Alle rechtspraak  

IEF 5333

Vertoningsgereed

Prins&Ploes.gifRechtbank 's-Hertogenbosch 19 december 2007, HA ZA 06-1266. Verkade Veenendaal B.V. tegen Taminiau Licensing & Publishing B.V. (met dank aan Daniël Haije, Kalff Katz).

Producentschap in de zin van artikel 45a lid 3 Aw.

Verkade is fabrikant van honden- en kattenvoer en brengt haar producten in de handel onder de merknaam Prins. Taminiau vervaardigt audiovisuele werken en heeft van Verkade de opdracht gekregen een 50 afleveringen tellende serie te maken over een hondenkarakter Prins. Taminiau heeft deze op DVD geleverd aan Verkade, in plaats van - zo stelt Verkade - op het afgesproken digitaal formaat digibeta.

Verkade vordert onder meer Taminiau te veroordelen om de 50 afleveringen van de serie conform de opdrachtovereenkomst vertoningsgereed te maken door de afleveringen af te werken en te voorzien van begin- en eindtitels. Taminiau stelt aan alle op haar rustende verplichtingen te hebben voldaan. Op geen enkele wijze wordt gerefereerd aan de exploitatie van de productie door middel van DVD en/of video. Taminiau vordert in reconventie onder meer een verklaring voor recht dat Taminiau auteursrechthebbende is op het televisieconcept, de productie en al het beeldmateriaal van de serie.

De rechtbank stelt allereerst dat Taminiau weliswaar op enig moment als maker kon worden aangemerkt, maar dat Verkade dient te worden aangemerkt als de producent van de serie in de zin van artikel 45a lid 3 Aw. Voor producentschap geldt aldus de rechtbank het vereiste dat de producten kapitaal verschaft, risico draagt en de makers van het betreffende werk engageert. Nu hiervan volgens de rechtbank sprake is brengt dit onder meer met zich mee dat Taminiau het recht overdraagt aan Verkade de serie te verveelvoudigen.

Vervolgens stelt de rechtbank: "Taminiau heeft haar weersproken stelling dat Verkade haar heeft verzocht de serie te leveren op DVD's in plaats van op digibeta onvoldoende onderbouwd in het licht van hetgeen Verkade onweersproken heeft gesteld omtrent de geleverde DVD's, namelijk dat dit slechts de gebruikelijke zichtkopieën (viewing DVD's) betrof, welke snel en tegen geringe kosten konden worden geproduceerd en welke slechts dienden om Verkade in staat te stellen de diverse afleveringen te beoordelen." Taminiau heeft zich volgens de rechtbank verplicht de serie vertoningsgereed, derhalve voorzien van begin- en eindtitels, af te leveren op digibeta.

Lees het vonnis hier.

IEF 5307

Eerst even voor jezelf lezen

Huisarts.gif1- Rechtbank van Koophandel Brussel, 26 november 2007, V.S. 1798/2007, N.V. Biblo Roularta Medica tegen B.V.B.A Gambel (met dank aan Bart Van de Venster, LVV Advocaten, Antwerpen).

Benelux Merkenrecht. “Aangezien van meet af aan moet worden gesteld dat, behoudens hetgeen infra zal worden gezegd in verband met Onze juridictie met betrekking tot de vordering tot nietigverklaring van de merken van eiseres, "De huisarts" niet louter beschrijvend is; -dat die titel dit zou geweest moest hij luiden: "De huisartskrant" bijvoorbeeld of iets dergelijks; - dat het merk zoals gedeponeerd wel een onderscheidend vermogen geniet;”

Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 19 december 2007, HA ZA 06-1266, Verkade Veenendaal B.V. tegen Taminiau Licensing & Publishing B.V. (met dank aan Daniël Haije, Kalff Katz).

Artikel 45a lid 3 AW, producentschap.

Lees het vonnis hier.

IEF 5301

Verzamelde uitspraken

1- Vzr. Rechtbank Zwolle –Lelystad, 4 december 2007, KG ZA 07-499, Paard Natuurlijk V.O.F. c.s. tegen Nederlandse Uitgevers Combinatie(met dank aan Mark Krul, GMW advocaten).

“Paard Natuurlijk c.s. heeft de website www.paardnatuurlijk.nl met daarop informatie over paarden en de activiteiten van Paard Natuurlijk c s. Op deze website is onder meer te vinden het artikel ‘Natuurlijke voeding’ Aan het eind van dit artikel wordt via hyperlinks verwezen naar de webshop van Paard Natuurlijk c.s en het in eigen beheer uitgegeven boek ‘Paard Natuurlijk’, Dit boek wordt alleen via de website van Paard Natuurlijk c s verkocht. NUC  heeft de tekst van dit artikel zonder toestemming van Paard Natuurlijk c.s. geplaatst in het blad ‘HP Vakblad voor de complete paardenbranche (hierna: HP Vakblad)’ d.d. 24 augustus 2007, terwijl voormelde hyperlinks niet zijn overgenomen.”

Lees het vonnis hier.

2- Vzr. Rechtbank Amsterdam, 13 december 2007, KG ZA 07-2288 OdC/MB, International Music Productions B.V.B.A. tegen Lower East Side Records B.V.(met dank aan Nadine van Bodegraven, De Vos & Partners).

“De redelijkheid en billijkheid brengen daarom in dit geval mee dat, nu het album niet door IMP wordt uitgebracht, LESR de desbetreffende nummers wel in het album moet kunnen opnemen. Vanzelfsprekend dient daarvoor aan IMP een licentievergoeding te worden betaald. Over de hoogte daarvan zullen partijen zich nader met elkaar dienen te verstaan. Nu LESR al tot het uitbrengen van het album is overgegaan, zonder dat over dit punt nog overeenstemming is bereikt, zal dit zich moeten oplossen in een door LESR aan IMP te betalen schadevergoeding, waarvan de hoogte nader bepaald zal moeten worden.”

Lees het vonnis hier

3- (Ex Parte) Beschikking vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 december 200, rolnummer: 07/1880.

“Ongeacht of de hoeveelheid van AHD afkomstige gegevens op de site van Kagenaar, vormt de handelwijze van Kagenaar een inbreuk op het databankenrecht van AHD. Immers, zelfs als het maar om een beperkt aantal gegevens zou gaan, is nog immer sprake van het opvragen én hergebruiken van een (niet-substantieel) gedeelte van de inhoud, dat in strijd is met de normale exploitatie van deze databank en aan de belangen van AHD ongerechtvaardigde schade toebrengt. Het publiekelijk ter beschikking stellen van databankgegevens is geen normale exploitatie van de door AHD tegen betaling op de markt gebrachte databanken.”

Lees de beschikking hier.

4- Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 21 december 2007, KG ZA 07-1346, Koninklijke Philips Electronics N.V.tegen Kers c.s.

“ 4.6. In dit geval is het verschil tussen merk en teken gelegen in de toevoeging van het beschrijvende ‘Design’ en het weglaten van de letter ‘s’. Naar voorlopig oordeel zal het publiek dat kennisneemt van het teken philip daar gegeven de onbetwiste bekendheid van het merk PHILIPS wel haast automatisch de letter ‘s’ bij denken en in elk geval tussen merk en teken verband veronderstellen. De toevoeging design doet daar niets aan af; versterkt de verwarring eerder omdat Philips ook met haar ‘ontwerpafdeling’ Philips Design een zekere bekendheid heeft verworven. De uitwisselbaarheid van Philips met of zonder ‘s’ blijkt ook uit het gedrag van Kers. In het logo van zijn onderneming voert hij nog steeds het teken Philips Design, met een ‘s’, daarnaast voerde hij eerst de domeinnaam philips-design.nl, waarna hij – na tot overdracht van die naam te zijn verplicht – de domeinnaam philip-design.nl in gebruik heeft genomen. De eerdere inbreuk op het merkrecht van Philips door gebruik van de domeinnaam het teken philips-design.nl vergroot het gevaar voor verwarring, dat in het bijzonder doordat Kers op zijn briefpapier nog het teken Philips Design is blijven gebruiken.”

Lees het vonnis hier.

5- Vzr. Rechtbank Amsterdam, 20 december 2007, KG ZA 07-2247 WT/PvV, Besseling & All Techniek B.V. tegen Brinkman Tuinbouw Techniek B.V. (met dank aan Michiel Ellens, Teurlings & Ellens Advocaten).

“Gelet op het voorgaande is voorshands voldoende aannemelijk dat de kasdekreiniger van Brinkman c.s. een nabootsing is van de kasdekreiniger van Besseling. Te meer nu Brinkman c.s. niet heeft betwist dat zij bij toeleveranciers van Besseling heeft verzocht om soortgelijke onderdelen te leveren als die Besseling voor haar kasdekreiniger gebruikt. Daarnaast heeft Brinkman c.s. onvoldoende onderbouwd waarom zij op de elementen die de totaalindruk bepalen, zoals de frameconstructie waaraan de borstels zijn opgehangen geen andere weg heeft ingeslagen. Dat met het nalaten daarvan door Brinkman c.s. verwarring wordt gesticht hij het relevante publiek is voorshands voldoende aannemelijk, te meer nu Brinkman c.s. ter zitting heeft erkend dat zij hij de promotie van haar eigen kasdekreiniger foto’s heeft gebruikt van de kasdekreiniger van Besseling. Geoordeeld wordt daarom dat met de nabootsing door Brinkman c.s. van de kasdekreiniger van Besseling onrechtmatig handelen van Brinkman c.s. oplevert.”

Lees het vonnis hier.

6- Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 december 2007, KG ZA 07-1306, IDMC tegen Bureau Voor Free Publicity c.s.

“4.8. Daarnaast is voorshands niet in te zien aan welke aan de auteursrechthebbende voorbehouden handeling Free Publicity zich schuldig zou maken. IDMC heeft hierover ter zitting desgevraagd verklaard dat Free Publicity haar titellijst gebruikt door ‘met één druk op de knop’ de publicaties aan dezelfde huis-aan-huisbladen aan te bieden. Dit is echter niet als openbaarmaking of verveelvoudiging van de titellijst aan te merken. Het gebruik dat IDMC wil beletten van de in de lijst opgenomen (afzonderlijke) gegevens kan niet op grond van het auteursrecht worden verboden terwijl IDMC niet stelt, en Free Publicity gemotiveerd heeft bestreden, dat de titellijst kan worden aangemerkt als een databank in de zin van de Databankenwet.”

Lees het vonnis hier.

7- Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 december 2007, KG ZA 07-1420, Burgzorg tegen Stichting Heden Den Haag

“4.4. Vooralsnog is niet aannemelijk geworden dat het trainingsprogramma aan deze maatstaf voldoet. Burgzorg heeft over de inhoud van het programma weinig meer toegelicht dan dat het programma zich richt op hoog opgeleiden met een ‘dubbel cultureel profiel’ en dat het programma zich kenmerkt door bezoeken aan kunstenaars, musea, veilinghuizen en dergelijke. Dit is voorshands onvoldoende om aanspraak te kunnen maken op auteursrechtelijke bescherming van het programma. De vorderingen zijn op deze grondslag niet toewijsbaar.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5285

Continu vakantie

gub2.bmpVzr. Rechtbank Breda, 5 oktober 2007, KG ZA 07-401, NVV c.s. tegen NRIT c.s. (met dank aan Diederik Stols, DLA Piper)

Vragenlijsten zijn te beschouwen als eenvoudige geschriften, maar geschriftenbescherming komt slechts toe aan de gegevensverzameling als geheel en kan niet worden ingeroepen tegen het letterlijk overnemen van een zeer beperkt aantal vragen (8 van de ruim 20 vragen). Geen auteursrecht op onderzoeksmethode, dat ook niet langs contractuele weg kan worden gemonopoliseerd. Dreigende databankinbreuk niet aannemelijk gemaakt.

Partijen twisten onder meer over de vraag of op bepaalde vragenlijsten die in het kader van het Continu Vakantie Onderzoek als door NVV c.s. gebruikt, in aanmerking komen voor het auteursrecht.

“3.3 (…) Tussen partijen is niet in geding dat een achttal vragen uit de GfK-vragenlijst overeenkomen met de vragen uit de CVO-vragenlijst. Van belang is echter dat de geschriftenbescherming slechts toekomt aan de gegevensverzameling als geheel, zodat de stelling van NVV c.s. dat met het overnemen van de vragen dermate essentiële gedeelten uit de CVO-vragenlijst zijn gekopieerd dat daarmee inbreuk wordt gemaakt op de CVO-vragenlijst, niet kan worden gevolgd. (…)”

Met NRIT c.s. is de Rechtbank van oordeel dat de onderzoeksmethode niet auteursrechtelijk beschermd is aangezien deze geen ‘werk’ is in de zin van artikel 10 Aw. De elementen waaruit het werk zou bestaan zijn weinig oorspronkelijk en worden niet nader aangeduid.

Een overdrachtsclausule terzake is niet relevant, omdat geen auteursrecht wordt aangenomen op de vragenlijsten en de onderzoeksmethode. Een tweetal overige bepalingen in een samenwerkingsovereenkomst worden overigens in strijd met het mededingingsrecht en derhalve nietig geacht.

Met betrekking tot de vermeende databankrechtelijke inbreuk op statistische gegevens van een van eiseressen, is naar het oordeel van de Rechtbank onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een dreigende inbreuk.

Daarbij is – onder meer – van belang dat NVV c.s. weliswaar stellen dat uit publicaties kan worden opgemaakt dat de aangekondigde ‘Vakantie- en Vrijetijdsmonitor’ historische gegevens zal bevatten, maar dat uit deze omstandigheid kan niet worden afgeleid welke gegevens dit betreft, terwijl NVV c.s. voorts onvoldoende hebben toegelicht waaruit de CVO databank, die zij slechts globaal hebben aangeduid, zou bestaan.

Lees het vonnis hier.

IEF 5281

Eerst even voor jezelf lezen

1-Vzr. Rechtbank Breda, 18 december 2007, KG ZA 07-633, Sport Direct B.V. c.s. tegen Sports Direct International B.V.(met dank aan Diederik Stols, DLA Piper).

Merk- en handelsnaamrecht. “De grens van bescherming van beschrijvende handelsnamen wordt echter bereikt als de gevraagde bescherming zou leiden tot monopolisering van alegemeen beschrijvende woorden, zodanig dfat anderen ze niet meer zouden kunnen gebruiken als aanduiding vanhun onderneming. In het onderhavige geval staat het SDI dan ook vrij om de beschrijvende woorden “Sports” en “Direct te gebruiken.”

Lees het vonnis hier.

2-Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, KG ZA 07-1393, Abol B.V. tegen Postelmans Beheer B.V. & De Bandengids B.V.

Handelsnaam/domeinnaamrecht. “4.4. Deze gang van zaken heeft ertoe geleid dat Abol enerzijds en De Bandengids anderzijds een internet-winkel voor banden zijn gaan voeren waarvoor zij als handelsnaam ‘bandenwinkel.nl’, respectievelijk ‘debandenwinkel.nl’ gebruiken. Het verschil in deze handelsnamen is zo gering dat gevaar voor verwarring te duchten is. Het publiek zal immers niet verwachten dat ‘bandenwinkel.nl’ naar een andere onderneming verwijst dan ‘debandenwinkel.nl’. Nu het gebruik door De Bandengids van ‘debandenwinkel.nl’ van latere datum is dan het gebruik van ‘bandenwinkel.nl’ door Abol dient het gebruik door De Bandengids van de jongere, verwarringwekkende, handelsnaam te worden gestaakt.”

Lees het vonnis hier

3-Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, HA ZA 06-3850, Nexans Norway A.S. tegen Aker Kvaerner Subsea A.S.

Octrooirecht. "4.1. De rechtbank volhardt bij al hetgeen in het tussenvonnis van 25 juli 2007 is geoordeeld en beslist. Kort gezegd achtte de rechtbank in dat vonnis conclusie 5 (en de daarvan afhankelijke conclusies) nieuw en inventief maar heeft zij partijen verzocht zich nader uit te laten over de geldigheid van conclusies 1 en 8 en de daarvan afhankelijke conclusies. Meer specifiek was een nadere toelichting geïndiceerd omdat Aker Kvaerner zich in het kader van het door Nexans gestelde gebrek aan nieuwheid en uitvindingshoogte van de conclusies heeft beroepen op de maatregel van het geheel opnemen en omgeven van de kanalen/kabels door de langwerpige kanaalelementen (“final enclosure”), welke maatregel, anders dan bij conclusie 5, evenwel niet in conclusies 1 en 8 en daarvan afhankelijke conclusies lijkt te zijn terug te vinden.”

Lees het vonnis hier.

4-Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, HA ZA 06-2209, Stichting De Thuiskopie tegen Crios Holding B.V. c.s.

Auteursrecht. “4.4. Daarmee staat vast dat er blanco gegevensdragers zijn verkocht op de stand gehuurd door Crios waarover geen thuiskopievergoeding is afgedragen. Namens Crios is voorts bevestigd dat zij de verkoop verzorgde zodat zij opgaveplichtig is te achten in de zin van artikel 16ga Aw. Bij deze stand van zaken en nu voorts niet op enige manier is opgehelderd voor welke gegevensdragers wel een vergoeding zou zijn afgedragen, dient Crios over haar gehele voorraad zoals door Stichting de Thuiskopie berekend aan de hand van de constatering en de beslaglegging de thuiskopievergoeding te voldoen en daarover rekening en verantwoording af te leggen.”

Lees het vonnis hier.

5-Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, HA ZA 05-681 & HA ZA 06-1589, Fleuren Presspack B.V. tegen V.O.F. Handelsonderneming Ruvo en vice versa

Octrooirecht. “2.5. EP 133 heeft eerder ter toetsing voorgelegen. (…) In die procedure waren de feiten (documenten) en gronden - met uitzondering van een ontvankelijkheidsverweer - dezelfde als in de onderhavige procedures. De procedure tussen Ruvo en Ceres heeft geleid tot een arrest van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 17 augustus 2006 (rolnummer 03/1269). Daarin heeft het hof, onder verwijzing naar JP 59- 191596, conclusie 1 van het Nederlandse deel van EP 133 vernietigd wegens het ontbreken van inventiviteit.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5279

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Breda, 5 oktober 2007, KG ZA 07-401, Nederlands Vakantie- en Vrijetijdsonderzoek B.V. c.s. tegen Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme B.V. (met dank aan Diederik Stols, DLA Piper).

Vragenlijsten zijn te beschouwen als eenvoudige geschriften, maar geschriftenbescherming komt slechts toe aan de gegevensverzameling als geheel en kan niet worden ingeroepen tegen het letterlijk overnemen van een zeer beperkt aantal vragen (8 van de ruim 20 vragen). Geen auteursrecht op onderzoeksmethode, dat ook niet langs contractuele weg kan worden gemonopoliseerd. Dreigende databankinbreuk niet aannemelijk gemaakt.

Lees het vonnis hier.

IEF 5276

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 18 december 2007, KG ZA 07-1224, English Heritage Buildings Ltd tegen Heritage Nederland B.V.

“4.8. Het voorgaande leidt, ook na het beperkte onderzoek in deze procedure, tot het oordeel dat zodanig aannemelijk is dat de op het handelsnaamrecht en het auteursrecht gebaseerde vorderingen in een bodemprocedure toewijsbaar geacht zullen worden dat, ondanks het stilzitten van English Heritage, voldoende spoedeisend belang bij toewijzing van die vorderingen in kort geding kan worden aangenomen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5275

Een op de overdracht gericht stuk

sprt.gifRechtbank Amsterdam, 11 oktober 2007, KG ZA 07-1768 OdC/EH, Playlogic International N.V. tegen Visionvale Ltd.

Stukgelopen samenwerking uitgever en ontwikkelaar. Geschil over het auteursrecht op het computerspel “Sparta – Ancient Wars”. Contractuele bepaling dat auteursrecht bij bepaalde omstandigheden weer wordt teruggegeven is onvoldoende. “In deze bepaling worden immers mogelijke gevolgen onder bepaalde voorwaarden contractueel tussen partijen geregeld. Van een op de overdracht gericht stuk is hier echter geen sprake.”

Playlogic is uitgever van computerspellen. Visionvale en Burut zijn ontwikkelaars van computerspellen. In 2005 is een overeenkomst tot stand gekomen tussen Playlogic en Visionvale C.S. op grond waarvan Visionvale c.s. het spel "Sparta - Ancient Wars" voor Playlogic heeft ontwikkeld. Op grond van de overeenkomst heeft Playlogic de rechten op het spel. Visionvale stelt echter dat de overeenkomst is ontbonden en dat het auteursrecht op grond van een bepaling in de overeenkomst daardoor weer zou zijn (terug)overgedragen aan Visionvale. 

De voorzieningenrechter concludeert echter dat de feitelijke vraag of de overeenkomst is opgezegd in dit kort geding niet kan worden beantwoord, maar voegt daar wel een ten overvloede aan toe dat van een automatische terugkeer van de auteursrechten sowieso geen sprake is.

“4.3 (…) Omtrent de feitelijke vraag of Visionvale c.s. binnen de termijn van 30 dagen de gewraakte  aanschrijvingen heeft gedaan, verschillen partijen van mening, zodat op dit punt een nader onderzoek nodig is, waartoe dit kort geding zich niet leent. Op de vraag of het contract is beëindigd, kan dus in dit stadium geen antwoord worden gegeven, zodat ook niet kan worden uitgegaan van de toepasselijkheid van de tweede alinea van artikel 13.2.2. van de overeenkomst. 

4.4. . Maar ook indien er wel van zou worden uitgegaan dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden en artikel 13.2.2. van toepassing is, kan niet gezegd worden dat de auteursrechten automatisch naar Visionvale C.S. zijn teruggekeerd. Met Playlogic wordt geoordeeld dat niet is voldaan aan de daaraan in de tweede alinea van artikel 13.2.2. gestelde twee voorwaarden: dat Visionvale c.s. een nieuwe uitgever voor het spel heeft gevonden en dat terugbetaling aan Playlogic heeft plaatsgevonden. Alleen al om deze reden kan Visionvale C.S. geen auteursrechten geldend maken. Ook ontbreekt een akte tot (terug-)overdracht van de auteursrechten als voorgeschreven in artikel 2 lid 2 van de Auteurswet 1912. De tweede alinea van artikel 13.2.2. van de overeenkomst kan niet worden aangemerkt als een daartoe bestemde akte. In deze bepaling worden immers mogelijke gevolgen onder bepaalde voorwaarden contractueel tussen partijen geregeld. Van een op de overdracht gericht stuk is hier echter geen sprake. 

4.5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Playlogic rechthebbende is op de auteursrechten en dat Visionvale c.s. haar mededelingen aan de afnemers en distributeurs van Playlogic zal moeten staken en rectificeren. Daarbij wordt aangetekend dat Playlogic ter zitting heeft meegedeeld dat zij met de vordering niet heeft beoogd ook de landen van de voormalige Sovjet Unie te bestrijken en dat evenmin is bedoeld Visionvale c.s. te verbieden officiële uitlatingen in rechte te doen en haar aldus te hinderen in het instellen van een eventueel hoger beroep tegen dit vonnis, maar dat het uitsluitend gaat om brieven aan zakenrelaties en uitlatingen op internet.  

Lees het vonnis hier. (via Evert van Gelderen, De Gier & Stam)

IEF 5274

Een eigen verantwoordelijkheid

big_shadow_-_rosan-K.gifVzr. Rechtbank Haarlem, 14 december 2007, KG ZA 07-596, Wonders Holding B.V. tegen Loods 5 Zaandam B.V. c.s. (met dank aan Jan Kees Govers, GoversVanZoest).

Aardig vonnis over verkoopconstructie interieurhal. Dat deelnemers van Loods 5 haar hebben gevrijwaard voor inbreuken brengt niet met zich mee dat Loods 5 geen eigen verantwoordelijkheid ten opzichte van derden heeft.

Loods 5 is een factory-outlet, een sorot fabriekshal die verkoopfaciliteiten biedt aan deelnemers; fabrikanten of distributeurs. In de Deelnemingsvoorwaarden staat onder meer vermeld dat deelnemers Loods 5 vrijwaren voor inbreuken. Preventieve maatregelen mogen worden verwacht.

Eiser Wonders, een onderneming van ontwerper Marcel Wanders, is auteursrechthebbende op de Big Shadow-lamp (afbeelding links). Medio 2007 heeft Wonders geconstateerd dat Loods 5 in haar winkels inbreukmakende lampen (afbeelding rechts) aanbod en heeft Loods 5 gesommeerd deze inbreuk te staken. Vervolgens heeft de deelnemer die de Rosan-lamp had ingekocht een onthoudingsverklaring ondertekend. Ook Loods 5 heeft een, door haarzelf opgestelde, onthoudingsverklaring ondertekend, maar Wonders vindt de verklaring dat inbreukmakende producten op eerste verzoek van Wonders door Loods 5 verwijderd zullen worden niet voldoende garantie biedt. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem is het daar mee eens: Loods 5 biedt op deze manier namelijk geen garantie dat toekomstige inbreuken (on)gestraft uitblijven.

“4.5 Dat deelnemers van Loods 5 haar hebben gevrijwaard voor inbreuken brengt niet met zich mee dat Loods 5 geen eigen verantwoordelijkheid ten opzichte van derden heeft. De stelling van Loods 5 dat zij slechts ruimte verhuurt aan derden doet daar niet aan af. Dat geldt temeer nu de bedrijfsvoering van Loods 5 erop neerkomt dat Loods 5 onder haar eigen naam reclame maakt, zonder naamsvermelding van haar deelnemers, en voorts de producten op eigen naam met de consumenten afrekent en daarvoor vervolgens een commissie ontvangt. (…) is de voorzieningenrechter in onderhavig geval van oordeel dat Loods 5 willens en wetens het risico aanvaardt van inbreuken door het handhaven van een bedrijfspolitiek die er niet (mede) op is gericht te voorkomen dat auteursrechtelijke  inbreuken worden gemaakt, maar slechts op de gevolgen van eenmaal geconstateerde inbreuken af te wentelen op de betrokken leverancier.  (…) Gelet op het voorgaande mogen redelijkerwijs van Loods 5 preventieve maatregelen ter voorkoming van toekomstige inbreuken op deze specifieke lamp worden verwacht.”

De vorderingen worden merendeels toegewezen en Loods 5 wordt evroordeeld in de werkelijke proceskosten van € 7.500. Dit bedrag berust  een schatting, nu Wonders de activiteiten tegen de leverancier van de lampen en Loods 5 als één dossier heeft beschouwd en niet duidelijk heeft kunnen maken welk deel van de kosten betrekking heeft op Loods 5.

Lees het vonnis hier. Grotere afbeeldingen hier.

IEF 5249

Authenticiteit

Rechtbank Arnhem, 6 december 2007, KG ZA 07-654, Coppens tegen Via Roma Srl c.s. 

Luxe woonaccessoires. Rechthebbende op auteursrechten? Authenticiteit overdrachtdocumenten.

In oktober 2006 hebben Coppens en Bertolo samen Via Roma opgericht om daarin gezamenlijk commerciële activiteiten te ontwikkelen op het gebied van luxe woonaccessoires.
Tussen Coppens en Bertolo is vervolgens onenigheid ontstaan over onder meer de volgens Coppens achterstallige betalingen van Via Roma en Bertolo aan Coppens Beheer.

Bij e-mail van 27 juni 2007 heeft Coppens aan Via Roma en Bertolo bericht dat de auteursrechten op bepaalde werken aan hem toebehoren en dat hij niet langer zijn toestemming verleent om die werken te kopiëren, verveelvoudigen en verhandelen. Coppens heeft een kopie van dit bericht aan Viester c.s. – exclusief agent van Via Roma in Nederland – doen toekomen met de mededeling dat hij erop vertrouwt dat zij de verkoop van de genoemde modellen zullen staken.

De Voorzieningenrechter verleent in verband met de Betekeningsverordening verstek tegen de Italiaanse gedaagde, welk verstek onder meer wordt gerechtvaardigd met verwijzing naar 1019e Rv.

Viester c.s. betwisten met succes de authenticiteit van de documenten waarin de overdracht van auteursrechten op de woonaccessoires aan Coppens zou zijn geregeld:

“Het meest verstrekkende verweer van Viester c.s. is het ontbreken van auteursrecht van Coppens op de in de dagvaarding opgesomde producten. Zij trekken om de navolgende redenen de authenticiteit van de twee overeenkomsten, waarop Coppens zijn auteursrechten baseert, sterk in twijfel en stellen dat deze overeenkomsten niet tot bewijs kunnen dienen van de auteursrechten van Coppens. Zowel over Rebordao te Portugal als over Binkhorst te Brussel is via internet, de Kamers van Koophandel of de handelaren in de branche geen informatie te verkrijgen.

Noch in de overeenkomsten, noch in de door Coppens overgelegde recente mails waaronder hun naam staat, staat enige informatie op basis waarvan de betreffende personen of ondernemingen getraceerd of geverifieerd kunnen worden. De accounts van de genoemde mails zijn mogelijk door Coppens zelf aangemaakt. De overeenkomsten uit 1998 en 2004 zijn op precies dezelfde printer afgedrukt. Bij de handtekeningen is de schrijfwijze van de ‘B’ van Binkhorst en de ‘R’ van Rebordao nagenoeg gelijk. Originele overeenkomsten zijn niet overgelegd.

Ook betwisten Viester c.s. de echtheid van de bijlagen bij de overeenkomsten, die foto’s bevatten van werken die onder de overgedragen auteursrechten vallen. Zij leggen daartoe een verklaring over van een fotograaf die deze foto’s in opdracht van Coppens in september 2005 op een beurs in Culemborg heeft genomen. In de bijlagen is aan deze foto’s volgens hen een tintje van echtheid gegeven door daarop initialen van de zogenaamde ontwerpers te plaatsen. Exact dezelfde foto’s zijn ook opgenomen in de catalogus van Via Roma en worden ook getoond op de website van Via Roma, aldus Viester c.s. Zelfs al zouden de overeenkomsten authentiek zijn, dan kan de daarin opgenomen verwijzing naar de bijlagen in elk geval niet op de door Coppens bijgevoegde foto’s doelen. Daarnaast wijzen Viester c.s. op de door hen overgelegde verklaringen van de heer Proximus van de Belgische firma Rita Jordens Bvba, de heer Bierkens, de heer Van Dijk en de heer Veltkamp, welke verklaringen erop neerkomen dat de collectie van Coppens een kopie is van de collectie van Rita Jordens Bvba. Viester c.s. voeren aan dat deze verklaringen, in samenhang met de bevindingen ten aanzien van de twee overeenkomsten, voldoende zijn om ernstige twijfels te hebben aan de auteursrechtclaims van Coppens.”

De vorderingen zijn ook niet toewijsbaar op grond van de door Coppens gestelde slaafse nabootsing van zijn commerciële activiteiten, omdat Coppens onvoldoende duidelijk heeft gemaakt wat hij hiermee bedoelt, terwijl overigens van slaafse nabootsing van de in de dagvaarding omschreven producten niet gebleken is.

Coppens wordt veroordeeld in de werkelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand zijdens Viester c.s.

Lees het vonnis hier.