Alle rechtspraak  

IEF 4467

Ponyville

mlfpmlp.JPGRechtbank Rotterdam, 30 juli 2007, LJN: BB0755. Hasbro Inc. tegen Simba Toys.

Kort geding. Inbreuk op auteursrecht en slaafse nabootsing aangenomen.

Hasbro heeft in 1982 de serielijn “My little pony” geïntroduceerd. Simba heeft eveneens zogenaamde Pony-producten. Hasbro is van mening dat de Pony-producten van Simba inbreuk maken op haar auteursrecht met betrekking tot de “Ponyville” en hiervan een slaafse nabootsing vormen.

De Voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Hasbro af voor zover deze zien op de aan Simba “gelieerde rechtspersonen”, nu eventuele toewijzing ervan in strijd zou komen met beginselen van behoorlijke procesvoering. “De omschrijving “gelieerde rechtspersoon” is te vaag geformuleerd en onvoldoende geconcretiseerd om een behoorlijk verweer mogelijk te maken. Een “gelieerde rechtspersoon” is geen wettelijk criterium en onduidelijkheid zou (kunnen) bestaan over de vraag of een rechtspersoon zich aangesproken zou moeten voelen en/of zich de inhoud van het vonnis zou moeten laten welgevallen, nog daargelaten dat de “gelieerde rechtspersonen” niet in de gelegenheid zijn geweest zich te verweren.”

Hasbro’s vorderingen ten aanzien van twee van de vier litigieuze Pony-producten van Simba worden eveneens afgewezen, nu deze producten thans niet op de Nederlandse markt zijn en Hasbro niet (voldoende) aannemelijk heeft gemaakt dat deze producten in de toekomst door Simba op de Nederlandse markt worden gebracht. De Voorzieningenrechter heeft zich beperkt tot de pony’s van Simba met de naam “Styling Pony” en “Little Fairy & Pony” (foto poppetjes) in relatie to Hasbro’s “My little pony, Ponyville” (foto t-shirt).

De Voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat Hasbro’s “My little pony, Ponyville” auteursrechtelijke bescherming toekomt. Vervolgens oordeelt de Voorzieningenrechter dat de “Styling Pony” niet de combinatie van de kenmerkende elementen die zo karakteristiek zijn voor de “Ponyville” bezit. De “Little Fairy & Pony” maakt naar het voorlopig oordeel van de Voorzieningenrechter wel inbreuk op het auteursrecht van Hasbro. Slechts bij nauwkeurige observatie zijn op een beperkt aantal onderdelen van de pony marginale verschillen te vinden, terwijl binnen het idee van de pony’s vele concrete uitvoeringen denkbaar en mogelijk zijn. Hasbro beroept zich dan ook terecht op auteursrechtelijke bescherming.

Ook wordt slaafse nabootsing aangenomen. De proceskosten worden gecompenseerd.
Lees het vonnis hier.

 

IEF 4466

Horeca-sfeerlampen

Gerechtshof 's-Gravenhage, 12 juli 2007, rolnrs. 05/116 en 05/1745. KSI Export B.V. en KSI Gastronomiezubehör-Handels und Produktions GmbH tegen M. h.o.d.n. Connect (Met dank aan Diederik Stols, DLA Piper)

Gevoegde zaak. Auteursrecht. Seriematig gebruik van artikelnummers voor vullingen met dezelfde vorm en inhoud leidt tot verwarring.

KSI GmbH stelt dat zij auteursrechthebbende is met betrekking tot de door haar op de markt gebrachte horeca-sfeerlampen en dat M. (voormalig distributeur van KSI, nu van Sauer) door het op de markt brengen van van Sauer afkomstige lampen inbreuk maakt. KSI B.V. verwijt M. onrechtmatig jegens haar te hebben gehandeld onder meer door haar klanten te benaderen en het doen van misleidende mededelingen als bedoeld in artikel 6:194 BW.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat voorshands aannemelijk is geworden dat KSI GmbH auteursrechthebbende is met betrekking tot de lampen en dat M.  inbreuk maakt. "Niettemin heeft de voorzieningenrechter de vordering om te bevelen iedere verveelvuldiging of bewerking van de lamp, waaronder 'in ieder geval moet worden verstaan ... de afbeelding van inbreukmakende lampen op websites en in andere reclame-uitingen en de verhandeling van inbreukmakende lampen ...' te staken en gestaakt te houden, afgewezen. Hij heeft daartoe overwogen dat een vordering om het verhandelen van inbreukmakende lampen en het afbeelden  daarvan als reclame-uiting te verbieden niet is te lezen in voormelde vordering in het petitum van de inleidende dagvaarding, omdat onder verveelvoudiging in de zin van de auteurswet niet verkopen valt en er dus sprake is van een ontoereikend petitum."

De grief tegen dit oordeel slaagt, nu naar het oordeel van het hof duidelijk is dat KSI GmbH een verbod wenst van het in Nederland in het verkeer brengen van de (in Duitsland) geproduceerde verveelvoudigingen, komt het gevorderde voor toewijzing in aanmerking, waarbij in het midden kan blijven of deze handelingen als verveelvoudiging of openbaarmaking moeten worden aangemerkt. Dit brengt mee dat M. door het op de markt brengen van de verveelvoudigingen en het afbeelden daarvan in reclame-uitingen auteursrechtinbreuk maakt. Het gevorderde wordt toegewezen.

Nu de vorm van de vullingen zijn afgestemd op de vorm van de lampen, acht het hof niet aanemelijk dat zonder noodzaak is gekozen voor de onderhavige vormen van de vullingen en dat er sprake is van ongeoorloofde nabootsing van de vulling van de lamp. De grief tegen de afwijzing door de voorzieningenrechter van het gevorderde verbod om de artikelnummers 40, 45, 50 en/of 80 te gebruiken slaagt, aangezien het niet aannemelijk is dat er een noodzaak is om juist deze nummers te gebruiken. De vordering tot veroordeling tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding wordt afgewezen, aangezien onvoldoende is onderbouwd dat het gevorderde voorschot spoedeisend belang heeft.

Ten aanzien van de reclame-uiting van M. oordeelt het hof dat, nu het gaat om eenmalige handelingen die reeds geruime tijd geleden hebben plaatsgevonden en waarvan de eventueel nadelige effecten voor KSI B.V. door haar - in ieder geval niet er genuanceerde - brief grotendeels zullen zijn weggenomen, brengt een afweging van de wederzijdse belangen naar het voorlopig oordeel van het hof mee dat deze vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking komen. De vordering om gedurende 24 maanden geen enkele informatie te sturen, aanbiedingen te doen, bezoek te brengen of product te verkopen aan enige ondernemer uit het KSI-adressenbestand wordt verworpen omdat deze handelingen op zich zelf niet onrechtmatig zijn.

Lees het arrest hier.

 

IEF 4465

Eerst even voor jezelf lezen

1- Rechtbank ’s-Gravenhage, 31 juli 2007, KG ZA 07-01. Tang Frères SA c.s. tegen Heuschen & Schrouff Oriental Foods Trading BV c.s.

Kort geding, merkinbreuk. Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank Rotterdam, 30 juli 2007, LJN: BB0755. Hasbro Inc. c.s. tegen Simba Toys GMBH & CO.KG.

Kort geding. Schending auteursrecht speelgoed pony's door Duitse vennootschap in Nederland. Lees het vonnis hier.
 

IEF 4433

Zorgvuldigheid en ruimhartigheid

pretium.jpgRechtbank Alkmaar, 19 juli 2007, KG ZA 07-221. Pretium Telecom B.V. tegen HDC Media B.V. (Met dank aan Sascha Schalkwijk , Bird & Bird).

Vrijheid van meningsuiting versus bescherming van eer en goede naam.

Pretium Telecom biedt haar klanten de mogelijkheid hun vastnetabonnement op het netwerk van KPN via haar te laten verlopen. Gedaagde HDC, uitgever van onder meer De Gooi en Eemlander, heeft via de rubriek ‘ombudsman’ meerdere klachten ontvangen van lezers die problemen ondervinden met Pretium. HDC heeft aan Pretium een concept-artikel toegezonden met het verzoek hierop commentaar te leveren, alvorens het artikel te publiceren  in De Gooi en Eemlander. HDC heeft de tekst aangepast en opnieuw aan Pretium voorgelegd, maar Pretium blijft bezwaar maken tegen publicatie en vordert in kort geding een publicatieverbod.

“4.2 In dit kader stelt de voorzieningenrechter voorop dat onder de titel van het (concept-) artikel staat vermeld dat het artikel afkomstig is van de ombudsredactie. Zoals hij ter zitting desgevraagd heeft verklaard, heeft de betreffende journalist dit artikel niet uitsluitend geschreven in zijn hoedanigheid van journalist, maar mede uit hoofde van zijn functie van ombudsman bij HDC. Op grond hiervan mag van de schrijver van het artikel een grotere mate van zorgvuldigheid in onderzoek en weergave worden vereist dan in de journalistiek gebruikelijk is. De schrijver van het onderhavige artikel heeft aan deze mate van zorgvuldigheid echter niet voldaan.”

“4.4 In het concept-artikel staat vermeld dat klanten niet terug kunnen naar KPN. Ook staat in het concept dat degenen die zich weer proberen aan te melden bij KPN ontdekken dat KPN daar sinds kort niet meer aan meewerkt. Deze informatie is echter onvolledig en daardoor suggestief.(…) Bovendien is het artikel op zodanige wijze opgebouwd dat daarin de suggestie besloten ligt dat Pretium de kwade genius is, terwijl tot nu toe geen bewijs van gegrondheid van de tegen Pretium ingediende klachten is bijgebracht. Daarmee zijn voormelde onderdelen van het (concept-)artikel als onrechtmatig jegens Pretium aan te merken, zodat het artikel zoals dat thans ter beoordeling voorligt, niet kan worden gepubliceerd.

De voorzieningenrechter acht een publicatie van het artikel alleen dan toelaatbaar indien de onder 4.4. vermelde passages uit het artikel worden verwijderd en oordeelt verder: “4.6 Daarnaast ligt het in de rede dat HDC in het te publiceren artikel ruimhartiger moet zijn in de weergave van de reactie van Pretium op het artikel, in die zin dat daaraan tenminste toegevoegd zal moeten worden dat het KPN verboden is om opzegging door klanten van hun overeenkomst met Pretium uit te lokken, maar dat het haar wel is toegestaan om (…) nieuwe aanmeldingen van klanten in behandeling te nemen en te aanvaarden (…)”.

Tot slot merkt de voorzieningenrechter nog op dat het niet aan hem is om zich te buigen over de vraag of, na verwijdering van voormelde passages, een lezenswaardig artikel overblijft.

Lees het vonnis hier.

IEF 4428

De wedstrijden

10voet.gifRechtbank Amsterdam, Sector Bestuursrecht, 25 juli 2007, LJN: BB0477. NOS tegen Commissariaat voor de Media. Tevens als partij  aan het geding deelgenomen:  Talpa Media Holding N.V. en Talpa TV B.V  & de Eredivisie N.V. en de Eredivisie C.V.

De rechtbank wijst claim NOS op de rechten van TALPA op het uitzenden van wedstrijden uit het betaald voetbal af. 

Eiseres NOS stelt zich in beroep op het standpunt dat zij op grond van artikel 71t van de Mediawet aanspraak kan maken op onderhandelingen met Talpa over het verkrijgen van een sublicentie ten behoeve van het uitzenden van (gedeeltes van) voetbalwedstrijden. Talpa zou verplicht zijn om in onderhandeling te treden met eiseres. De NOS stelt zich verder op het standpunt dat het CvdM tegen deze overtreding dient op te treden door middel van handhavingsmaatregelen.

“2.7.1. De rechtbank stelt allereerst vast dat artikel 71t van de Mediawet zich richt tot commerciële omroepen. Voorts stelt de rechtbank vast dat het artikel in ieder geval niet blijkens de letterlijke tekst een (afdwingbare) verplichting voor die omroepen bevat om met eiseres te onderhandelen over afgifte van een sublicentie, en evenmin dat daarin een recht op een voor eiseres positief onderhandelingsresultaat is opgenomen.

2.7.2. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat een uitleg van artikel 71t van de Mediawet in die zin dat daarin een verplichting als hiervoor omschreven of een recht als hiervoor bedoeld zou moeten worden gelezen in redelijkheid niet mogelijk is, ook niet in lezing in combinatie met het bepaalde in artikel 51d van de Mediawet (en het hierop gebaseerde artikel 16 van het Mediabesluit), dat zich richt tot eiseres en niet tot Talpa.

2.9. De rechtbank komt tot de conclusie dat de door eiseres aan Talpa verweten gedraging niet kan worden gekwalificeerd als overtreding van het bepaalde in artikel 71t van de Mediawet. Verweerder was daarom niet bevoegd om tot handhaving over te gaan.”

Lees de uitspraak hier.

IEF 4427

IE Strafrecht (2)

r4u.gifRechtbank Rotterdam, 24 juli 2007, LJN: BB0268. Strafzaak tegen beheerders Releases4u en Shareconnector.

Vonnis, in aansluiting op dit eerdere bericht (nieuwsberichten BREIN en Volkskrant), in de strafzaak tegen beheerders van p2p-sites. Weliswaar een veroordeling wegens opzettelijke inbreuk op een anders auteursrecht, meermalen gepleegd, maar de belangrijkste vorderingen worden afgewezen.

Vrijspraak van (mede)plegen van opzettelijk inbreuk maken op auteursrechten door het beheren van een website met daarop hashcodes die verwijzen naar op het P2P netwerk eDonkey2000 aangeboden auteursrechtelijk beschermde werken, omdat die inbreuk niet door de beheerder wordt gepleegd, maar door de individuele bezoekers van de website, die via de hashcodes auteursrechtelijk beschermde werken hebben geupload.

Vrijspraak van medeplichtigheid aan die inbreuken. Door het beheren van de website is weliswaar de gelegenheid geboden aan de bezoekers daarvan om op eenvoudige en snelle wijze illegaal te uploaden, maar in het dossier ontbreekt het wettig bewijs van uploads door individuele bezoekers van de website. Eveneens vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van opzettelijke inbreuken op auteursrechten.

Wel bewezenverklaring dat verdachte zelf meermalen auteursrechtelijk beschermde werken heeft geupload en dus opzettelijke inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van een ander.  De rechtbank veroordeelt de verdachte op grond van dit feit tot een geldboete van € 250, te vervangen door 5 dagen hechtenis.

Lees het vonnis hier

IEF 4426

Eerst even voor jezelf lezen

EEVJL.bmp1- Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 juli 2007, KG ZA 07-623. Abbott Laboratories INC. tegen Teva Pharmaceuticals Europe B.V. e.a.

“5.1. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om eerst de eis in reconventie te
behandelen. Ter ondersteuning van de vordering tot opheffing van de gelegde beslagen beroepen Teva e.a. zich in de eerste plaats op het feit dat niet Abbott octrooihoudster is maar Abbott GmbH & Co. KG te Wiesbaden (hierna Abbott GmbH). Deze grondslag treft doel (...)".

Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 juli 2007, HA ZA 06-3850. Nexans Norway A.S. tegen Aker Kvaerner Subsea A.S. (Met dank aan )

Octrooizaak. Tussenvonnis. De rechtbank heeft de geldigheid van een aantal conclusies van het octrooi aangenomen, maar heeft behoefte aan een nadere toelichting door partijen omtrent de overige conclusies.

Lees het vonnis hier.

3- Rechtbank Alkmaar, 19 juli 2007, KG ZA 07-221. Pretium Telecom B.V. tegen HDC Media B.V. (Met dank aan Sascha Schalkwijk , Bird & Bird).

Vrijheid van meningsuiting versus bescherming van eer en goede naam. “4.2 In dit kader stelt de voorzieningenrechter voorop dat onder de titel van het (concept-)artikel staat vermeld dat het artikel afkomstig is van de ombudsredactie. Zoals hij ter zitting desgevraagd heeft verklaard, heeft de betreffende journalist dit artikel niet uitsluitend geschreven in zijn hoedanigheid van journalist, maar mede uit hoofde van zijn functie van ombudsman bij HDC. Op grond hiervan mag van de schrijver van het artikel een grotere mate van zorgvuldigheid in onderzoek en weergave worden vereist dan in de journalistiek gebruikelijk is. De schrijver van het onderhavige artikel heeft aan deze mate van zorgvuldigheid echter niet voldaan.

Lees het vonnis hier.

IEF 4423

IE Strafrecht

Persbericht Stichting Brein (Vonnis zelf is nog niet gepubliceerd) : "Uitspraak strafrechter: sites die links naar illegale bestanden aanbieden kunnen medeplichtig zijn aan strafbaar feit.

“Vandaag heeft de Rechtbank te Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de beheerders van de illegale p2p-sites Releases4u en Shareconnector. Ook de eigenaar van het hosting bedrijf waar de sites waren ondergebracht was als verdachte aangemerkt vanwege diens vermoedelijke inhoudelijke betrokkenheid bij de sites. Via Releases4u en Shareconnector werden op grote schaal links naar op inhoud en kwaliteit gecontroleerde film- en muziekbestanden op het  p2p-uitwisselnetwerk eDonkey aangeboden. Ook werd aanbod van dergelijke gecontroleerde bestanden op het eDonkey netwerk georganiseerd. BREIN deed in het najaar van 2004 aangifte tegen de sites. 

De tenlastelegging van het Openbaar Ministerie beschuldigde de verdachten van het plegen en medeplegen van beroeps- en bedrijfsmatige auteursrechtinbreuken en van deelname aan een criminele organisatie ten laste gelegd.  De Rechtbank oordeelde vandaag dat medeplichtigheid aan auteursrechtinbreuk bij het beheren van dit soort sites wel kan worden aangenomen maar dat dit in het onderhavige geval niet voldoende is bewezen. Evenmin achtte de rechtbank voldoende bewezen dat er sprake was van een criminele organisatie.  Drie van de verdachten werden wel veroordeeld tot betaling van een geldboete van 250 euro voor het uploaden van enkele auteursrechtelijk beschermde werken. Dit betreft twee van de beheerders van Releases4u en de eigenaar van de hosting provider.

Het is bijzonder belangrijk dat de rechtbank in zijn vonnis uitdrukkelijk stelt dat de activiteiten van dit soort sites wel degelijk strafbaar kunnen zijn. Dat de rechter het bewijs in deze zaak vervolgens onvoldoende acht om tot een veroordeling te komen valt natuurlijk tegen maar het principe staat. Het OM kan in beroep in deze zaak of in een volgende zaak met meer bewijs komen", zegt BREIN directeur Tim Kuik. "De civiele rechter heeft al herhaaldelijk geoordeeld dat dit soort sites onrechtmatig zijn omdat zij structureel toegang organiseren tot illegale bestanden. BREIN kan de verantwoordelijken dus in elk geval civiel aansprakelijk houden. Tegelijkertijd acht BREIN het van belang dat excessen ook strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Dat dit in principe mogelijk is staat met deze uitspraak vast."

De Volkskrant brengt het zo: “'Internetpiraten’ grotendeels vrijgesproken. De rechtbank in Rotterdam heeft dinsdag vijf beheerders van internetsites grotendeels vrijgesproken van grootschalige piraterij. Met het handelen in illegale kopieën van films en muziek zou de, in de ogen van het Openbaar Ministerie, criminele organisatie de auteurswet meermalen hebben overtreden. De rechtbank sprak hen daarvan vrij.

(…) Op Releases4u.com en Shareconnector.com boden de verdachten codes aan die leiden naar reeds aanwezige bestanden op het uitwisselnetwerk eDonkey. Deze verwijzingen (hashlinks) naar illegale bestanden zijn volgens het OM verboden. De rechtbank acht niet bewezen dat de vijf de links op internet hebben geplaatst. De vijf zouden volgens voorzitter S. van Klaveren niet beroepsmatig inbreuk hebben gemaakt op auteursrechten van anderen. De rechtbank vond verder geen concreet bewijs voor het verspreiden van illegale bestanden.”

Lees hier meer.

IEF 4421

Teelt en trek adviezen

witlof.jpgRechtbank Zwolle, 31 januari 2007, LJN: BA9760. TTW-Witlof B.V. c.s. tegen  Gedaagde.

Kort geding waarin de rechter oordeelt dat er geen sprake is van onrechtmatige concurrentie door gedaagde, noch van gerechtvaardigde vrees daarvoor. Daarentegen veroordeelt de rechter gedaagde wel zich te onthouden van toekomstige inbreuk op auteursrechten.

Eiseres TTW houdt zich bezig met advisering en begeleiding bij de teelt en trek van onder meer witlof. Zij hanteert daarbij het zogenaamde ‘TTW-Systeem’, een computerapplicatie die TTW in staat stelt klanten te adviseren en te monitoren. Gedaagde is werkzaam geweest bij (de rechtsvoorganger van) TTW en is een eigen onderneming begonnen op het gebied van de advisering van witlofteelt en trek. Gedaagde heeft kort voor het einde van zijn dienstverband zeer veel documenten uit het TTW-Systeem geprint. Tussen partijen is geen rechtsgeldig concurrentiebeding overeengekomen. Een aantal klanten en een werknemer van TTW zijn overgestapt naar gedaagde.

De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde niet op onrechtmatige wijze concurrerende activiteiten verricht. Dit zou anders zijn indien gedaagde zonder toestemming van TTW zijn klanten zou adviseren met behulp van informatie uit het TTW-Systeem.“4.2  (…) Het recht tot gebruik van het TTW-Systeem, waarvan voorshands aannemelijk is dat daarop geheel of gedeeltelijk auteursrechten rusten, is voorbehouden aan TTW en aan haar klanten met wie zij een licentieovereenkomst heeft afgesloten. Het staat gedaagde vanzelfsprekend dan ook niet vrij om zonder toestemming van TTW het TTW-Systeem te gebruiken, of om dat systeem of delen daarvan (voor zover die delen niet voor iedereen gratis via het publieke domein zoals internet toegankelijk zijn) aan derden ter beschikking te stellen. Dat zou in de gegeven omstandigheden onrechtmatige concurrentie opleveren jegens TTW.”

Van enige inbreuk op auteursrechten is volgens de voorzieningenrechter thans geen sprake: “4.3 (…) niet reeds [staat] vast dat [gedaagde] thans feitelijk gebruik maakt van het TTW-Systeem, of dat systeem of delen daarvan reeds aan derden ter beschikking heeft gesteld. Er dient daarom voorshands uit te worden gegaan van de juistheid van de ter zitting gedane mededeling van [gedaagde] dat hij geen gebruik maakt van het TTW-Systeem en evenmin informatie uit het TTW-Systeem aan derden (…) ter beschikking heeft gesteld. Dat betekent dat er voorshands onvoldoende grond is om te concluderen dat sprake is van onrechtmatige concurrentie, noch dat daarvan gerechtvaardigd vrees aanwezig is.”

Maar de vrees voor inbreuk op de auteursrechten van TTW is wél voldoende aanwezig volgens de voorzieningenrechter: “4.5  Nu op zichzelf niet in geschil is dat [gedaagde] in juni 2006, kort voor het eindigen van zijn dienstverband bij TTW, vanaf zijn laptop zeer veel documenten uit het TTW-Systeem heeft geprint, waarop kennelijk geheel of gedeeltelijk auteursrechten rusten, is er wel voldoende aanleiding om de vordering sub II [bevel tot onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van TTW op het TTW-Systeem op straffe van een dwangsom, IEF] toe te wijzen opdat [gedaagde], die naar hij stelt geen inbreuk maakt op de auteursrechten van TTW op het TTW-Systeem, daartoe ook niet (alsnog) overgaat.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4403

Op detailniveau identiek

Charly-Beat.gifRechtbank Amsterdam, 19 juli 2007, LJN: BA9973. Montis tegen Goossens. (Afbeeldingen met dank aan Ruby Nefkens, Van der Steenhoven advocaten).

Auteursrecht & stoelen. Geen beroep op vervallenverklaring van de auteursrechten vanwege de afwezigheid van een (BTMW) instandhoudingsverklaring, omdat er geen sprake is van een modelrecht. (Afbeelding links: de Chaplin van eiser, rechts: de Beat van gedaagde).

Een van de ontwerpers van eiseres Montis, een meubelproducent,  heeft in 1983 de stoelen Charly en Chaplin ontworpen. Gedaagde Goossens, een winkelketen voor o.a.  meubelen, heeft onder de naam Beat een stoel in de verkoop. Montis vindt dat Goossens met deze stoel inbreuk maakt op het aan haar overgedragen auteursrecht op de Charly en de Chaplin.

De poging van Goossens om het auteursrecht onderuit te halen door te stellen dat omdat het modelrecht op de stoelen is verlopen en er geen instandhoudingsverklaring is ingediend (oud BTMW) mislukt, omdat blijkt dat het model pas in 1987 is gedeponeerd  en de stoel al in 1983 op de markt is gebracht. Ten tijde van het modeldepot was de stoel dus al niet meer nieuw en kon dus niet eens voor modelrechtelijke bescherming in aanmerking komen: geen model en dus ook  geen benodigde instandhoudingsverklaring.

Met betrekking tot het auteursrecht stelt de voorzieningenrechter dat er inderdaad sprake is van inbreuk.

"Kenmerkend voor het ontwerp van de Charly en de Chaplin is het omsloten zitgedeelte dat steunt op vier dunne fragiel ogende metalen poten. Verder is kenmerkend de doorlopende bekleding die als een hoes over de rug, armleuning en de zitting is gespannen en doorloopt tot onder de zitting en het specifiek gebruik van de ritsen in die hoes, welke ritsen zich bevinden in het verlengde van de poten. De daardoor ontstane strakke lijnen van de rugleuning en de zijvlakken van de armleggers alsmede het gebruik van de materialen en de kleuren geven de Charly en Chaplin een eigen en oorspronkelijk karakter."

“De ontwerper van de Beat had, zonder dat afbreuk zou worden gedaan aan de functionaliteit van de stoel, andere keuzes kunnen maken dan de ontwerper van de Charly en de Chaplin, maar heeft dit nagelaten. De grote mate van overeenstemming tussen de stoelen van partijen maakt aannemelijk dat van ontlening sprake is. Gedaagde heeft nog aangevoerd dat hier sprake is van een trend of stijl, maar ook binnen deze stijl is een aanzienlijk groter verschil mogelijk dan hier het geval is, in aanmerking genomen dat de stoelen van gedaagde ook op detailniveau vrijwel identiek zijn, tot zelfs de plaats van de stiksels en de ritsen. Ook dit verweer gaat dus niet op.

Er volgt een volledige proceskosten vergoeding. De opgevoerde nakosten worden ervan af getrokken.

Lees het vonnis hier. Grotere afbeeldingen hier.