Eerst even voor jezelf lezen
- GvEA, 13 februari 2007, In zaak T-256/04. Mundipharma AG tegen OHIM/ Altana Pharma AG.
Oppositieprocedure RESPICORT tegen RESPICUR. “Met betrekking tot het onderscheidend vermogen van het oudere merk dient te worden opgemerkt dat de twee groepen van het relevante publiek dit merk beschrijvend zullen achten, zij het in verschillende mate. Zoals hierboven reeds is uiteengezet bij het onderzoek van de begripsmatige overeenstemming, zullen de vakmensen de twee bestanddelen immers opvatten als beschrijvingen van de doelstelling en van de werkzame stof van de betrokken waar, terwijl de eindverbruikers geen specifieke begripsmatige betekenis zullen toeschrijven aan het bestanddeel „cort”, maar wel de in het bestanddeel „respi” vervatte verwijzing zullen kunnen begrijpen.”
Lees het arrest hier.
- GvEA, 13 February 2007, In zaak T-353/04. Ontex N.V. tegen OHIM / Curon Medical, Inc.
Oppositieprocedure EURON tegen CURON. “The earlier mark cannot be regarded as being particularly distinctive in character. It is attenuated by the sequence ‘e-u-r-o’, because of its frequent use in the trade mark field, and in various trade names. Furthermore, that sequence includes a strong evocative element as regards the geographic origin of the goods that it designates.”
Lees het arrest hier (Nederlandse versie nog niet beschikbaar).
Vormmerken
Rechtbank ’s-Gravenhage 14 februari 2007, KG ZA 07-48. Western Holdings L.L.C. tegen Corrado Holding B.V. en Klemans Groep B.V.
Geen merkinbreuk op het merk Instant Bust Booster door gebruik van de naam Bust Booster; geen onderscheidend vermogen. Door partijen zelf gemaakte kosten worden bij gebreke van juridische bijstand meegenomen in de proceskostenveroordeling.
Western is houdster van het woordmerk Instant Bust Booster dat op 7 maart 2002 als Gemeenschapsmerk is gedeponeerd voor klasse 3: cosmetica. Gedaagde brengt, handelend onder de naam Cobeco Cosmetics, producten te koop onder de aanduiding Bust Booster. Gedaagde Klemans is houdster van de domeinnamen bustbooster.nl en boezembooster.nl, beide leidend tot dezelfde webpagina waar het product boezembooster wordt aangeboden. Eiser stelt dat gedaagden inbreuk maken op zijn merkrecht en vordert doorhaling van de genoemde domeinnamen. Gedaagde stelt dat de aanduiding ‘bustbooster’ te beschrijvend is om in aanmerking te komen voor bescherming als merk.
Het Engelstalige woord ‘bust’ betekent volgens Webster’s dictionary onder meer ‘the breasts of a woman’ en ‘to boost’ betekent ondermeer ‘increase, raise’. Een correcte Nederlandse vertaling van bustbooster is dan ook borstvergroter, aldus Corrado. Gedaagde heeft verder een onderzoekje verricht op de website van het OHIM onder ‘refused trademarks’ en kwam daar soortgelijke gevallen tegen. Geweigerd zijn onder meer Natural Booster en Follicle Booster voor klasse 3.
De voorzieningenrechter overweegt dat het merk van Western en het teken van Corrado beide bedoeld zijn voor producten welke bestemd zijn voor uitwendige applicatie op de vrouwenborst, waarmee wordt beoogd door stimulatie van de bloedsomloop een borstvergroting te bereiken welke enige uren zou moeten aanhouden.
Naar voorlopig oordeel van de rechter zijn de woorden ‘bust’ en ‘booster’ ieder voor zich beschrijvend voor de borstvergrotingsproducten van partijen. Eiser heeft bovendien niets gesteld waaruit zou kunnen volgen dat de woordcombinatie Bust Booster meer is dan enkel de loutere som der bestanddelen. Het teken is zonder meer als beschrijvend aan te merken in elk geval voor waren zoals de borstvergroters van partijen.
Naar voorlopig oordeel maakt Corrado door het gebruik van het teken Bust Booster dan ook geen inbreuk op het merk Instant Bust Booster van Western.
Tenslotte hebben partijen aangegeven een volledige kostenveroordeling te wensen conform de handhavingsrichtlijn. Western heeft echter verzuimd tijdig een gespecificeerd kostenoverzicht over te leggen. Dit verzuim is in beginsel fataal omdat het daardoor de wederpartij onmogelijk wordt gemaakt een kostenopgave inhoudelijk te betwisten. Partijen hebben over en weer de kostenopgaven niet betwist. Als in het ongelijk gesteld zal Western worden veroordeeld in de kosten van de procedure. In een geval als dit, waarbij geen juridische bijstand is gezocht, maar Corrado in het geding bij monde van een der bestuurders zelf verweer voerde, zijn tot de kosten van de procedure in de zin van de handhavingsrichtlijn ook te rekenen de kosten door partijen zelf gemaakt.
Lees het vonnis hier.
Truttig blad
Adformatie bericht dat Sanoma Uitgevers het tijdschrift Salomé heeft gesommeerd de uitzending van een radiospotje waarin Salomé wordt afgezet tegen het denkbeeldige tijdschrift 'Ibelle', een kwinkslag naar het tijdschrift Libelle van Sanoma, met onmiddelijke ingang te doen staken. In de radiocommercial wordt 'Ibelle' afgeschilderd als een truttig blad dat niet meer van deze tijd is.
Lees hier meer.
Mogelijke conclusie
Possible conclusion of the European patent Litigation Agreement by the Member States. Interim conclusions Legal Service.
Al eerder (met dank aan Howrey LLP) als eerst even voor jezelf lezen opgenomen, nu ook door Severin de Wit kort besproken op zijn IPEG-blog: “Negative Opinion on powers of EU member states to agree individually on EPLA. (…) It creates a new hurdle for EPLA to become reality anytime soon, as it concludes:
(…) 3) Directive 2004/48/EC harmonizes national legislation on the enforcement of intellectual property rights Not only would EPLA govern matters already dealt with by this Directive, but there are also contradictions between the two instruments on a number of matters."
"4) EPLA aims to lay down rules in certain areas governed by Regulation 44/200 I concerning jurisdiction and the recognition and enforcement of judgments. Notwithstanding the specific provisions of EPLA governing its relations with that Regulation, the conclusion of EPLA would affect the uniform and consistent application of the Community rules on jurisdiction and the recognition and the enforcement of judgments in civil and commercial matters
5) Compliance with Article 98[1] of EPLA would prima facie constitute a breach of Article 292 EC Treaty
6) It follows that the Community's competence is exclusive for the matters governed by EPLA and Member States therefore are not entitled on their own to conclude that Agreement."
Informatief citaatrecht (2)
In de Belgische zaak Copiepresse tegen Google (eerder bericht en vonnis hier) is de uitspraak van de Brusselse rechtbank van Eerste Aanleg dat Google Nieuws inbreuk maakt(e)op het auteursrecht van de Franstalige Belgische pers in beroep bevestigd. Wel is de geëiste dwangsom van 1,5 miljoen Euro per dag teruggebracht naar 25.000 Euro.
Lees de (Franstalige) uitspraak hier.
Kunst is pas kunst als het coherent is
Hans Bousie (Bousie Advocaten): Kunst is pas kunst als het coherent is. Kort commentaar bij Gerechtshof Amsterdam, 8 februari 2007, LJN: AZ8071. Erven Endstra tegen Uitgeverij Nieuw Amsterdam B.V., Bart Middelburg & Paul Vugts (eerder bericht en arrest hier).
Over het algemeen heb ik een hoge pet op van het oordeelsvermogen van Nederlandse rechters. Dat geldt dan zeker waar het gaat om vonnissen op het gebied van auteursrecht. Maar deze keer maak ik graag een uitzondering.
Tot mijn verbazing komt ook het Amsterdamse Gerechtshof, net als eerder de President van de Amsterdamse rechtbank tot de conclusie dat er geen auteursrecht rust op de “achterbankinterviews” van Endstra, omdat er geen bewuste creatieve keuze zou zijn gemaakt. De zaak was aangespannen door de erven Endstra die graag het boek van Middelburg & Vugts uit de handel willen hebben waarin deze interviews staan afgedrukt. Het hof formuleert als criterium voor het ontstaan van een werk dat er een vooropgezet doel moet zijn geweest van de maker, als volgt: “Om van een werk in auteursrechtelijke zin te kunnen spreken moet…dat werk door zijn maker als coherente creatie zijn geconcipieerd...… Hoewel Endstra ook wel zal hebben nagedacht over wat hij wel en niet tegenover de rechercheurs wilde loslaten en daarbij selectief te werk zal zijn gegaan, komt bepaald niet tot uiting dat hij er bewust voor heeft gekozen zijn verhaal in deze vormgeving te gieten.”
Mijns inziens miskent het Hof daarmee de essentie van ons auteursrecht. Het auteursrecht vormt de navelstreng tussen maker en werk. Zonder maker geen werk, zonder werk geen maker. Maar de eis stellen dat er sprake moet zijn van een bewuste keuze van een maker om het werk in een bepaalde vorm te gieten, en daarboven ook nog eens dat het een coherente creatie moet zijn doet afbreuk aan het creatief proces dat de basis vormt van de noodzaak tot bescherming. Men zal het zich niet gerealiseerd hebben in de rust van de studeerkamer, maar stelt u zich maar eens de casus voor van de debiele, imbeciele of psychotische kunstenaar. In inrichtingen en gezinsvervangende tehuizen worden door hen vaak de mooiste werken gemaakt. Niemand zal met de hand op het hart durven beweren dat zij een vooropgesteld doel hebben om hun werken in een bepaalde vorm te gieten, laat staan dat er sprake is van een coherente creatie.
Resultante van deze uitspraak van het Hof is dat men voortaan ook de bescherming kan onthouden aan deze meest kwetsbare groep kunstenaars. Dat is één. En te veronderstellen dat kunst coherent moet zijn is een te beperkte, elitaire manier van kijken naar kunst. Het kan mij persoonlijk geen donder schelen of kunst coherent is, als ik het maar mooi vind en als de kunstenaar maar beschermd wordt. Dat is twee. Ik hoop van harte dat de erven Endstra met dit arrest naar de Hoge Raad gaan.
Hans Bousie
Octrooibox
Kamerstuk 30572, nr. 25, bijlage, 2e Kamer. Besluit van 31 januari 2007 tot inwerkingtreding van de octrooibox in de vennootschapsbelasting en van een daarmee verband houdende aanpassing van het Besluit fiscale eenheid 2003.
“1. Artikel II, onderdeel M, van de Wet werken aan winst voor zover dat betrekking heeft op het in te voegen artikel 12b (de octrooibox) van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 treedt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2007 in werking.”
Lees het volledige besluit hier.
Personalia
Weer een wetenschapper minder. Dr. Kamiel Koelman, tot voorkort een van de weinige voltijds IE-wetenschappers (UvA, VU), gepromoveerd op auteursrecht en technische voorzieningen en auteur van diverse, voornamelijk auteursrechtelijke, publicaties, verruilt de wetenschap voor de praktijk en wordt advocaat bij Bousie Advocaten (Media & Entertainment).
Oneerlijk (2)
“De gemiddelde consument: Indien een handelspraktijk op een bepaalde consumentengroep is gericht, dan vormt een gemiddeld lid van die groep de maatstaf. De eerlijkheid of oneerlijkheid van een handelspraktijk wordt dan beoordeeld vanuit het gezichtspunt van deze maatstaf.” (Uit: ‘Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken’ Brochure DG Gezondheid en Consumentenbescherming van de Europese Commissie.)
Lees de brochure hier. Eerder bericht en implementatiewetgeving hier.
Handhaving
Kamerstuk 30392 C, Eerste Kamer. Implementatie van richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Wijziging van een aantal wetten inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten en de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (30.392)
De Eerste Kamercommissie voor Justitie heeft op 9 februari 2007 de memorie van antwoord ontvangen en bespreekt op 13 februari 2007 de nadere procedure.
Uit de memorie van antwoord: “Een eenvoudiger – en wellicht doelmatiger – oplossing voor het door de NOvA gesignaleerde probleem zou kunnen zijn dat partijen desgewenst onderling afspreken dat ze zich in de desbetreffende zaak binden aan de regels van artikel 237 e.v. Rv en aan het huidige liquidatietarief en geen beroep zullen doen op artikel 1019h Rv. Regels van proceskostenveroordeling zijn niet van openbare orde en partijen kunnen er bij overeenkomst van afwijken. Doorgaans zal aan een dagvaarding, een sommatie tot staking van de inbreuk voorafgaan en vervolgens zal er tussen de advocaten van partijen vaak onderhandeld worden om buiten rechte tot overeenstemming te komen. Voor het geval dat dit niet tot resultaat leidt en de rechter alsnog wordt ingeschakeld, kunnen partijen een afspraak maken over de proceskostenveroordeling.
De Raad voor de Rechtspraak stelt momenteel een werkgroep samen die zich zal buigen over het advies van de NOvA over het liquidatietarief. Deze werkgroep zal bezien of binnen de marges van de EU-richtlijn een aanwijzing opgesteld kan worden waarbij zowel partijen als de rechter enig houvast wordt geboden bij het bepalen van de kosten waarin de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld wordt.”
Lees de gehele memorie van antwoord hier. Overzicht kamerstukken hier.