Alle rechtspraak  

IEF 4433

Zorgvuldigheid en ruimhartigheid

pretium.jpgRechtbank Alkmaar, 19 juli 2007, KG ZA 07-221. Pretium Telecom B.V. tegen HDC Media B.V. (Met dank aan Sascha Schalkwijk , Bird & Bird).

Vrijheid van meningsuiting versus bescherming van eer en goede naam.

Pretium Telecom biedt haar klanten de mogelijkheid hun vastnetabonnement op het netwerk van KPN via haar te laten verlopen. Gedaagde HDC, uitgever van onder meer De Gooi en Eemlander, heeft via de rubriek ‘ombudsman’ meerdere klachten ontvangen van lezers die problemen ondervinden met Pretium. HDC heeft aan Pretium een concept-artikel toegezonden met het verzoek hierop commentaar te leveren, alvorens het artikel te publiceren  in De Gooi en Eemlander. HDC heeft de tekst aangepast en opnieuw aan Pretium voorgelegd, maar Pretium blijft bezwaar maken tegen publicatie en vordert in kort geding een publicatieverbod.

“4.2 In dit kader stelt de voorzieningenrechter voorop dat onder de titel van het (concept-) artikel staat vermeld dat het artikel afkomstig is van de ombudsredactie. Zoals hij ter zitting desgevraagd heeft verklaard, heeft de betreffende journalist dit artikel niet uitsluitend geschreven in zijn hoedanigheid van journalist, maar mede uit hoofde van zijn functie van ombudsman bij HDC. Op grond hiervan mag van de schrijver van het artikel een grotere mate van zorgvuldigheid in onderzoek en weergave worden vereist dan in de journalistiek gebruikelijk is. De schrijver van het onderhavige artikel heeft aan deze mate van zorgvuldigheid echter niet voldaan.”

“4.4 In het concept-artikel staat vermeld dat klanten niet terug kunnen naar KPN. Ook staat in het concept dat degenen die zich weer proberen aan te melden bij KPN ontdekken dat KPN daar sinds kort niet meer aan meewerkt. Deze informatie is echter onvolledig en daardoor suggestief.(…) Bovendien is het artikel op zodanige wijze opgebouwd dat daarin de suggestie besloten ligt dat Pretium de kwade genius is, terwijl tot nu toe geen bewijs van gegrondheid van de tegen Pretium ingediende klachten is bijgebracht. Daarmee zijn voormelde onderdelen van het (concept-)artikel als onrechtmatig jegens Pretium aan te merken, zodat het artikel zoals dat thans ter beoordeling voorligt, niet kan worden gepubliceerd.

De voorzieningenrechter acht een publicatie van het artikel alleen dan toelaatbaar indien de onder 4.4. vermelde passages uit het artikel worden verwijderd en oordeelt verder: “4.6 Daarnaast ligt het in de rede dat HDC in het te publiceren artikel ruimhartiger moet zijn in de weergave van de reactie van Pretium op het artikel, in die zin dat daaraan tenminste toegevoegd zal moeten worden dat het KPN verboden is om opzegging door klanten van hun overeenkomst met Pretium uit te lokken, maar dat het haar wel is toegestaan om (…) nieuwe aanmeldingen van klanten in behandeling te nemen en te aanvaarden (…)”.

Tot slot merkt de voorzieningenrechter nog op dat het niet aan hem is om zich te buigen over de vraag of, na verwijdering van voormelde passages, een lezenswaardig artikel overblijft.

Lees het vonnis hier.

IEF 4428

De wedstrijden

10voet.gifRechtbank Amsterdam, Sector Bestuursrecht, 25 juli 2007, LJN: BB0477. NOS tegen Commissariaat voor de Media. Tevens als partij  aan het geding deelgenomen:  Talpa Media Holding N.V. en Talpa TV B.V  & de Eredivisie N.V. en de Eredivisie C.V.

De rechtbank wijst claim NOS op de rechten van TALPA op het uitzenden van wedstrijden uit het betaald voetbal af. 

Eiseres NOS stelt zich in beroep op het standpunt dat zij op grond van artikel 71t van de Mediawet aanspraak kan maken op onderhandelingen met Talpa over het verkrijgen van een sublicentie ten behoeve van het uitzenden van (gedeeltes van) voetbalwedstrijden. Talpa zou verplicht zijn om in onderhandeling te treden met eiseres. De NOS stelt zich verder op het standpunt dat het CvdM tegen deze overtreding dient op te treden door middel van handhavingsmaatregelen.

“2.7.1. De rechtbank stelt allereerst vast dat artikel 71t van de Mediawet zich richt tot commerciële omroepen. Voorts stelt de rechtbank vast dat het artikel in ieder geval niet blijkens de letterlijke tekst een (afdwingbare) verplichting voor die omroepen bevat om met eiseres te onderhandelen over afgifte van een sublicentie, en evenmin dat daarin een recht op een voor eiseres positief onderhandelingsresultaat is opgenomen.

2.7.2. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat een uitleg van artikel 71t van de Mediawet in die zin dat daarin een verplichting als hiervoor omschreven of een recht als hiervoor bedoeld zou moeten worden gelezen in redelijkheid niet mogelijk is, ook niet in lezing in combinatie met het bepaalde in artikel 51d van de Mediawet (en het hierop gebaseerde artikel 16 van het Mediabesluit), dat zich richt tot eiseres en niet tot Talpa.

2.9. De rechtbank komt tot de conclusie dat de door eiseres aan Talpa verweten gedraging niet kan worden gekwalificeerd als overtreding van het bepaalde in artikel 71t van de Mediawet. Verweerder was daarom niet bevoegd om tot handhaving over te gaan.”

Lees de uitspraak hier.

IEF 4427

IE Strafrecht (2)

r4u.gifRechtbank Rotterdam, 24 juli 2007, LJN: BB0268. Strafzaak tegen beheerders Releases4u en Shareconnector.

Vonnis, in aansluiting op dit eerdere bericht (nieuwsberichten BREIN en Volkskrant), in de strafzaak tegen beheerders van p2p-sites. Weliswaar een veroordeling wegens opzettelijke inbreuk op een anders auteursrecht, meermalen gepleegd, maar de belangrijkste vorderingen worden afgewezen.

Vrijspraak van (mede)plegen van opzettelijk inbreuk maken op auteursrechten door het beheren van een website met daarop hashcodes die verwijzen naar op het P2P netwerk eDonkey2000 aangeboden auteursrechtelijk beschermde werken, omdat die inbreuk niet door de beheerder wordt gepleegd, maar door de individuele bezoekers van de website, die via de hashcodes auteursrechtelijk beschermde werken hebben geupload.

Vrijspraak van medeplichtigheid aan die inbreuken. Door het beheren van de website is weliswaar de gelegenheid geboden aan de bezoekers daarvan om op eenvoudige en snelle wijze illegaal te uploaden, maar in het dossier ontbreekt het wettig bewijs van uploads door individuele bezoekers van de website. Eveneens vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van opzettelijke inbreuken op auteursrechten.

Wel bewezenverklaring dat verdachte zelf meermalen auteursrechtelijk beschermde werken heeft geupload en dus opzettelijke inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van een ander.  De rechtbank veroordeelt de verdachte op grond van dit feit tot een geldboete van € 250, te vervangen door 5 dagen hechtenis.

Lees het vonnis hier

IEF 4426

Eerst even voor jezelf lezen

EEVJL.bmp1- Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 juli 2007, KG ZA 07-623. Abbott Laboratories INC. tegen Teva Pharmaceuticals Europe B.V. e.a.

“5.1. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om eerst de eis in reconventie te
behandelen. Ter ondersteuning van de vordering tot opheffing van de gelegde beslagen beroepen Teva e.a. zich in de eerste plaats op het feit dat niet Abbott octrooihoudster is maar Abbott GmbH & Co. KG te Wiesbaden (hierna Abbott GmbH). Deze grondslag treft doel (...)".

Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 juli 2007, HA ZA 06-3850. Nexans Norway A.S. tegen Aker Kvaerner Subsea A.S. (Met dank aan )

Octrooizaak. Tussenvonnis. De rechtbank heeft de geldigheid van een aantal conclusies van het octrooi aangenomen, maar heeft behoefte aan een nadere toelichting door partijen omtrent de overige conclusies.

Lees het vonnis hier.

3- Rechtbank Alkmaar, 19 juli 2007, KG ZA 07-221. Pretium Telecom B.V. tegen HDC Media B.V. (Met dank aan Sascha Schalkwijk , Bird & Bird).

Vrijheid van meningsuiting versus bescherming van eer en goede naam. “4.2 In dit kader stelt de voorzieningenrechter voorop dat onder de titel van het (concept-)artikel staat vermeld dat het artikel afkomstig is van de ombudsredactie. Zoals hij ter zitting desgevraagd heeft verklaard, heeft de betreffende journalist dit artikel niet uitsluitend geschreven in zijn hoedanigheid van journalist, maar mede uit hoofde van zijn functie van ombudsman bij HDC. Op grond hiervan mag van de schrijver van het artikel een grotere mate van zorgvuldigheid in onderzoek en weergave worden vereist dan in de journalistiek gebruikelijk is. De schrijver van het onderhavige artikel heeft aan deze mate van zorgvuldigheid echter niet voldaan.

Lees het vonnis hier.

IEF 4423

IE Strafrecht

Persbericht Stichting Brein (Vonnis zelf is nog niet gepubliceerd) : "Uitspraak strafrechter: sites die links naar illegale bestanden aanbieden kunnen medeplichtig zijn aan strafbaar feit.

“Vandaag heeft de Rechtbank te Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de beheerders van de illegale p2p-sites Releases4u en Shareconnector. Ook de eigenaar van het hosting bedrijf waar de sites waren ondergebracht was als verdachte aangemerkt vanwege diens vermoedelijke inhoudelijke betrokkenheid bij de sites. Via Releases4u en Shareconnector werden op grote schaal links naar op inhoud en kwaliteit gecontroleerde film- en muziekbestanden op het  p2p-uitwisselnetwerk eDonkey aangeboden. Ook werd aanbod van dergelijke gecontroleerde bestanden op het eDonkey netwerk georganiseerd. BREIN deed in het najaar van 2004 aangifte tegen de sites. 

De tenlastelegging van het Openbaar Ministerie beschuldigde de verdachten van het plegen en medeplegen van beroeps- en bedrijfsmatige auteursrechtinbreuken en van deelname aan een criminele organisatie ten laste gelegd.  De Rechtbank oordeelde vandaag dat medeplichtigheid aan auteursrechtinbreuk bij het beheren van dit soort sites wel kan worden aangenomen maar dat dit in het onderhavige geval niet voldoende is bewezen. Evenmin achtte de rechtbank voldoende bewezen dat er sprake was van een criminele organisatie.  Drie van de verdachten werden wel veroordeeld tot betaling van een geldboete van 250 euro voor het uploaden van enkele auteursrechtelijk beschermde werken. Dit betreft twee van de beheerders van Releases4u en de eigenaar van de hosting provider.

Het is bijzonder belangrijk dat de rechtbank in zijn vonnis uitdrukkelijk stelt dat de activiteiten van dit soort sites wel degelijk strafbaar kunnen zijn. Dat de rechter het bewijs in deze zaak vervolgens onvoldoende acht om tot een veroordeling te komen valt natuurlijk tegen maar het principe staat. Het OM kan in beroep in deze zaak of in een volgende zaak met meer bewijs komen", zegt BREIN directeur Tim Kuik. "De civiele rechter heeft al herhaaldelijk geoordeeld dat dit soort sites onrechtmatig zijn omdat zij structureel toegang organiseren tot illegale bestanden. BREIN kan de verantwoordelijken dus in elk geval civiel aansprakelijk houden. Tegelijkertijd acht BREIN het van belang dat excessen ook strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Dat dit in principe mogelijk is staat met deze uitspraak vast."

De Volkskrant brengt het zo: “'Internetpiraten’ grotendeels vrijgesproken. De rechtbank in Rotterdam heeft dinsdag vijf beheerders van internetsites grotendeels vrijgesproken van grootschalige piraterij. Met het handelen in illegale kopieën van films en muziek zou de, in de ogen van het Openbaar Ministerie, criminele organisatie de auteurswet meermalen hebben overtreden. De rechtbank sprak hen daarvan vrij.

(…) Op Releases4u.com en Shareconnector.com boden de verdachten codes aan die leiden naar reeds aanwezige bestanden op het uitwisselnetwerk eDonkey. Deze verwijzingen (hashlinks) naar illegale bestanden zijn volgens het OM verboden. De rechtbank acht niet bewezen dat de vijf de links op internet hebben geplaatst. De vijf zouden volgens voorzitter S. van Klaveren niet beroepsmatig inbreuk hebben gemaakt op auteursrechten van anderen. De rechtbank vond verder geen concreet bewijs voor het verspreiden van illegale bestanden.”

Lees hier meer.

IEF 4421

Teelt en trek adviezen

witlof.jpgRechtbank Zwolle, 31 januari 2007, LJN: BA9760. TTW-Witlof B.V. c.s. tegen  Gedaagde.

Kort geding waarin de rechter oordeelt dat er geen sprake is van onrechtmatige concurrentie door gedaagde, noch van gerechtvaardigde vrees daarvoor. Daarentegen veroordeelt de rechter gedaagde wel zich te onthouden van toekomstige inbreuk op auteursrechten.

Eiseres TTW houdt zich bezig met advisering en begeleiding bij de teelt en trek van onder meer witlof. Zij hanteert daarbij het zogenaamde ‘TTW-Systeem’, een computerapplicatie die TTW in staat stelt klanten te adviseren en te monitoren. Gedaagde is werkzaam geweest bij (de rechtsvoorganger van) TTW en is een eigen onderneming begonnen op het gebied van de advisering van witlofteelt en trek. Gedaagde heeft kort voor het einde van zijn dienstverband zeer veel documenten uit het TTW-Systeem geprint. Tussen partijen is geen rechtsgeldig concurrentiebeding overeengekomen. Een aantal klanten en een werknemer van TTW zijn overgestapt naar gedaagde.

De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde niet op onrechtmatige wijze concurrerende activiteiten verricht. Dit zou anders zijn indien gedaagde zonder toestemming van TTW zijn klanten zou adviseren met behulp van informatie uit het TTW-Systeem.“4.2  (…) Het recht tot gebruik van het TTW-Systeem, waarvan voorshands aannemelijk is dat daarop geheel of gedeeltelijk auteursrechten rusten, is voorbehouden aan TTW en aan haar klanten met wie zij een licentieovereenkomst heeft afgesloten. Het staat gedaagde vanzelfsprekend dan ook niet vrij om zonder toestemming van TTW het TTW-Systeem te gebruiken, of om dat systeem of delen daarvan (voor zover die delen niet voor iedereen gratis via het publieke domein zoals internet toegankelijk zijn) aan derden ter beschikking te stellen. Dat zou in de gegeven omstandigheden onrechtmatige concurrentie opleveren jegens TTW.”

Van enige inbreuk op auteursrechten is volgens de voorzieningenrechter thans geen sprake: “4.3 (…) niet reeds [staat] vast dat [gedaagde] thans feitelijk gebruik maakt van het TTW-Systeem, of dat systeem of delen daarvan reeds aan derden ter beschikking heeft gesteld. Er dient daarom voorshands uit te worden gegaan van de juistheid van de ter zitting gedane mededeling van [gedaagde] dat hij geen gebruik maakt van het TTW-Systeem en evenmin informatie uit het TTW-Systeem aan derden (…) ter beschikking heeft gesteld. Dat betekent dat er voorshands onvoldoende grond is om te concluderen dat sprake is van onrechtmatige concurrentie, noch dat daarvan gerechtvaardigd vrees aanwezig is.”

Maar de vrees voor inbreuk op de auteursrechten van TTW is wél voldoende aanwezig volgens de voorzieningenrechter: “4.5  Nu op zichzelf niet in geschil is dat [gedaagde] in juni 2006, kort voor het eindigen van zijn dienstverband bij TTW, vanaf zijn laptop zeer veel documenten uit het TTW-Systeem heeft geprint, waarop kennelijk geheel of gedeeltelijk auteursrechten rusten, is er wel voldoende aanleiding om de vordering sub II [bevel tot onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van TTW op het TTW-Systeem op straffe van een dwangsom, IEF] toe te wijzen opdat [gedaagde], die naar hij stelt geen inbreuk maakt op de auteursrechten van TTW op het TTW-Systeem, daartoe ook niet (alsnog) overgaat.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4403

Op detailniveau identiek

Charly-Beat.gifRechtbank Amsterdam, 19 juli 2007, LJN: BA9973. Montis tegen Goossens. (Afbeeldingen met dank aan Ruby Nefkens, Van der Steenhoven advocaten).

Auteursrecht & stoelen. Geen beroep op vervallenverklaring van de auteursrechten vanwege de afwezigheid van een (BTMW) instandhoudingsverklaring, omdat er geen sprake is van een modelrecht. (Afbeelding links: de Chaplin van eiser, rechts: de Beat van gedaagde).

Een van de ontwerpers van eiseres Montis, een meubelproducent,  heeft in 1983 de stoelen Charly en Chaplin ontworpen. Gedaagde Goossens, een winkelketen voor o.a.  meubelen, heeft onder de naam Beat een stoel in de verkoop. Montis vindt dat Goossens met deze stoel inbreuk maakt op het aan haar overgedragen auteursrecht op de Charly en de Chaplin.

De poging van Goossens om het auteursrecht onderuit te halen door te stellen dat omdat het modelrecht op de stoelen is verlopen en er geen instandhoudingsverklaring is ingediend (oud BTMW) mislukt, omdat blijkt dat het model pas in 1987 is gedeponeerd  en de stoel al in 1983 op de markt is gebracht. Ten tijde van het modeldepot was de stoel dus al niet meer nieuw en kon dus niet eens voor modelrechtelijke bescherming in aanmerking komen: geen model en dus ook  geen benodigde instandhoudingsverklaring.

Met betrekking tot het auteursrecht stelt de voorzieningenrechter dat er inderdaad sprake is van inbreuk.

"Kenmerkend voor het ontwerp van de Charly en de Chaplin is het omsloten zitgedeelte dat steunt op vier dunne fragiel ogende metalen poten. Verder is kenmerkend de doorlopende bekleding die als een hoes over de rug, armleuning en de zitting is gespannen en doorloopt tot onder de zitting en het specifiek gebruik van de ritsen in die hoes, welke ritsen zich bevinden in het verlengde van de poten. De daardoor ontstane strakke lijnen van de rugleuning en de zijvlakken van de armleggers alsmede het gebruik van de materialen en de kleuren geven de Charly en Chaplin een eigen en oorspronkelijk karakter."

“De ontwerper van de Beat had, zonder dat afbreuk zou worden gedaan aan de functionaliteit van de stoel, andere keuzes kunnen maken dan de ontwerper van de Charly en de Chaplin, maar heeft dit nagelaten. De grote mate van overeenstemming tussen de stoelen van partijen maakt aannemelijk dat van ontlening sprake is. Gedaagde heeft nog aangevoerd dat hier sprake is van een trend of stijl, maar ook binnen deze stijl is een aanzienlijk groter verschil mogelijk dan hier het geval is, in aanmerking genomen dat de stoelen van gedaagde ook op detailniveau vrijwel identiek zijn, tot zelfs de plaats van de stiksels en de ritsen. Ook dit verweer gaat dus niet op.

Er volgt een volledige proceskosten vergoeding. De opgevoerde nakosten worden ervan af getrokken.

Lees het vonnis hier. Grotere afbeeldingen hier.

IEF 4398

Achterbankgesprekken

ath.JPGChristiaan Alberdingk Thijm (Solv): Noot bij Hof Amsterdam 8 februari 2007 (Zonen Endstra / Uitgeverij Nieuw Amsterdam e.a.) Endstra-tapes. Geen sprake van een auteursrechtelijk beschermd werk, onder meer omdat Endstra niet bewust een geestelijke creatie wilde scheppen. (art. 1 jo. 10 lid 1 Aw). Eerder  gepubliceerd in AMI.

“Het hof betrekt artikel 10 EVRM bij de beantwoording van de vraag of de publicatie een onrechtmatige schending van de persoonlijke levenssfeer van de zonen Endstra met zich meebrengt. In dat verband oordeelt het hof dat van een “misplaatst beroep op art. 10 EVRM” geen sprake is. Eenzelfde beroep op artikel 10 EVRM komt de Parool-journalisten en de uitgeverij toe bij de uitoefening of handhaving van het auteursrecht door de zonen Endstra. De beperking van de uitingsvrijheid van de journalisten lijkt mij in deze zaak niet noodzakelijk in een democratische samenleving, hetgeen het tweede lid van artikel 10 EVRM vereist. Het lijkt er meer op dat de zonen het auteursrecht aanwenden om hun persoonlijke levenssfeer te beschermen. Dat is echter niet een belang dat het auteursrecht beoogt te beschermen.”

Lees de volledige noot hier (solv.nl).

IEF 4396

Eerst even voor jezelf lezen

eevjzl.JPG1- Sector kanton Rechtbank Haarlem, 4 juli 2007, LJN: BA9697. Kees en Kim Horeca Exploitatie B.V. h.o.d.n. Bistro Tante Pietje tegen de vennootschap onder firma V.O.F. Tante Pietje.

“Handelsnaamwet. Verzoekster is gebruikster van de Handelsnaam "Bistro Tante Pietje". Van latere datum is de handelsnaam "V.o.f. Tante Pietje" die verweerster voert. Beide partijen drijven een horeca-onderneming, met name een restaurant, verzoekster in 's-Hertogenbosch en verweerster in Beverwijk. Beide partijen streven naar landelijke bekendheid. Verweerster was op de hoogte van de handelsnaam van verzoekster en was door de Kamer van Koophandel gewaarschuwd voor verwarring. De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een slechts geringe afwijking, zodat verwarring te duchten valt ondanks de geografische afstand tussen de beide ondernemingen en beveelt verweerster haar naam te wijzigen.“

Lees het vonnis hier.

 2- Rechtbank Zwolle, 31 januari 2007, LJN: BA9760. TTW-Witlof B.V. c.s. tegen  Gedaagde.

“4.2  (…) Het recht tot gebruik van het TTW-Systeem, waarvan voorshands aannemelijk is dat daarop geheel of gedeeltelijk auteursrechten rusten, is voorbehouden aan TTW en aan haar klanten met wie zij een licentieovereenkomst heeft afgesloten. Het staat gedaagde vanzelfsprekend dan ook niet vrij om zonder toestemming van TTW het TTW-Systeem te gebruiken, of om dat systeem of delen daarvan (voor zover die delen niet voor iedereen gratis via het publieke domein zoals internet toegankelijk zijn) aan derden ter beschikking te stellen. Dat zou in de gegeven omstandigheden onrechtmatige concurrentie opleveren jegens TTW.”

Lees het vonnis hier

3- Sector kanton Rechtbank Haarlem, 4 juli 2007, LJN: BA9686. Wika Trade International B.V. tegen Gedaagde.

“Wat daar verder ook van zij, in ieder kan de aan de vordering van Wika ten grondslag gelegde schending van de geheimhoudingsplicht niet tot toewijzing van de vordering leiden. Gesteld noch gebleken is immers dat [gedaagde] informatie die hij aldus naar zijn privé emailadres heeft gestuurd aan derden heeft doorgegeven en/of geopenbaard. Wika erkent dit overigens zelf ook, nu zij heeft gesteld dat [gedaagde] tot dusver nog geen voor Wika waarneembaar gebruik heeft gemaakt/laten maken van de vertrouwelijke bedrijfsinformatie van Wika. Zolang dat niet is gebeurd kan naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake zijn van schending van de geheimhoudingsplicht.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4393

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, 19 juli 2007, LJN: BA9973. Eiser tegen gedaagde.

“De Beat beschikt net als de Charly en de Chaplin over de onder 4.2. genoemde kenmerken. Indien de totaalindrukken van de stoelen met elkaar worden vergeleken kan de Beat van [gedaagde] als een ongeoorloofde verveelvoudiging of openbaarmaking als bedoeld in de Auteurswet van de Charly en de Chaplin worden aangemerkt.” 

Lees het vonnis hier.