IEF 22172
2 augustus 2024
Uitspraak

Hof van Beroep van UPC vernietigt beslissing omtrent verzoek tot bewijsbewaring

 
IEF 22175
1 augustus 2024
Uitspraak

Geen auteursrechtelijke openbaarmaking

 
IEF 22173
1 augustus 2024
Uitspraak

Uitzending Noordkaap onrechtmatig

 
IEF 15323

Kabinet: wettelijk verankeren ECL-regeling in Auteurswet in 2016

Kabinetsreactie op onderzoeksrapport 'Extended Collective Licensing: panacee voor massadigitalisering?' 12 oktober 2015, 2015Z18899.
In Nederland worden ook zonder ECL-regeling goede resultaten behaald qua digitale beschikbaarstelling van erfgoed. Introductie van ECL draagt bij aan het optimaliseren van het wettelijk kader voor collectief rechtenbeheer. Zo kunnen erfgoedinstellingen nog beter worden gefaciliteerd bij digitalisering en online ontsluiting van hun erfgoedcollecties. Invoering van ECL past binnen het kabinetsbeleid om uit het oogpunt van cultuur- en informatiebeleid massadigitalisering en ontsluiting van de collecties door erfgoedinstellingen waar mogelijk te ondersteunen op een wijze waarbij recht gedaan wordt aan de belangen van auteursrechthebbenden op het te digitaliseren materiaal. Gelet op het gezamenlijke en herhaald verzoek van zowel erfgoedinstellingen als rechthebbenden en cbo’s bestaat er in Nederland een breed draagvlak voor invoering van een ECL-regeling. De uitwerking van een wettelijke ECL-regeling zal in 2016 ter hand worden genomen.

Vervolgproces
Het kabinet zal de voorbereidingen voor het wettelijk verankeren van een ECL-regeling in de Nederlandse Auteurswet in 2016 ter hand nemen.

IEF 15322

Henk Westbroek wil niet dat PVV 'Het Goede Doel' speelt

Bijdrage ingezonden door Benjamin van Werven, Versteeg Wigman Sprey advocaten. Henk Westbroek, zanger van de Nederlandse popgroep Het Goede Doel, wil proberen te verbieden dat 'België (Is er leven op Pluto?)' op PVV-bijeenkomsten wordt gespeeld. Het Goede Doel heeft eerder met een soortgelijk geval te maken gehad. Zo zou er volgens Westbroek 'heel veel geld' geboden zijn door 'een vervelende Vlaamse partij'. Waarschijnlijk bedoelt hij daarmee Vlaams Belang. Waarvoor precies dat geld bedoeld is, is overigens niet helemaal duidelijk, maar Het Goede Doel heeft dat toen niet geaccepteerd. Westbroek wil nu proberen om via Buma (waar hij als muziekauteur bij is aangesloten) een verbod te realiseren. Het zal niet de eerste keer zijn dat een intellectuele eigendomsrecht wordt gebruikt voor (anti)politieke doelen.

Zo heeft het schoenenmerk Louboutin op grond van haar merkrechten op haar schoenzolen het gebruik van een afbeelding van haar schoenen door Vlaams Belang al eens verboden [IEF 13141]. Het gebruik door Vlaams Belang deed onder meer afbreuk aan de reputatie van het merk omdat Louboutin niet geassocieerd wilde worden met Vlaams Belang en haar campagne.

Een ander voorbeeld is het gebruik van een (iets gewijzigde) voorkant van een Suske en Wiske stripalbum door een lid van (weer) Vlaams Belang. Daar verboden de erfgenamen van Willy Vandersteen op grond van het auteursrecht het gebruik van de tekening. Vlaams Belang stelde destijds dat er geen auteursrechtinbreuk was omdat de afbeelding als parodie zou worden gebruikt. De rechter wees dat echter af omdat de erfgenamen er een rechtmatig belang bij hadden om niet te worden geassocieerd met de discriminerende boodschap van Vlaams Belang [IEF 14169].

Ook in de Amerikaanse campagnestrijd is een aantal voorbeelden te noemen, waaronder het gebruik van Neil Young's Keep on Rockin' in The Free World door Donald Trump en Frankie Sullivan's Eye of the Tiger door Newt Gingrich. De bedoeling om een verbod te krijgen is in het geval van Westbroek niet gericht tegen een specifieke politieke partij: 'Wij hebben onze nummers niet gemaakt voor partijen, ook niet voor de VVD of PvdA'. Het is de vraag of Westbroek Buma (waarvan hij ook bestuurslid is) nodig heeft om zich tegen het gebruik door PVV te verzetten. Zo heeft hij als auteur weliswaar zijn muziekauteursrechten aan Buma overgedragen, zijn persoonlijkheidsrechten op de muziek heeft hij gehouden. Die rechten heeft een maker namelijk ook als hij zijn auteursrechten aan een ander heeft overgedragen. Persoonlijkheidsrechten houden onder meer in dat een maker zich kan verzetten tegen het gebruik van zijn werk op zodanige manier dat het wordt aangetast, waardoor nadeel aan de eer of naam van hem wordt toegebracht.

Je zou mogelijk kunnen zeggen dat als je muziek wordt gebruikt een politieke partij, terwijl je het niet wilt laten koppelen aan welke politieke partij dan ook, het werk wordt aangetast en nadeel wordt toegebracht aan de naam van de maker. Zelf vind ik het echter (ook auteursrechtelijk) sterker als je stelt dat dit gebeurt als het gebruik wordt gemaakt door een specifieke politieke partij met verwerpelijke ideeën als de PVV. De aantasting van het werk en de goede naam van de maker zal dan namelijk duidelijker aantoonbaar zijn.

IEF 15321

Inbreuk omdat in folders het script van webdesign zit

Vzr. Rechtbank Den Haag 9 oktober 2015, IEF 15321; ECLI:NL:RBDHA:2015:11848 (Kingbee tegen Eenmanszaak)
Auteursrecht. Makerschap. Contractenrecht. Mediarecht. Kingbee is een internetmarketingbedrijf dat diverse websites in Nederland, België en Duitsland exploiteert waarop een verzameling van actuele reclamefolders, acties en kortingscodes gerubriceerd per categorie en winkel. Gedaagde eenmanszaak verricht programmeerwerkzaamheden voor eiser. Na opdrachtwijzigingen en onbetaald laten van facturen, stopt gedaagde de samenwerking. Via sitedeals en gegegevensbestand biedt hij de scripts te koop aan. Het script is een auteursrechtelijk beschermd werk ex 10 lid 1 onder 12 Aw, waarvan gedaagde de rechthebbende is op de back end. In de mailwisseling is paragraaf over Copyright geschrapt voor de werkzaamheden omdat “dit aanpassingen aan reeds beschreven code is”. Voor de latere opdrachten is dit auteursrecht voorbehouden, maar moet Kingbee door geven van instructies voor de front end, als maker worden aangemerkt.

Nu het script het webdesign van de website aldus in zich bergt, levert in gebruikneming onder een nieuwe domeinnaam een verveelvoudiging van het webdesign op. De Eenmanszaak moet scripts van de websites verwijderen en wordt verboden de opnieuw de scripts te koop aan te bieden of in licentie te geven. Kingbee wordt in reconventie verboden in het openbaar negatief uit te laten over de Eenmanszaak.

3.1. Kingbee vordert – samengevat – voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [de eenmanszaak]:
(...)
(II) te gebieden om de scripts van Kingbee op de websites www.gegevensbestand.nl en www.sitedeals.nl onmiddellijk te verwijderen en verwijderd te houden,
(III) te verbieden om scripts van de websites van Kingbee aan derden te koop aan te bieden, aan derden in licentie te geven en/of te publiceren als zijnde de eigendom van [de eenmanszaak],
(...)

5.8. Het voorgaande overziend, heeft [de eenmanszaak] bij het maken van de initiële afspraken in 2011 dus duidelijk te kennen gegeven dat rechten ten aanzien van nieuwe code bij [de eenmanszaak] rusten, waarna [X] een versie van de algemene voorwaarden heeft ondertekend. Vervolgens heeft [X] in de periode waarin het vervaardigen en ontwerpen van nieuw materiaal tussen partijen aan de orde was, onbestreden aanspraak gemaakt op de rechten op het design van de nieuwe websites. De hieraan voorlopig te verbinden conclusie dat [de eenmanszaak] op basis van deze ‘afspraken’ auteursrechthebbende is op het script en Kingbee op het webdesign van de website, strookt ook met hetgeen Kingbee en [de eenmanszaak] intellectueel aan de website hebben bijgedragen en wie op basis van de Auteurswet voorlopig als maker van de te onderscheiden werken moet worden aangemerkt.

5.9. Zo staat vast dat Kingbee als opdrachtgever de in PSD (Photoshop) gemaakte ontwerpen van het uiterlijk van de website bij [de eenmanszaak] aanleverde en ook is uit verschillende emails af te leiden dat Kingbee instructies gaf welke aanpassingen aan de front end diende plaats te vinden. Zie bijvoorbeeld de emails van [X] van 10 maart 2014 en 13 april 2014 (rov 2.10) met lijstjes met aanwijzingen voor te verrichten aanpassingen. Verder is onbestreden dat Kingbee de plaatjes en teksten voor de website inbracht. Ten aanzien van het webdesign van de website rechtvaardigt dit de voorlopige conclusie dat het is tot stand gebracht naar het ontwerp van Kingbee en/of (ook) onder diens leiding en toezicht, zodat Kingbee als de maker van het webdesign van de website kan worden aangemerkt.

5.10. Ditzelfde kan niet worden gezegd voor het tot stand brengen van het script. Indachtig het door Kingbee gewenste webdesign en de gewenste functionaliteiten, heeft [de eenmanszaak] immers de onderliggende technieken voor de website ontwikkeld en die samengebracht in het script. Bij het ontwikkelen van die technieken heeft enkel [de eenmanszaak] geestelijke arbeid verricht, oftewel in lijn met artikel 10 lid 2 Aw heeft [de eenmanszaak] de zelfstandig beschermde vertaling (verveelvoudiging in gewijzigde vorm) van het gewenste uiterlijk en de gewenste functionaliteiten van de website gemaakt. Dit rechtvaardigt ten aanzien van het script derhalve de voorlopige conclusie dat niet Kingbee maar [de eenmanszaak] als de maker moet worden aangewezen.

Inbreuk - te koop aanbieden en verkopen script(s)?
5.14. Nu het script het webdesign van de website aldus in zich bergt, brengt verkoop van het script voor gebruik onder een nieuwe domeinnaam naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter mee dat het webdesign van de website wordt verveelvoudigd in de vorm waarin het ook in dat script is vertaald. In het verlengde daarvan en omdat het verveelvoudigen van het werk aan de auteursrechthebbende is voorbehouden, is met de verkoop van [de eenmanszaak] van het script zonder toestemming van Kingbee eveneens naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter inbreuk gemaakt op het auteursrecht van Kingbee op het webdesign van de website. Door het script blijvend te koop aan te bieden op www.gegevensbestand.nl en www.sitedeals.nl, dreigt bovendien een nieuwe inbreuk, zeker omdat [Gedaagde] in zijn brief van 23 juni 2015 aan de advocaat van Kingbee schrijft dat [de eenmanszaak] het script mag doorverkopen aan iedereen en dit ook zal blijven doen (productie 32 van de zijde van Kingbee). De vorderingen van Kingbee onder II) en III) zullen ten aanzien van de website dan ook worden toegewezen.

Slotsom
5.22. Voor wat betreft de in conventie gevorderde maatregelen is de slotsom dan ook dat de vorderingen onder II) en III) zullen worden toegewezen ten aanzien van de website en www.kortingscodez.nl. Daaraan zal als gevorderd een dwangsom worden verbonden. De vorderingen onder I) en IV) tot en met VII) zullen worden afgewezen.

Verbod tot het doen van negatieve uitlatingen
6.3. Het spoedeisend belang van [de eenmanszaak] bij het door hem gevorderde verbod vloeit voort uit de gestelde schadelijke negatieve uitlatingen van Kingbee en de vrees dat Kingbee dat andermaal zal doen. (...)

6.5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [de eenmanszaak] voor nu voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het bericht van [Y], welk bericht niet is overgelegd maar waarin [Gedaagde] kennelijk – volgens de beheerder van www.sitedeals.nl – voor oplichter wordt uitgemaakt, te linken is aan Kingbee. Dat is al af te leiden uit het antwoord van deze [Y] op de mail van de beheerder en de reactie daarop van [Gedaagde] (rov 2.13), waarin hij schrijft over ‘zijn compagnon’ en ten aanzien van folderz.be spreekt over dat ‘we hebben besloten daar een ander naar te laten kijken’. Maar [X] maakt die verdenking compleet als hij de dag daarna aan [Gedaagde] schrijft dat (rov 2.14) hij slechte recensies over [Gedaagde] kan schrijven en dat ook de mensen met wie [X] heeft gewerkt staan te popelen om zulke recensies te schrijven. En als Kingbee al niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het bericht van deze [Y], dan geeft zijn bericht van 14 maart 2015 in elk geval grond te vrezen dat hij negatieve uitlatingen over [de eenmanszaak] zal doen. Naast de mogelijkheid van het schrijven van slechte recensies, geeft hij immers te kennen dat hij contact heeft met een journalist van het programma Tros Opgelicht over ‘jouw oplichtingspraktijken’.
IEF 15073

NILG jaarcongres 2015

West Indisch Huis, Amsterdam, donderdag 19 november 2015 van 10:00 - 17:30.
Het Netherlands Institute for Law and Governance (NILG) organiseert in samenwerking met deLex  het  NILG Jaarcongres 2015, getiteld: Law and Governance in the Digital Era

Tijdens het congres staan de uitdagingen van digitale technologie en big data centraal: aansprakelijkheidsrisico’s van de zelfrijdende auto, privacybescherming ondanks ‘internet of things’ en ‘smart borders’, digitale dienstverlening, intellectuele eigendom en 3D printing, websiteblokkades en ISP-aansprakelijkheid. Als sprekers worden onder meer Prof. Francesca Bignami (George Washington University)   prof. Annette Kur, (Max Plack Institute München), prof. Aurelia Colombi Ciacchi (Groningen), prof. Jeanne Mifsud Bonnici (Groningen),  prof. Leon Verstappen (Groningen), prof. Wouter Werner (VU Amsterdam), prof. Arno Lodder (VU Amsterdam) en prof. Martin Senftleben (VU Amsterdam) verwacht.

Reserveer deze datum alvast in uw agenda en meld u aan.

English

Programme
7th Annual Conference of the Netherlands Institute for Law and Governance; VU University Amsterdam
Thursday, 19 November 2015; Law and Governance in the Digital Era

9:30 Registration (Coffee/Tea)

10:00 Opening

10:15 Big Data and Web 3.0 – Mapping the Challenges of New Technologies
- Prof. Annette Kur, Senior Researcher, Max Planck Institute for Innovation and Competition, Munich, and Honorary Professor, University of Munich
- Prof. Jeanne Mifsud Bonnici, Professor of European Technology Law and Human Rights, University of Groningen
- Cédric Manara, European Copyright Counsel, Google, Brussels
- Plenary Debate

11:15 Coffee Break

11:45 Public/Private Interface – Assessing the Potential of Regulatory Tools
- Prof. Francesca Bignami, Professor of Law, George Washington University, Washington DC
- Prof. Aurelia Colombi Ciacchi, Professor of Law and Governance, Academic Director Groningen Centre for Law and Governance, University of Groningen
- Prof. Wouter Werner, Professor of Public International Law, VU University Amsterdam
- Plenary Debate

12:45 Lunch Break

13:45 Case Studies – Part 1
- Session A ‘Driverless Car’

  • Organizer: Kiliaan van Wees, Assistant Professor, Department of Private Law, VU University Amsterdam

- Session B ‘Internet of Things’

  • Organizer: Tijmen Wisman, Researcher, Department of Transnational Law, VU University Amsterdam

- Session C ‘Smart Borders’

  • Organizer: Evelien Brouwer, Associate Professor, Department of Public Law (Migration Law), VU University Amsterdam

14:45 Coffee Break
15:15 Case Studies – Part 2
- Session A ‘eNotary’

  • Organizer: Leon C.A. Verstappen, Professor of Notarial Law and Academic Director, Groningen Centre for Law and Governance, University of Groningen

- Session B ‘3D Printing’

  • Organizer: Martin R.F. Senftleben, Professor of Intellectual Property Law and Director, Kooijmans Institute for Law and Governance, VU University Amsterdam

- Session C ‘Law Enforcement and ISP Liability’

  • Organizer: Arno R. Lodder, Professor of Internet Governance and Regulation, VU University Amsterdam

16:15 Governance Challenges Revisited
- Roundtable of Session Chairs

  • Short Summaries of Results
  • Plenary Debate

17:30 End of Programme (Drinks)

Deze cursus biedt verdieping voor de IP Professional met voorkennis.

Locatie / Venue
West Indish Huis, Herenmarkt 99, 103 EC, Amsterdam
Routebeschrijving via maps.google.com.
Close to Amsterdam Central Station.

Kosten deelname
€ 395,00 per persoon
€ 350,00 sponsors
€   95,00 rechterlijke macht, wetenschappelijk personeel, publieke sector (ministerie en andere overheidsinstellingen)
€   50,00 voor studenten en NILG-leden ; kies Prijs - Anders
Genoemde prijzen zijn incl. lunch, borrel, koffie, thee, documentatie, excl. BTW.

Accreditaties:
5 PO-punten voor de Nederlandse Orde van Advocaten
5 Punten voor de Permanente Vorming (Orde van Vlaamse Balies) ingebracht ex artikel 2 Reglement
? BMM-keurmerkpunten (aangevraagd bij BMM Keurmerkcommissie)
5 PO-punten MMA-lunch

Aanmelden

IEF 15320

Klachten van Friesland Vlees zijn niet in belang van rechtseenheid of rechtsontwikkeling

Hoge Raad 9 oktober 2015, IEF 15320; ECLI:NL:HR:2015:3014 (Friesland Vlees tegen de Staat der Nederlanden)
Art. 81 lid 1 RO. Zie eerder uitspraak IEF 13646. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het Hof. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. De klachten nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De uitspraken van minister in het programma Buitenhof over controle van veetransporten blijven niet onrechtmatig.
Lees verder.

IEF 15319

Toezicht op rechtenorganisaties, waar ligt de grens?...

Erwin Angad-Gaur, Toezicht op rechtenorganisaties, waar ligt de grens?..., Muziekwereld 3, 2015.
Bijdrage ingezonden door Erwin Angad-Gaur, secretaris/directeur Ntb en VCTN en voorzitter van sectie Uitvoerend Kunstenaars Sena. Vlak voor de zomer werd het wetsvoorstel ter implementatie van de Europese Richtlijn Collectief Beheer aan de Tweede Kamer gestuurd. Het gaat om aanpassing van de Nederlandse Wet toezicht op collectief beheersorganisaties aan de nieuwe Europese regels. Dat lijkt wellicht een technische en misschien zelfs oninteressante juridische exercitie, maar er wringt iets tussen de Nederlandse benadering en die van Europa.

Lees verder.

IEF 15318

Eenzijdige publicatie zorgt voor aantasting van goede eer en naam

Hof Arnhem-Leeuwarden 6 oktober 2015, IEF 15318; ECLI:NL:GHARL:2015:7492 (Vereniging Europees Arabisch Stamboek van Shagya-paarden, Sportpaarden en Sportpony's tegen geïntimeerde)
Vrijheid van meningsuiting. Eerbiediging persoonlijke levenssfeer. Onrechtmatige publicatie. Tussen EASP en geïntimeerde bestaat een diepgaand verschil van mening over de wijze waarop destijds paardenpaspoorten dienden te worden ingevuld. Het gaat om een botsing van twee fundamentele rechten: vrijheid van meningsuiting van EASP tegen recht op eerbiediging van de persoonlijke levensfeer van geïntimeerde. De voorwaarden van het besluit van de Verordening identificatie Paardachtigen (PVV) zijn niet in lijn met artikel 13 aanhef onder e van het Stamboekreglement EASP. Geïtimeerde heeft zich met reden op het standpunt kunnen stellen dat de invulling van de paspoorten dienden te geschieden met inachtneming van de PVV, ook al was die niet in overeenstemming met het Stamboekreglement. De publicatie van een artikel door EASP in het blad Allround is te eenzijdig geweest. De goede naam van geïntimeerde is aangetast. Ook in de notulen zijn onrechtmatige uitlatingen gepubliceerd. De rechter is van oordeel dat een rectificatie van de gewraakte uitlatingen een passende maatregel is.

3.22. Het hof stelt vast dat partijen het door de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 4.3 van het bestreden vonnis vooropgestelde uitgangspunt terecht niet hebben bestreden. Het gaat in deze zaak om een botsing van twee fundamentele rechten. Enerzijds het door artikel 10, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) gewaarborgde recht op vrijheid van meningsuiting van het EASP c.s. Dit recht kan ingevolge het tweede lid van dat artikel slechts beperkt worden indien een inbreuk op dat recht een wettelijke grondslag kent en in een democratische samenleving noodzakelijk is, in het belang van - bijvoorbeeld - de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen. Die wettelijke grondslag kan gevonden worden in artikel 6:162 BW, dat schadeplichtigheid in het leven roept voor het plegen van onrechtmatige daden. Het andere fundamentele recht betreft het door artikel 8 EVRM verzekerde recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, waartoe de eer en de goede naam worden gerekend. Het antwoord op de vraag welk van deze rechten in dit geval zwaarder weegt berust op een afweging van alle relevante omstandigheden (vgl. Hoge Raad 11 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1031 en Hoge Raad 24 juni 1983, ECLI:NL:HR:1983:AD2221)

3.23. Met de voorzieningenrechter moet worden vastgesteld dat tussen het EASP c.s. en Groenned c.s. een diepgaand verschil van mening bestaat over de wijze waarop destijds de paardenpaspoorten dienden te worden ingevuld. De oorzaak daarvan is gelegen in het feit dat de voorwaarden die het PVV in het besluit van 2 augustus 2012 heeft opgenomen ter zake van het invullen van de paspoorten niet in lijn zijn met artikel 13 aanhef en onder e van het "Stamboekreglement EASP". Waar het afgeven van de paspoorten een in mandaat van het PVV uitgevoerde taak is heeft Groenned in de persoon van [geïntimeerde] zich naar het oordeel van het hof met reden op het standpunt kunnen stellen dat de invulling van de paspoorten diende te geschieden met inachtneming van de voorwaarden van het PVV, ook al waren die voorwaarden niet in overeenstemming met het stamboekreglement. Als feitelijk uitvoerder van de door het PVV gemandateerde bevoegdheid had Groenned een eigen verantwoordelijkheid. Dat geldt evenzeer voor de (weigering van de) registratie van de pony [U] in het stamboek. Tegen die achtergrond is de publicatie in "Allround" van juni 2013 te eenzijdig. De goede naam van Groenned wordt daardoor in een verkeerd daglicht gesteld. Met betrekking tot de gewraakte passage in de notulen van 29 november 2013 geldt hetzelfde. De weergave van de gang van zaken en de rol van Groenned daarin is te eenzijdig weergegeven, waardoor de goede naam van Groenned is aangetast. Verder is de beschuldiging in "Allround" van juni 2013 dat Groenned zich ook eigendommen van het EASP heeft toegeëigend op geen enkele wijze onderbouwd. Derhalve moet worden geoordeeld dat EASP zich zowel in de publicatie in "Allround", als in de notulen onrechtmatig heeft uitgelaten over Groenned c.s. Dat klemt te meer, nu Groenned naar onweersproken is komen vast te staan, ook voor andere stamboeken de administratie verzorgt. Evenals de voorzieningenrechter is het hof dan ook van oordeel dat een rectificatie van de gewraakte uitlatingen een passende maatregel vormt om te komen tot herstel van de goede naam van Groenned c.s. 
IEF 15317

Ontbreken van vormgevingserfgoed leidt tot auteursrechtelijk beschermde werken

Vzr. Rechtbank Den Haag 8 oktober 2015, IEF 15317; ECLI:NL:RBDHA:2015:11590 (Biglight tegen eiser h.o.d.n. Spinlight)
Auteursrecht. Biglight behoort tot het Besselink familieconcern dat zich toelegt op de productie en handel van verlichtingsartikelen. Biglight biedt onder meer in haar catalogus lampenkappen aan. A heeft ook een catalogus opgenomen op de website. Biglight vindt dat A inbreuk maakt op haar auteursrechten op de betreffende lampenkappen en hun grafische weergaven. De voorzieningenrechter overweegt dat A geen vormgevingserfgoed heeft overlegd ter onderbouwing van zijn stelling dat auteursrechten niet geldig zouden zijn. Zodoende moeten de lampenkappen met nrs. 4,8,9,10,11 en 12 alsmede alle renderings als auteursrechtelijk te beschermen werken worden gekwalificeerd. Daarnaast lijken de lampenkappen van A erg veel op die van Biglight waarmee een vermoeden van ontlening is gegeven. Er is sprake van inbreuk op de auteursrechten van Biglight.

4.4. (...) Zoals ter zitting reeds benoemd, wreekt zich dat [A] geen vormgevingserfgoed heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling dat de ingeroepen auteursrechten niet geldig zouden zijn. Anders dan [A] in nr. 18 van de pleitnota aanneemt, is het aan hem om dit onderbouwd te stellen en bij betwisting te bewijzen. Ofschoon de lampenkappen en renderings op het eerste gezicht niet bijster creatief overkomen, gaat het de taak van de rechter te buiten om bijvoorbeeld via internet vormgevingserfgoed te verzamelen. Zodoende moeten de stellingen van [A] dat voornoemde lampenkappen en renderings gebruikelijke vormen zouden betreffen en reeds door meerdere lampenmakers zouden zijn geproduceerd, bij gebreke aan enige onderbouwing als onvoldoende aannemelijk van de hand worden gewezen. Bij deze stand van zaken moeten de lampenkappen met nrs. 4, 8, 9, 10, 11 en 12 alsmede alle renderings als auteursrechtelijk te beschermen werken worden gekwalificeerd.

4.6. Gegeven de gelijkenis is het vermoeden dat sprake is van ontlening gegeven. [A] heeft nog aangevoerd dat hij de renderings door ene “ [X] ” heeft laten ontwikkelen – wellicht ten betoge dat geen sprake is van ontlening – maar hij heeft die stelling niet met enig bewijs onderbouwd zodat het vermoeden niet ontzenuwd is te achten. Dit geldt te minder als de volgende omstandigheid waarop door Biglight is gewezen in ogenschouw wordt genomen. De rechthoekige kap nr. 3 heeft Biglight slechts met snoeren online staan. Op aansluitingen van die snoeren lijkt bij de afbeeldingen van [A] wat te zijn weggehaald.

4.8. De slotsom luidt dat de vorderingen grotendeels terecht zijn toegewezen, met dien verstande dat het inbreukverbod zal worden beperkt tot de lampenkappen met nrs. 4, 8, 9, 10, 11 en 12 alsmede alle renderings. De spoedeisendheid van de verbodsvordering noch de opgave is in deze oppositie bestreden. Het spoedeisende belang om die opgave te doen vergezellen van een accountantsverklaring valt evenwel zonder nadere toelichting – die ontbreekt – niet in te zien, indachtig dat een en ander versterkt zal worden met een dwangsom en in een bodemprocedure deze opgaaf alsnog door een accountant gecontroleerd kan worden. De dwangsom zal worden gematigd tot € 500 per dag of overtreding en gemaximeerd tot € 50.000. Voor het overige wordt het verstekvonnis bekrachtigd (waarbij “inbreukmakende producten” in 3.1 en 3.2 betrekking heeft op de lampenkappen met nrs. 4, 8, 9, 10, 11 en 12). [A] is ook in deze oppositieprocedure als de hoofdzakelijk in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten van Biglight te veroordelen, welke onbestreden zijn.

Lees hier de pdf


IEF 15304

Geen afbreuk aan wettelijk voorgeschreven gratis schoolboeken

Hof Amsterdam 6 oktober 2015, IEF 15304; ECLI:NL:GHAMS:2015:4079 (moeder leerling tegen Stichting KVO in de Haarlemmermeer)
Als randvermelding. Gratis schoolboeken in het voortgezet onderwijs. Scholen mogen aan verstrekking lesmateriaal geen voorwaarden verbinden die feitelijk afbreuk doen aan of inbreuk maken op het wettelijk voorgeschreven gratis karakter van die verstrekking. Gestelde voorwaarde dat overeenkomst van bruikleen wordt aangegaan in beginsel toelaatbaar. Artikel 6 e Wet op het voortgezet onderwijs.

3.3. Als voorwaarde voor het genoemde ter beschikking stellen van lesmateriaal verlangt de Stichting dat de wettelijke vertegenwoordiger van de betrokken – minderjarige – leerling met haar en Iddink een overeenkomst van bruikleen betreffende dat materiaal aangaat. Hiertoe hanteert zij een – schriftelijke – modelovereenkomst, bestaande uit een ‘bruikleenverklaring gratis schoolboeken’ met bijbehorende ‘algemene voorwaarden inzake het leveren en ter beschikking stellen van leermiddelen en daarmee samenhangende diensten’.

3.4. [appellante] heeft – het hof begrijpt: als wettelijke vertegenwoordiger van [leerlinge] – geweigerd de door de Stichting verlangde overeenkomst aan te gaan. In e-mailcorrespondentie daarover tussen haar en de Stichting daterend uit juni-juli 2013 heeft zij onder andere geschreven: ‘Aangezien ik principieel geen contracten wil tekenen, anders dan waar ik zelf voor kies, heb ik hier dan ook een probleem mee.’ (…) ‘Het wel of niet meedoen aan de collectieve boekenbestelling ontslaat uw school niet van de verplichting om de boeken op tijd aan te bieden.’ (…) ‘Het is schokkend te moeten ervaren dat u mij, tegen mijn wil in, een contract wil afdwingen, waarvan u niet wilt of kan aantonen dat zoiets wettelijk is.’

3.9. Artikel 6 e WVO is getiteld ‘Beschikbaarstelling lesmateriaal aan leerlingen’ en luidt als volgt:
‘1.    Het bevoegd gezag stelt elk leerjaar om niet aan een leerling lesmateriaal ter beschikking.
2.    Onder lesmateriaal wordt verstaan: lesmateriaal dat naar vorm en inhoud is gericht op informatieoverdracht in onderwijsleersituaties en waarvan het gebruik binnen het onderwijsaanbod door het bevoegd gezag specifiek voor het desbetreffende leerjaar is voorgeschreven.’
Onder ‘bevoegd gezag’ wordt – naar volgt uit artikel 1 in verbinding met artikel 49, eerste lid, WVO – in het geval van, zoals hier, een bijzondere school verstaan de rechtspersoon onder wiens bestuur de school staat, dus – hier – de Stichting. Onder ‘om niet’ wordt – blijkens de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel waarin het aangehaalde artikel is opgenomen – verstaan ‘gratis’. Onder ‘lesmateriaal’ wordt – opnieuw blijkens de Memorie van Toelichting – mede begrepen de voor een bepaald schooljaar voorgeschreven schoolboeken, zoals de schoolboeken waarvan [appellante] afgifte vordert.

3.11. De door de Stichting gestelde voorwaarde voor het ter beschikking stellen van lesmateriaal dat [appellante] – als wettelijke vertegenwoordiger van [leerlinge] – met haar en Iddink een overeenkomst van bruikleen aangaat, houdt niet in een met artikel 6 e, eerste lid, WVO onverenigbare voorwaarde zoals hierboven bedoeld. Een overeenkomst van bruikleen zoals door de Stichting verlangd bevat in hoofdzaak voorschriften betreffende het gebruik van het verstrekte lesmateriaal, een verplichting tot teruggave daarvan na verloop van tijd en een vergoedingsregeling voor het geval aan het lesmateriaal schade wordt toegebracht of dit niet wordt teruggeven, een en ander zoals in de onder 3.3 genoemde modelovereenkomst uitgewerkt. Zulke bedingen doen op zichzelf niet af aan het uitgangspunt dat het lesmateriaal gratis ter beschikking moet worden gesteld. Een – met dit uitgangspunt strijdige – ‘tegenprestatie’ kan, anders dan [appellante] meent, in de gestelde voorwaarde redelijkerwijs niet worden gelezen. De voorwaarde ziet op de uitvoering van het bepaalde in artikel 6 e, eerste lid, WVO en laat deze bepaling overigens onverlet.

3.12. Artikel 6 e, eerste lid, WVO bepaalt niet dat het lesmateriaal bij wijze van gift moet worden verstrekt, uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel waarin het artikel is opgenomen valt dat evenmin af te leiden en ook [appellante] stelt dit niet. Wel vermeldt de Memorie van Toelichting uitdrukkelijk dat scholen met de ouders – van minderjarige leerlingen – een regeling kunnen treffen met als doel dat leerlingen netjes met het hun verstrekte lesmateriaal zullen omgaan.