Auteursrecht  

IEF 3779

In een hoogoplopend conflict (2)

Persbericht SENA, in aansluiting op dit eerdere bericht over een geschil tussen SENA en de KHN: “KHN toont zich een onbetrouwbare partner. De sterk vereenvoudigde afdracht van SENA muziekrechten voor horeca ondernemers via Koninklijk Horeca Nederland (KHN) kan niet worden voortgezet. SENA, verantwoordelijk voor de rechten van artiesten en producenten, werd gedwongen de samenwerking met KHN te beëindigen toen bleek dat KHN een veel hogere vergoeding in rekening brengt bij haar leden dan nodig is op grond van de afspraken met SENA. SENA directeur Hans van Berkel: “Is dit nu samenwerken? Het is heel teleurstellend, wij voelen ons serieus misleid en in ons vertrouwen beschaamd.”
 
Recentelijk constateerde SENA dat KHN haar leden hogere tarieven in rekening brengt dan nodig is op grond van de regeling met SENA. Het geld dat KHN overhoudt, stopt KHN in eigen kas. SENA schat in dat het om tonnen per jaar gaat. SENA heeft KHN meerdere malen om openheid van zaken en uitleg gevraagd, maar kreeg slechts ontwijkende antwoorden. Ook afgelopen vrijdag meldde KHN dat het ‘pertinent onjuist’ is dat zij haar leden zou benadelen, maar ook nu weer zonder een enkel bewijs. Integendeel, uit de eigen jaarstukken blijkt duidelijk dat KHN tonnen overhoudt aan de regeling met SENA. Op die manier benadeelt KHN niet alleen haar eigen leden, maar ook de rechthebbenden van SENA.
 
Lees hier meer.

IEF 3777

De auteurswet aan te passen

mlv.gifNog niet gepubliceerde kamer vragen van het lid Vos (PvdA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over het verbod van de NMA op prijsafspraken door vertalers. (Met dank aan Rien Verhoef, literair vertaler).

Onder andere:

“7. Bent u er van op de hoogte dat  Duitsland een regeling in de Auteurswet heeft opgenomen die prijsafspraken voor schrijvers toestaat en dat Duitsland dus een andere interpretatie hanteert van de Europese mededingingsregels?

8. Bent u bereid om een wettelijke regeling te treffen of de auteurswet aan te passen, zodat freelancers wel minimumtarieven mogen afspreken?”

Lees alle vragen hier

IEF 3776

Eerste Leeuwarder Jurkjeszaak (HB)

jrk.JPGGerechtshof Leeuwarden, 4 april 2007, rolnr. 0600269. Van der Meulen Sneek B.V. & Interoys Holland B.V. tegen Lucky Locket Ltd (met dank aan Evert van Gelderen & Michael Gerrits, De Gier & Stam).

Hoger beroep in de eerste Leeuwarder Jurkjeszaak. Lucky Locket, een Engelse kinderkledingfabrikant, brengt in Nederland een kinderjurk (verkleedjurk) op de markt van het model “Dragonfly’. Van der Meulen, im- en export van speelgoed, heeft in Nederland een kinderjurk op de markt gebracht onder de naam “Who’s that girl?”. Ik kort geding heeft de voorzieningenrechter de auteursrechtelijke inbreukvorderingen van Lucky Locket toegewezen. Het Hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter met een arrest dat niet veel nieuws oplevert, maar een paar aardige passages bevat.

Over de gestelde verwatering van het auteursrecht stelt het hof dat het theoretisch eigenlijk niet kan, maar geeft vervolgens aan hoe het misschien toch wel zou kunnen: “Van der Meulen stelt in dit hoger beroep o.a. dat het auteursrecht van Lucky Locket is verwaterd. (…) voorzover in het auteursrecht al gesproken zou kunnen worden van verwatering, in die zin dat een in aanvang beschermd werk verworden is tot een onbeschermde stijl - hetgeen zich overigens moeilijk laat inpassen in de systematiek van het auteursrecht -, heeft te gelden dat Van der Meulen volstrekt onvoldoende heeft gemotiveerd en onderbouwd waarom daar in het onderhavige geval sprake van is. Het had op de weg van Van der Meulen gelegen om aan de hand van de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Dragonfly jurk, als opgesomd door de voorzieningenrechter in no. 6 van het bestreden vonnis, aannemelijk te maken dat de genoemde trekken op grote schaal terug te vinden zijn in andere kinder(verkleed)jurken, en wel in die mate dat gezegd moet worden dat (inmiddels) sprake is van algemene stijlkenmerken van de karakteristieken van de Dragonflyjurk voor kinder(verkleed)jurken. Dit heeft zij echter nagelaten, zodat hierop haar verwateringsverweer, wat daar verder ook van zij, strandt.” (10-11)

Over de richtlijnconforme proceskostenveroordeling stelt het hof dat er, hoewel de procedure dateert van voor de implementatiedatum, wel ruimte is voor richtlijnconforme interpretatie, zij het dat het eerdere kort gedingvonnis daar niet voor in aanmerking komt: 

“De voorzieningenrechter heeft Van der Meulen volgens de gebruikelijke liquidatietarieven veroordeeld in de proceskosten. Het hof onderschrijft het standpunt van Lucy Locket, dat zij op grond van art. 14 van de Handhavingsrichtlijn aanspraak zou kunnen maken op een volledige proceskostenvergoeding. Voor een beperkte uitleg van art. 14, in die zin dat slechts recht zou bestaan op een volledige proceskostenveroordeling indien sprake zou zijn van grootschalige namaak of piraterij -, ziet het hof voorshands onvoldoende aanknopingspunten in tekst en doel van de richtlijn.

De vraag is echter of er plaats is voor toepassing van de richtlijn, nu deze thans nog niet in het nationale recht is omgezet. Naar het voorlopig oordeel van het hof dient deze vraag bevestigend te worden beantwoord, nu de richtlijn reeds op 29 april 2006 had moeten zijn geïmplementeerd. Op grond van de
gemeenschapstrouw dient het hof het nationale recht richtlijnconform te interpreteren. Dat de inleidende dagvaarding van vóór deze datum dateert, doet hieraan niet af. Niet gezegd kan worden dat zulks in strijd zou zijn met de rechtszekerheid, nu de Handhavingsrichtlijn gepubliceerd is en derhalve kenbaar was voor Van der Meulen. Ook overigens ziet het hof geen beletsel voor een richtlijnconforme interpretatie. Wel zal het hof de kostenveroordeling zoals uitgesproken door de voorzieningenrechter in stand laten, nu dit vonnis dateert van vóór 29 april 2006.”(22-23)

Lees het arrest hier. Eerder bericht + vonnis in kort geding: IEF 1721 (2 maart 2006). Eerder bericht 2e Leeuwarder jurkjeszaak: IEF 2413 (28 juli 2006).

IEF 3775

Vrijwel klakkeloos

plntet.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 4 april 2007, HA ZA 06-1210. Smit-Etiketten B.V. tegen Benfried B.V.

Auteursrecht op insteek-bloemetiketten. Vrijwel klakkeloze nabootsing. Wettelijk vermoeden makerschap. Bodemprocedure, gestart voor verstrijken implementatietermijn Handhavingsrichtlijn, liquidatietarief. Afbeeldingen in vonnis.

Eiser Smit heeft voor kwekerij Atlantis een insteeketiket ontworpen voor de Medinilla plant (boven). Atlantis neemt 300.00 etiketten af. Een tweede offerte van Smit, wordt niet gevolgd door een order. Atlantis stapt naar gedaagde Benfried die een zelfde soort insteeketiket ontwerpt en levert (onder). Smit sommeert Benfried de inbreuk op haar auteursrechten te staken.

De rechter beargumenteert dat het insteeketiket een werk is en komt vervolgens vrij snel tot de conclusie dat er sprake is van inbreuk en passeert alle uitvoerige verweren van Benfried (geen werk, niet de maker). ‘Het betreft een vrijwel klakkeloze nabootsing van alle relevant te achten vormgevingselementen.” (4.10).

Hetgeen Benfried heeft aangevoerd (dat het vormgevingserfgoed van insteekbloemetiketten maakt dat er geen sprake is van een eigen karakter of een persoonlijk stempelt) ‘overtuigt in het geheel niet.’ ‘Uit het overgelegde materiaal volgt juist vanwege de aangegeven talrijke vormgevingsverschillen dat het etiket dat Smit jegens Benfried inroept een eigen, oorspronkelijk karakter heeft dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Zodoende kan in het ontwerp voor dat etiket een auteursrechtelijk werk worden gezien.’

Ook moet Smit ex artikel 4 jo. 8 Aw als maker worden aangeduid. Het verweer (Gaastrazaak) gaat niet op. In die zaak  ging het om de vraag of het vermelden van de naam Gaastra als merkopdruk op kleding ook impliceert dat zij maker is ex art. 4 Aw. Het etiket in casu draagt echter niet de naam Atlantis, maar Smit-Etiketten. Benfried tracht nog aan te voeren dat Smit niet de auteursrechten op de foto op het etiket heeft, maar dit verweer wordt gepasseerd. De fotograaf was maar ‘stilist’ van Smit (HR NJ 1991/377 Kluwer/Lamooth, r.o. 3.4). Ook de poging om Atlantis als maker op te voeren (art. 6 Aw) strand.

Ter comparitie is zijdens Benfried ook erkend dat haar etiket ten opzichte van het eerdere etiket volgens het ontwerp van Smit, waarmee Benfried bekend was, geen andere vormgevingstotaalindruk maakt. Van een nieuw niet-inbreukmakend zelfstandig werk is met betrekking tot het etiket van Benfried dan ook geen sprake. Van loutere stijlnabootsing of enkele navolging van auteursrechtelijk
niet relevante of onbeschermde elementen, zoals Benfried eveneens ten onrechte aanvoert, al evenmin.

Een aantal vorderingen worden toegewezen. (verbod, vernietiging, rekening en verantwoording). Recall en buitengerechtelijke kosten worden afgewezen. De zaak is voor 29 april 2006 (verstrijken implementatietermijn Handhavingsrichtlijn) aangevangen, zodat er voor volledige proceskosten geen plaats is.

Lees het vonnis hier.

IEF 3773

Dagboek

NRC Handelsblad  4 april 2007: Martinus T., de verdachte van de moord op politiek activist Louis Sévèke uit Nijmegen, wil niet dat er zonder zijn toestemming wordt geciteerd uit een dagboek waarin hij onder meer het motief voor zijn daad zou hebben beschreven.(…) Volgens Advocaat B. Ficq valt het dagboek onder de Auteurswet en heeft alleen haar cliënt het publicatierecht. Schenders van het auteursrecht zullen aansprakelijk worden gesteld ,,voor alle schade die hieruit voortvloeit”. In overleg met T. bepaalt Ficq of zejuridische stappen neemt tegen Wegener.  Ficq noemt het dagboek ,,een manuscript in de vorm van een geschreven autobiografie, waarin vele intieme details over het persoonlijk leven van cliënt worden opgetekend.”

IEF 3767

Persoonlijke groei (2)

bpsb.gifTot een rechtszaak  is het niet gekomen in de vermeende plagiaatzaak Bea Pols -Sonja Bakker, maar bijgelegd of uitgedoofd is het geschil ook niet, blijkens de website van Bea Pols. Op Beasafslankmethode.nl wordt op de pagina ‘Wat heeft Sonja overgeschreven?’ bijgehouden, inderdaad, wat Sonja Bakker zou hebben overgeschreven:

“Nieuws per 22-03- 2007 : Er blijken veel meer recepten uit de Allerhande voor te komen in de boeken van Mw. Bakker. We zoeken het uit! Wordt vervolgd…”

“Nieuws per 14-03- 2007 : In het SBS6 programma:”Je echte leeftijd” van 14-03- jl ging Mw. Bakker met twee deelnemers een perzik-rozemarijntaart uit haar boek:”Bereik en behoud je ideale gewicht” maken. Klik hier voor het recept op de site van Mw. Bakker. Dit recept blijkt ook te staan op de website van Allerhande van Albert Heijn. Ook kwam ik daar een “ Kaneel-appelsoufflé ” tegen die Mw. Bakker op blz. 194 “Appelsoufflé” heet.’

Nieuws per 30-11-2006: Televisie-uitzending van Een Vandaag. Hoogleraar auteursrechten Jaap Spoor zegt: ”Mw. Bakker heeft wat uit te leggen.” Het filmpje is te zien op:www.eenvandaag.nl”

Lees hier meer. Eerder bericht: IEF 2627 (19 september 2006).

IEF 3765

In een hoogoplopend conflict

khns.gifDe Stentor bericht dat Koninklijke Horeca Nederland (KHN) in een hoogoplopend conflict is verwikkeld met auteursrechtenorganisatie Sena. “De onenigheid draait om een aanzienlijk kortingsbedrag voor kroegbazen en restauranthouders dat KHN ten onrechte in eigen zak zou hebben gestoken. Sena, die voor muzikanten en producenten auteursrechten int, heeft het contract met de landelijke horecavereniging per direct opgezegd. ‘Er is een fors meningsverschil over de kortingsregeling", zegt woordvoerder Anne Sevinga. ‘Maar we zijn nog aan het praten. Ons definitieve standpunt is nog niet bepaald.’”

In een persbericht “distantieert KHN zich volledig van de aantijgingen door SENA over de verdeling van gelden onder leden ‘Het is pertinent onjuist wanneer SENA beweert dat bedragen niet op de juiste plek terecht zouden zijn gekomen. Koninklijk Horeca Nederland bevoordeelt juist haar leden met deze regeling. Onze leden betalen via ons veel minder aan SENA, dan ze anders aan SENA rechtstreeks zouden moeten betalen.’

(…) De opstelling van SENA stelt KHN directeur Jeu Claes teleur omdat deze auteursrechtenorganisatie nu juist op de goede weg was met de in 2004 overeengekomen lumpsum-regeling. In deze regeling is vastgelegd dat Koninklijk Horeca Nederland jaarlijks een lumpsum-bedrag betaalt aan SENA, waarmee de afdracht van SENA-muziekrechten voor deelnemende leden in 1 keer wordt afgekocht.

(…) “De lumpsum-regeling die Koninklijk Horeca Nederland voor haar leden met SENA heeft afgesproken, blijft onverminderd van kracht", zegt Claes. "Het klopt dat SENA formeel heeft opgezegd, maar aangezien SENA hiervoor niet de juiste opzeggingstermijn in acht heeft genomen, geldt de overeenkomst nog gewoon in 2007."

Lees het artikel in de Stentor hier. Lees het persbericht hier.

IEF 3764

Verdachte filmtitels

Het AD bericht dat de Rotterdamse politierechter meer informatie wil over de auteursrechten op Bollywood-films en Indiaase muziek. Strafzaken tegen 17 hindoestaanse videotheken en belwinkels uit Rotterdam zijn  om die reden uitgesteld tot op zijn vroegst augustus. Bij de winkels werden verdachte filmtitels aangetroffen, waarvan wordt vermoed dat ze illegaal zijn gekopieerd.

“De rechter wil een Brits bureau dat zegt de rechten van de film- en muziekindustrie te hebben, nader horen. Daarnaast moeten de verklaringen van FIOD-medewerkers duidelijk maken of de middenstanders illegaal geld verdienen met het doorgeven van de films en muziekstukken op cd, cd-rom en dvd.”

Lees hier meer.

IEF 3747

Hitdefinitie

Rechtbank Rotterdam, 14 maart 2007, LJN: BA1537, Gevoegde zaken Vrije Radio Omroep Nederland B.V. (VRON)  tegen de Minister van Economische Zaken, agentschap Telecom, met als derde-partij SLAM!FM B.V.,voorheen genaamd ID&T Radio B.V. en SLAM!FM tegen  de Minister van Economische Zaken, agentschap Telecom, met als derde-partij:
VRON.

Frequentiegeschil over hitdefinitie, met heel klein beetje auteursrecht.  Aardig doordat het vonnis een beeld geeft van de mediabureaucratie en aangeeft dat je ook heel ambtelijk kunt omgaan met kunst. Het wachten is op een museumwet die bepaalt dat 27% van de kunst in een bepaald museum een pastoraal karakter moet hebben.

Economische zaken heeft  aan SLAM!FM een boete opgelegd omdat de radiozender zich niet aan het bij de frequentie horende format heeft gehouden: “Geconstateerd is dat op 3 en 4 februari 2005 respectievelijk 81,47% en 83,76% van de nettozendtijd muziek is uitgezonden, terwijl dit tenminste 95 procent diende te zijn. Voorts is op 3 en 4 februari 2005 geconstateerd dat onderscheidenlijk 18,3% en 21,8% van de nettozendtijd muziek werd uitgezonden die genoteerd staat of heeft gestaan op een van de gangbare hitlijsten, terwijl dit maximaal 7,5 procent diende te zijn.”

Waar het om gaat is of SLAM!FM niet teveel hitmuziek heeft uitgezonden. SLAM!FM stelt dat het gaat om radio-edits van hitmuziek die zelf geen hitmuziek zijn. Wat hitmuziek is en wat een andere versie is, is al gedefinieerd in een convenant tussen het CvdM en EZ:

“Hitmuziek (niet bijzondere muziek) in een andere versie of uitvoering. Indien een muziekstuk dat in de hitparade heeft gestaan in diverse uitvoeringen/versies wordt uitgebracht, welke geen hitnotering hebben of hebben gehad, tellen deze niet mee als hitmuziek bij de bepaling van de hoeveelheid hitmuziek die mag worden uitgezonden. Er is sprake van een andere versie indien het muziekstuk wezenlijk van karakter verschilt met de hitversie. Bovendien dient dit verschil met het oorspronkelijke muziekstuk voor de gemiddelde luisteraar duidelijk waarneembaar te zijn. Het verschil kan bijvoorbeeld bestaan uit een ander tempo of een andere uitvoerder en/of instrumentatie.”

Bijzondere muziek is “muziek die zich onderscheidt van de actuele populaire muziek kenmerkt zich door een sterke maatschappelijke/culturele betekenis van de muziek, die appelleert aan specifieke smaakvoorkeuren. De muziek is uitdrukking van een specifieke muziekcultuur en muziekgemeenschap binnen de popmuziek.” (Regeling AGV)

Economische zaken stelt dat alleen indien een andere versie (bijvoorbeeld een radio-edit of een remix) een hitnotering heeft of heeft gehad, een dergelijk muziekstuk aangemerkt kan worden als hitmuziek en dat (nu volgt het kleine beetje auteursrecht), nu SLAM!FM geen houder is van de auteursrechten op de originele muziekstukken waarvan de SLAM!FM radio-edits worden gemaakt, het daarvan ten gehore brengen op de radio niet als het uitbrengen van versies die geen hitnotering hebben (gehad) kan worden beschouwd.

Daar gaat de rechtbank verder niet op in en het auteursrecht komt niet meer ter sprake. Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat  Radio-edits wel moeten worden beschouwd als hitmuziek “Naar het oordeel van de rechtbank kunnen slechts wezenlijk andere uitgebrachte of uit te brengen uitvoeringen/versies van muziekstukken niet meetellen als in hitlijsten genoteerde muziek. Met een uitleg dat niet van in hitlijsten genoteerde muziek te onderscheiden uitvoeringen/versies niet als hitmuziek zouden worden aangemerkt, zou immers de clausulering van kavel A5 gefrustreerd worden.”

Lees het vonnis hier

IEF 3742

Maatregelen

Persbericht Justitie: Minister Hirsch Ballin neemt maatregelen om herhaling van problemen bij de Stichting de Thuiskopie te voorkomen. Ontvangen thuiskopievergoedingen worden voortaan zo snel mogelijk en tegen zo laag mogelijke kosten verdeeld onder rechthebbenden. Het jaarverslag en de jaarrekening van de Stichting worden openbaar gemaakt.

Verder handhaaft de minister het thuiskopiestelsel zolang de geïncasseerde vergoedingen niet zijn verdeeld. Daarom blijven de vastgestelde tarieven en de lijst van heffingplichtige voorwerpen, waaronder de blanco cd en dvd, voorlopig tot 1 januari 2009 ongewijzigd.

Er komt in de tussenliggende periode overleg met alle betrokken partijen over het stelsel van thuiskopievergoedingen. De maatregelen volgen op een eerder besluit van minister Hirsch Ballin om het toezicht op de collectieve beheersorganisaties aan te scherpen en te verbreden. Een en ander blijkt uit een brief die hij gisteren naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

De bewindsman reageert op een eindrapportage van het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA) over de Stichting de Thuiskopie. Het College heeft onderzoek gedaan naar aanleiding van klachten, vooral over de financiële verantwoording en de verdeling van gelden.

Stichting de Thuiskopie is een privaatrechtelijke instelling, aangewezen om de vergoeding voor het maken van thuiskopieën te innen en te verdelen onder rechthebbenden. Zij verdeelt niet zelf maar wijst daarvoor zogenaamde verdeelorganisaties aan die het geld uitkeren.

Stichting de Thuiskopie heeft met een plan van aanpak al veel gedaan om de situatie te verbeteren. Zo is de aanwijzing van haar verdeelorganisaties aangescherpt en worden in de jaarlijkse financiële verantwoording de verdeling van de thuiskopiegelden, de inhoudingen en de reserveringen beter tot uitdrukking gebracht. Verder is een rapportage gemaakt over de incassojaren 2004 en 2005, aldus het College.

Ook heeft de toezichthouder er voldoende vertrouwen in dat de Stichting de Thuiskopie in staat is de resterende problemen, waaronder nog niet verdeelde gelden, te verhelpen. Maar dit vereist grote inspanningen, waarvan de resultaten uit volgende rapportages moeten blijken.

In de eindrapportage staat dat er bij de ingeschakelde verdeelorganisaties in de loop der jaren circa 57 miljoen euro is opgebouwd voor verdeling onder rechthebbenden die niet kunnen worden getraceerd en soms ook niet (meer) bestaan. Dit getal moet volgens door Stichting de Thuiskopie overgelegde informatie worden ge nuanceerd, omdat een aanzienlijk deel van het bedrag in 2005 nog niet het gebruikelijke proces van verdeling had doorlopen.

Sommige verdeelorganisaties hanteren daarbij een termijn van drie jaar, andere een periode van vijf jaar. Afhankelijk daarvan gaat het om een bedrag tussen de 15 en 25 miljoen euro aan onverdeeld geld. Verder zijn de nodige gelden gereserveerd in verband met lopende rechtszaken. Een deel van het bedrag zal inmiddels tot uitkering zijn gekomen dan wel op korte termijn kunnen komen.

Dat laat onverlet dat er veel onverdeeld geld is, gezien de totale omvang van de incasso in 2005 van circa 26 miljoen euro. Het CvTA heeft Stichting de Thuiskopie daarom gevraagd met voorstellen te komen om het bedrag aan onverdeelde gelden af te bouwen. Momenteel overleggen beide instanties hierover.

Omdat het College zijn vertrouwen in Stichting de Thuiskopie uitspreekt, is er op dit moment geen aanleiding om de aanwijzing in te trekken. Ik hecht sterk aan het oordeel van het CvTA, aldus de minister in zijn brief. Maar de kwestie van de onverdeelde gelden acht ik vanuit mijn verantwoordelijkheid voor het auteursrecht, waaronder het goede functioneren van het thuiskopiestelsel,zorgelijk. Daarom zal het College strikt toezien op een zorgvuldige uitvoering van de aangekondigde maatregelen die noodzakelijk zijn met het oog op de toekomst.

Verder wordt de Stichting de Thuiskopie verplicht om de geïnde gelden binnen drie jaren volgend op het jaar van de incasso te verdelen. Deze voorziening moet voorkomen dat onverdeelde gelden ook in de toekomst kunnen accumuleren. Onverdeelbare gelden vloeien terug naar de betalingsplichtigen - producenten en importeurs van blanco dragers - via een verrekening met toekomstige incasso. Dat laatste geldt ook voor de onverdeelde gelden die in het verleden zijn opgebouwd, en uiteindelijk niet kunnen worden uitgekeerd. 

Tot slot wordt het CvTA gevraagd om te onderzoeken of en zo ja hoeveel onverdeelde geld er is bij de andere onder zijn toezicht ressorterende collectieve beheersorganisaties. Afhankelijk van de resultaten komen er maatregelen om onverdeelde gelden met inachtneming van de belangen van rechthebbenden en betalingsplichtigen juist, tijdig en efficiënt af te bouwen.

Lees het persbericht en aanvullende documenten hier.