Alle rechtspraak  

IEF 4303

Leeuwarder jurkjeszaak (bodem)

Rechtbank Leeuwarden, 27 juni 2007, HA ZA 06-364. Lucky Locked Limited tegen Van der Meulen Sneek B.V. (met dank aan Evert van Gelderen, De Gier & Stam)

Bodemprocedure in Leeuwarder jurkjeszaak. Inbreuk op auteursrechtelijk beschermde kinderverkleedjurk. Conservatoir beslag vervallen door te laat instellen van de eis in de hoofdzaak (artikel 260 Rv).

Lucy Locket heeft in Nederland een kinderverkleedjurk Dragonfly op de markt gebracht. Van der Meulen heeft ook een jurk, genaamd Who’s that girl? op de markt gebracht. Deze jurk vertoont wat betreft model, kleurstelling, materiaal en versierselen grote gelijkenis met de Dragonfly.

Lucy Locket heeft conservatoir beslag gelegd onder Van der Meulen. Voorts is zij een kort geding gestart tegen Van der Meulen. De Voorzieningenrechter te Leeuwarden heeft de vorderingen van Lucy Locket op grond van het auteursrecht toegewezen. Het hof heeft vervolgens dit vonnis bekrachtigd.

Ook in de onderhavige bodemprocedure gaat het in essentie om de vraag of Van der Meulen met het op de markt brengen van de Who’s that girl? jurken inbreuk maakt op een aan Lucy Locket toekomend auteursrecht op de Dragonfly.

Van der Meulen stelt dat aan de Dragonfly geen auteursrechtelijke bescherming toekomt, omdat deze jurk geen werk van letterkunde, wetenschap of kunst is. De rechtbank gaat aan deze stelling voorbij omdat uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie genoegzaam blijkt dat het auteursrecht mede bedoeld is om het uiterlijk van producten met een gebruiksfunctie te beschermen (zie artikel 10 lid 1 sub 11 Aw en HR 15 januari 1988, NJ 1988, 376). Vervolgens oordeelt de rechtbank dat aan de Dragonfly wel degelijk auteursrechtelijke bescherming toekomt. Eigen waarneming van de rechtbank leidt tot het oordeel dat de Dragonfly voldoende specifieke en bijzondere kenmerken – wat betreft de kleurencombinaties, materialen, versierselen en vormgeving – vertoont die, in onderlinge samenhang bezien, de conclusie rechtvaardigen dat de jurk een eigen oorspronkelijk karakter heeft dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het verwateringsverweer – de vormgevingselementen van de Dragonfly zouden door veelvuldig gebruik en grootste navolging tot een onbeschermde stijl zijn verworden – van Van der Meulen is niet voldoende onderbouwd en wordt door de rechtbank terzijde gelegd. De principiële vraag of verwatering in het auteursrecht mogelijk is, blijft dan ook onbeantwoord.

De rechtbank is van mening dat de gelijkenis tussen de beide jurkjes zo groot is dat inbreuk op het auteursrecht wordt aangenomen. Hierdoor hoeft de vraag of er tevens sprake is van slaafse nabootsing – bij gebrek aan belang – niet te worden beantwoord.

Het conservatoire beslag is volgens de rechtbank een maatregel in de zin van artikel 50 TRIPS c.q. artikel 260 Rv en komen te vervallen, omdat Lucy Locket niet tijdig de eis in de hoofdzaak heeft ingesteld. Een kort geding is niet zo’n eis in de hoofdzaak. De kosten voor dit beslag komen dan ook niet voor rekening van Van der Meulen.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 4301

Er bestaan technologische oplossingen

Rechtbank Brussel, 29 juni 2007, nr. 04/8975/A. SCRL Societe Belge Des Auteurs (SABAM) tegen SA Scarlet (met dank aan Olivier Sasserath van Marx Van Ranst Vermeersch & Partners).

In het kader van het grensoverschrijdend Auteursrecht: Belgische provider is bevolen om technische maatregelen te treffen ter blokkering van illegale uitwisseling van muziekbestanden. Lees hier de beslissing (nog geen Nederlandse versie beschikbaar) en hier een Nederlandse samenvatting ervan van Olivier Sasserath.

IEF 4292

Eerst even voor jezelf lezen

Lifehammer-vs-SOS-Hammer.gifRechtbank Haarlem, 29 juni 2007, KG ZA 07-201. Life Safety Products B.V. tegen Autovision B.V. (met dank aan Evert van Gelderen en Michael Gerrits, De Gier & Stam).

Grensoverschrijdend verbod (EER) bij auteursrechtinbreuk. “De totaalindruk van de SOSHAMMER stemt overeen met de totaalindruk van de LIFEHAMMER, zodat dientengevolge ontlening wordt verondersteld. Autovision heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat van onlening geen sprake is, temeer nu de SOSHAMMER afkomstig is van een onderneming van de zoon van H.Lechner [ de ontwerper van de LIFEHAMMER-IEF].” 

Lees het arrest hier.

IEF 4291

Uitgefreesd

frodofreedom.gifGerechtshof ’s-Gravenhage, 21 juni 2007, Rolnr. 06/47. Karel Mintjens N.V. tegen V.D.V. Meubelen B.V. (Met dank aan Kris Dehing, Brants, Vervliet & Dehing, Antwerpen)

Modellenrecht. Auteursrecht. Hoger beroep, waarin het eerdere oordeel van de Rechtbank Middelburg dat de Freedom/Fortuna meubellijn geen inbreuk zou maken op de Frodo Meubellijn van eiser Mintjes wordt vernietigd voorzover het de dressoirs betreft. Het lijnenspel is gezichtsbepalend.

Eiser Mintjens heeft in de loop van 2004 een meubellijn ontwikkeld onder de naam ‘Frodo’. VDV verhandelt meubelen onder de naam Fortuna. Volgens Mintjens zijn de meubelen uit de Frodo-meubelljn auteursrechtelijk beschermde werken. Mintjens heeft onder meer de dressoirkast uit de Frodo-meubelljn als gemeenschapsmodel laten registreren. Mintjens stelt zich op het standpunt dat VDV inbreuk maakt op haar auteurs- en modelrechten en dat tevens sprake is van slaafse nabootsing. In hoger beroep heeft Mintjens haar vordering beperkt tot een verbod om inbreuk te maken op haar auteurs- en modelrechten op het dressoir uit de Frodo-meubellijn.

“(…) Het hof is van oordeel dat de totaalindruk van het dressoir ‘Frodo’[ afbeelding boven - IEF]  vooral wordt bepaald door de uitgefreesde blokjes en het daardoor ontstane lijnenspel en beschouwt deze auteursrechtelijk beschermde trek dan ook als de gezichtsbepalende trek. De uitgeholde poten springen minder in het oog; door de dikte van de poten wordt in de eerste plaats de ‘blokvorm’ benadrukt.” (7)

“In de hoeken van de kaders van de deuren [ van het dressoir ‘Freedom’ van VDV, afbeelding onder – IEF] zijn horizontale en verticale groeven gefreesd waardoor het lijkt alsof de hoeken van de kaders uit ‘losse’ blokjes (rechthoekjes) bestaan en waardoor een lijnenspel ontstaat dat vergelijkbaar is met dat bij het dressoir ‘Frodo’. Het dressoir ‘Freedom’ vertoont derhalve de auteursrechtelijk beschermde trek van het dressoir ‘Frodo’ die gezichtsbepalend is. Naar het oordeel van het hof komt de totaalindruk van het dressoir ‘Freedom’ daardoor zodanig overeen met die van het dressoir ‘Frodo’, dat sprake is van inbreuk op het auteursrecht van Mintjens.”(8)

“Wegens gebrek aan belang kan in het midden blijven of VDV tevens in breuk maakt op het modelrecht van Mintjens. De grieven zijn gegrond, Het vonnis van de voorzieningenrechter zal worden vernietigd en het gevorderde inbreukverbod zal alsnog worden toegewezen met betrekking tot het dressoir. VDV zal in de proceskosten van beide instanties worden verwezen.” (9.10). “(…) zowel de procedure in eerste aanleg als die in appel is aanhangig gemaakt vóór 29 april 2006, zodat voor beide instanties geldt dat er geen aanleiding bestaat voor richtlijnconforme toepassing van artikel 14. Handhavingsrichtlijn.

Lees het arrest hier. Vonnis Rechtbank Middelburg, 8 maart 2006: IEF 2877, 2 november 2007.

IEF 4265

Eerst even voor jezelf lezen

1- Gerechtshof Amsterdam, 28 juni 2007, 1989/06 SKG en 1987/06 KG. Schoenfabriek Wed. J.P. van Bommerl B.V/ tegen La Nuova Alelchi S.P.A. & Van Woensel B.V. (met dank aan Peter Kits, Holland Van Gijzen).

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep. “Ter zitting heeft het hof geconstateerd dat de schoenen weliswaar niet ídentiek’ zijn (…) doch wel een gelijkenis vertonen die te treffend is om nog toevallig te zijn.” (…) “Dit betekent dat in dit geding voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat de omstreden modellen als eerste door Van Bommel op de markt zijn gebracht.

Lees het arrest hier.

2- Benelux Gerechtshof, 28 juni 2007, A 2005/1/16. Bovemij Verzekeringen tegen BMB(met dank aan Pieter Veeze, BBIE).

“Het bepaalde in artikel 13, C, lid 1, BMW (thans artikel 2.20, lid 4, BVIE) brengt niet mee dat voor het verkrijgen van onderscheidend vermogen van een uit één of meer woorden van een officiële taal binnen het Beneluxgebied bestaand teken door het gebruik daarvan, als bedoeld in artikel 3, lid 3, van de Richtlijn, vereist is dat ook de vertaling van dat teken in de andere in het Beneluxgebied gesproken officiële talen in de gebieden waar die talen worden gesproken, door het in aanmerking komende publiek als merk wordt opgevat.”

Lees het arrest hier.

3- Rechtbank Zutphen, 6 juni 2007, HA ZA 06-1254. Kwang Yang Motor Co. Ltd. C.s. tegen Rozendaal Sports on Wheels V.O.F. c.s. (met dank aan Jan-Kees Govers, GoversVanZoest).

“Nu de “Filly”, “Top Boy” en “Cobra”-scooter zich ieder voor hun in hun uiterlijke verschijningsvorm niet van een aantal in de handel zijnde scooters, die niet afkomstig zijn van Kymco, aanmerkelijk onderscheidt en die modellen van Kymco op de scootermarkt derhalve geen eigen plaats innemen, handelt Rozzendaat niet onrechtmatig jegens Kymco en Kybe door de “KB 50”-scooter en de “KB 50 Rally”-scooter in Nederland in het verkeer te brengen en te verhandelen. “

Lees het vonnis hier.

4- Rechtbank Zwolle, 28 juni 2007, KG ZA 07-259. 1850 B.V. c.s. tegen KPN B.V.(met dank aan Michael Kellogg, KPN).

“Het door KPN B.V. in haar hoedanigheid van exploitant van een netwerk verwijzen naar het eigen informatienummer schendt in die omstandigheid dan ook de op haar rustende en jegens 1850 B.V. c.s. in acht te nemen zorgplicht (…) Dit leidt echter niet tot toewijzing van (een van) de vorderingen. De gevraagde voorzieningen zijn daarvoor –nu net van het gestelde opzettelijk handelen van KPN B.V. c.s. kan worden uitgegaan, niet gebleken is van de gesteld onrechtmatige wijze van oplossen en afhandelen van de klachten – te verstrekkend dan wel kan er niet van uit worden gegaan dat zij feitelijk uitvoerbaar zijn.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank Leeuwarden, 27 juni 2007, HA ZA 06-364. Lucky Locked Limited tegen Van der Meulen Sneek B.V. (met dank aan Evert van Gelderen, De Gier & Stam)

3e Leeuwarder Jurkjeszaak. “Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie blijkt immers genoegzaam dat het auteursrecht mede bedoeld is om het uiterlijk van producten met een gebruiksfunctie te beschermen.” (…) “De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de Dragonfly auteursrechtelijk beschermd is en dat dit auteursrecht aan Lucky Locket toekomt.”

Lees het vonnis hier.

6- Nederlanse Mededingingsautoriteit, 10 mei 2007. Fresh FM tegen Buma (met dank aan Anja Kroeze, Buma/Stemra).

“Het verzoek van Fresh FM dat de Raad verklaart dat Buma misbruik maakt van haar economische machtspositie door het hanteren van prijsdiscriminatie tussen verschillende radio-omroepinstellingen en/of een excessief tarief zou hanteren ten opzichte van Fresh FM wordt derhalve afgewezen.”

Lees het besluit hier.

7- Rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht, 12 juni 2007, AWB 06/4910 OCT95. Hollandsche Beton Groep N.V. c.s.  tegen  Octrooicentrum Nederland / Janssen de Jong Infra B.V.

“De conclusie uit het vorenstaande is dat verweerder, gezien de door de derde partij ingestelde nietigheidsactie, de inschrijving daarvan in het octrooiregister en het ontbreken van toestemming van de derde partij tot de afstand, het verzoek tot inschrijving van de akte van gedeeltelijke afstand terecht heeft geweigerd”

Lees de uitspraak  hier.

8 - HvJ EG, 28 juni 2007, zaak C-20/05. Conclusie A-G Verica Trstenjak. Pubblico Ministero tegen Karl Josef Wilhelm Schwibbert.

Voorstel voor prejudiciële beslissing over de navolgende vragen: “Is het aanbrengen van het teken SIAE verenigbaar met richtlijn 92/100/EEG1 van de Raad betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, alsmede met artikel 3 van het Verdrag en de artikelen 23 tot en met 27 van het EG-Verdrag. Is het eveneens verenigbaar met de richtlijnen 83/189/EEG2 en 88/182/EEG3 van de Raad?”

Lees de conclusie hier.

IEF 4264

De Bern drie-stappen-test

Kamervragen nr. 2060719410. Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de minister van Justitie over het downloaden op internet (ingezonden 27 juni 2007).

"5) Is de thuiskopieregeling getest volgens de Bern drie-stappen-test? Zo ja, wat was hiervan de uitkomst? Zo neen, waarom niet?

6) Hoe verhoudt zich het downloaden van werken die nog niet via legale weg publiekelijk verkrijgbaar zijn tot de Bern-drie-stappen-test?

7) Acht u het mogelijk dat rechthebbenden de thuiskopieregeling succesvol aanvechten bij het Europese Hof op grond van het feit dat deze regeling, die de mogelijkheid openlaat van het downloaden van evident illegaal gedistribueerde werken, kan conflicteren met de Bern drie-stappen-test? Zo ja, welke consequenties kan dat hebben voor het hele Nederlandse thuiskopiebeleid?

8) Welke stappen kunt u nemen om ervoor zorg te dragen dat Nederland niet in een dergelijke juridische procedure belandt? Welke stappen bent u bereid te nemen?"

Lees de kamervragen hier.

IEF 4262

Een strik met karakter

aktek.gifRechtbank 's-Gravenhage, 27 juni 2007, KG ZA 05-2906. Starform B.V. tegen Time Out Holland V.O.F. c.s.

De al eerder kort besproken zaak met de simpele akte van overdracht. Naast auteursrecht ook gemeenschapsmodellenrecht (uitleg art. 85 GMVO) en slaafse nabootsing. Bodemprocedure over geschil over de vraag wie de sterkste rechten heeft op stickervellen met strikjes en puzzelstukken en stickervellen met geometrische rastervormen ('rasterstickers'). Bij de rasterstickers en strikjesstickers is sprake van ontlening, m.b.t. het puzzelstickervel mag nog nader bewijs geleverd worden. 

Eiser Starform heeft stickervellen op de markt gebracht, voordat gedaagde Time Out nagenoeg identieke stickervellen als gemeenschapsmodel heeft laten inschrijven. Starform beschikt echter niet-ingeschreven modelrechten, die rechtsgeldig zijn omdat de stickervellen volgens de rechtbank nieuw waren en een eigen karakter hebben. De stickervellen van Time Out zijn derhalve niet nieuw met als gevolg dat de gemeenschapsmodellen van Time Out nietig worden verklaard.

Time-out heeft op grond van art. 85 Gem.Mod.Vo nog aangevoerd dat in deze procedure moet worden uitgegaan van de rechtsgeldigheid van haar gemeenschapsmodellen. Starform kan volgens Time Out niet ontvankelijk verklaard worden in haar vordering tot nietigverklaring van de modellen, omdat de rechtsgeldigheid van de modellen slechts zou kunnen worden aangevochten bij wege van een reconventionele vordering tot nietigverklaring en derhalve niet, zoals Starform heeft gedaan, bij vermeerdering van eis in conventie. De rechtbank geeft uitleg aan art. 85 Gem.Mod.Vo:

"4.11 Het in de derde volzin van art. 85 lid 1 Gem.Mod.Vo. gemaakte onderscheid tussen het bij wege van reconventionele rechtsvordering en het anders dan bij wege van reconventionele rechtsvordering opwerpen van de nietigheid ziet op enerzijds het bij wege van verweer vorderen van de nietigverklaring en anderzijds het enkele verweer (zonder vordering tot nietigverklaring) dat van inbreuk geen sprake kan zijn omdat er gronden zijn voor nietigverklaring. Dit laatste verweer is alleen dan ontvankelijk indien wordt gesteld dat de vermeende inbreukmaker een ouder nationaal modelrecht heeft, op grond waarvan het geregistreerde model nietig verklaard zou kunnen worden. De rechtbank verwijst in dit verband naar de Engelse en Duitse taalversies van de Verordening (…). De woorden "reconventionele vordering" dienen dan ook niet strikt tekstueel en naar de betekenis die daaraan in het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegekend te worden uitgelegd, maar in de hiervoor bedoelde zin."

De akte waarmee de rechten op de afbeelding zijn overgedragen (zie afbeelding) acht de rechter toereikend. “4.21 De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de rechten op de strik aan Starform zijn overgedragen. Time Out betwist dat de onder 2.3. getoonde akte toereikend is om een overdracht van auteursrecht te bewerkstelligen, nu alle gegevens omtrent de ontwerper ontbreken. Dit verweer van Time Out gaat niet op. Blijkens art. 2 lid 2 Aw geschiedt de levering, vereist voor de overdracht van het auteursrecht, door een daartoe bestemde akte. De onder 2.3. getoonde akte, waarbij het ontwerp van de strik is afgebeeld, is gelet op het bepaalde in art. 2 Aw toereikend. Time Out heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist dat de handtekening op die akte van Tamis is. Het is derhalve duidelijk dat de akte is ondertekend door de maker, die blijkens de akte alle rechten op de strik heeft overgedragen aan Starform. Het auteursrecht op de (stickervellen met) strik(jes) komt gelet hierop Starform toe.”

Voor wat betreft de gestelde slaafse nabootsing van de rasterstickervellen overweegt de rechtbank dat Time Out zich daaraan schuldig heeft gemaakt ( 4.17). Ten aanzien van de stickervellen met strikjes concludeert de rechtbank dat daarop auteursrecht rust: "(…) De door Time Out overgelegde voorbeelden van strikjes tonen dat er voor de auteur van een strik in ieder geval enige ruimte is om een zekere mate van creativiteit te tonen. Die beperkte ruimte is door de maker van de bedoelde strik benut. De rechtbank wijst in dit verband bijvoorbeeld op de wijze waarop de knoop van de strik vorm is gegeven (middels een u-vorm), de uitsteeksels aan de binnenzijde van de strik en de punten van de banen. De strik heeft een eigen karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker (…)." ( 4.19)
De rechtbank merkt op dat puzzelstukken op zich niet (meer) auteursrechtelijk beschermd zijn. Maar omdat het hier gaat om stickervellen met puzzelstukken is het anders. De stickervellen van Starform hebben volgens de rechtbank "(…) een eigen stijl en vormgeving, die de stickervellen een eigen karakter geven. De stickervellen zijn transparant en de puzzelstukken hebben een opvallende gouden rand. De ruimte om aan stickervellen met puzzelstukken een eigen en oorspronkelijk karakter te geven is wellicht beperkt, maar dat laat onverlet dat sprake is van een werk als bedoeld in de zin van de Aw. Starform komt derhalve auteursrecht toe op haar stickervellen met puzzelstukken, al moet de beschermingsomvang daarvan beperkt worden geacht.(…)" ( 4.32) Omdat Time Out heeft gesteld dat haar puzzelstickervel een eigen ontwerp, althans een ontwerp van de zoon van een van de gedaagden,  is, laat de rechtbank haar toe dat bewijs te leveren.

De nevenvorderingen worden beperkt tot Nederland c.q. de Benelux. “4.35. (…) Voor de overige lid-staten kan niet zonder meer worden aangenomen dat het nationale recht de mogelijkheid van het opleggen van de sancties toelaat. De lid-staten dienden vóór 29 april 2006 de nationale wetgeving aan de Handhavingsrichtlijn aan te passen. Het is echter niet eenvoudig vast te stellen welke lidstaten de richtlijn inmiddels daadwerkelijk hebben geïmplementeerd en, wanneer zulks nog niet het geval is, in welke
lidstaten de sancties niettemin (eventueel middels richtlijnconforme interpretatie) kunnen worden opgelegd. Starform heeft een en ander ook niet nader toegelicht. Onder deze omstandigheden zijn de vorderingen slechts toewijsbaar voor de Benelux.

Lees het vonnis hier.

IEF 4258

De flesvormige interieurs

fw.JPGGerechtshof 's-Hertogenbosch, 12 juni 2007 LJN: BA7814. Appellante Sub 1, Emkapak Verpakkingen BV, Keku-Kist BV, Appellant Sub 4 tegen Present International BV

Geen auteursrecht op het interieur van wijnkisten. Geen sprake van slaafse nabootsing wegens gebrek aan onderscheidend vermogen.

Appellant sub 1 houdt zich bezig met de im- en export van geschenkverpakkingen, waaronder wijnkisten en heeft een ‘interieur’ ontworpen dat in een houten wijnkist kan worden aangebracht om daarin flessen wijn (voor één, twee of drie flessen) te leggen. De flesvormige interieurs zijn gemaakt uit bordeauxrood kunststof met een fluweeleffect en zijn voorzien van een kliksysteem om de fles(sen) op de plaats te houden. Present International BV, die zich onder meer bezighoudt met de verkoop van wijnverpakkingen, heeft eenzelfde serie interieurs voor wijnkisten op de markt gebracht.

Volgens appellanten rust er auteursrecht op de door haar ontworpen interieurs, omdat deze een aantal specifieke kenmerken vertonen die er een eigen karakter aan geven en die niet voortvloeien uit louter technische vereisten. Het hof oordeelt anders.

"4.8 Naar het voorlopig oordeel van het hof is de vormgeving van de drie interieurs, zoals deze blijkt uit de door appellanten overgelegde producties, in overwegende mate ingegeven door het technisch effect ervan en niet door de persoonlijke invulling van de maker. Bij deze interieurs gaat het er bovenal om dat de flessen eenvoudig in de kist kunnen worden geplaatst, daar zonder veel moeite weer uit kunnen worden gehaald en dat zij in de tussentijd goed op hun plaats blijven ook als de kisten worden bewogen of verplaatst. Om dat te bereiken is een flesvormig interieur nodig met een kliksysteem, zoals dit overigens ook al van andersoortige verpakkingen bekend was (zoals bij pennen), en met uitsparingen, uitstulpingen en tussenschotten (ingeval van twee of drie flessen) die een zekere hoogte dienen te hebben. Aan appellanten kan worden toegegeven dat bij die verschillende onderdelen persoonlijke keuzes van de ontwerper mogelijk zijn, maar deze betreffen naar het voorlopig oordeel van het hof op het geheel van de voor het overige in de markt reeds gebruikelijke vormgeving zodanig geringe aspecten dat niet gesproken kan worden van een eigen oorspronkelijk karakter met het persoonlijk stempel van de maker. Dit betekent dat voorshands geconcludeerd dient te worden dat het beroep van appellanten op een haar toekomend auteursrecht niet opgaat."

Met betrekking tot de eveneens gestelde slaafse nabootsing oordeelt het hof dat de vormgeving ten opzichte van de interieurs van de overige verpakkingsproducten geen eigen plaats inneemt. "4.13 De consequentie hiervan is dat reeds vanwege het ontbreken van onderscheidend vermogen van de interieurs van appellanten geen sprake kan zijn van toewijzing van haar vordering op grond van de door haar gestelde slaafse nabootsing, zodat beantwoording van de vraag of Present tekortgeschoten is in haar verplichting om alles te doen om verwarring(sgevaar) te voorkomen niet aan de orde komt (…)." Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.

Lees het vonnis hier.

IEF 4257

Alle rechten vallen terug aan jou

Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, 20 juni 2007, LJN: BA8183. Foreign Media B.V. tegen Werknemer.

Arbeidsrechtzaak over o.a. een key man’s clause in een auteursrcontract, een clausule waarmee de uitgever een sterauteur, die al eerder back-catalogue problemen met een uitgever heeft gehad, weet over te halen bij zijn uitgeverij te komen.

“Werknemer is in mei 2005 een overeenkomst met auteur Carry Slee aangegaan. Bij brief van 6 mei 2005 heeft werknemer aan Slee onder meer het navolgende bericht:

‘Na jouw vervelende ervaring bij PcM Algemene Boeken, heb je gevraagd om een overkoepelende overeenkomst die extra bescherming biedt voor al jouw titels. Op jouw verzoek bevestig ik daarom hierbij dat voor alle overeenkomsten geldt dat ik persoonlijk werkzaam moet zijn bij Foreign Media Group. Met alle overeenkomsten wordt bedoeld: de contracten die FMG reeds met jou heeft afgesloten, alle toekomstige contracten die we samen nog gaan afsluiten en de contracten die wij hopen te gaan overnemen van jouw vorige uitgevers. Wanneer ik niet langer bij Foreign Media Group werkzaam zou zijn, vervallen alle rechten met onmiddellijke ingang terug aan jou. Jij kunt dan handelen alsof artikel 15.3 volgens het modelcontract voor de uitgave van oorspronkelijk Nederlandstalig literair werk van toepassing is. Kortom, alsof Foreign Media Group in staat van faillissement verkeert (...).’

De rechbank oordeelt: “Wellicht dat werknemer de komst van Slee naar Foreign Media beter uit had moeten onderhandelen, in die zin dat in de overeenkomst geen key man's clause zou worden opgenomen, maar vast staat dat de komst van Slee voor Foreign Media zeer voordelig was. Daarnaast volgt uit de verklaring van Slee dat het initiatief tot de key man's clause in de overeenkomst op haar initiatief tot stand is gekomen. Tevens is verklaard dat een dergelijke clausule in de wereld waarin Foreign Media zich begeeft zeer gebruikelijk is.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4256

Dit is een toereikende akte

akte.gif

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 juni 2007, KG ZA 05-2906. Starform B.V. tegen Time Out Holland V.O.F. c.s.

Voor wie net bezig was een uitgebreide akte van overdracht op te stellen: “4.21 De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de rechten op de strik aan Starform zijn overgedragen. Time Out betwist dat de onder 2.3. getoonde akte toereikend is om een overdracht van auteursrecht te bewerkstelligen, nu alle gegevens omtrent de ontwerper ontbreken. Dit verweer van Time Out gaat niet op. Blijkens art. 2 lid 2 Aw geschiedt de levering, vereist voor de overdracht van het auteursrecht, door een daartoe bestemde akte. De onder 2.3. getoonde akte, waarbij het ontwerp van de strik is afgebeeld, is gelet op het bepaalde in art. 2 Aw toereikend. Time Out heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist dat de handtekening op die akte van Tamis is. Het is derhalve duidelijk dat de akte is ondertekend door de maker, die blijkens de akte alle rechten op de strik heeft overgedragen aan Starform. Het auteursrecht op de (stickervellen met) strik(jes) komt gelet hierop Starform toe.”

Nadere bespreking volgt. Lees het vonnis alvast hier.