Auteursrecht  

IEF 15292

Voor de exploitant dient een verzwaarde motiveringsplicht te gelden bij de betwisting van de ernstige onevenredigheid

Door Mira Herens, NVJ Advocaten & juristen. Thema: Wet Auteurscontractenrecht. Op grond van artikel 25d kan de maker in rechte een aanvullende billijke vergoeding vorderen van zijn wederpartij, indien de overeengekomen vergoeding gelet op de wederzijdse prestaties een ernstige onevenredigheid vertoont in verhouding tot de opbrengst van de exploitatie van het werk. De maker draagt hiervoor, als eisende partij, de stelplicht en zo nodig de bewijslast. Betwist de wederpartij de ernst van de onevenredigheid dan dient de maker feiten aan te dragen waaruit objectief kan worden vastgesteld dat de onevenredigheid dermate ernstig is dat hij recht heeft op een aanvullende vergoeding. Dit stelt de maker voor serieuze bewijsproblemen, omdat hij geen kennis heeft – en niet kan hebben – van de prestaties van de wederpartij zoals vervaardigings- en promotiekosten. Evenmin kent de maker de opbrengst van het werk, inzage in de financiën van de wederpartij heeft hij immers niet.

De vraag rijst dan hoe de maker zijn recht efficiënt kan handhaven? Om überhaupt te kunnen beargumenteren dat sprake is van een ernstige onevenredigheid moet de maker op zijn minst feiten omtrent de opbrengst hebben. Een begrip dat de wetgever niet verder heeft gedefinieerd, helaas. Ook moet de maker feitelijk bewijs hebben waaruit de omvang van de prestatie van de wederpartij kan worden afgeleid. Deze informatie over opbrengst en prestatie is alleen bekend bij de wederpartij, die ‘zit’ als het ware op informatie die essentieel is voor de maker. In een procedure kan de maker zijn stelling dus nauwelijks feitelijk onderbouwen. Het gevolg is dat de exploitant de betwisting ook niet concreet hoeft te onderbouwen, tussen stelplicht en betwisting bestaat immers een wisselwerking. Hoe concreter de stelling, hoe concreter de betwisting. Aangezien de maker zijn stelling nauwelijks feitelijk kan onderbouwen, kan de exploitant volstaan met het zogenaamde nee, want verweer. Nee, de maker heeft geen recht op een aanvullende vergoeding, want de onevenredigheid is niet ernstig. Ingevolge artikel 150 Rv is het vervolgens de maker die hiervan de bewijslast draagt.

Onevenredigheid, zo de maker die al aannemelijk kan maken, is niet voldoende. Het moet gaan om ernstige onevenredigheid waarmee de wetgever heeft bedoeld, zo vermeldt de memorie van toelichting, dat de exploitant genoegzaam in de gelegenheid wordt gesteld om de gedane investering terug te verdienen. Die investering is bij de maker onbekend waardoor hij de ernst van de onevenredigheid nimmer kan bewijzen. De maker verkeert dus direct in bewijsnood en zal zijn vordering zien stranden omdat de feiten onvoldoende vaststaan. De bestsellerbepaling is één van de instrumenten die de wetgever heeft ingevoerd ter versteviging van de positie van de maker. Het is dan redelijk en wenselijk dat de bewijslast van de maker wordt verlicht door bij de betwisting de motiveringsplicht van de exploitant te verzwaren.

Dit betekent dat de exploitant voldoende feitelijk gegevens moet verstrekken ter motivering van zijn betwisting van de ernst van de onevenredigheid, teneinde de maker aanknopingspunten te verschaffen voor bewijslevering van zijn stelling. Het gaat erom dat de maker voldoende gegevens krijgt aangereikt, zodat hij zijn vordering behoorlijk kan onderbouwen. Dat dienen ten minste gegevens te zijn over de opbrengst van het werk en over de gedane investeringen voor de exploitatie van dat werk. Met deze gegevens kan de maker zijn stelling onderbouwen dat sprake is van een ernstige onevenredigheid, bijvoorbeeld door te stellen dat de gedane investeringen bij de gerealiseerde opbrengst genoegzaam zijn terugverdiend. Verstrekt de exploitant dergelijke informatie niet of niet voldoende – waardoor de maker dus onvoldoende aanknopingspunten heeft – dan kan de rechter daar de consequentie aan verbinden dat de stelling van de maker niet voldoende gemotiveerd is betwist, ergo: de ernst van de onevenredigheid staat dan vast.

Om deze reden is de verzwaarde motiveringsplicht te verkiezen boven een algemene informatieplicht voor de exploitant waarvoor deze ‘sanctie’ niet geldt. In die situatie heeft de exploitant namelijk baat bij het verstrekken van ingewikkelde informatie – denk aan ondoorzichtige begrotingen – die het de maker nog steeds zeer moeilijk maakt om zijn stelling te onderbouwen waardoor de bewijsnood feitelijk blijft bestaan.

Anders gezegd, bij de verzwaarde motiveringsplicht heeft de exploitant belang bij het verstrekken van heldere informatie. Wil de maker zijn recht op de bestellersvergoeding efficiënt kunnen handhaven dan is het wenselijk de motiveringsplicht van de exploitant te verzwaren.

IEF 15296

Aap claimt copyright

Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Amerika blijft het land van de onbegrensde mogelijkheden. Vorige week maandag spande een aap een rechtszaak aan om de auteursrechten van een foto op te eisen. Een aap? Ja, een levensechte makaak uit de oerwouden van Indonesië.

APEN-SELFIE
Even wat voorgeschiedenis. Toen fotograaf David Slater in 2011 op het eiland Sulawesi een groep makaak-apen wilde fotograferen, ging één van de apen er in een onbewaakt ogenblik met zijn toestel vandoor. Het beest schoot een aantal foto’s, waaronder een prachtige selfie. Sindsdien claimt Slater de auteursrechten op deze selfie en vraagt hij geld voor elke nieuwe publicatie van de foto.

APEN-AANKLACHT
Daar is de PETA, People for Ethical Treatment of Animals, het niet mee eens. PETA heeft nu namens de aap, die inmiddels Naruto wordt genoemd, een rechtszaak aangespannen. Bovenaan de dagvaarding wordt Naruto daadwerkelijk als eiser genoemd. De aap claimt niet alleen de auteursrechten van de foto, maar eist ook een fikse schadevergoeding.

PUBLIEK DOMEIN?
Er ligt nu een aantal interessante vragen op het bordje van de rechter. Kan een aap wel een rechtszaak aanspannen? Liggen de rechten op de foto nu bij Slater, de eigenaar van het toestel, of toch bij Naruto? Of vallen ze misschien gewoon in het publieke domein?

Dit artikel werd eerde gepubliceerd in NRC Handelsblad Aap Naruto eist schadevergoeding NRC 30-09-2015

IEF 15294

Geen persoonlijk stempel, want er is altijd iemand die de camera instelt en positie neemt

Rechtbank Amsterdam 30 september 2015, IEF 15294; ECLI:NL:RBAMS:2015:5852(Roadside tegen LAKS)
Uitspraak ingezonden door Irene de Jonge, BRight advocaten. Auteursrecht foto. Tijdens de door LAKS georganiseerde eindexamenklachtenlijn 2009 zijn enkele foto's gemaakt van medewerkers, die zijn in een voor een ieder toegankelijk flickr.com-album geplaatst. Roadside claimt auteursrechten voor het zonder toestemming, vergoeding en naamsvermelding plaatsen van deze foto's. Het is, aldus de rechtbank, onvoldoende dat de fotograaf de camera instelt, een positie inneemt, bepaalt wat er op de foto komt en bijvoorbeeld de scherpte-diepte instelt. Bij vrijwel iedere foto zal iemand dat moeten doen, maar daarmee draagt de foto nog niet het persoonlijk stempel van de fotograaf. Dat is pas het geval als de keuzes die worden gemaakt in een foto resulteren die zich zodanig van andere foto's onderscheidt, dat daaraan is af te zien dat de fotograaf persoonlijke keuzes heeft gemaakt. De vorderingen worden afgewezen.

3.3. De vorderingen van Roadside c.s. zijn gegrond op de stelling dat de door LAKS in het flickr-album gepubliceerde foto's van X werken zijn in de zin van Auteurswet en dat LAKS, door deze foto's zonder toestemming in het flickr.-album te plaatsen, deze werken heeft openbaargemaakt en aldus primair inbreuk heeft gemaakt op het exploitatie- en persoonlijkheidsrecht van Roadside of X, omdat Roadside als werkgever van X op grond van artikel 7 Aw wordt aangemerkt als de maker van de foto's.
4.3. Dat de foto's van X ontleend zijn aan andere werken is door LAKS niet gesteld. LAKS heeft echter wel gesteld dat de foto's banaal of triviaal zijn, althans niet het persoonlijk stempel van de maker dragen. Roadside c.s. heeft daartegenover gesteld dat het X is "die de camera instelt, een camerapositie inneemt, bepaalt wat er op de foto komt en bijvoorbeeld de scherptediepte kiest."

4.4. Nu Roadside c.s. zich op de rechtsgevolgen van haar stelling, dat de foto's het persoonlijk stempel van de maker dragen, beroept, dient zij voldoende feiten te stellen en bij betwisting te bewijzen die die stelling kunnen dragen.
Daarvoor is, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende dat de fotograaf de camera instelt, een positie inneemt, bepaalt wat er op de foto komt en bijvoorbeeld de scherpte-diepte instelt. Bij vrijwel iedere foto zal iemand, (...) dat moeten doen, maar daarmee draagt de foto nog niet het persoonlijk stempel van de fotograaf. Dat is pas het geval als de keuzes die worden gemaakt in een foto resulteren die zich zodanig van andere foto's onderscheidt, dat daaraan is af te zien dat de fotograaf persoonlijke keuzes heeft gemaakt.

Op andere blogs:
PhotoQ
Intellectuele Eigendom Nijmegen
De Nieuwe Reporter
Mediareport

IEF 15288

CvTA Toezicht op Collectief Beheer Auteurs- en naburige rechten 2014

Uit de samenvatting: Tweede toezichtjaar nieuwe Wet toezicht De gewijzigde Wet toezicht ging per 1 juli 2013 in. Derhalve is 2014 het tweede (en eerste volledige) jaar waarin het College toezicht heeft gehouden op basis van deze nieuwe wet op de sector van het collectief beheer van auteurs- en naburige rechten. Evenals in 2013 stonden in dit toezichtjaar totaal 17 collectieve beheersorganisaties (CBO’s) onder toezicht. In juli 2014 heeft het CvTA de Minister van Veiligheid en Justitie (VenJ) geadviseerd ook de collectieve beheersorganisatie voor de inning en verdeling van auteursrechtelijke gelden betreffende de vertoning van filmwerken van de onafhankelijke producenten, StOPnl, onder het toezicht te plaatsen. StOPnl int sinds eind 2012 namens de onafhankelijke filmproducenten gelden bij kabelmaatschappijen (o.a. Ziggo, UPC, KPN) en heeft daarmee de rol van de CBO SEKAM (Stichting tot Exploitatie van Kabeltelevisierechten op Audiovisueel Materiaal) overgenomen. Ondanks bezwaren van StOPnl, zo zou het onder meer niet gaan om de inning van auteursrechtgelden, heeft de Minister van VenJ op 10 november 2014 StOPnl als CBO onder toezicht aangewezen (Staatsblad 2014, nr. 435). Hiertegen is StOPnl nog in 2014 in bezwaar gegaan. Inmiddels is er uitspraak gedaan. Per 1 januari 2015 staat StOPnl onder het toezicht van het College.

Ontwikkelingen in en rond het collectief beheer Ook in 2014 stond de sector van het collectief beheer van auteurs- en naburige rechten onder druk van verschillende economische, maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Een aantal belangrijke ontwikkelingen voor de context waarin de sector functioneerde was in 2014:

A. Toenemende online verspreiding van muziek, film en literatuur. Met de veranderende markt dienen de CBO’s hun organisaties aan te passen aan de ontwikkelingen van bijvoorbeeld Video-on-demand (o.a. Uitzending gemist, Netflix) en streamingdiensten, zoals Spotify en Itunes. Voor onder andere Buma Stemra betekende dit dat zij in toenemende mate heeft ingespeeld op de gefragmentariseerde en complexe Europese markt. Op de nieuwe Europese regelgeving die in 2014 is vastgesteld (kort- weg: de Richtlijn Collectief Beheer) en naar verwachting begin 2016 vertaald zal worden naar nationale regelgeving voor de zogeheten multi-territoriale licentieverlening in de online markt zullen de CBO’s moeten inspelen. Buma Stemra doet dit onder andere door samen te werken met Europese partners in samenwerkingsinitiatieven zoals ICE (International Copyright Enterprise), waarbij een gezamenlijke (internationale) database wordt opgezet voor een efficiënter rechtenbeheer om daarmee beter de internationale concurrentie te kunnen aangaan.

B. Flexibel Rechtenbeheer: Een tweede belangrijk element uit de in 2014 door de EU vastgestelde Richtlijn collectief beheer betreft het verankeren van vrijheden van rechthebbenden om hun rechten of categorieën van rechten bij een CBO onder te brengen of zelf te beheren. Naar aanleiding van een interventie door de ACM (Autoriteit Consument en Markt) in 2014 en in aanloop naar de implementatie van de EU Richtlijn begin 2016 maakt Buma Stemra het voor auteurs vanaf 1 januari 2015 mogelijk om vijf categorieën rechten (Podia/Events, RTV & Simulcasting, Achtergrondmuziek, Mechanisch en Online) uit te sluiten van het collectieve beheer. De auteur kan dus in de praktijk kiezen om voor één bepaald werk bijvoorbeeld de radio- en tv-rechten door Buma Stemra te laten beheren en de online rechten zelf te innen.

C. Schikkingen Staat Vergoedingen Thuiskopie: Eind 2014 hebben de Staat en Stichting de Thuiskopie hun geschil over de hoogte van de thuiskopieheffing over de periode 2007-2012 beëindigd. De Staat betaalde de Stichting de Thuiskopie een schadevergoeding van € 33,5 mln. over deze periode ter compensatie voor het onterecht ‘bevriezen’ van de thuiskopieregeling voor mp3-spelers (o.a. smartphones en tablets) en harddiskrecorders. Deze werden in de regeling 2007-2012 uitgesloten van een vergoeding. In de nieuwe regeling, die per 1 januari 2013 van kracht is geworden, worden naast de al langer bestaande vergoedingen voor ongebruikte cd’s en dvd’s, wel vergoedingen voor bijvoorbeeld computers, smartphones en tablets geïnd. Eén en ander volgde op een aantal juridische procedures tegen de Staat. Niet alleen Stichting de Thuiskopie startte in 2009 een juridische procedure tegen de Staat, maar ook Norma (de CBO voor de naburige rechten van uitvoerend kunstenaars, acteurs en musici) startte afzonderlijk een dergelijke procedure tegen de Staat. Met Norma schikte de Staat voor een bedrag van € 10 mln. over de periode 2007- 2012. De schikking heeft het incassovolume van Stichting de Thuiskopie in 2014 (€ 69 mln.) aanzienlijk doen toenemen ten opzichte van 2013 (€ 31 mln.). Een gedeelte van deze incasso is eind 2014 ook direct uitgekeerd, zodat de incasso in 2014 bij de CBO’s die gelden ontvangen van Stichting de Thuiskopie ook aanzienlijk toenam. Van de schadevergoeding van € 33,5 mln. is € 15 mln. uitgekeerd onder rechthebbenden via verdelende CBO’s. Een bedrag van € 18,5 mln. van deze schadevergoeding is in 2014 nog niet verdeeld. Stichting de Thuiskopie heeft in 2014 overigens gelden gereserveerd voor mogelijke claims voortkomend uit andere juridische procedures en kon nog geen gelden uitkeren afkomstig uit de incasso van de nieuwe regeling (per 1 januari 2013) omdat een nieuwe verdeelsleutel hiervoor nog niet is vastgesteld.

D. Andere juridische procedures rond Stichting Thuiskopie en de thuiskopieregeling: Naast een geschil tussen de CBO’s en de Staat over de thuiskopieregeling, lopen er al enkele jaren verschillende juridische procedures tussen de betalingsplichtigen (de industrie van cd’s/dvd’s en mp3-spelers) en Stichting de Thuiskopie. De industrie is van oordeel dat zij al jaren teveel betaalt voor de thuiskopieheffing en is van mening dat niet betaald behoeft te worden voor het maken van kopieën uit illegale bron, waardoor feitelijk een correctie zou moeten plaatsvinden op de hoogte van de heffing. Verder is zij van mening dat alleen betaald behoeft te worden voor privégebruik, niet voor het maken van kopieën voor zakelijk gebruik, hetgeen eveneens zou moeten leiden tot een minder hoge heffing. In april 2014 heeft het EU Hof uitspraak gedaan dat de thuiskopieheffing niet bedoeld kan zijn voor kopiëren uit illegale bron. Dit heeft onder andere tot gevolg gehad dat in de nieuwe Thuiskopieregeling, die vanaf 1 januari 2015 van kracht is, hiermee rekening wordt gehouden. Verder hebben de juridische procedures tot gevolg dat Stichting de Thuiskopie reserves uit de incasso aanhoudt voor eventuele claims van de industrie voor heffingen in het verleden. Overigens hebben sommige producenten en importeurs van ‘geluid- en beelddragers’ in het verleden maar een gedeelte van de heffing betaald. Dit is voor Stichting de Thuiskopie aanleiding geweest jegens hen een juridische procedure te starten. Al met al kan deze onzekere situatie rond Stichting de Thuiskopie, vooral als gevolg van de vele juridische procedures, niet te lang blijven bestaan, omdat rechthebbenden ervan uit moeten kunnen gaan dat Stichting de Thuiskopie onbelemmerd zijn werk moet kunnen doen.

E. Kabelgelden: In 2014 werd voortgang gemaakt met de voorbereiding van een nieuwe ‘auteurscontractenwet’. Deze wet maakt het mogelijk dat de makers van film- werken (scenarioschrijvers, regisseurs en acteurs) rechtstreeks recht hebben op een billijke vergoeding van exploitanten (o.a. kabelaars UPC, Ziggo, KPN), naast ‘het vermoeden’ van overdracht van dergelijke rechten naar de filmproducent. Deze wet beoogt een eind te maken aan de situatie zoals die eind 2012 is ontstaan als gevolg van een rechterlijke uitspraak. Als gevolg van deze uitspraak staakten de kabelaars hun vergoedingen aan de regisseurs en scenarioschrijvers (vertegenwoordigd door respectievelijk Vevam en Lira). Hierop startten Vevam, Norma en Lira juridische procedures, naast de komst van de nieuwe auteurscontractenwet. De nieuwe auteurscontractenwet is eerst in februari 2015 door de Tweede Kamer vastgesteld en heeft kracht vanaf 1 juli 2015, zodat deze nog geen betekenis had voor de incasso in 2014. Lira, Vevam en Norma zullen zo mogelijk via juridische procedures of via onderhandeling trachten de gemiste incasso over 2013 en 2014 alsnog te realiseren. Het CvTA zal hierover zo mogelijk in het jaarrapport 2015 verslag doen.

F. Reprorechtgelden: In 2014 heeft Stichting Reprorecht uitvoering gegeven aan een nieuwe regeling voor vergoedingen voor fotokopiëren (bestaand) en digitaal kopiëren (nieuw) die per 1 januari 2013 van kracht werd. Hiertoe werd in 2013 overeenstemming bereikt met VNO-NCW en MKB-Nederland. Gelet op het feit dat Stichting Reprorecht bij het bedrijfsleven éénmaal per twee jaar incasseert en de incasso over de periode 2013/2014 in 2013 vertraging opliep, is deze incasso in 2014 uitgevoerd. Dit heeft niet alleen tot een forse stijging van de incasso van Reprorecht geleid (€ 21 mln. in 2014 ten opzichte van € 12 mln. in 2013), maar ook bij CBO’s die gelden ontvangen van Stichting Reprorecht, zoals Lira (schrijvers) en Pictoright (beeldmakers).

G. Buma/Stemra: Het aandeel van de incasso van Buma/ Stemra in het geheel van incasso van het collectief beheer van auteurs- en naburige rechten is ook in 2014 fors. Het aandeel van Buma/Stemra in de totale incasso van de 17 collectieve beheersorganisaties (circa € 421 mln. in 2013) bedraagt ruim € 190 mln.; ruim 45%. De incasso van Buma (openbaarmakingsrechten) stijgt al enige jaren als gevolg van toenemende inkomsten uit radio en tv en online (streamingdiensten zoals Spotify en Netflix). De totale incasso van Buma bedraagt circa € 158 mln. in 2014. Hoewel de incasso van Stemra (reproductierechten) gestaag daalt als gevolg van een verschuiving in het gebruik van traditionele dragers (cd en dvd) naar digitale producten en een verschuiving binnen de digitale producten van downloaden naar streaming, is de incasso van Stemra licht gestegen (€ 32 mln. in 2014 t.o.v. € 28 mln. in 2013). Dit is een gevolg van het ‘Thuiskopie-effect’. Al met al staat het businessmodel van Stemra al enige jaren onder druk. Eerder aangelegde reserves raken op. Het CvTA volgt met belangstelling de koers die het bestuur van Buma/Stemra uitzet voor de toekomst van Stemra. Tegen deze achtergrond heeft het CvTA het functioneren van de 17 CBO’s voor het tweede jaar integraal getoetst ten opzichte van de normen waaraan deze organisaties dienen te voldoen. Hierdoor is een vergelijking tussen de CBO’s onderling, maar ook ten opzichte van het voorafgaande jaar (2013) mogelijk. Net als in 2013 deden zich vele veranderingen in en rond de sector voor. Met name de ontwikkelingen rondom de Stichting de Thuiskopie en de kabelgelden (die in 2015 in wetgeving resulteerde) hebben een positieve invloed op de sector gehad en heeft een aantal CBO’s (Vevam, Lira, Norma) die in 2013 nog zwaar onder druk stonden ‘lucht gegeven’. In 2014 voldoen veel CBO’s al in grote mate aan de vereisten van de in 2013 ingevoerde wet, maar aanpassingen blijven noodzakelijk ook ten aanzien van de beheerskosten. Niet alleen om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen in de markt voor het collectief beheer van auteurs- en naburige rechten, maar ook om ‘klaar te staan’ voor de nieuwe eisen als gevolg van de EU-Richtlijn collectief beheer die in 2016 zal worden geïmplementeerd. Het CvTA dankt de CBO’s en brancheorganisatie VOI©E voor de inspanningen die zij in 2014 en na afloop van dat boekjaar in 2015 hebben geleverd om voor de 2e maal een ‘Staat van de sector van het collectief beheer’ te kunnen presenteren. Hieronder zijn de hoofdlijnen van het toezicht op deze organisaties in 2014 weergegeven.

IEF 15286

VvA ledenvergadering 2015

VvA Ledenvergadering, vrijdag 30 oktober 2015, Tolhuistuin Amsterdam, Uitnodiging
Via deze vooraankondiging nodig ik u alvast uit voor de ledenvergadering. Het thema van de vergadering is 'De wens van de consument: een alternatief vergoedingsmodel voor digitale content?'
Waneer: op vrijdag 30 oktober 2015 om 13.30 uur.
Waar:
in de Tolhuistuin, IJzaal, IJpromenade 2 te Amsterdam.
Programma:
Tijdens het eerste deel van de middag zullen de resultaten van een door het IViR gehouden empirisch onderzoek worden gepresenteerd. In het tweede deel volgt een paneldiscussie over de conclusies die de IViR-onderzoekers daaruit trekken. Levert een alternatief vergoedingsmodel de consumenten, makers en exploitanten meer op? Wat zijn de (on)mogelijkheden voor alternatieve modellen in het bestaande auteursrecht? Binnenkort ontvangt u de definitieve uitnodiging met het gedetailleerde programma.
De link naar de vooraankondiging vindt u hier.

 

 

 

IEF 15285

Filmlobby: overheid moet meer doen tegen illegaal downloaden

Auteursrecht. De overheid heeft de afgelopen tien jaar te weinig gedaan om illegaal downloaden te ontmoedigen. Dat stelt SEKAM, de auteursrechtorganisatie van de filmindustrie. Daarom stelt de organisatie de overheid aansprakelijk voor de geleden schade, meldde het FD eerder vanmorgen. Of de organisatie ook echt geld wil zien van de overheid, hangt af van de maatregelen die nu worden genomen, zegt advocaat Bas Le Poole van SEKAM. "De overheid doet ook nu nog te weinig tegen illegaal downloaden." Mocht de organisatie zijn schadeclaim doorzetten, dan kan die hoog oplopen. Onderzoek uit 2014 dat in opdracht van de filmindustrie werd uitgevoerd suggereerde dat de filmindustrie per jaar 78 miljoen euro aan inkomsten misloopt door illegaal downloaden.

Geen consumenten aanpakken
Eén ding is zeker: het is niet het doel van SEKAM om individuele downloaders aan te pakken, stelt Le Poole. "Dat staat niet op de agenda." Volgens Le Poole is het ook praktisch onmogelijk om downloaders aan te pakken. Wel moet er volgens de organisatie betere voorlichting komen, moeten aanbieders van illegale aanbieders van content worden aangepakt en moet legaal aanbod worden gepromoot, denkt de organisatie.

Downloadverbod
Sinds april 2014 is het illegaal in Nederland om te downloaden uit illegale bron, dus zonder toestemming van de auteursrechthebbende. Tot dan toe viel illegaal downloaden onder de uitzondering voor het maken van een thuiskopie, maar volgens het Europese Hof van Justitie was dat onterecht. Er is sinds de invoering van het downloadverbod nog niemand gepakt voor overtreding ervan. Dat komt deels omdat overtreding van het verbod niet strafrechtelijk wordt aangepakt. Wel zouden auteursrechteigenaren zelf downloaders kunnen aanpakken, maar dat is vooralsnog niet gebeurd. Een Duits pornobedrijf deed een poging, maar die liep spaak.

Lees het artikel hier.

Op andere blogs:
Nu.nl

IEF 15282

Prime Sportsgear moet slogans verwijderen van website

Rechtbank Den Haag 23 september 2015, IEF 15283 (Eiser tegen Prime Sportsgear)
Auteursrecht. Tussen eiser en Prime bestond een overeenkomst tot het bouwen van een website, die door Prime is opgezegd. In kort geding is geoordeeld dat eiser de website offline moest halen en de data niet zelf mocht gebruiken. Eiser vordert nu wettelijke rente, hostings- en indexeringskosten en verzet op het gebruik van de slogans en foto's waarop het auteursrecht bij eiser zou rusten. De rechtbank oordeelt dat rente verschuldigd is. De gewerkte uren van eiser zijn per kwartaal gefactureerd en daar vallen de jaarlijkse hostingskosten niet onder. De indexeringskosten zijn wel verschuldigd. Auteursrechtelijke bescherming op de foto's ontbreekt omdat er geen sprake is van creatieve maar functioneel en technische keuze's. Eiser is wel auteursrechthebbende van de slogans en kan zich ook tegen het gebruik verzetten. Prime moet wettelijke rente betalen en de slogans verwijderen.

4.9 Vaststaat dat [eiser] zijn gewerkte uren van meet af aan per kwartaal factureerde en de hoogte van deze facturen met het aantal uur per kwartaal varieerde. Het in de Overeenkomst genoemde jaarlijkse bedrag voor hostingkosten betreft een andersoortige en in beginsel vaste vergoeding, die aanvankelijk jaarlijks en in ieder geval nooit per kwartaal werd gefactureerd. Naar het oordeel van de rechtbank brengt een redelijke uitleg daarom mee dat de nieuw overeengekomen vaste kwartaalbedragen slechts dienden ter vervanging van de eerdergenoemde variabele kwartaalbedragen voor werkzaamheden van [eiser] en niet tevens van het vaste bedrag van € 350,- aan hostingkosten.

4.10. Met betrekking tot de indexering komt de rechtbank tot een ander oordeel. De in de Overeenkomst genoemde indexverhoging van (jaarlijks) 5% is gekoppeld aan de in die Overeenkomst genoemde vaste bedragen. Het in de Overeenkomst genoemde vaste uurtarief
van € 25,- voor werkzaamheden van [eiser] hebben partijen per 2010 losgelaten. In plaats daarvan is - ongeacht de hoeveelheid gewerkte uren - een gemaximeerd (kwartaal)budget vastgesteld, dat voor 2011 ten opzichte van 2010 bovendien is verlaagd. De indexeringsregeling uit de Overeenkomst verdraagt zich daarmee niet. Gezien het vorenstaande brengt een redelijke uitleg van de nieuwe afspraken mee dat de indexering niet van toepassing is op de kwartaalbedragen voor ná 1 januari 2010 verrichte werkzaamheden.

4.24. (...)De rechtbank is wel met Prime van oordeel dat geen sprake is van zodanig creatieve keuzes dat de foto’s als auteursrechtelijk werk moeten worden beschouwd. Gezien de foto’s en gegeven het gebruiksdoel gaat het veeleer om functioneel en technisch bepaalde keuzes en niet om vrije, creatieve keuzes waarmee [eiser] zijn werk een persoonlijke noot heeft weten te geven. (...)

4.32. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eiser] zich als auteursrechthebbende kan verzetten het gebruik van Prime op haar website van de uitingen “Voor mij is er alleen Grays”; “Grays is mijn keuze”; “Ik stop ze allemaal met Grays” en “Mijn Grays passeer je echt niet”. Het gevorderde verbod komt daarom op na te melden wijze voor toewijzing in aanmerking.

 

IEF 15281

Journalist, doe het: sue them!

Door Anthon Keuchenius, Freelance journalist. Een half jaar geleden berichtte ik hier [Auteursrechtdebat] in een columnpje over de diefstal van 235 letters van mij door Distrifood, nota bene een betaalsite van Reed/Elsevier; ze hadden een artikeltje gejat, op klaarlichte dag, inclusief een tikfout. De bescheiden factuur die ik hun daarop toezond -gemotiveerd met de gekopieerde tikfout- betaalden ze niet. Ook op de herinnering hoorde ik niets. Daarna zond ik hun in al mijn onnozelheid nog een kopie van de boze column toe, in de hoop op berouw. Hadden ze er met €80 van af geweest. Weer niets.

Acht IE-advocaten reageerden wel op de oproep verstopt in de column, hulde. Minder hulde voor mijn beroepsvereniging Lira, die -dacht ik- pal zou staan voor hun raison d’être: het auteursrecht. Mis gedacht. Omdat de kosten de baten wel eens zouden kunnen overstijgen durfden ze het opnieuw niet aan.

De koene IE-advocaat die ik uitkoos -Margriet Koedooder, what's in a name- durfde Reed/Elsevier wel een strenge brief te schrijven. En ontving daarop per kerende elektronische post bericht van de bedrijfsjurist, die zich uitputte in excuses. De factuur had allang betaald geweest, zou die niet zijn zoekgeraakt in de administratie. Jokkebrokken.

Daarop volgde nog een halfhartige, en toch weer deels geslaagde poging het bedrag op de gemotiveerd verhoogde factuur te laten zakken, daar het gat tussen €80 en €750 zo groot was. Reed bood €500, we gingen akkoord met €600, zodat de kosten van mijn onbaatzuchtige advocaat -tussen twee haakjes met een uurtarief waar een journalist dagen voor werkt- nog bijna gedekt zijn.

De overwinning smaakt zoetzuur. Zoet omdat we als een David -niet met de katapult maar met de pen- reus Reed/Elsevier eerst op het schavot en toen nog op de knieën dwongen. Maar ook zuur, omdat het akkefietje uren, zoniet dagen gekost heeft en een schamele €160 opbracht. Anderzijds, je hoeft niet alles te kwantificeren, in geld.

Want misschien is het een illusie, maar ik heb toch het idee dat ze nu bij Reed iets beduchter zijn voor dat schavot en de aan diefstal verbonden kosten. Daarom is de boodschap aan de collega’s; go for it, sue them. Zolang je kruimeldiefstalletjes onbestraft laat, blijven de dieven toeslaan. Als kinderhandjes in de koektrommel.

Anthon Keuchenius

IEF 15280

Onrechtmatig met mede-auteursrecht op add-on software wapperen

Hof Den Haag 22 september 2015, IEF 15280; ECLI:NL:GHDHA:2015:2592 (SDC tegen Femto)
Auteursrecht op software. Wapperverbod anders dan de rechtbank [IEF 13683]. SDC geeft technisch ontwerp en advies voor werktuig-, machine- en apparatenbouw en heeft een add-on software genaamd SDC Verifier. Het programmeren is deels feitelijk uitbesteed aan Femto in Oekraïne. Femto laat brieven uitgaan via naar wederverkopers in Japan, Oostenrijk, de VS en Oekraïne waarin IE-rechten op de software wordt geclaimd. Er wordt aangeknoopt bij het recht van het land van oorsprong, de lex originis: Nederlands recht, nu sprake is van een ontwerp van en leiding en toezicht door een Nederlander, aldus SDC. Het wapperen is onrechtmatig, en zijn geen opinies of louter informatief en moet worden gerectificeerd.

24. Voor het geval dat zou moeten worden aangenomen dat sprake is van gemeenschappelijk auteursrecht van SDC en (onder meer) Femto Ltd heeft SDC gesteld dat Femto Ltd onrechtmatig heeft gehandeld, omdat zij als medegerechtigde niet bevoegd was eenzijdig de onderhavige stappen te ondernemen tot handhaving van de auteursrechten en zij, SDC, bovendien als medegerechtigde gerechtigd was de software te gebruiken en te exploiteren nu Femto Ltd als medegerechtigde verplicht was SDC toestemming te geven voor gebruik en exploitatie van de software en omdat dat voortvloeit uit de relatie tussen partijen.

34. Nu voormelde omstandigheden meebrachten dat Femto SDC (op wier, al dan niet (pre)contractuele, relatie hetzij Oekraïens, hetzij Nederlands recht van toepassing is) niet mocht weerhouden, bemoeilijken en/of verbieden de software te exploiteren, is naar het voorlopig oordeel van het hof het wapperen door Femto Ltd in alle betrokken landen, naar het op de gestelde onrechtmatige gedragingen van toepassing zijnde Nederlandse recht, onrechtmatig. Gelet op voormelde omstandigheden wist [geïntimeerde 3] c.s ook dat zij SDC niet mocht weerhouden, bemoeilijken en/of verbieden om de software te exploiteren, althans moet zij dit redelijkerwijs hebben begrepen.

Het hof acht voorshands de stelling van Femto Ltd dat zij niet verwijtbaar heeft gehandeld omdat zij 1.) zich heeft laten adviseren door advocaten en 2.) omdat haar wapperbrieven geen sommatie, maar slechts informatie zouden bevatten, onjuist.
Ad 1.) In de opinies wordt niet, althans onvoldoende ingegaan op bovenomschreven relatie tussen partijen, terwijl overigens een (onjuiste) visie van een advocaat zijn cliënt niet disculpeert.
Ad 2.) Deze stelling acht het hof voorshands onjuist, gelet op de in rechtsoverweging 1.6. tot en met 1.8 geciteerde tekst van de wapperbrieven, waaruit de bedoeling blijkt de wederverkopers te waarschuwen dat hun leverancier inbreuk maakt, terwijl in de brief van Siemens nog is toegevoegd dat derden (wederverkopers en afnemers) ook inbreuk maken. Dat de offensieve brief aan de Oekraïense wederverkoper een sommatie bevat behoeft geen betoog.
Ook de omstandigheid dat [geïntimeerde 3] Siemens op 5 oktober 2012 informeerde dat nog zou worden uitgezocht “waar het intellectual property van SPD ligt” (prod. 19 […]), doet aan het bovenstaande niet af; door daarop een jaar later met de waarschuwing dat op de IE-rechten van Femto Ltd inbreuk wordt gemaakt, terug te komen, wordt juist de indruk gewekt dat het gaat om een serieuze waarschuwing.
IEF 15262

Dubbelinterview over implementatie van de Richtlijn Collectief Beheer in de Wet Toezicht

Erik Thijssen, Enerzijds/Anderzijds, Sena Performers Magazine 2015-3, p. 10-11.
Bijdrage ingezonden door Erwin Angad-Gaur, secretraris/directeur Ntb en voorzitter sectie Uitvoerend Kunstenaars Sena. Vlak voor de zomer ging het wetsvoorstel Implementatie Richtlijn Collectief Beheer naar de Tweede Kamer: een aanpassing van de Nederlandse toezichtregels op collectief beheersorganisaties (CBO’s) waaronder ook Sena. Het wetsvoorstel roept diverse vragen op: hoe ver mag de overheid gaan bij het stellen van regels voor rechtenorganisaties? Past de aanpak van Nederland wel bij de wensen van de Europese Commissie? We vroegen het PvdA-woordvoerder Astrid Oosenbrug en Sena-sectievoorzitter Peter Boertje.
Lees verder