt al enige tijd een aantal rieten manden en gevlochten rieten artikelen op de markt en maakt i.c. bezwaar tegen de verhandeling van een tiental rieten producten door gedaagde. Partijen betrekken de producten van verschillende ondernemingen uit Indonesië.

Met betrekking tot het auteursrecht stelt de voorzieningenrechter dat het voorshands onduidelijk is wie als maker van de producten moet worden aangemerkt en “bovendien is geen van de producten die inzet vormen van het onderhavige geding zodanig oorspronkelijk van karakter dat deze als werk in de zin van de Auteurswet kan worden aangemerkt.” Ook modelrechtelijk (ongeregistreerd Gemeenschapsmodel)  staat onvoldoende vast wie ontwerper moet worden aangemerkt en “ten slotte missen de producten in kwestie een eigen karakter”.

Ook een beroep op slaafse nabootsing wordt verworpen. “Hoogendam c.s. hebben hun producten immers niet ontleend aan de producten van Riviera Maison. Hoogendam c.s. hebben deze producten slechts ingekocht bij Uman. Bovendien moeten de producten in kwestie een aanmerkelijk onderscheidend vermogen hebben vooraleer er sprake kan zijn van slaafse nabootsing. Dit onderscheidend vermogen wordt evenmin aanwezig geacht.”

De vorderingen worden afgewezen en RM wordt veroordeeld in de volledige proceskosten (€ 1067,00).

Lees het vonnis hier. Afbeelding links RM, rechts Hoogendam.

IEF 5376

Eerst even voor jezelf lezen

HvJ EG, 6 januari 2008, conclusie A-G Dámaso Ruiz-Jarabo Colomer in zaak C-102/07, Adidas AG en Adidas Benelux BV tegen Marca Mode CV, C&A Nederland, H&M Hennes & Mauritz Netherlands BV en Vendex KBB Nederland BV.

Verzoek van de Hoge Raad der Nederlanden om een prejudiciële beslissing. De A-G concludeert:

“85. Gelet op het voorgaande, geef ik het Hof in overweging om de vragen van de Hoge Raad te beantwoorden als volgt:

„Bij de bepaling van de beschermingsomvang van een merk dat wordt gevormd door een aanduiding die beantwoordt aan de omschrijving in artikel 3, lid 1, sub c, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, maar door het gebruik onderscheidend vermogen heeft verkregen en is ingeschreven, moet rekening worden gehouden met het algemene belang, dat de beschikbaarheid van bepaalde tekens niet ongerechtvaardigd wordt beperkt voor de andere marktdeelnemers die soortgelijke waren of diensten aanbieden.

Wanneer ditzelfde teken daarentegen geen intrinsiek onderscheidend vermogen bezit, maar later onderscheidend vermogen heeft verkregen als gevolg van het gebruik dat ervan is gemaakt, kunnen de rechten van de merkhouder niet aan de vrijhoudingsbehoefte worden getoetst.”

Lees de conclusie hier.

IEF 5375

Heden verzamelen

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 december 2007, KG ZA 07-1420. R.J. Burgzorg tegen Stichting Heden Den Haag

Stukgelopen samenwerking. Geen auteursrecht op trainingsprogramma.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Burgzorg heeft onder de naam 'My First Art Collection' een trainingsprogramma opgesteld. Het concept van dit programma en het projectplan is in 2006 gedeponeerd bij een notaris. Partijen hebben een overeenkomst gesloten voor de organisatie van een verkorte versie van het programma onder de naam 'Heden verzamelen'. Over de uitvoering van het programma en de betalingen door Heden Den Haag is tussen partijen een geschil ontstaan. Heden Den Haag heeft bekend gemaakt in 2008 het programma 'Heden verzamelen' te herhalen.

Burgzorg meent dat Heden Den Haag inbreuk dreigt te maken op zijn auteursrecht op het programma. Heden Den Haag betwist dat sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk. De rechtbank: "Vooralsnog is niet aannemelijk geworden dat het traininsprogramma aan deze maatstaf voldoet. Burgzorg heeft over de inhoud van het programma weinig meer toegelicht dan dat het programma zich richt op hoog opgeleiden met een 'dubbel cultureel profiel' en dat het programma zich kenmerkt door bezoeken aan kunstenaars, musea, veilinghuizen en dergelijke. Dit is voorshands onvoldoende om aanspraak te kunnen maken op auteursrechtelijke bescherming van het programma. De vorderingen zijn op deze grondslag niet toewijsbaar." Burgzorg wordt veroordeeld in de proceskosten.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 5374

Een adres voor autobanden

band.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, KG ZA 07-1393, Abol B.V. tegen Postelmans Beheer B.V. en  De Bandengids B.V.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaamrecht. 'De' voegt weinig toe. Het gebruik van de domeinnaam debandenwinkel.nl voor het omleiden (‘rerouten’) van bezoekers naar het internetadres bandengids.nl, waarvan de daaraan gekoppelde website wordt geëxploiteerd onder de handelsnaam De Bandengids, wordt aangemerkt als het voeren van de handelsnaam ‘debandenwinkel.nl’.

Eiseres Abol verkoopt autobanden via haar website bandenwinkel.nl  en heeft op 15 mei 2007 de handelsnamen ‘bandenwinkel.nl’ en ‘debandenwinkel.nl’ in het handelsregister laten inschrijven. Gedaagde Postelmans handelt eveneens in autobanden, echter onder de naam De Bandengids en exploiteert de domeinnaam bandengids.nl. Postelmans c.s. beschikken sinds 10 juli 2007 over de domeinnaam debandenwinkel.nl, welke domeinnaam bezoekers omleidt naar de website van De Bandengids (bandengids.nl). Abol verzet zich tegen dit gebruik van de domeinnaam en eist onder meer de overdracht van de domeinnaam debandenwinkel.nl.

De voorzieningenrechter overweegt: “4.3 Postelmans en De Bandengids hebben op 10 juli 2007 de domeinnaam ‘debandenwinkel.nl’ ingeschreven. Zij zijn deze vervolgens gaan gebruiken als handelsnaam van de door De Bandengids gevoerde onderneming doordat zij de domeinnaam ‘debandenwinkel.nl’ hebben gererouted naar hun online bandenverkoop. Voorshands is dit als het voeren van de handelsnaam ‘debandenwinkel.nl’ aan te merken.”

“4.4. Deze gang van zaken heeft ertoe geleid dat Abol enerzijds en De Bandengids anderzijds een internet-winkel voor banden zijn gaan voeren waarvoor zij als handelsnaam ‘bandenwinkel.nl’, respectievelijk ‘debandenwinkel.nl’ gebruiken. Het verschil in deze handelsnamen is zo gering dat gevaar voor verwarring te duchten is. Het publiek zal immers niet verwachten dat ‘bandenwinkel.nl’ naar een andere onderneming verwijst dan ‘debandenwinkel.nl’. Nu het gebruik door De Bandengids van ‘debandenwinkel.nl’ van latere datum is dan het gebruik van ‘bandenwinkel.nl’ door Abol dient het gebruik door De Bandengids van de jongere, verwarringwekkende, handelsnaam te worden gestaakt.”

De voorzieningrechter wijst onder meer de overdracht van de domeinnaam toe en veroordeelt gedaagde in de volledige kosten van het geding.

Lees het vonnis hier.

IEF 5373

Een illegaal muzieksysteem

musys.gifVzr. Rechtbank Arnhem, 21 december 2007, zaaknummer / rolnummer: 163185 / KG ZA 07-734, Vereniging Buma, Stichting Stemra en NVPI tegen [café-eigenaar]

Buma-zaak, auteursrecht. Gedaagde handelt onrechtmatig door gebruik te maken van een illegaal muzieksysteem, terwijl hij wist van het illegale karakter van het systeem. Gedaagde pleegt voorts auteursrechtinbreuk door zonder de vereiste toestemming van Buma muziekwerken uit het Buma repertoire ten gehore te brengen. Gedaagde krijgt (28 AW) keuze om computer af te staan of te wissen.

Buma en Stemra oefenen ten behoeve van de auteursrechthebbenden met betrekking tot vrijwel het gehele beschermde wereldmuziekrepertoire het openbaarmakings- en verveelvoudigingsrecht in Nederland uit. De NVPI stelt zich kort gezegd ten doel de gemeenschappelijke belangen van de Nederlandse producenten, importeurs en exploitanten van beeld- en geluidsdragers te behartigen en te beschermen.

[Café-eigenaar] drijft een horecagelegenheid. Hij had een licentieovereenkomst gesloten met Buma op grond waarvan het hem was toegestaan achtergrondmuziek in zijn café ten gehore te brengen. Echter, het door [café-eigenaar] gebruikte muzieksysteem was afkomstig van een partij die zonder toestemming muziekwerken het Stemra en NVPI repertoire in dat systeem heeft vastgelegd.

[café-eigenaar] is meerdere malen op het illegale karakter van het door [café-eigenaar] gebruikte geluidsysteem gewezen, maar heeft niet voldaan aan de sommaties van Buma/Stemra. Daarop heeft Buma/Stemra de licentieovereenkomst met [café-eigenaar] ontbonden en een kort geding geëntameerd.

De Voorzieningenrechter stelt vast dat het door [café-eigenaar] gebruikte muzieksysteem illegaal is nu de leverancier van het systeem voor het vastleggen van de muziekwerken geen toestemming heeft verkregen. [café-eigenaar] handelt naar voorlopig oordeel onrechtmatig jegens Buma c.s. door onder de gegeven omstandigheden gebruik te maken van het illegale muzieksysteem. [café-eigenaar] is immers meerdere malen op het illegale karakter van het muzieksysteem gewezen en heeft desondanks het gebruik niet gestaakt.

Voorts bestaat er thans geen licentieovereenkomst meer tussen Buma/Stemra en [café-eigenaar]. De Voorzieningenrechter acht de ontbinding door Buma/Stemra voorshands rechtsgeldig. Derhalve pleegt [café-eigenaar] ook auteursrechtinbreuk door ook na ontbinding van de licentieovereenkomst – en dus zonder de vereiste toestemming van Buma – muziekwerken uit het Buma repertoire ten gehore te brengen.

De voorzieningenrechter verbeidt [café-eigenaar] zonder toestemming muziekwerken ten gehore te brengen en veroordeelt [café-eigenaar] “(…) alle zich onder hem bevindende illegale muzieksystemen en andere geluidsdragers afkomstig van Keizer, Grievink of een direct of indirect aan hem gelieerde onderneming, waarop muziekwerken zijn vastgelegd zonder dat daarvoor voorafgaande toestemming van of vanwege Stemra en de leden van de NVPI die het aangaat is verkregen, binnen tien dagen na het verzoek daartoe van Stemra ten kantore van Stemra aan haar in eigendom af te staan, dan wel, ter keuze van [café-eigenaar], de op zulke muzieksystemen en andere geluidsdragers vastgelegde muziekwerken ten overstaan van een door Stemra aan te wijzen medewerker ten kantore van Stemra te wissen.” (r.o. 5.4)

[café-eigenaar] wordt eveneens veroordeeld in de volledige proceskosten van EUR 3657,12.

Lees het vonnis hier.

IEF 5372

Nawerken

pdes.gifVzr. Rechtbank ‘s-Gravenhage, 21 december 2007, zaaknummer / rolnummer: 298334 / KG ZA 07-1346, Koninklijke Philips Electronics N.V. tegen Kers en Van Beek

Wel gemeld, nog niet samengevat. Merkenrecht, domeinnamen. Inbreuk op Benelux merk van Philips. Nawerking eerder gebruikte inbreukmakende teken vergroot verwarring.

Philips is houdster van onder meer het Benelux merk PHILIPS. Ook voert zij al jaren de handelsnamen Philips en Philips Design. Kers heeft een internetbedrijf in webdesign, e-commerce en internetmarketing. Hij voert dit bedrijf via de website www.philip-design.nl. Op die website gebruikt Kers ook het teken Philip Design. Voordat Kers zijn diensten via de website philip-design.nl ging aanbieden, heeft hij eerst geruime tijd de domeinnaam www.philips-design.nl in gebruik gehad. Na te zijn gesommeerd door Philips heeft Kers deze laatste domeinnaam overgedragen. Vervolgens heeft Kers zijn activiteiten voortgezet onder de naam Philip Design, dus zonder “s”. Echter. Kers gebruikt het oude teken nog altijd op zijn briefpapier.

Philips heeft Kers wederom aangesproken. Vanwege het volharden in het inbreukmakende gebruik van het teken Philip(s) Design heeft Philips Kers gedagvaard in kort geding. Philips vordert kort gezegd op basis van haar merk en handelsnamen een verbod en een gebod tot overdracht van de domeinnaam www.philip-design.nl.

De Voorzieningenrechter oordeelt dat Kers merkinbreuk pleegt door het teken Philip Design te gebruiken voor soortgelijke diensten als die door Philips worden aangeboden. Het verschil tussen het teken Philip Design en het Benelux merk PHILIPS is gelegen in de toevoeging van het beschrijvende “Design” en het weglaten van de letter “s”. Naar het voorlopig oordeel van de Voorzieningenrechter zal het publiek dat kennisneemt van het teken philip daar gegeven de onbetwiste bekendheid van het merk PHILIPS wel haast automatisch de letter “s” bij denken en in elk geval tussen merk en teken verband veronderstellen. De toevoeging design doet daar niets aan af. Het verstrekt de verwarring eerder omdat Philips ook met haar ontwerpafdeling ‘Philips Design’ een zekere bekendheid heeft verworven. Het eerdere gebruik van het teken Philips Design vergroot daarnaast ook nog eens het gevaar voor verwarring.

Philips’ beroep op de handelsnamen en onrechtmatige daad wordt vanwege het slagen van de primaire grondslag niet besproken.

Lees het vonnis hier.

IEF 5371

Uiteindelijk omgeven (2)

fig6.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, HA ZA 06-3850, Nexans Norway A.S. tegen Aker Kvaerner Subsea A.S.

Octrooizaak. Wel gemeld, nog niet besproken. Eindvonnis, nadat in juli 2007 tussenvonnis (zie IEF 4436) was gewezen. Daarbij heeft de rechtbank de nieuwheids- en inventiviteitsbezwaren tegen conclusie 5 verworpen. Hetzelfde geldt voor de eerste aanvallen op de overige onafhankelijke conclusies. De rechtbank heeft partijen echter verzocht zich nader uit te laten over andere inventiviteitsbezwaren tegen deze conclusies. Dit leidt er toe dat de rechtbank het octrooi nu gedeeltelijk vernietigt en voor het overige in stand houdt door zelf een beperking aan conclusies 1 en 8 toe te voegen.

Aker Kvaerner is houdster van Europees octrooi 0.627.027 voor een ‘werkwijze en inrichting voor het vervaardigen en uitleggen van een verbindingskabel.’ Nexans vordert de nietigheid van dit octrooi. Het octrooi heeft betrekking op een werkwijze (conclusie 1) en een inrichting (conclusie 8) voor het vervaardigen en uitleggen van een verbindingskabel. Daarnaast ziet conclusie 5 op de verbindingskabel zelf. Een dergelijke verbindingskabel omvat meerdere leidingen en/of kabels en wordt onder meer in de offshore-industrie gebruikt. Dit type kabel wordt in de praktijk en in de oorspronkelijke engelse versie van de conclusies aangeduid als 'umbilical' (navelstreng).

Conclusie 5 is geldig bevonden, omdat deze conclusie definieert dat buitenste kanaalelementen ingericht zijn voor het uiteindelijk omgeven van de leidingen/kabels. Kvaerner heeft toegelicht dat dit betekent dat er sprake moet zijn van volledig omhullen, waardoor de binnenste en buitenste kanaalelementen op elkaar afsteunen en zo een soort koepelvormige behuizing vormen, waarin de kabels/pijpen losjes liggen. Dit wordt aangeduid als "final enclosure" en is niet bekend uit de stand van de techniek.

De rechtbank stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat conclusies 1 en 8 aldus moeten worden gelezen dat het bij die conclusies gaat om een werkwijze respectievelijk een machine ter
vervaardiging van een verbindingskabel volgens conclusie 5, zodat het kenmerk “final enclosure” onderdeel is van ook die conclusies. Terwijl Nexans betoogt dat in conclusies 1 en 8 een nadrukkelijke verwijzing naar conclusie 5 dient te worden opgenomen, stelt Aker Kvaerner zich op het standpunt dat dit niet nodig is omdat dit reeds uit de tekst van de conclusies zelf en uit de beschrijving zou blijken.

De rechtbank verwerpt de stelling van Aker Kvaerner. Noch de bewoording van de conclusies zelf, noch de door Aker Kvaerner aangehaalde delen van de beschrijvingsinleiding, beperken de conclusies 1 en 8, waardoor deze ruimer zullen worden opgevat dan conclusie 5. De conclusies, zonder de beperking van conclusie 5, zijn ongeldig te achten.

De rechtbank vindt het onvoldoende dat Aker Kvaerner heeft aangekondigd een akte van afstand te zullen doen indien de rechtbank dat nodig acht. Nu er geen akte van afstand ligt, dient aanpassing, dat wil zeggen gedeeltelijke vernietiging van de conclusies thans te worden uitgesproken. De rechtbank vernietigt conclusies 1 en 8 van EP 0.627.027 voor Nederland doch houdt deze in stand voor zover daarin na de woorden “een verbindingskabel (2)” de tekst “volgens conclusie 5” wordt opgenomen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5370

Paard, natuurlijk

prdnat.gifVzr. Rechtbank Zwolle-Lelystad, 4 december 2007, zaaknummer / rolnummer: 138654 / KG ZA 07-499, Paard Natuurlijk V.O.F. Kooistra en Veldman tegen Nederlandse Uitgevers Combinatie B.V.

Wel gemeld, nog niet besproken. Gedaagde pleegt auteursrechtinbreuk door artikel van eiseressen in haar krant op te nemen in een andere layout en zonder naamsvermelding. Verbod en rectificatie toegewezen.

Paard Natuurlijk c.s. zijn de auteursrechthebbenden van een artikel over “Natuurlijke voeding” dat op hun website www.paardnatuurlijk.nl is geplaatst.

NUC heeft de tekst van dit artikel zonder toestemming van Paard Natuurlijk c.s. opgenomen in het blad HP Vakblad voor de complete paardenbranche. NUC heeft ook de layout van het artikel veranderd en de naam van de auteur weggelaten.

De raadsman van Paard Natuurlijk c.s. heeft NUC gesommeerd geen artikelen van Paard Natuurlijk c.s. meer te publiceren, een voorschot op de geleden schade te vergoeden, en een rectificatie te plaatsen. NUC heeft aan deze sommatie niet voldaan. Vandaar dat Paard Natuurlijk c.s. een kort geding aanhangig heeft gemaakt.

NUC erkent in kort geding dat als aan Paard Natuurlijk een auteursrecht met betrekking tot het gewraakte artikel toekomt zij inbreuk heeft gemaakt. Nu NUC echter niet heeft weersproken dat het artikel op de website van Paard Natuurlijk c.s. staat waarop is aangegeven dat het is geschreven door Paard Natuurlijk c.s., is het volgens de Voorzieningenrechter voldoende aannemelijk geworden dat het auteursrecht aan Paard Natuurlijk c.s. toebehoort. Dat een ander auteursrechthebbende is is voorts niet voldoende door NUC onderbouwd. Het gevorderde verbod wordt dan ook door de Voorzieningenrechter toegewezen.

Het gevorderde voorschot op de geleden schade wordt niet toegewezen. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling – bij afweging van de belangen van partijen – aan toewijzing niet in de weg staat. De Voorzieningenrechter is naar voorlopig oordeel van mening dat zowel de materiële schade (verlies aan omzet door minder lezers van het oorspronkelijke artikel) en de immateriële schade (schade aan reputatie door gewijzigde layout en weglaten van de naam van de auteur) niet voldoende vaststaat.

NUC heeft ter zitting verschillende keren aangegeven bereid te zijn een rectificatie te plaatsen in HP Vakblad. Zij heeft daar echter aan toegevoegd dat de door Paard Natuurlijk c.s. verzochte rectificatie te ver gaat, maar zij heeft nagelaten die stelling te onderbouwen. De gevorderde rectificatie wordt dan ook toegewezen.

NUC wordt veroordeeld in de volledige proceskosten van EUR 4.571,25.

Lees het vonnis hier.