Auteursrecht  

IEF 7812

De wens om over eigen commerciële uitingen baas te blijven

Rechtbank Alkmaar, 8 april 2009, HA ZA 07.966, Stichting Baas In Eigen Huis tegen Vero Sales B.V. (met dank aan Els Leuftink, Kennedy Van der Laan).

Auteursrecht. Huizenzoekmachine. Eerst even voor jezelf lezen. Gedaagde Zuka dient volledige objectgegevens die zij van makelaars overneemt op Zuka.nl slechts aan te passen indien en nadat een makelaar bezwaar heeft gemaakt bij Zuka.

4.6. Ten aanzien van de inhoudelijke kant van de zaak overweegt de rechtbank als volgt. Naar is gebleken uit hetgeen over en weer is betoogd en uit de stukken, in het bijzonder uit de overgelegde afbeeldingen zoals die door de desbetreffende makelaars op hun eigen website zijn geplaatst en de weergave van die objecten door Zuka, neemt Zuka die objecten, te weten de combinaties van foto en tekst, één op één over. Zuka heeft betoogd dat de desbetreffende teksten als beschrijvend moeten worden aangemerkt, met andere woorden dat er maar één enkele manier van beschrijving van de respectieve woningen mogelijk is, maar dat betoog wordt verworpen. Niet ontkend kan worden dat er in het merendeel van de woningadvertenties prijzende en lovende bewoordingen worden gebruikt, maar dat wil niet zeggen dat alle makelaars overeenkomstige bewoordingen gebruiken.   De rechtbank is van oordeel dat de combinatie van fotografische afbeelding en de daarbij gepresenteerde tekst door de respectieve makelaars voldoende eigen oorspronkelijk karakter bezit en voldoende het persoonlijk karakter van de maker draagt om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen. Ofschoon de tekst deels zal bestaan uit een puur feitelijke beschrijving van de woning en de indeling daarvan, is de wijze waarop de makelaar de woning aanprijst en de opmaak van de advertentie als geheel het resultaat van scheppende arbeid, waarbij creatieve keuzes worden gemaakt. Dat geldt evenzeer voor de wijze waarop de woning wordt gefotografeerd. De stichting beroept zich dan ook terecht op het auteursrecht van de makelaars voor wie zij opkomt en kan aanspraak maken op restricties aan het gebruik van de betrokken objecten.

4.7. Namens Zuka is betoogd dat de stichting slechts een financieel belang nastreeft en dat een dergelijk belang niet wordt beschermd door het auteursrecht. De rechtbank verwerpt die stelling. De wens om over eigen commerciële uitingen baas te blijven heeft meer dan een louter financiële strekking. De rechthebbende kan immers ongewenste verspreiding en daardoor verwatering van zijn recht voorkomen. Verder is er niet voor niets een systeem van licenties, waarbij de rechthebbende veelal als uitbater van zijn recht optreedt.

(…)

De rechtbank (….) verbiedt gedaagde om na 48 uur na het tijdstip van betekening van het vonnis een website te exploiteren waarop zij objectgegevens, onder welke objectgegevens wordt verstaan fotoreportages, de daarvan deel uitmakende foto's en de beschrijvingen die door de desbetreffende makelaar gemaakt zijn van de door hem in zijn hoedanigheid van makelaar te koop aangeboden huizen, van websites van in Nederland gevestigde makelaars en makelaarskantoren overneemt en publiceert, tenzij de overgenomen en gepubliceerde gegevens niet meert omvatten dan (i) een tekst met maximaal 155 tekens, (ii) daarnaast de adresgegevens en (iii) de vraagprijs van het object, alsmede één hij een en ander te plaatsen foto met een formaat van ten hoogste 2 x 3 centimeter, dan wel een half procent van de getoonde pagina,

een en ander voor zover het objectgegevens betreft van websites van in Nederland gevestigde makelaars en makelaarskantoren die aan de stichting en aan Zuka schriftelijk te kennen hebben gegeven, of te kennen zullen geven, bezwaar te maken tegen de verveelvoudiging en openbaarmaking van hun objectgegevens op de door Zuka geëxploiteerde website www.zuka.nl, zonder dat Zuka hun voorafgaande, expliciete toestemming heeft verkregen, indien en nadat dit bezwaar aan Zuka ter kennis is gebracht.

Lees het vonnis hier.

IEF 7808

Door niet mee te werken aan overdracht

Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 april 2009, KG ZA 09-268, Newfigure Clinics B.V. tegen Olfers

Onderscheid auteursrecht op in beeldmerk gebruikt logo en het recht op het beeldmerk. Inschrijving merk op naam bestuurder / enig aandeelhouder vennootschap geen depot te kwader trouw en niet onrechtmatig jegens de (auteursrechthebbende) vennootschap. Bestuurder is niet verplicht het merk in te brengen in de vennootschap waarvan hij op dat moment enige aandeelhouder en bestuurder was. Aangenomen moet worden dat de bestuurder het depot heeft verricht met toestemming van de vennootschap. Als enig bestuurder van de vennootschap is de wil van de bestuurder gelijk te stellen met de wil van de vennootschap.

Opmerkelijke, althans interessante, 1019h-overweging: “Gezien de door NewFigure aangevoerde rechtsgronden – overeenkomst en onrechtmatige daad - betreft het hier echter geen geschil over handhaving van een recht van intellectuele eigendom. Ook voor zover NewFigure zich beroept op het auteursrecht op het logo zien haar vorderingen niet op handhaving van dat auteursrecht. Op een dergelijk geschil is Titel 15 van het derde boek van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering niet van toepassing.”

 

4.3. NewFigure lijkt geen onderscheid te maken tussen het aan haar toekomende auteursrecht op het in het beeldmerk gebruikte logo en het recht op het beeldmerk. Dat zij auteursrechthebbende is betekent uiteraard nog niet dat zij dan ook rechthebbende op het merk is.

4.4. De voorzieningenrechter is het vooralsnog met Olfers eens dat niet is in te zien dat de registratie van het merk op zijn eigen naam als onrechtmatig jegens te vennootschap zou moeten worden aangemerkt. Olfers is niet verplicht dat merk in te brengen in de vennootschap waarvan hij op dat moment enige aandeelhouder en bestuurder was. Van een merkdepot te kwader trouw in de zin van artikel 2.4 onder f BVIE is geen sprake omdat moet worden aangenomen dat Olfers het depot heeft verricht met toestemming van NewFigure oud. Als (enig) bestuurder van de vennootschap is de wil van Olfers gelijk te stellen aan die van de vennootschap.

4.5. Denkbaar is dat er omstandigheden zijn waaronder een dergelijk handelen in strijd komt met de door artikel 2:9 B.W. voorgeschreven behoorlijke taakvervulling indien Olfers een ernstig verwijt kan worden gemaakt van de wijze waarop hij zijn taak heeft vervuld (vergelijk H.R. 10 januari 1997, LJN: ZC2243), maar voor een dergelijk verwijt heeft NewFigure onvoldoende gesteld. Daarvoor is in ieder geval niet doorslaggevend dat de vennootschap de kosten van het ontwerp van het logo en de merkregistratie heeft gedragen. Terecht stelt Olfers dat gebruikelijk is dit soort privé-uitgaven in een rekeningcourantverhouding met de vennootschap te boeken. Zo dat niet is gebeurd bestaat mogelijk een vordering ter hoogte van die kosten op Olfers. Het is echter geen grond voor overdracht van het merkrecht. Evenmin hecht de voorzieningenrechter veel belang aan het standpunt van NewFigure oud in een eerdere procedure. Dat standpunt zag mogelijk op het auteursrecht op het logo. Als NewFigure oud of Olfers in die procedure bedoeld heeft te stellen dat NewFigure oud merkhoudster was, was dat standpunt gezien de in deze procedure overgelegde merkinschrijving kennelijk fout.

4.6. Aansprakelijkheid van Olfers jegens NewFigure oud zou bovendien slechts kunnen leiden tot vorderingen op Olfers van de vennootschap. Uit de hiervoor weergegeven overeenkomsten tussen de curator en Sirius en Sirius en NewFigure is niet af te leiden dat ook deze vorderingen aan NewFigure zijn overgedragen.

4.8. Gelet op het voorgaande handelt Olfers niet in strijd met enig aan NewFigure toekomend recht of met door hem in acht te nemen ongeschreven normen door niet mee te werken aan overdracht.

4.9. De vorderingen dienen te worden afgewezen. NewFigure wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Partijen hebben beide aanspraak gemaakt op de volgens 1019h Rv. te berekenen proceskosten. Gezien de door NewFigure aangevoerde rechtsgronden – overeenkomst en onrechtmatige daad - betreft het hier echter geen geschil over handhaving van een recht van intellectuele eigendom. Ook voor zover NewFigure zich beroept op het auteursrecht op het logo zien haar vorderingen niet op handhaving van dat auteursrecht. Op een dergelijk geschil is Titel 15 van het derde boek van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering niet van toepassing. De proceskosten worden om die reden begroot aan de hand van het liquidatietarief.

Lees het vonnis hier.

IEF 7807

Openlijk ter verspreiding aanbieden

Rechtbank Leeuwarden, 9 april 2009, LJN: BI0666, strafzaak (naaktfimpje You Tube - Manon Thomas)

Strafrecht. Auteursrecht, portretrecht, belediging. “Uit het dossier blijkt dat op het privé-filmpje te zien is dat aangeefster [slachtoffer] naakt in het bad staat. Verdacht heeft eerdergenoemd filmpje zonder toestemming van [slachtoffer] op het internet geplaatst.

“Het bewezene levert de volgende misdrijven op: Eenvoudige belediging, opzettelijk een voorwerp waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat openlijk ter verspreiding aanbieden.  Het bewezene levert de volgende overtreding op: Zonder daartoe gerechtigd te zijn een portret in het openbaar ten toon stellen.  (…)

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan handelen in strijd met de Auteurswet en belediging.

Het gaat hier om een verregaande inbreuk op de privacy van het slachtoffer. Verdachte heeft foto's en een filmpje uit de computer van het slachtoffer gehaald, waarbij het ook nog eens ging om beeldmateriaal dat onmiskenbaar niet voor buitenstaanders bestemd was. Verdachte heeft zich voldoende kunnen realiseren dat dit een verregaande invloed moest hebben op het privéleven van het slachtoffer. Ieder die heden ten dage enig benul heeft van de werking van het internet, weet dat pogingen om onrechtmatig geplaatst beeldmateriaal te verwijderen vaak stranden op de schier oneindige verbindingen van het worldwide web, in combinatie met de gemakkelijke kopieerbaarheid van beeldbestanden.

Als men al in staat is om beeldmateriaal van een bepaalde gevonden plaats verwijderd te krijgen, kan dit alweer in een veelvoud op andere plaatsen opduiken. Het is dan ook niet overdreven om te vrezen dat het slachtoffer nooit meer uit het virtuele moeras zal komen waarin zij zich door toedoen van verdachte bevindt. Schrijnend daarbij is te horen dat verdachte zegt dit allemaal in een melige bui te hebben gedaan. De rechtbank zal verdachte echter ten volle verantwoordelijk houden voor zijn onrechtmatige handelwijze en hem een straf opleggen, zoals hierna te vermelden. (…)

Veroordeelt verdachte te dier zake tot een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 180 uren onbetaalde arbeid. Een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand, betaling van een geldboete ten bedrage van  €250,-. Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 5.000,-.

Lees het vonnis hier.

IEF 7804

Facturen het kader van een publiciteitsstunt

Vzr. Rechtbank Rotterdam, 9 april 2009, KG ZA 09-104,  Kamer van Koophandel Nederland tegen Kantoor voor Klanten c.s.  (met dank aan Nanda Ruyters en Danielle Verhelst, AKD Prinsen Van Wijmen)

Vervolg op de KvK vs KVK ex parte beschikkingen (IEF 7413 en IEF 7502). Vervolg op de KvK vs KVK ex parte beschikkingen (IEF 7413 en IEF 7502). Inbreuk merk- auteurs- en handelsnaamrechten aangenomen. Bevel tot -onder meer- onthouding van iedere verwijzing naar de Kamer van Koophandel, resp. tot doorhaling van inbreukmakende merken en overdracht domeinnamen. Gedaagden zijn hoofdelijk aansprakelijk voor geleden schade. Vordering tot voorschot schadevergoeding afgewezen wegens gebrek aan een (voldoende) gesteld spoedeisend belang. 

 

Eind 2008 zijn op naam van Kantoor voor Klanten facturen verstuurd aan een deel van 1,4 miljoen in het Nederlandse handelsregister ingeschreven ondernemingen. De facturen leken sterk op de factuur van de Kamer van Koophandel voor de jaarlijkse bijdrage en vroegen EUR 149 over te maken ten name van Kantoor voor Klanten. In de facturen wordt verwezen naar de website kvkhandelsregister.nl. Op 8 december 2008 vielen de eerste facturen bij ondernemers in de bus, waarna de Kamer van Koophandel diverse acties onderneemt, waaronder het indienen van ex parte verzoeken, welke deels worden toegewezen (zie IEF 7413 en IEF 7502).

In onderhavig kort geding vordert de Kamer van Koophandel onder meer -kort gezegd- het staken van iedere inbreuk op de merk- auteurs-, en handelsnaamrechten van eiseres alsmede staking van iedere andere onrechtmatige handeling, waaronder het gebruik van een inbreukmakend logo, het versturen van nepfacturen of het verspreiden van inbreukmakende informatie. De voorzieningenrechter oordeelt dat inderdaad sprake is van inbreuk.

De voorzieningenrechter acht tevens spoedeisend belang aanwezig nu -onder meer- Kantoor voor Klanten het gebruik van de domeinnaam www.trading-register.nl heeft voortgezet en omdat gedaagden bezwaar hebben gemaakt tegen onttrekking van de domeinnamen www.kvkhandelsregister.nl bij SIDN.

De gedaagden zijn tevens aansprakelijk voor de schade:

 

4.6 Gedaagden hebben erkend dat het de bedoeling was om in het kader van een publiciteitsstunt voor een vergelijkbare huisstijl als die van de Kamer voor Koophandel te kiezen De facturen vertonen qua logo,opmaak, kleurstelling, lay-out en gebruikte handelsnaam (KvK) en aanduidingen (handelsregister), een dermate sterke gelijkenis met de facturen die jaarlijks door de Kamer van Koophandel worden verstuurd ter zake de jaarlijkse bijdrage aan de Kamer van Koophandel, dat sprake is van een aanzienlijk verwarringsgevaar voor de ondernemers. (…) Door veel inspanning van de Kamer Van Koophandel is voorkomen dat ondernemers massaal tot betaling van de facturen van aan Kantoor voor Klanten zijn overgegaan.

4.7 Vraag is nu of gedaagden aansprakelijk zijn voor de schade die is voortgevloeid uit het versturen van de hiervoor genoemde facturen en de voorbereidingshandelingen  tot het verzenden van (nog meer van) dergelijke facturen. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is dat het geval. (…)

Echter, de voorzieningenrechter is van oordeel dat de Kamer van Koophandel onvoldoende heeft gesteld om tot een veroordeling in kort geding tot betaling van een geldsom over te gaan. ‘De Kamer van Koophandel heeft immers niet meer gesteld dan dat gedaagden er alles aan lijken te doen om ongrijpbaar te blijven. ‘ Daarmee heeft de Kamer van Koophandel onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd.

Kosten op grond van 1019h Rv conform indicatietarieven IE-zaken toegewezen tot het bedrag van EUR 15.000,- (in plaats van het door de Kamer van Koophandel gevorderde bedrag van EUR 110.000,-).

 

Lees het vonnis hier.

IEF 7800

Bladvoeding

Rechtbank Utrecht, 25 maart 2009, KG ZA 09-143, Filocal Europe B.V. c.s. tegen European Fruitservice Board B.V. (met dank aan Gitta van der Meer, Leidsegracht advocaten en Jan-Marcel van de Riet, Amice advocaten).

Auteursrecht. Merkenrecht. Bladvoedingsproduct Filocal (voorheen Folical). Spoedeisend belang in IE zaken. Bevoegdheid vzr. Utrecht m.b.t. een vordering tot doorhaling of overdracht van een Gemeenschapsmerk. Zekerheidsstelling.

4.1. (…) De rechtsmacht voor wat betreft het gemeenschapsmerk wordt gebaseerd op artikel 90 lid 1 (…) GMVo juncto artikel 2 EEX-Vo. De vordering van Filocal c.s. tot overdracht c.q. doorhaling van het door Kurver geregistreerde gemeenschapsmerk (onder d) betreft immers geen vordering in de zin van artikel 92 GMVo, op grond van welk artikel de rechtbanken voor het Gemeenschapsmerk een uitsluitende bevoegdheid wordt toegekend. Dit betekent ook dat deze rechtbank op grond van artikel 99 lid 1 GMVo (mede) bevoegd is voorlopige en beschermende maatregelen te nemen, nu Kurver c.s. in het arrondissement van de rechtbank Utrecht gevestigd is.

4.2. (…) D e enkele omstandigheid dat de eisendege partij ruime tijd heeft laten verlopen voordat zij in kort geding een tot het verkrijgen van een verbod van de gewraakte handelingen strekkende vordering instelde, behoeft de kortgedingrechter er niet van te weerhouden aan te nemen dat een spoedeisend belang bij de vordering bestaat (vgl. HR 29 juni 2001, NJ 2001,602). Dit toetsingskader in acht genomen, wordt voorshands geoordeeld dat Filocal c.s. voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, aangezien er een voortdurende situatie bestaat waarin Kurver c.s. volgens Filocal c.s. inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van Filocal c.s. De omstandigheid dat Filocal c.s. haar vorderingen ook reeds in 2003 kunnen instellen omdat zij, als gesteld, op dat moment tot de ontdekking kwam dat Kurver c.s. zonder haar toestemming en medeweten een identiek bladvoedingsproduct onder de naam Filocal verkoopt in onder meer Nederland en Duitsland en tot tweemaal toe met een kort geding procedure heeft gedreigd, doet daaraan niet af.

Lees het vonnis hier.

IEF 7797

Geenzins een openbaarmaking

Antwoorden op de schriftelijke kamervragen van het lid F. Teeven, kenmerk 2009Z04606, Ingezonden 13 maart 2009, naar aanleiding van het’iPod op het werk vonnis’, Vzr. Rechtbank Zwolle, 10 december 2008, IEF 7655 (Buma/Suplacon).

“Echter, het gegeven dat de rechter bij het aanwezig achten van een bedrijfsbelang rekening houdt met het feit dat de werkgever het luisteren naar  muziek dusdanig belangrijk acht voor zijn werknemers dat het zelfs is toegestaan dat zij naar iPods of muziekspelers luisteren, brengt geenszins de conclusie met zich dat het luisteren naar de iPods of mobiele telefoons via een koptelefoon als zodanig als een openbaarmaking moet worden beschouwd. Indien anderen niet kunnen meeluisteren, bijvoorbeeld wanneer met gebruikmaking van een koptelefoon via een privé mp3-speler of mobiele telefoon naar muziek wordt geluisterd, is er in het geheel geen sprake van openbaarmaking en zal er dus ook geen sprake kunnen zijn van een vergoedingsplicht.

Dit zou anders kunnen zijn indien de mp3-speler via luidsprekers muziek ten gehore brengt die ook door anderen kan worden beluisterd. In dat geval zal, in lijn met het eerder genoemde arrest van de HR, voorts moeten worden bezien of er sprake is van een beroeps-, bedrijfs- of andersoortig belang, alvorens kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een openbaarmaking waarvoor een vergoeding is verschuldigd. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat de rechter, gelet op het feit dat hij verwijst naar het eerder genoemde arrest van de HR, een oprekking van het begrip ‘openbaarmaking’ heeft beoogd. Buma heeft in reactie op de uitspraak zelf al aangegeven geen vergoedingen te vragen voor het op individuele basis luisteren naar iPods of mobiele telefoons.

Lees alle vragen en antwoorden hier.

IEF 7791

Ergonomische software

Rechtbank Zwolle, 20 februari 2009, LJN: BH9291, Wellnomics Limited tegen Ergodirect B.V.

Eerst even voor jezelf lezen. Distributieovereenkomst en IE-rechten ergonomische software. Ontbinding, opschorting. Mededinging Overdracht domeinnamen, verbod verder gebruik software, documentatie en materialen, verbod suggestie wederverkoper te zijn. 

5.21.  In de artikelen 12.2 en 13.2 van de Overeenkomst is, kort gezegd, bepaald dat Ergodirect na het einde van de Overeenkomst de software van Wellnomics Ltd niet zal verkopen en geen vertrouwelijke informatie of intellectueel eigendomsrecht van Wellnomics Ltd zal gebruiken om computer software te ontwikkelen. Deze bepalingen kunnen niet gezien worden als een afspraak tussen Wellnomics Ltd en Ergodirect die de mededinging verhindert. Het enkele feit dat na het einde van de Overeenkomst de software van Wellnomics Ltd niet meer door Ergodirect mag worden gedistribueerd maar door Wellnomics Ltd zelf, althans door Wellnomics B.V., zal worden gedistribueerd, maakt niet dat de mededinging met betrekking tot ergonomische software op de Nederlandse markt wordt belemmerd, verhinderd of vervalst. Integendeel, van ‘Reseller’ van Wellnomics Ltd is Ergodirect potentiële concurrent van Wellnomics Ltd geworden. Het staat Ergodirect, en elke andere onderneming, immers in beginsel en binnen de rechtmatigheidsgrenzen die voortvloeien uit de omstandigheid dat Ergodirect Reseller is (geweest) van Wellnomics Ltd, vrij om zelf (andere) ergonomische software op de markt te brengen. Dat Wellnomics Ltd het intellectuele eigendomsrecht op de door haar ontwikkelde software middels deze bepalingen beschermt, betekent niet dat daaruit een beperking van de mededinging voortvloeit.

Lees het vonnis hier.

IEF 7777

De serieuze vraag of we wel door moeten gaan met het heffen

"Auteursrecht en het eindrapport. Eindelijk is het eind van de route die de commissie Auteursrecht heeft gevolgd in zicht. Rond half april zal de Commissie haar eindrapport presenteren, waar nu de laatste hand aan wordt gelegd. Collecitieve beheersorganisaties en de hervorming daarvan op het terrein van transparantie, snelheid van uitkeren van rechten aan de rechthebbenden, fakturering e.d. zullen aan de orde komen.

Maar ook, de serieuze vraag of we wel door moeten gaan met het heffen ter zake van thuiskopieën. Je zou ook een andere weg kunnen volgen, tenslotte is er helemaal niets gratis, behalve het weer. Dat betekent dat je de lasten voor consumenten van muziek, films e.d. niet onbeperkt moet blijven verhogen. Zowel producenten, internetfaciliteerders als consumenten zullen dan een bijdrage moeten leveren aan een nieuw systeem van auteursrecht."

Lees hier meer (Weblog Fred Teeven. We kunnen ons nog steeds niet herinneren een gebruikslicentie te hebben gegeven voor de foto, maar goed, bij deze dan maar).

IEF 7760

Niet naar de pijpen van de platenbazen dansen

Kamerstukken II 2008/09, 21501-30, nr. 201. Raad voor Concurrentievermogen; Verslag algemeen overleg van 4 maart 2009 over o.m. agenda en verslag Raad voor het Concurrentievermogen

Mw Gesthuizen: Het verslag van de Raad van 1 en 2 december. Eerder zeiden wij al tegen de verlenging van de beschermingsduur van muziekwerken te zijn, aangezien de artiest daar nauwelijks van profiteert en het geld vooral gaat naar grote platenbazen. Wij waren dan ook blij dat Nederland in Brussel heeft laten horen daar afwijzend tegenover te staan. Wat was de mening van andere lidstaten? Dat Mexico en de VS steeds naar de pijpen van de platenbazen dansen, kan voor de SP nooit een reden zijn om datzelfde in Europa te doen.

Minister Van der Hoeven: Over de positie van andere lidstaten op het punt van het auteursrecht is geen discussie geweest. Onze positie kent u. De meerderheid van de lidstaten lijkt nog steeds kritisch. Vooralsnog blijven wij aan ons standpunt vasthouden.

Lees het verslag hier