GeenStijl-arrest ook voor livestreams sportwedstrijden relevant
Hof 's-Hertogenbosch 30 juni 2015, IEF 15081; ECLI:NL:GHSHE:2015:2434 (MyP2P tegen Football Associations)
Auteursrecht op (live) beeldverslagen van sportwedstrijden. In de periode van 2006 tot 19 augustus 2011 heeft MyP2P via haar website gratis live streams aangeboden van sportwedstrijden. Deze live streams waren afkomstig van niet daartoe geautoriseerde derden. Het antwoord op de prejudiciële vragen van de Hoge Raad in de GeenStijl-zaak [IEF 14835] zijn ook voor deze zaak relevant en wordt daarom afgewacht. Terecht constateren de Football Associations dat het arrest C More [IEF 14803] niet van toepassing is omdat dit betrekking heeft op naburige rechten.
3.10.12. Het hof wijst erop dat de beantwoording van de vragen door het HvJEU ook voor de onderhavige zaak van belang kan zijn. Daaraan doet niet af dat op voorhand niet is uitgesloten dat in het geval de Hoge Raad, nadat de vragen door het HvJEU zijn beantwoord, in de GeenStijl-zaak tot het oordeel zou komen dat – kort gezegd – van openbaarmaking geen sprake is, het hof in de onderhavige zaak op grond van de omstandigheden van het geval in de onderhavige zaak alsnog tot het oordeel zal komen, ofwel dat hier wel sprake is van openbaarmaking en schending van het auteursrecht, ofwel van onrechtmatig handelen. Doch eerst dient duidelijkheid te bestaan over de ook voor de onderhavige zaak relevante prejudiciële vragen zoals door de Hoge Raad gesteld.
3.10.13. Diverse van de feitelijke verweren van MyP2P – zoals de stellingen dat:
- de wedstrijden ook via andere websites, zie mvg sub 14, te zien waren, en ook nadat MyP2P haar activiteiten heeft gestaakt nog steeds te zien zijn,
- er geen sprake was van simultaan streamen doch er een tijdsverschil van enkele minuten bestond,
- de wedstrijden binnen een apart scherm werden getoond met een andere URL dan die van MyP2P,
al welke stellingen - tezamen met andere stellingen; bovenstaande opsomming is niet limitatief - strekken ter onderbouwing van het standpunt van MyP2P dat:
- geen sprake is van een handeling van MyP2P, bestaande in een mededeling,
- geen sprake is van enige interventie van de zijde van MyP2P,
- geen sprake is van een nieuw publiek,
- zodat er geen sprake is van openbaarmaking in de zin van de Auteurswet,
kunnen, indien nodig, nader aan de orde komen nadat duidelijkheid is verkregen van het HvJEU omtrent de door de Hoge Raad gestelde prejudiciële vragen.
3.10.14.
Datzelfde geldt voor het standpunt van Premier League en de KNVB c.s. dat er anders dan MyP2P stelt, geen sprake is van eenvoudig “hyperlinken”, maar van een samenstel van handelingen van MyP2P, zoals:
- het verzamelen, selecteren en beoordelen van live streams die anders niet, dan wel slechts met veel moeite traceerbaar waren,
- het stellen van voorwaarden aan het opnemen van een stream op haar website,
- het ter beschikking stellen van software en ondersteuning,
- het ter beschikking stellen van hyperlinks die waren vormgegeven als “Play”-knoppen, waarvan het aanklikken tot gevolg had dat de stream automatisch, en schermvullend, werd gestart,
welk geheel van handelingen volgens Premier League en de KNVB c.s. niet gelijk te stellen valt met het enkele (passief) opnemen van een of meer hyperlinks, maar te kwalificeren valt als het aanbieden en ter beschikking stellen van live streams, dus van auteursrechtelijk beschermde werken.
3.12. In het pleidooi, pleitnota randnummers 33 tot en met 42, heeft MyP2P het arrest C-More-Sandberg van 26 maart 2015 (C-279/13) aan de orde gesteld. Volgens de KNVB c.s. is dit niet van toepassing omdat het naburige rechten betreft, Premier League voegt daaraan toe dat dit een nieuwe grief betreft.
Het hof passeert laatstgenoemd bezwaar. Het betreft immers de aanpassingen van stellingen aan de hand van recente rechtsontwikkelingen waarop MyP2P niet had kunnen anticiperen. Gesteld noch gebleken is dat de advocaten van Premier League en de KNVB c.s. dat arrest niet kenden of zich er niet op hebben kunnen voorbereiden dat daarop een beroep werd gedaan.
3.12.1. Terecht constateert de KNVB c.s. echter dat het arrest niet van toepassing is omdat dit betrekking heeft op naburige rechten. Het arrest had betrekking op de richtlijn 92/100 EG van 19 november 1992 inzake (onder meer) naburige rechten. Het Zweedse gerechtshof Zuid Norrland had overwogen en beslist dat C More geen auteursrecht, maar wel een naburig recht had. Nadat C-More cassatieberoep instelde bij het Zweedse Hooggerechtshof formuleerde dit Hooggerechtshof prejudiciële vragen, waarvan er uiteindelijk één werd gehandhaafd.
Het HvJEU legt deze resterende vraag in het licht van het voorliggende geschil uit en door zijn herformulering van de vraag wordt duidelijk dat hetgeen het HvJEU vervolgens overweegt, betrekking heeft op naburige rechten, zoals die welke aan een omroeporganisatie zouden toekomen, en dus niet, althans niet in de eerste plaats, op auteursrechten zoals die aan Premier League en de KNVB c.s. toe komen. Ook art. 3 lid 2 van de Auteursrechtrichtlijn betreft geheel (en uitsluitend) naburige rechten.
Het beroep op dit arrest faalt mitsdien.