DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 12492

De naam Theorieshop is verwarrend en daarmee onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 12 maart 2013, LJN BZ5364 (Test & Drive V.O.F. tegen gedaagde h.o.d.n. Autorijschool)

Handelsnaamrecht. Domeinnamen. Verwarringsgevaar. Test & Drive houdt zich bezig met het uitgeven en ontwikkelen van lesmateriaal voor het Nederlands theorie-examen voor de brommer, motor en auto. Zij biedt haar lesmateriaal sinds 10 maart 2004 aan via de website theorieshop.nl. Gedaagde drijft een autorijschool en handelt sinds 2005 eveneens in lesmateriaal voor het theorie-examen. In maart 2012 heeft gedaagde de domeinnamen theorieshop.com en autotheorieshop.nl geregistreerd, waarna hij op de website van theorieshop.com onder de naam ‘Theorieshop’ een internetwinkel (webshop) is gestart waarmee hij voornoemd lesmateriaal te koop aanbiedt. In november 2012 heeft gedaagde de domeinnaam theorie-shop.com geregistreerd, welke eveneens als autotheorieshop.com doorlinkt naar de domeinnaam theorieshop.com en de daarop aanwezige webshop.

De vraag centraal in dit geschil is of de door gedaagde gevoerde handels- en domeinnamen, in hun geheel beschouwd, een dermate grote gelijkenis vertonen met de handels- en domeinnaam van Theorieshop.nl van eiseres dat een reëel gevaar voor verwarring te duchten valt.

Theorieshop.com en theorie-shop.com
Volgens de voorzieningenrechter zijn de handels- en domeinnamen theorieshop.com en theorie-shop.com van gedaagde (nagenoeg) identiek aan die van Test & Drive. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt door het voeren van dezelfde handels- en domeinnaam door gedaagde verwarring te duchten zijn bij het publiek, zodat in beginsel sprake is van inbreuk op art. 5 Handelsnaamwet. De vermelding van de naam Theorieshop op de website van gedaagde is bovendien verwarrend en daarmee onrechtmatig jegens Test & Drive.

Autotheorieshop.nl
De woorden 'theorie' en 'shop' hebben slechts een zwak onderscheidend vermogen zodat voor het overige een grote gelijkenis nodig is voor verwarringsgevaar. De domeinnaam autotheorieshop.nl maakt volgens de voorzieningenrechter een zodanig afwijkende indruk dat er geen verwarringsgevaar te duchten valt. De totaalindruk die  de naam Autotheorieshop wekt is desalniettemin voldoende anders dan de handelsnaam van Test & Drive. Er is geen sprake van een inbreuk.

Theorieshop.com en theorie-shop.com
4.7.  Niet in geschil is dat [gedaagde] via de domeinnaam theorieshop.com (alsmede via de domeinnaam theorie-shop.com) tot voor kort de handelsnaam ‘Theorieshop’ voerde voor haar onderneming in lesmateriaal voor het Nederlands theorie-examen voor de brommer, motor en auto. Deze handelsnaam en de handels- en domeinnamen theorieshop.com en theorie-shop.com van [gedaagde] zijn (nagenoeg) identiek aan die van Test & Drive; slechts de extensie ‘.com’ en het koppelstreepje wijken immers af van de handelsnaam van Test & Drive. Naar eigen zeggen voert [gedaagde] deze handelsnaam niet pas sinds zijn registratie van de desbetreffende domeinnamen, maar al sinds 2005, in welk jaar hij een winkelpand in Krommenie onder die naam opende. Wat daarvan ook zij, ook dan is hij de latere gebruiker van de handelsnaam ‘Theorieshop’, nu Test & Drive die handelsnaam immers al sinds 2004 voert. Bovendien gebruiken partijen deze handelsnaam thans ter aanduiding van ondernemingen die naar hun aard eveneens identiek zijn, en zijn partijen beide via hun op Nederland gerichte website actief in het hele land. Dat alles maakt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat met het voeren van diezelfde handels- en domeinnaam door [gedaagde] bij het publiek verwarring valt te duchten met de onder tevens onder die handelsnaam gedreven onderneming van Test & Drive, zodat in beginsel sprake is van inbreuk op artikel 5 Hnw.

4.9.  Zoals eerder overwogen is van het voeren van een handelsnaam voor een onderneming in de zin van artikel 1 jo. 5 Hnw eerst sprake, indien die naam ter aanduiding van die onderneming in het handelsverkeer wordt gebruikt. Met [gedaagde] is de voorzieningenrechter van oordeel dat het enkele gebruik van de naam ‘Theorieshop’ nog niet het voeren van die naam als handelsnaam met zich brengt. Uit de door [gedaagde] op de website van de domeinnaam theorieshop.com weergegeven tekst valt immers op te maken dat [gedaagde] de naam Theorieshop juist niet meer gebruikt als aanduiding voor haar onderneming in het handelsverkeer, zodat hij de handelsnaam Theorieshop thans niet (meer) voert. Bij die stand van zaken is (op dit moment) dan ook geen sprake van inbreuk op artikel 5 Hnw. Daar staat echter tegenover dat het risico op een nieuwe inbreuk niet denkbeeldig is. Weliswaar heeft [gedaagde] bij brief van 22 januari 2013 van zijn rechtsbijstandverzekeraar (2.6) medegedeeld het gebruik van de handelsnaam Theorieshop te zullen staken, maar slechts ‘onder protest en zonder erkenning van aansprakelijkheid’. Ook heeft [gedaagde] de door hem geregistreerde domeinnamen theorieshop.com en theorie-shop.com niet aan Test & Drive overgedragen, zodat ook daarmee het risico van een hernieuwde inbreuk dreigt. Gezien de eerdere inbreuk door [gedaagde], is de vermelding van de naam Theorieshop op de website van [gedaagde] bovendien verwarrend, en daarmee (tevens) onrechtmatig jegens Test & Drive.

Autotheorieshop.nl
4.12.  Zoals in r.o. 4.5 overwogen hebben de woorden ‘theorie’ en ‘shop’ slechts een zwak onderscheidend vermogen, zodat voor het overige een grote gelijkenis nodig is voor verwarringsgevaar. In zijn geheel bezien maakt de domeinnaam autotheorieshop.nl een zodanig afwijkende indruk dat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen gevaar voor verwarring valt te duchten. De handelsnaam waaronder Test & Drive haar onderneming drijft is immers niet ‘Autotheorieshop’, maar ‘Theorieshop’. Bovendien is de domein- en handelsnaam autotheorieshop.nl als gevolg van de toevoeging van het woord ‘auto’ auditief niet langer (geheel) overeenstemmend met de handels- en domeinnaam theorieshop.nl. Weliswaar hebben beide namen een overeenkomstig deel, welk deel bestaat uit de volledige handelsnaam van Test & Drive, maar de totaalindruk die de naam Autotheorieshop wekt is desalniettemin voldoende anders (en daarnaast overigens meer beschrijvend voor de handel in lesboeken voor het theorierijvaardigheidsbewijs) dan de handelsnaam van Test & Drive. Daar komt bij dat gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] met de domeinnaam autotheorieshop.nl tevens de handelsnaam Autotheorieshop.nl heeft gevoerd voor zijn onderneming, zodat reeds om die reden van een inbreuk geen sprake is. Voor zover de vordering ziet op staken van het gebruik van en overdracht van de handels- en domeinnaam autotheorieshop.nl, zal deze vordering dan ook worden afgewezen.

IEF 12490

Gebruik van de extra "s" in handelsnaam en domeinnaam

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 26 maart 2012, zaaknr. C/13/536609 / KG ZA 13-226 (X hodn Holland Destination Travel Service tegen Holland Destination Services B.V.)

Holland, Amsterdam surroundingUitspraak ingezonden door Jacqueline Schaap en Sebastiaan Brommersma, Klos Morel Vos & Schaap.

Handelsnaamrecht. Gebruikelijke woordengroep ´Holland Destination´ in de reisbranche. Domeinnaam overdracht.

Eiseres drijft sinds februari 1996 de onderneming Holland Destination Travel Service als dienstverlener van activiteiten en faciliteiten van verblijf voor (zakelijke) toeristen binnen de Benelux. Gedaagde doet dit sinds november 2012 onder de handelsnaam Holland Destination Service(s) en via bijna dezelfde websites als eiseres, met een extra "s" op het eind. Hoewel Y vlak voor de zitting te kennen heeft gegeven dat voor de vennootschap voortaan de naam HDSHolland zal worden gebruikt, is ter zitting gebleken dat daartoe door gedaagden nog geen concrete stappen zijn genomen.

De vennootschap heeft met de door haar gebruikte handelsnaam onvoldoende het verwarringsgevaar weten te voorkomen. Het gebruik van de extra "s" doet daar niet aan af. Gedaagden hebben aangevoerd dat, doordat in de reisbranche in handelsnamen vaker de woorden Holland Destination in die volgorde worden gebruikt, deze woordcombinatie niet onderscheidend is te noemen en door eiseres niet kan worden geclaimd. Dit standpunt wordt niet gevolgd. De handelsnaam moet in zijn geheel worden bezien en de door de vennootschap gebruikte woordcombinatie wijkt onvoldoende af van de handelsnaam van eiseres.

Vooralsnog is onvoldoende aannemelijk dat het gebruik van de (aangekondigde) handelsnaam HDSHolland in strijd is met artikel 5 Hnw. De handelsnamen Holland Destination Travel Service en HDSHolland zijn daarvoor te verschillend.

Met de domeinnamen wordt handelsnaaminbreuk gepleegd. Het aanbod de websites op zwart te zetten of (tijdelijk) niet gebruiken van de domeinnamen biedt echter onvoldoende waarborg tegen voornoemd onrechtmatig handelen. Gedaagde dient de domeinnamen om niet en zonder restricties over te dragen.

4. 7. Gedaagden hebben verder nog aangevoerd dat zij er mede doordat Holland Destination Travel Service geen gebruik maakt van een website niet van op de hoogte waren dat deze handelsnaam werd gevoerd. Zij stellen hun handelsnaam te hebben gekozen zonder dat zij wisten dat eiseres de handelsnaam Holland Destination Travel Service al gebruikte. Vooropgesteld wordt dat het voor een geslaagd beroep op handelsnaaminbreuk niet uitmaakt of degene die daarop wordt aangesproken op de hoogte was van het bestaan van de oudere handelsnaam op grond waarvan de bescherming wordt ingeroepen. Overigens merkt de voorzieningenrechter op dat gedaagden op diverse andere manieren hadden kunnen onderzoeken of de handelsnaam die zij voor de vennootschap wensten te gebruiken nog kon worden gebruikt. Zo hadden zij ook de Kamer van Koophandel of Google kunnen raadplegen.

4.8. Op grond van het voorgaande is aannemelijk geworden dat de handelsnaam Holland Destination Service(s) door de vennootschap in strijd met artikel 5 Hnw wordt gevoerd. Nu de vordering onder i) op deze - primaire - grondslag zal worden toegewezen, behoeft de subsidiaire grondslag, onrechtmatige daad, geen verdere bespreking. De vordering zal worden toegewezen. met dien verstande dat de vennootschap zal worden geboden het gebruik van de handelsnamen Holland Destination Service en Holland Destination Service(s) te staken en gestaakt te houden. Nu het enige tijd kan vergen voordat aan het gebod kan worden voldaan, zal de termijn op veertien dagen worden gesteld.

Domeinnaam
4.11 (...) Aannemelijk is derhalve dat door het gebruik van deze naam door de vennootschap in strijd met artikel 5 Hnw inbreuk wordt gemaakt op de handelsnaam Holland Destination Travel Service. De omstandigheid dat eiseres zelf nog niet tot het registeren van een domeinnaam is overgegaan doet aan het voorgaande niet af.

4.12 (...) Gedaagde heeft ter zitting zich nog bereid getoond de domeinnamen op zwart te zetten. Het enkele (tijdelijk) niet gebruiken van de domeinnamen biedt echter onvoldoende waarborg tegen voornoemd onrechtmatig handelen.

Op andere blogs:
DomJur 2013-953 (Holland Destination Travel Service - Holland Destination Services B.V.)

IEF 12457

Enkel overdracht van handelsnaam Galerie Wijdemeren is nog geen gebruik

Rechtbank Amsterdam 13 maart 2013, zaaknr. 506700 / HA ZA 11-2883 (S. tegen M.)

Uitspraak ingezonden door Marc de Boer, Boekx advocaten.

Samenwerking. Oudste handelsnaam. Gebruik handelsnaam. Website. Merkinschrijving. S. is galeriehoudster en lijstenmaker, M. is kunstschilder, handelaar, restaurateur en taxateur. S. start werkzaamheden bij Galerie Wijdemeren en registreert Galeriewijdemeren.nl. Partijen werkten samen M.´s schilderijen werden verkocht door S.. Nu vordert S. dat M. een website identiek aan de website galeriewijdemeren.com en handelsnaaminbreuk te staken en de nietigverklaring van de merkinschrijving van het beeldmerk met woordelement Galerie Wijdemeren.

Dat B. de handelsnaam - na beëindiging van de activiteiten van de Galerie - in juli 2005 aan M. heeft overgedragen, doet er niet aan af dat M. de handelsnaam ook heeft gebruikt. Uit de stukken volgt dat S. de handelsnaam Galerie Wijdemeren in elk geval vanaf oktober 2005 heeft gebruikt ter aanduiding van haar onderneming. Het is onvoldoende gebleken dat M. de handelsnaam in de periode 2005 - 2009 in het handelsverkeer heeft gebruikt.

In reconventie beroept M. zich op een gedeponeerd beeldmerk, maar de rechthebbende op en oudere handelsnaam kan het gebruik ervan in zijn bedrijfsdebiet niet worden verboden met een beroep op een jonger merkrecht. Dat M. het logo heeft ontworpen vóór het depot bewijst nog niet dat het als beeldmerk is gebruikt.

De rechtbank: M. handelt met de handelsnaam en de .com-website onrechtmatig jegens S., de Benelux merkinschrijving is nietig.

4.8 M heeft in dit verband ook facturen overgelegd waarop zowel de naam van HVM Fine-Art en Galerie Wijdemeren vermeld staat. S heeft hier tegenin gebracht dat er door M op correspondentie aan derden of facturen aan klanten nooit gebruik is gemaakt van de naam Galerie Wijdemeren. De facturen die door . M als productie zijn overgelegd zijn geen facturen aan klanten en bevinden zich niet in de administratie van de galerie, aldus S, . S heeft hierover verder gesteld dat de naam en het logo Galerie Wijdemeren vermoedelijk achteraf door M. op de facturen zijn aangebracht Dit zou onder meer te zien zijn aan het logo dat steeds op een andere plek staat. Er zijn volgens S geen klanten van Galerie Wijdemeren die een factuur van M de naam en het logo van Galerie Wijdemeren. S van het mogelijke aanpassen van facturen heeft M; echter niet nader gemotiveerd of onderbouwd. M hebben ontvangen met daarop heeft in dit verband verklaringen betwist. Deze betwisting is echter niet nader gemotiveerd of onderbouwd. M heeft wel gesteld dat het verschuiven van het logo te verklaren is door het gebruik van verschillende computers en dat het bij het verschil in facturen mogelijk gaat om zogenaamde kladfacturen en echte facturen.

Deze verklaring bevestigt echter nog niet de stelling van M dat de door hem aan klanten gestuurde facturen inderdaad (ook) het logo / de naam Galerie Wijdemeren hadden. Gelet op de door S op dit punt overgelegde facturen en verklaringen had het we[ op de weg van M gelegen om hierover duidelijkheid te scheppen. De rechtbank overweegt dan ook dat op grond van de door . M, overgelegde stukken onvoldoende is gebleken dat M de handelsnaam Galerie Wijdemeren in de periode 2005 tot 2009 in het handelsverkeer heeft gebruikt.

4.9. Dit betekent dat - nu wel is komen vast te staan dat S de handelsnaam Galerie Wijdemeren sinds oktober 2005 richting derden heeft gebruik - S degene is die sinds oktober 2005 feitelijk en rechtmatig de handelsnaam Galerie Wijdemeren heeft gebruikt voor haar handelsactiviteiten. Nu verder is gebleken dat S haar handelsactiviteiten onder de naam Galerie Wijdemeren ook na oktober 2009 heeft voortgezet wordt S gevolgd in haar stelling dat aan haar een ouder recht op het gebruik van de handelsnaam Galerie Wijdemeren toekomt dan aan M.

4.11 Ten aanzien van de vorderingen in reconventie heeft M zich ter bescherming van de handelsnaam Galerie Wijdemeren nog beroepen op het door hem bij het Benelux Merkenbureau gedeponeerde beeldmerk met daarin het woordelement Galerie Wijdemeren. De rechtbank volgt ' M, hier niet in. De rechthebbende op een oudere handelsnaam kan het gebruik ervan in zijn gevestigde bedrijfsdebiet niet worden verboden met een beroep op een jonger merkrecht. Vast is komen te staan dat S, - de naam Galerie Wijdemeren vanaf oktober 2005 als handelsnaam heeft gevoerd. Voorts is het logo dat zij daarbij gebruikte het thans door M . gedeponeerde beeldmerk.

Gelet hierop heeft- M het beeldmerk niet te goeder trouw gedeponeerd. Dat M' stelt dat hij het logo heeft ontworpen maakt dit niet anders. Niet is komen vast te staan dat M het logo vóór het depot ervan zelf als beeldmerk gebruikte. De rechtbank gaat er den ook vanuit dat M het logo destijds voor of in opdracht van S heeft gemaakt en zij ook hierop een ouder recht kan doen gelden.

IEF 12477

Doorverwijzing van de domeinnaam is gebruik

Vzr. Rechtbank Den Haag 20 maart 2013, zaaknr. C/09/436764 / KG ZA 13-140 (Scallywags Lunchroom)

Handelsnaamrecht. Adwords. Doorverwijzing van domeinnaam. Vervolg op IEF 10766.

Y spreekt X aan dat de naam SCALLYWAGS nog op het openingstijdenbord voor kwam en dat de domeinnaam doorlinkt naar scallyslunchroom.nl en een recensiesite de lunchroom van X aanduidt als ScallyWag's. Verder is gebleken dat in Google een gesponsorde advertentie voor SCALLYWAGS wordt getoond bij de zoektermen SCALLY's, SCALLYWAGS DEN HAAG.

X vordert een verbod tot ten uitvoerleggen van het vonnis en opschorting van de executie van dwangsommen. De vorderingen wordt afgewezen. De reconventionele verbodvordering van de handelsnaam SCALLYWAGS wordt toegewezen onder last van een dwangsom.

De doorverwijzing van de domeinnaam scallywagslunchroom.nl is tevens aan te merken als ‘gebruik’ in de zin van het vonnis, zodat X het verbod hiermee heeft overtreden. Uit niets is gebleken dat X enige actie heeft ondernomen om de vermelding te doen stoppen en Google de advertentie niettemin heeft gehandhaafd. Uit de overgelegde screenprint blijkt dat de advertentie ook in februari 2013 nog zichtbaar was, zodat X kennelijk eind 2012 opnieuw heeft betaald. Een en ander leidt tot de conclusie dat X ook door middel van het in stand houden van de hiervoor bedoelde advertentie op Google, het verbod heeft overtreden.

Voor zover X een beroep doet op verjaring omdat meer dan zes maanden zijn verstreken (611g Rv) en disproportionaliteit van de gevorderde dwangsommen en matiging, wordt dit verworpen aangezien Y reeds het door hem gestelde verbeurde bedrag aan dwangsommen aanzienlijk heeft gematigd tot € 15.000,-. X wordt veroordeeld in de proceskosten in conventie en in reconventie, maar matigt deze wel aan de hand van de IE Indicatietarieven tot €6.000.

Overtreding verbod
5.7(...) Alleen de domeinnaam www.scallywags-lunchroom, eveneens besproken tijdens de eerdere kort gedingzitting, stond nog als actief aangemeld bij SIDN1 en werd door X gebruikt tot aan de sommatie van 3 januari 2013 door de doorverwijzing naar www.scallys-lunchroom.nl, op welke website informatie is te vinden over de lunchroom van X. Dit is tevens aan te merken als ‘gebruik’ in de zin van het vonnis, zodat X het verbod hiermee heeft overtreden. Het verweer van X dat zijn provider/web designer zulks heeft beslist zonder dat hij daar opdracht toe zou hebben gegeven, zodat hem dat niet kon worden tegengeworpen, gaat niet op, alleen al niet omdat X geen adequate actie heeft ondernomen nadat hij nadrukkelijk op de omissie bij brief van 10 februari 2012 was gewezen.

Google advertentie5.8. Uit de als productie X overgelegde screenprints van een pagina van Google, blijkt dat X gebruikmaakt van gesponsorde advertenties. Bij de invoer van de zoekterm ‘Scally’s’ wordt een gesponsorde advertentie voor de lunchroom van X weergegeven onder de naam SCALLYWAGS, laatstelijk nog op 28 februari 2013. X heeft ter zitting gesteld dat hij eens per jaar in december een bedrag voldoet aan Google voor de plaatsing van deze advertentie en dat voor deze advertentie eind 2011 was betaald (voorafgaand aan het vonnis), waardoor de advertentie gedurende heel 2012 zichtbaar was, zonder dat X dat kon verhelpen. Dit argument van X doet niet af aan de uit het vonnis voortvloeiende verplichting die op X rustte om het gebruik van de handelsnaam SCALLYWAGS te staken en gestaakt te houden, waartoe redelijkerwijs kan worden gerekend er zorg voor te dragen dat de advertentie vanaf drie weken na betekening van het vonnis niet langer zichtbaar zou zijn. Uit niets is gebleken dat X enige actie heeft ondernomen om de vermelding te doen stoppen en Google – in weerwil daarvan – de advertentie niettemin heeft gehandhaafd. Overigens blijkt uit de overgelegde screenprint dat de advertentie ook in februari 2013 nog zichtbaar was, zodat X kennelijk eind 2012 opnieuw heeft betaald.

5.9. Een en ander leidt tot de conclusie dat X ook door middel van het in stand houden van de hiervoor bedoelde advertentie op Google, het verbod heeft overtreden.

Proceskosten in conventie en in reconventie
7.1. X zal als de zowel in conventie als in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. X heeft de door Y opgegeven kosten ad € 10.896,90 bestreden en zich op het standpunt gesteld dat het hier een eenvoudig kort geding betreft, waarvoor de IE Indicatietarieven een bedrag van € 6.000,- aan salaris advocaat indiceren. De voorzieningenrechter volgt X daarin. Nu Y geen onderscheid heeft gemaakt tussen de kosten voor conventie en de kosten voor reconventie, wordt deze ambtshalve bepaald op € 5.000 (te vermeerderen met € 274 griffierecht) voor de conventie en € 1.000 voor de reconventie.

 

IEF 12466

Reeds sinds ruim acht jaar inbreuk op handelsnaam

Rechtbank Oost-Nederland, locatie Zwolle, 20 maart 2013, LJN BZ5055 (YourHosting B.V. tegen Geraets hodn Static ICT Solutions en Stathosting)

Geen onrechtmatig gebruik van handelsnaam c.q. domeinnaam. Zowel Your Hosting als Geraets bieden internetdiensten aan, waaronder domeinnaamregistraties en websitebouw. Als handelsnamen heeft Your Hosting onder andere "Start-Hosting", "Starthosting" en "Start hosting" doen registreren bij de KvK, domeinnaam starthosting.nl is geregistreerd op 8 maart 2002. De domeinnaam "stathosting" is door Geraets geregistreerd op 22 april 2004.

Your Hosting heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat Geraets reeds sinds ruim acht jaar, namelijk sedert april 2004 inbreuk op haar handelsnaamrechten maakt c.q. onrechtmatig jegens haar handelt. Zij heeft meer dan anderhalf jaar geleden Geraets gesommeerd het gebruik van de (handels)naam "stathosting" te staken. In het licht van dit tijdsverloop valt niet in te zien op welke gronden Your Hosting niet de uitkomst van een bodemprocedure zou kunnen afwachten. De vorderingen worden afgewezen en Your Hosting wordt veroordeeld in de proceskosten.

 


4.2.1.  Dat Your Hosting een spoedeisend belang zou hebben bij haar vorderingen, is niet aannemelijk geworden. Your Hosting heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat Geraets reeds sinds ruim acht jaar, namelijk sedert april 2004 inbreuk op haar handelsnaamrechten maakt c.q. onrechtmatig jegens haar handelt. Zij heeft meer dan anderhalf jaar geleden Geraets gesommeerd het gebruik van de (handels)naam "stathosting" te staken. In het licht van dit tijdsverloop valt niet in te zien op welke gronden Your Hosting niet de uitkomst van een bodemprocedure - hooguit enkele maanden na indiening van een verzoek ex artikel 6 Handelsnaamwet - zou kunnen afwachten.

4.2.2.  Nog afgezien van het ontbreken van een spoedeisend belang, liggen de vorderingen van Your Hosting ook op inhoudelijke gronden voor afwijzing gereed. Als niet weersproken moet er in dit geding van worden uitgegaan dat Geraets zich sedert april 2004 van de handelsnaam "Stathosting" bedient. Uit hetgeen Your Hosting in het geding heeft gebracht kan worden afgeleid dat de domeinnaam "starthosting.nl" in 2002 is geregistreerd. Registratie kan niet hebben plaatsgevonden door Your Hosting zelf, aangezien zij op dat moment (nog) niet bestond. Zij is, blijkens het uittreksel van de KvK, immers pas opgericht op 25 mei 2004. Your Hosting kan zich, gelet op haar oprichtingsdatum, evenmin vóór april 2004 hebben bedient van de handelsnaam "Starthosting". Het valt dan ook niet zonder nadere verklaring, welke verklaring ook desgevraagd niet is gegeven, in te zien dat Geraets inbreuk maakt op enig handelsnaamrecht van Your Hosting.
Een verklaring zou wellicht kunnen zijn dat de door Your Hosting gedreven onderneming ten tijde van de oprichting bij haar is ingebracht door een andere entiteit en dat deze andere entiteit daarbij eveneens de handelsnaam "Starthosting" heeft ingebracht. Geraets heeft echter bestreden dat de handelsnaam "Starthosting" reeds voor april 2004 in het economisch verkeer werd gebruikt. Nu Your Hosting in het geheel geen licht heeft geworpen op het gebruik van de handelsnaam "Starthosting" in de periode vóór april 2004 en ook geen stukken daaromtrent in het geding heeft gebracht, is niet aannemelijk geworden dat Geraets door het gebruik van de handelsnaam "Stathosting" vanaf april 2004 inbreuk op handelsnaamrechten van Your Hosting heeft gemaakt. Evenmin is van het door Your Hosting aan het gevorderde ten grondslag gelegde onrechtmatig handelen door Geraets (typosquatting) gebleken.

4.2.3.  De vorderingen zullen, gelet op het vorenoverwogene, worden afgewezen.
IEF 12407

Deponeren domeinnaam is onrechtmatig occuperen handelsnaam

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 maart 2013, zaaknr C/02/259245 / KG ZA13-56 (Baboprint hodn SiteSupport tegen Advasu BV)

Uitspraak ingezonden door Janouk Kloosterboer, QuestIE advocatuur B.V..

Handelsnaamrecht. Merkenrecht. SiteSupport exploiteert sinds1994 landelijk een onderneming voor het ontwikkelen en exploiteren van maatwerksoftware, websites, e.d., en heeft de website www.sitesupport.nl. Advasu, die zich met soortgelijke activiteiten bezighoudt, heeft in 2010 een beeldmerk SITESUPPORT gedeponeerd. Zij biedt onder het merk SiteSupport een tool aan om mee te kijken op websites en gebruikt de website www.sitesupport.com.

Advasu stelt zich (ten onrechte) op het standpunt dat zij SiteSupport niet gebruikt als handelsnaam, maar slechts als merk en voert als verweer dat de Handelsnaamwet slechts bescherming biedt tegen het gebruik van een verwarringwekkende jongere handelsnaam en niet tegen het gebruik van andersoortige tekens zoals merken.

De voorzieningenrechter oordeelt dat ook het gebruik van de naam SiteSupport voor het product van Advasu, al dan niet in verband met een merk, onrechtmatig is, omdat het gevaar bestaat dat het publiek, internetgebruikers, in verwarring geraken in die zin dat zij kunnen menen dat er verband bestaat tussen de bedrijven. Staking van de handelsnaam wordt bevolen, overdracht van de domeinnaam wordt bevolen.

4.10. Het deponeren van de domeinnaam www.sitesupport.com is onder de gegeven omstandigheden aan te merken als onrechtmatig occuperen van de handelsnaam van SiteSupport. De gevorderde overdracht is aan te merken als een passende vorm van tegemoetkoming in de daardoor geleden schade en dus toewijsbaar. De omstandigheid dat die domeinnaam is gedeponeerd door (bestuurder) behoeft aan toewijzing van de gevorderde overdracht door Advasu niet in de weg te staan, nu de heer (indirect) bestuurder is van Advasu en het derhalve mogelijk is voor Advasu om aan de vordering te voldoen.

Op andere blogs:
DomJur 2013-946

IEF 12404

Een nieuwe visie op gemeenschappelijk auteursrecht?

R.J.F. Wigman, Een nieuwe visie op gemeenschappelijk auteursrecht?, www.ie-forum.nl, IEF 12404.

Music Sheet

Een bijdrage van Roland Wigman, Versteeg Wigman Sprey advocaten.

Inmiddels is het wetsvoorstel tot implementatie van Richtlijn 2011/77/EU (verlenging beschermingstermijn uitvoerende kunstenaars) al weer enige tijd terug bij de Tweede Kamer ingediend. Tot mijn grote verbazing heeft het wetsvoorstel kennelijk de zegen van de Commissie Auteursrecht en heeft de Memorie van Toelichting niet tot reuring onder de beoefenaars en liefhebbers van het auteursrecht geleid.

Volgens de betreffende richtlijn wordt richtlijn 2006/116/EG (betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en bepaalde naburige rechten) gewijzigd in die zin dat in die richtlijn aan art. 1 een zevende lid wordt toegevoegd dat bepaalt dat de beschermingstermijn van een muziekwerk met tekst 70 jaar bedraagt na de dood van de langstlevende van de componist en tekstdichter, mits muziek en tekst specifiek zijn gecreëerd voor het muziekwerk met tekst. Ik zou bijna zeggen, met de woorden van art. 45a Aw.: "een daartoe bestemde bijdrage" zijn.

(...bijdrage is ingekort...)

Heb ik iets gemist? Sinds wanneer bestaat op een muziekwerk met tekst gemeenschappelijk auteursrecht wanneer de muziek is gecomponeerd door maker A en de tekst is geschreven door maker B? Het nog altijd geldende arrest van de Hoge Raad in deze is het arrest La belle et la bête. De Hoge Raad overweegt in dit arrest: "dat toch voor de vraag of er is een gemeenschappelijk auteursrecht als bedoeld in artikel 26 der Auteurswet, toekomende aan de gezamenlijke makers van eenzelfde werk, waarbij ieders auteursrecht slechts aandeel geeft in het auteursrecht op het geheel, niet doorslaggevend is of uit de samenwerking van twee of meer kunstenaars een zelfstandig kunstwerk is geboren, waarin hun bijdragen tot één aesthetische eenheid zijn geworden, maar beslissend is of dit werk is ontstaan door zodanige samenwerking der kunstenaars, dat ieders afzonderlijke bijdrage daarvan niet meer is te scheiden, zodat het buiten het verband van het geheel geen afzonderlijk voorwerp van artistieke beoordeling kan zijn."

Roland Wigman

IEF 12403

Op haar winkelpand of via enig digitaal medium

Rechtbank Den Haag 4 maart 2013, KG ZA 13-6 (Ziengs Schoenen B.V. tegen De Schoenenfabriek B.V.)

Mede ingezonden door Maarten Haak en Daan van Eek, Hoogenraad & Haak advocaten.

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Ziengs Schoenen is houdster van diverse ZIENGS Benelux woordmerken. Ziengs heeft twee vestigingen in Groningen. De Schoenenfabriek heeft de publiciteit gezocht met haar voornemen een schoenenwinkel te openen in de Groningse binnenstad. De Schoenenfabriek heeft het Beneluxwoordmerk DE SCHOENENFABRIEK gedeponeerd. Ziengs Schoenen heeft tevergeefs De Schoenenfabriek "door Berend Ziengs" herhaaldelijk verzocht het gebruik van het logo, althans de naam 'Berend Ziengs' te staken. Ziengs stelt dat sprake is van merkinbreuk door De Schoenenfabriek.

De voorzieningenrechter oordeelt dat De Schoenenfabriek het logo van Ziengs gebruikt en dat het in aanmerking komende publiek een verband zal leggen tussen het gebruik van het logo en de door De Schoenenfabriek aan te bieden waren (vgl. HvJ EU 11 september 2007 (Céline)). Dit verwarringsgevaar wordt naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet weggenomen door gebruik van de handelsnaam ‘De Schoenenfabriek’ in het logo die niet overeenstemt met de ZIENGS merken. Verwarringsgevaar kan immers ook bestaan wanneer het teken wordt gevormd door samenvoeging van een firmanaam met een merk dat een normaal onderscheidend vermogen heeft, en het ingeschreven merk weliswaar niet als enige bepalend is voor de totaalindruk van het samengestelde teken, doch daarin een zelfstandige onderscheidende plaats behoudt (vgl. HvJEG 6 oktober 2005 (Thomson Life)).

Ziengs heeft ter zitting verklaard dat in het geval van toewijzing van het stakingsbevel op grond van merkenrechten geen afzonderlijk belang te hebben bij toewijzing van het stakingsbevel op grond van het handelsnaamrecht. Deze vordering blijft derhalve onbesproken. De Schoenenfabriek wordt verboden op haar winkelpand of via enig digitaal medium waarop zij haar diensten onder de aandacht brengt, het logo of een ander met ZIENGS merken overeenstemmend teken op of aan te brengen.

4.11. Gelet op de sterke mate van overeenstemming tussen het zelfstandige bestanddeel ‘door Berend Ziengs’ in het logo en de ZIENGS merken, het grote onderscheidend vermogen van de ZIENGS merken en het feit dat het logo wordt gebruikt voor exact dezelfde waren als waarvoor de ZIENGS merken zijn ingeschreven maar ook waarvoor deze feitelijk worden gebruikt, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat door het gebruik van het logo verwarring bij het publiek kan ontstaan. Het in aanmerking komende publiek zal namelijk op grond van het gebruikte logo op zijn minst kunnen menen dat de betrokken waren of diensten van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn.

4.12. Dit verwarringsgevaar wordt naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet weggenomen door gebruik van de handelsnaam ‘De Schoenenfabriek’ in het logo die niet overeenstemt met de ZIENGS merken. Verwarringsgevaar kan immers ook bestaan wanneer het teken wordt gevormd door samenvoeging van een firmanaam met een merk dat een normaal onderscheidend vermogen heeft, en het ingeschreven merk weliswaar niet als enige bepalend is voor de totaalindruk van het samengestelde teken, doch daarin een zelfstandige onderscheidende plaats behoudt (vgl. HvJEG 6 oktober 2005, IER 2006, 1 (Thomson Life)). Die situatie doet zich hier voor. Ook de hiervoor genoemde beschrijvende bestanddelen in het logo nemen het verwarringsgevaar niet weg.

4.17. Het uitsluitend recht van een merkhouder strekt zich op grond van artikel 2.23 lid 1 onder a BVIE niet uit tot het gebruik in het economisch verkeer door een derde van diens eigen naam (en adres) voor zover er sprake is van een eerlijk gebruik in nijverheid en handel. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van eerlijk gebruik, moet rekening worden gehouden met de mate waarin het gebruik van de naam van de derde door het betrokken publiek of althans een aanzienlijk deel daarvan wordt begrepen als aanwijzing voor het bestaan van een verband tussen de waren of de diensten van de derde en de houder van het merk (of een persoon die toestemming heeft voor het gebruik van het merk), alsook met de mate waarin de derde zich daarvan bewust had moeten zijn. Voorts moet bij deze beoordeling rekening worden gehouden met de omstandigheid dat het een merk betreft dat een zekere bekendheid geniet waaruit de derde voordeel zou kunnen trekken om zijn waren of zijn diensten in de handel te brengen (vgl. het hiervoor in 4.4 vermelde arrest Céline).

4.18. Van eerlijk gebruik van het logo in nijverheid en handel is naar voorlopig oordeel geen sprake. Zoals hiervoor overwogen, zal het publiek op grond van het logo op zijn minst kunnen menen dat er een economische band bestaat tussen De Schoenenfabriek en Ziengs Schoenen als houder en gebruiker van de ZIENGS merken, terwijl zulks niet het geval is. Voorts is van belang dat tussen de directeur van Ziengs Schoenen en de oprichter van De Schoenenfabriek een familieband bestaat en dat deze laatste voorheen aandeelhouder was van Ziengs Schoenen en zijn aandelen aan de huidige directeur van Ziengs Schoenen heeft overgedragen. De Schoenenfabriek is zich dus bewust van het feit dat Ziengs Schoenen al decennia lang schoenenwinkels exploiteert onder de naam ZIENGS en hiervoor de ZIENGS merken heeft geregistreerd en gebruikt. Tot slot weegt mee dat, hoewel de ZIENGS merken wellicht niet bekend zijn als bedoeld in van artikel 2.20 lid 1 sub c BVIE, zij in ieder geval in Groningen intensief zijn gebruikt en daardoor wel een zekere mate van bekendheid genieten. Dat is door De Schoenenfabriek ook niet betwist. Naar voorlopig oordeel van de zou De Schoenenfabriek door gebruik van de naam Berend Ziengs in het logo uit die bekendheid voordeel kunnen trekken omdat zij kan meeliften op de reputatie van de ZIENGS merken. Het gebruik van het logo voldoet dus voorshands oordelend niet aan de vereisten van artikel 2.23 lid 1 sub a BVIE.

IEF 12393

Gelieerde rechtspersonen en het voeren van een handelsnaam

Vzr. Rechtbank Den Haag 1 maart 2013, zaaknr. C/09/433015 / KG ZA 12-1399 (The Gillette Company Inc. tegen Gillette Bat Company)

Merkenrecht, EU-verbod. Handelsnaamrecht, Nederlands verbod (online/offline). Gelieerde bedrijven.

Gillette en P&G zijn gelieerde rechtspersonen, Gillette is houdster van gelijkluidend geregistreerde Gemeenschapswoordmerk voor scheerproducten. Zowel Gillette als Procter & Gamble voeren de handelsnaam THE GILLETTE COMPANY. Gillette Bat handelt in batterijen.

De internationale bevoegdheid van de rechtbank is gebaseerd op artikel 97 lid 1 GMVo, omdat Gillette Bat B.V. te Alkmaar is aan te merken als een vestiging. De spoedeisendheid wordt niet weggenomen door toegezegde onthoudingsverklaring voor de Benelux.

Gillette Bat bestrijdt met nadruk dat zij enige activiteit in de Benelux heeft gehad maar niet dat zij de inbreukmakende producten elders in de EER op de markt brengt. Inbreuk en dreigende inbreuk op het merk staan daarmee vast. Vordering is toewijsbaar aan Gillette, niet aan P&G. Er volgt een verbod voor de gehele Europese Unie op basis van het merkenrecht ex 97 lid 1 jo. 103 lid 2 GMVo.

Nu verwarring met de handelsnaam van Gillette c.s. niet wordt bestreden is daarmee inbreuk op de handelsnaam in Nederland gegeven. De afgebeelde verpakkingen vermelden niet P&G, waardoor het niet aannemelijk is dat P&G eveneens de handelsnaam gebruikt. Er volgt een verbod voor het gebruik van het element "Gillette" in Nederland (online of offline) in haar handelsnaam. Op straffe van dwangsommen.

Gillette Bat wordt veroordeeld in de proceskosten ad €6.340,59. In de procedure van P&G wordt P&G veroordeeld in de helft van de proceskosten van Gillette Bat ad €3.127,85.

inbreuk op het merkrecht
4.11. Gillette Bat bestrijdt met nadruk dat zij enige activiteit in de Benelux heeft gehad maar niet dat zij de inbreukmakende producten elders in de EER op de markt brengt. Evenmin bestrijdt zij dat plannen bestaan de activiteiten uit te breiden naar Italië. Inbreuk en dreigende inbreuk op het merk staat daarmee voorshands vast.
4.12. Uit de door Gillette c.s. overgelegde producties blijkt dat uitsluitend Gillette merkhoudster is. De op merkinbreuk gebaseerde vorderingen zijn in beginsel toewijsbaar aan Gillette maar die van Procter & Gamble dienen te worden afgewezen.

inbreuk op het handelsnaamrecht
4.13. Gillette c.s. heeft ter onderbouwing van de gestelde merk- en handelsnaaminbreuk gewezen op i) de website van Gillette Bat ii) de hiervoor genoemde brochure van Gillette Bat B.V. en iii) de aanwezigheid van Gillette Bat op een beurs in Moskou.
4.14. Anders dan Gillette stelt, kan niet worden aangenomen dat de website mede op Nederland is gericht, uitsluitend om reden dat daarop informatie in het Engels wordt verstrekt. De aanwezigheid op een beurs in Moskou kan evenmin worden aangemerkt als een handelen in Nederland. Voor de brochure geldt echter dat er voorshands van moet worden uitgegaan dat deze weliswaar is verspreid door Gillette Bat B.V., maar dat daarin na afstemming met Gillette Bat haar handelsnaam wordt gebruikt. Nu verwarring met de handelsnaam van Gillette c.s. niet wordt bestreden is daarmee inbreuk op de handelsnaam in Nederland gegeven. De daarop gebaseerde vorderingen zijn toewijsbaar als hierna vermeld.
4.15. Gillette Bat heeft bestreden dat de handelsnaam ook door Procter & Gamble wordt gevoerd. Ter onderbouwing van het gebruik van de handelsnaam heeft Gillette c.s. gewezen op de hiervoor afgebeelde verpakkingen. Daarop is Procter & Gamble echter niet vermeld. Nu ook overigens niet aannemelijk is geworden dat Procter & Gamble de gestelde handelsnaam eveneens gebruikt en niet is gesteld dat en gemotiveerd waarom zij het handelsnaamrecht van Gillette zou kunnen inroepen, dienen haar vorderingen ook in zoverre te worden afgewezen.
IEF 12369

Keverweekend 'Beautiful Budel' is geen handelsnaam

Rechtbank Zeeland- West-Brabant, locatie Breda, 22 februari 2013, LJN BZ2038 (Kever-Club tegen Stichting Beautiful Budel)
Domeinnaam. Handelsnaam. Geen auteursrechten op website. Portretrecht komt niet toe aan vereniging.

Sinds 1984 organiseert KCN een internationaal Keverweekend voor bezitters en liefhebbers van luchtgekoelde motorvoertuigen van het merk Volkswagen, sinds 2003 onder de naam ‘Beautiful Budel’. Gedaagde en de mensen achter de stichting maakten deel uit van het team dat dit evenement in het verleden voor KCN organiseerde. Op de door de Stichting gebouwde website beautifulbudel.nl maakt de stichting thans reclame voor een Keverweekend dat in september 2013 in Budel moet gaan plaatsvinden. Volgens KCN handelt de stichting onrechtmatig jegens haar omdat het gebruik van de aanduiding Beautiful Budel op de website en in de domeinnaam inbreuk maakt op de handelsnaamrechten, auteursrechten en portretrechten van KCN en dat de stichting onrechtmatig aanhaakt bij de bekendheid van KCN en haar internationaal Keverweekend.

De naam 'Beautiful Budel' wordt meestal in combinatie met ‘internationaal keverweekend’ gebruikt en maar in een enkel geval apart zonder vergezeld te gaan van andere bewoordingen. Dat laatste gebruik is te gering om te kunnen oordelen dat KCN onder de naam ‘Beautiful Budel’ als handelsnaam naar buiten treedt. Het beroep van KCN op een handelsnaamrecht faalt.

Zonder nadere onderbouwing kan de website www.beautifulbudel.nl niet als een auteursrechtelijk beschermd werk worden aangemerkt. De Kever Club Nederland heeft geen portretrecht van haar bestuursleden en medewerkers. Portretrecht is een persoonlijkheidsrecht van elke individuele medewerker of bestuurslid van KCN, waar de vereniging geen beroep op kan doen.

Op de website waar in voorgaande jaren het internationaal Keverweekend van KCN werd aangekondigd, wordt nu promotie gemaakt voor het Keverweekend van de stichting. Dat kan verwarrend zijn voor de belangstellenden voor het internationaal Keverweekend van KCN. Niet aannemelijk is dan dat dit aanhaken bij het voormalige evenement van KCN in Budel voor KCN schade oplevert vanwege verwarring of onvoldoende bekendheid van haar evenement. De voorzieningenrechter zal daarom geen voorlopige voorziening treffen.

2.6. De voorzieningenrechter staat echter, indien sprake is van het voeren van een onderneming in de zin van artikel 1 Hnw, vervolgens voor de vraag of KCN op voor derden kenbare wijze naar buiten is getreden met de aanduiding ‘Beautiful Budel’ als handelsnaam van haar ‘onderneming’, zijnde het internationaal Keverweekend. (...) Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit voormelde toegangskaarten e.a. niet, althans onvoldoende, dat KCN onder de naam ‘Beautiful Budel’ als handelsnaam voor de activiteit internationaal Keverweekend naar buiten treedt. De naam wordt meestal in combinatie met ‘internationaal keverweekend’ gebruikt en maar in een enkel geval apart zonder vergezeld te gaan van andere bewoordingen. Dat laatste gebruik is te gering om te kunnen oordelen dat KCN (ook) onder de naam ‘Beautiful Budel’ als handelsnaam naar buiten treedt. Het beroep van KCN op een handelsnaamrecht faalt.

2.8.De website achter deze domeinnaam beautifulbudel.nl is gebouwd door [gedaagde sub 2]. KCN claimt het auteursrecht op deze website. Alleen op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst in de zin van artikel 10 Auteurswet (Aw) kan auteursrecht rusten. Een (handels)naam is geen werk van letterkunde, wetenschap of kunst. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het niet uitgesloten dat de vormgeving van een webpagina als een werk in de van artikel 10 Aw aangemerkt kan worden, terwijl broncodes ook een werk in de zin van de Aw kunnen opleveren, maar zonder een nadere onderbouwing welke elementen maken dat van een werk in de zin van de Aw sprake is kan de voorzieningenrechter de getoonde pagina’s van de website www.beautifulbudel.nl niet als een auteursrechtelijk beschermd werk aanmerken. Verder is niet gebleken dat het ontwerp van de webpagina’s door [gedaagde sub 2] tot stand is gebracht in opdracht of onder toezicht van KCN.

2.9. [gedaagde sub 2] stelt zijn website thans ter beschikking van de stichting ten behoeve van de promotie van het keverweekend dat de stichting in de maand september in Budel wil laten plaatsvinden onder de naam ‘The VW Aircooled Festival’. Op de website kunnen foto’s van het internationaal Keverweekend Budel 2011 van KCN worden bekeken. Op enkele van die foto’s staat een medewerker of bestuurslid van KCN afgebeeld. Portretrecht is een persoonlijkheidsrecht van elke individuele medewerker of bestuurslid van KCN, waar de vereniging geen beroep op kan doen. Er is gesteld noch gebleken dat KCN door elke van die medewerkers gemachtigd is om namens elke van die medewerkers in rechte op te treden tegen [gedaagde sub 2] en de stichting.

Op andere blogs:
DomJur
Novagraaf