DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

IEF 13373

Kamerbrief over conservatoir bewijsbeslag in niet IE-zaken

Brief Minister Opstelten, Arrest van de Hoge Raad d.d. 13 september 2013 over conservatoir
bewijsbeslag in ‘niet IE-zaken’, kenmerk 466774 (pdf)
.
De rechtspraktijk heeft aangegeven het bewijsbeslag ook mogelijk in niet IE-zaken graag verankerd te zien in een wettelijke regeling, maar de minister constateert dat het eenvoudigweg codificeren en hier en daar aanvullen niet voldoende is. Het (Europee) bewijsrecht is volop in beweging.
(...)
Door het stellen van de prejudiciële vragen en vervolgens de beantwoording daarvan hebben zowel de voorzieningenrechter als de Hoge Raad bijgedragen [IEF 13035] aan de beantwoording van een vraag die de rechtspraktijk reeds geruime tijd heeft bezig gehouden, namelijk de vraag op een bewijsbeslag ook mogelijk is in ‘niet IE-zaken’. De Hoge Raad heeft daarnaast richtlijnen geformuleerd over de wijze waarop het bewijsbeslag uitgevoerd moet worden, alsmede welke voorschriften en waarborgen daarbij in acht moeten worden genomen.

De rechtspraktijk heeft aangegeven dit graag verankerd te zien in een wettelijke regeling.5 Ik heb begrip voor de wens, maar constateer ook dat met het eenvoudigweg codificeren en hier en daar aanvullen van het arrest van de Hoge Raad de rechtspraktijk niet voldoende geholpen zal zijn. Dit houdt verband met het feit dat het bewijsbeslag niet op zichzelf staat, maar onlosmakelijk verbonden is met het bewijsrecht dat – kort gezegd – bepaalt op welke wijze in gerechtelijke
procedures bewijs kan worden geleverd, wat in dat kader van partijen verwacht mag worden en hoe het bewijs gewaardeerd moet worden. Een nieuwe wettelijke regeling voor een algemeen conservatoir bewijsbeslag dient bezien te worden in deze brede context.

Wat het lastig maakt, is dat het bewijsrecht op dit moment volop in beweging is. Naast het eerder aangehaalde nationale wetgevingstraject betreffende wetsvoorstel 33 079 zijn er verschillende ontwikkelingen op Europees niveau die
van invloed zijn op het bewijsrecht of in het bijzonder de exhibitieplicht, die daarvan onderdeel uitmaakt. Over enkele van deze voorstellen heb ik uw Kamer onlangs geïnformeerd in mijn brief over het Europees civiel recht.6 Zo is er het richtlijnvoorstel privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht, dat zich, onder andere, richt op het introduceren van specifieke bewijsnormen voor het mededingingsrecht (COM 2013, 404). De onderhandelingen over deze richtlijn
bevinden zich inmiddels in een vergevorderd stadium; dat wil zeggen dat er onlangs op hoofdlijnen (‘general approach’) een politiek akkoord is bereikt. Toch bestaat er zowel in de Raad als in het Europees Parlement nog een grote mate
van verschil van inzicht over de precieze uitwerking. Daarnaast berichtte ik u ook al over het voornemen van de Europese Commissie om op korte termijn een Groenboek Burgerlijk Procesrecht uit te brengen. De meest recente ontwikkeling,
waarover uw Kamer binnenkort door middel van een BNC fiche nader geïnformeerd zal worden, betreft een nieuw richtlijnvoorstel inzake de bescherming van geheime knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (COM 2013, 813).

Met zijn arrest heeft de Hoge Raad de rechtspraktijk een duidelijk kader geboden waarmee zij voorlopig voort kan. Dat blijkt ook uit twee recente beslissingen van de voorzieningenrechter, waaronder de uitspraak waarbij de voorzieningenrechter die de prejudiciële vragen stelde definitief besliste over het verlof tot het leggen van het bewijsbeslag.7 Dit stelt mij in de gelegenheid om alvorens over te gaan tot het opstellen van een wettelijke regeling voor een algemeen conservatoir bewijsbeslag, nader overleg te voeren met de rechtspraktijk over hoe die regeling
het beste vormgegeven kan worden. Voorts is van belang dat geanticipeerd kan worden op de Europese ontwikkelingen op het terrein van het bewijsrecht. Op dit moment is de uitkomst daarvan echter nog moeilijk te voorspellen. De
verwachting is dat het komend jaar meer duidelijkheid zal brengen. Vanzelfsprekend zal ik uw Kamer informeren, zodra er meer duidelijkheid is.

IEF 13363

Europese Commissie lanceert publieke consultatie auteursrecht

Europese Commissie, Public Consultation on the review of the EU copyright rules, 5 december 2013 tot 5 februari 2014.
Uit het persbericht: The European Commission has today launched a public consultation as part of its on-going efforts to review and modernise EU copyright rules. The consultation invites stakeholders to share their views on areas identified in the Communication on Content in the Digital Single Market (IP/12/1394), i.e. territoriality in the Single Market, harmonisation, limitations and exceptions to copyright in the digital age; fragmentation of the EU copyright market; and how to improve the effectiveness and efficiency of enforcement while underpinning its legitimacy in the wider context of copyright reform.

Internal Market and Services Commissioner Michel Barnier said: "My vision of copyright is of a modern and effective tool that supports creation and innovation, enables access to quality content, including across borders, encourages investment and strengthens cultural diversity. Our EU copyright policy must keep up with the times."

Background
In its Communication on Content in the Digital Single Market, the Commission set out two parallel tracks of action: the completion of its on-going efforts to review and modernise the EU copyright legislative framework as announced in the Intellectual Property Strategy "A Single Market for Intellectual Property Rights" (IP/11/630), while facilitating practical industry-led solutions through the stakeholder dialogue Licences for Europe (IP/13/1072) to issues on which rapid progress was deemed necessary and possible.

The Licences for Europe process has been finalised now. The Commission welcomes the practical solutions stakeholders have put forward in this context and believes that these initiatives will provide a valuable contribution to improving the availability of copyright-protected content online in the EU. Discussions and results of Licences for Europe will be taken into account in the context of the review of the legislative framework.

The consultation is open until 5 February 2014. To learn more about the process and to submit your contribution, please visit the following website: https://ec.europa.eu/internal_market/consultations/2013/copyright-rules/index_en.htm

IEF 13361

Ondertitels van films is geen sprake van samenvatting

Antwoorden kamervragen over ondertitelen van films als inbreuk op auteursrecht, kenmerk: 463207 (.doc-bestand)
2. Wanneer en waarom is sprake van inbreuk op het auteursrecht bij het ondertitelen van films zoals de ondertitelsites doen?
De dialogen uit een film zijn, net als een boek, auteursrechtelijk beschermd. Dit betekent dat dialogen uit een film niet mogen worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder de toestemming van de rechthebbende, behoudens de beperkingen bij wet gesteld (art. 1 Auteurswet). Een vertaling van dialogen in ondertitels is een vorm van verveelvoudiging, waarvoor toestemming nodig is van de rechthebbende van de oorspronkelijke dialogen (art. 13 Auteurswet). Hetzelfde geldt voor de openbaarmaking daarvan via het internet (art. 12 Auteurswet).

De rechthebbende kan degene die zonder zijn toestemming voornoemde vertalingen vervaardigt en openbaar maakt, aanspreken op schending van zijn auteursrecht. De rechthebbende kan ook een website aanspreken, die weliswaar zelf geen inbreuk pleegt, maar wel de inbreuk faciliteert door daarvoor een platform te bieden. De rechter heeft verschillende malen geoordeeld dat dit onder omstandigheden een onrechtmatige daad oplevert (zie bijvoorbeeld: Rb. Utrecht, 26 augustus 2009, LJN:BJ6008, Hof Amsterdam, 16 maart 2010, LJN:BL7920, Rb. Haarlem, 9 februari 2011, LJN:BP3757). 

BREIN heeft aangegeven dat de websites Bierdopje.com en Simply Releases uit dien hoofde zijn aangeschreven. De websites boden gebruikers een platform waarop ongeautoriseerde ondertitels beschikbaar werden gesteld aan het publiek voor illegale kopieën van populaire, buitenlandse, films en tv-series.

3. In hoeverre is er sprake van inbreuk op het auteursrecht als samenvattingen van de filmtekst worden gegeven?
Het maken van een samenvatting van werken van letterkunde, wetenschap of kunst is in de regel toegestaan. Onder omstandigheden kan het maken van een samenvatting van een filmtekst onrechtmatig zijn.

Daarbij kan worden gedacht aan het integraal overnemen van grote gedeeltes van de inhoud (Vgl. Pres. Rb.’s-Gravenhage, 1 oktober 1985, KG 1985, 320). Voor de goede orde zij opgemerkt dat BREIN heeft aangegeven dat bij de ondertitels op de sites van Bierdopje.com en Simply Releases geen sprake was van een samenvatting.

4 Deelt u de mening dat de auteurswet innovaties op internet als ondertitelsites moet bevorderen in plaats van belemmeren? Zo nee, waarom niet?

5 Deelt u de mening dat door zelfgemaakte ondertitels ook films en series toegankelijk worden voor Nederlandstaligen, die (nog) niet met Nederlandse ondertitels uitgebracht zijn? Worden zelfgemaakte ondertitels, waarvoor geen commercieel alternatief is ook gezien als inbreuk op het auteursrecht? Zo ja, vindt u dit wenselijk?

6 Deelt u de mening dat de auteurswet zo dient te zijn ingericht dat innovatieve nieuwe (internet)diensten zich kunnen ontwikkelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke aanpassingen bent u van plan voor te stellen?
Buitenlandse films en tv-series zijn in toenemende mate beschikbaar via internet. Voorbeelden zijn Netflix, Pathé-Videoland en HBO. Ook bieden bijvoorbeeld Ziggo, UPC en KPN steeds meer video-on-demand diensten aan. Ik verwelkom deze ontwikkeling en zie daarin ook een bevestiging dat het auteursrecht daarvoor geen belemmering hoeft op te leveren. Eén van de manieren om het legale aanbod nog meer te stimuleren, is het verder versimpelen van het verkrijgen van toestemming van de rechthebbenden voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Dit kan door de verstrekking van auteursrechtlicenties te vereenvoudigen. Dit is altijd een speerpunt van mijn beleid geweest (Kamerstukken II, 29838, nr. 29). Deze inzet heeft mede tot gevolg gehad dat in Brussel een akkoord aanstaande is over de richtlijn collectief beheer. Deze richtlijn versimpelt de uitgifte van multiterritoriale licenties voor het gebruik van muziek op het internet binnen de Europese Unie. De muziekmarkt vormt een ideale proeftuin voor de ontwikkeling van het online-aanbod van andere op grond van het intellectuele eigendomsrecht beschermde prestaties.

Deze innovatieve, online verdienmodellen verdienen een eerlijke kans, ongeacht of het nu gaat om muziek, films of e-boeken. Ik ben er beducht voor dat de legale markt voor muziek, films en e-boeken sterk wordt gehinderd door grootschalig en kosteloos aanbod van illegale bestanden, hoe innovatief de daaraan ten grondslag liggende uitwisselingsmethoden ook vaak mogen zijn. Dit geldt ook wanneer zelfgemaakte ondertitels ervoor zorgen dat illegaal, buitenlands, aanbod  toegankelijk wordt voor Nederlandstaligen. De legale markt kan alleen een eerlijke kans krijgen als illegaal aanbod kan worden aangepakt.

IEF 13359

Reactie Staatssecretaris over o.a. zichtbaar maken van de thuiskopievergoeding

Verslag van schriftelijk overleg Auteursrechtbeleid, Kamerstukken II, 2013-2014, 29 838.
Thuiskopievergoeding. Cloud vergoeding. De leden van de VVD fractie bepleiten dat het bedrag dat wordt geheven als thuiskopievergoeding zichtbaar wordt gemaakt in de aanschafprijs, bijvoorbeeld door vermelding op de factuur. Zij vroegen welke mogelijkheden er zijn om het zichtbaar maken van de vergoeding te koppelen aan de verschuldigdheid of de vorm van de vergoeding.

Hoewel de doorberekening van de vergoeding aan de eindgebruiker voor de hand ligt, verplicht de wet daartoe niet. Fabrikanten en importeurs van voor thuiskopiëren bestemde voorwerpen kunnen om hen moverende redenen besluiten de vergoeding voor eigen rekening te laten. Voor winkels geldt mutatis mutandis hetzelfde. Wanneer een winkel besluit de vergoeding door te berekenen, is er geen wettelijke belemmering voor het vermelden ervan op de factuur. In de praktijk vindt deze vermelding al op vrijwillige basis plaats. Ik kan mij in deze ontwikkeling vinden.

De aan het woord zijnde leden vroegen voorts of er bereidheid is met een plan van aanpak te komen om vermelding van de heffing op de factuur te bewerkstelligen. Er is daarnaast verzocht om een reactie op de stelling dat sommige consumenten twee keer betalen voor auteursrechten, bijvoorbeeld wanneer zij betalen voor legale downloads en deze opslaan op een smartphone.

De verplichting om de thuiskopievergoeding te voldoen, rust op de fabrikanten en importeurs van bepaalde gegevensdragers. Nu de verplichting om de vergoeding te betalen niet rust op de winkelier en niet vaststaat dat de vergoeding in alle gevallen wordt doorberekend aan de winkelier en zijn klant, ligt het niet voor de hand dat de winkelier op grond van de Auteurswet wordt verplicht om de vergoeding telkens op zijn factuur te vermelden. De wet staat er niet aan in de weg dat de winkelier uit eigen beweging overgaat tot vermelding van de vergoeding op de factuur, in het geval dat deze wel door hem wordt doorberekend. Ik acht het overigens zinvol om nader te onderzoeken of en waarom alle betrokken belanghebbenden partijen hechten aan de vermelding van de vergoeding op de factuur. Ik zal in dat verband navraag laten doen, ook bij de relevante winkeliers omdat zij niet in de SONT zijn vertegenwoordigd. Een en ander staat los van de omstandigheid dat verkopers te allen tijde moeten zorgdragen voor het juist informeren van kopers over de uiteindelijke verschuldigde prijs voor een product. Het verstrekken van onjuiste informatie over de prijs of de wijze waarop de prijs wordt berekend, kan als misleidende handelspraktijk worden gekwalificeerd (artikel 6:193c lid 1 onder c).

De leden van de CDA-fractie vroegen wat de stand van zaken is met betrekking tot de Europese ontwikkelingen inzake voorbereidingen voor een heffing op clouddiensten en of dit mogelijk leidt tot een drievoudige heffing, namelijk betalen voor legale diensten, heffing op het apparaat en op de cloud? Wat is de positie van Nederland op het punt van deze heffing?

(...) De Europese Commissie houdt momenteel een openbare raadpleging inzake de herziening van het auteursrechtelijk kader. In het consultatiedocument wordt aandacht gevraagd voor de gevolgen van de invoering van een eventuele heffing op de ontwikkeling van nieuwe business modellen en inkomsten voor rechthebbenden. Uiteraard zal ik mij ervoor inspannen dat een goede balans tussen alle betrokken en gerechtvaardigde belangen wordt bewaard. Twee- of zelfs driedubbele vergoedingen staan daarmee op het eerste gezicht op gespannen voet en zullen daarom door mij kritisch worden bejegend. Overigens ligt het niet in de lijn der verwachtingen dat de Commissie nog kort voor haar aftreden een voorstel tot herziening van de auteursrechtrichtlijn zal presenteren. Wellicht zal de Commissie wel haar reactie op de openbare raadpleging over de hervorming van het auteursrechtkader willen meegeven aan de nieuwe Commissie in de vorm van een Witboek. Als de Commissie met een voorstel komt, zal ik uw Kamer daarover informeren en het standpunt van het kabinet terzake kenbaar maken.

(...) Het is juist dat het voor de consument weinig tot geen verschil zal maken of hij een muziekwerk kan beluisteren door middel van streaming of door middel van het afspelen van een download. Voor een rechthebbende is er wel degelijk een verschil. In het eerste geval dient degene die de stream ter beschikking stelt, toestemming te verkrijgen van de rechthebbende voor de openbaarmaking en kan de rechthebbende er langs die weg voor zorgen dat de vergoeding die hij als voorwaarde voor toestemming hanteert, wordt gerelateerd aan het gebruik (het aantal streams). In het tweede geval is, indien is voldaan aan de voorwaarden van de thuiskopie-uitzondering, geen toestemming van de rechthebbende nodig. De persoon die voor eigen studie, oefening of gebruik een kopie opslaat op een gegevensdrager kan dit doen zonder toestemming van de rechthebbende. De rechthebbende dient dan een compensatie te ontvangen voor deze beperking op zijn verbodsrecht. In beide gevallen is het uitgangspunt dat de rechthebbenden een beloning voor het gebruik van zijn werk ontvangt zodat hij gestimuleerd wordt nieuwe werken te maken.

IEF 13308

Overeenstemming met EU Parlement over ontwerprichtlijn collectief auteursrechtbeheer en online muzieklicenties

Uit het persbericht: The Lithuanian Presidency of the EU Council today informed ministers for competitiveness on the agreement reached with the European Parliament regarding the adoption of a draft directive on the collective management of copyright and the multi territorial licensing of online music (...).

Transposition
Member states will have to incorporate the new provisions into domestic law 24 months after its entry into force at the latest.

This initiative is linked to the development of the Digital Agenda for Europe. The "Single Market Act" identified intellectual property as one of the areas in which action is required and underlined that, in the internet age, collective management must be able to evolve towards more transnational, possibly EU-wide models of licensing, covering the territories of multiple member states.

IEF 13290

Ontwerp-richtlijn trade secrets

Proposal-directive on the protection of undisclosed know-how and business information (trade secrets) against their unlawful acquisition, use and disclosure, COM(2013) 813 final.
Uit het persbericht:
De Europese Commissie heeft vandaag nieuwe regels voorgesteld voor de bescherming van niet-geopenbaarde know-how en bedrijfsgeheimen (trade secrets) tegen oneerlijke acquisitie, gebruik en openbaarmaking.

De ontwerp-richtlijn voorziet in een gemeenschappelijke definitie van bedrijfsgeheimen, alsmede in middelen waarmee slachtoffers van onrechtmatig gebruik van bedrijfsinformatie genoegdoening kunnen krijgen.

De richtlijn zal het gemakkelijker maken voor nationale rechterlijke instanties om verduistering van vertrouwelijke bedrijfsinformatie tegen te gaan, inbreukmakende producten van de markt te halen en om schadevergoeding toe te kennen bij illegale acties.

IEF 13286

Antwoord kamervragen over NPO met eigen on demand betaaldienst

Antwoord op kamervragen over het bericht dat NPO met eigen betaaldienst komt, Aanhangsel Handelingen II 2013-2014, 579.
Auteursrecht. Rechten en terugverdienmodel. Verdeling van inkomsten uit nieuwe NPO-dienst.

Vroeger werden inkomsten uit DVD-verkopen verdiend. Deze inkomsten werden gedeeld met rechthebbenden, makers en producenten; zij hebben volgens het auteursrecht recht op een vergoeding. De moderne equivalent hiervan zijn de inkomsten uit het licenseren van content (programma’s) aan bijvoorbeeld streamingdiensten. Het is dus een misvatting dat een productie die met publiek geld is gefinancierd in het geheel is afbetaald voor wat betreft elke mogelijke toekomstige uitzending (zowel lineair als non-lineair) of exploitatie.

Als de NPO ervoor zou kiezen om de rechten van de in het eerdere voorbeeld bedoelde dramaserie aan te kopen voor lineaire uitzending en één jaar on demand weergave dan hoort hier een andere prijs bij. Het is dus een financiële keuze afgewogen tegen de digitale beschikbaarheid van de programma’s. Ook voor coproducties geldt dat de producent in de oude situatie vaak een gedeelte van de kosten dekte uit de DVD-verkopen. Het is daarom redelijk dat er nu nieuwe afspraken worden gemaakt over de verdeling van de inkomsten uit deze nieuwe dienst.

Letterlijke vragen/antwoorden

Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Publieke Omroep werkt aan betaalde on-demand dienst»?1

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat producties die mogelijk gemaakt zijn met publiek geld, achter een betaalmuur worden geplaatst?
Antwoord 2

Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden licht ik graag eerst het volgende toe. De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) produceert jaarlijks vele verschillende programma’s. Deze programma’s worden vervolgens op allerlei manieren bij de kijker gebracht. Dat kan zowel lineair als non-lineair via de pakketaanbieders of via internet (op npo.nl, app’s, etc.). De programma’s die de NPO uitzendt worden op verschillende manieren geproduceerd. Een productie kan tot stand komen in eigen beheer, in coproductie of kan volledig door een buitenproducent worden gemaakt. De productiemethode alsmede het genre bepaalt in hoge mate of een programma beschikbaar is in Uitzending Gemist. Dit heeft namelijk met rechten en verdienmodellen te maken. Neem bijvoorbeeld het terugverdienmodel van de buitenproducent bij het maken van een dramaserie. Die verdiende vroeger met de inkomsten uit de DVD-verkopen. Deze inkomsten werden gedeeld met rechthebbenden, makers en producenten; zij hebben volgens het auteursrecht recht op een vergoeding. De moderne equivalent hiervan zijn de inkomsten uit het licenseren van content (programma’s) aan bijvoorbeeld streamingdiensten. Het is dus een misvatting dat een productie die met publiek geld is gefinancierd in het geheel is afbetaald voor wat betreft elke mogelijke toekomstige uitzending (zowel lineair als non-lineair) of exploitatie. Als de NPO ervoor zou kiezen om de rechten van de in het eerdere voorbeeld bedoelde dramaserie aan te kopen voor lineaire uitzending en één jaar on demand weergave dan hoort hier een andere prijs bij. Het is dus een financiële keuze afgewogen tegen de digitale beschikbaarheid van de programma’s. Ook voor coproducties geldt dat de producent in de oude situatie vaak een gedeelte van de kosten dekte uit de DVD-verkopen. Het is daarom redelijk dat er nu nieuwe afspraken worden gemaakt over de verdeling van de inkomsten uit deze nieuwe dienst.
Om de kijkers de programma’s te bieden waarvan opname in een on demand dienst extra kosten met zich meebrengt (buitenproducent / buitenlands product), of waarbij afspraken moeten worden gemaakt over de verdeling van de inkomsten (coproductie) start de NPO een extra dienst, genaamd NPO Plus. Dit is een dienst waar de abonnees tegen een vast bedrag per maand in hoge beeldkwaliteit programma’s – zonder reclame – op elk gewenst moment kunnen bekijken. De opbrengsten gaan (na aftrek van kosten voor de dienst) naar de producenten en andere rechthebbenden.
Voor alle duidelijkheid. Er zijn natuurlijk heel erg veel programma’s nu gratis beschikbaar in Uitzending Gemist. Dat is en blijft mogelijk omdat de NPO de rechten over deze programma’s volledig zelf bezit (de eigen producties). Voor deze programma’s is het eenvoudiger om afspraken te maken over digitale beschikbaarheid.

Vraag 3
In hoeverre past deze nieuwe betaaldienst van NPO binnen het kabinetsvoornemen om de publieke omroep steeds meer geld zelf te laten verdienen?

Antwoord 3

De nieuwe betaaldienst van de NPO beantwoordt inderdaad aan deze doelstelling. De dienst NPO Plus, die ook onderdeel gaat uitmaken van de nieuwe dienst «NLziet» welke samen met RTL Nederland en SBS Broadcasting wordt opgezet, geeft de televisiekijker toegang tot (bijna) al datgene dat tot 365 dagen geleden op de zenders van deze omroepen is uitgezonden. Dit is een innovatieve dienst, waarbij het een unicum is dat publieke en commerciële omroepen de handen ineenslaan. De kijker krijgt hiermee de volledige regie in handen omdat hij zelf kan bepalen waar en wanneer hij programma’s bekijkt. Deze dienst zorgt bovendien voor een additionele inkomstenbron voor producenten en rechthebbenden. Het beantwoordt tot slot aan de wettelijke opdracht die de NPO heeft om innovatie aan te jagen. Deze uitgebreide video on demand dienst versterkt hiermee de gehele waardeketen.

Vraag 4
Hoe beoordeelt u het risico dat door het aanbieden van deze betaaldienst «NPO Plus», het toekomstige aanbod op de gratis «Uitzending Gemist» zal afnemen?

Antwoord 4

De NPO heeft mij ervan verzekerd dat het huidige «Uitzending Gemist» (straks NPO gemist) blijft. Wat er nu aan programma’s in Uitzending Gemist is opgenomen, zeker voor wat betreft de programma’s die de NPO geheel zelf produceert, is dat in de toekomst ook. Ik acht het risico op de door u geschetste ontwikkeling dan ook klein.

Vraag 5
Hoe beschouwt u het dilemma van gratis versus betaald aanbieden door NPO? Bent u van mening dat NPO Plus een marktverstorende dienst kan worden, aangezien deze op het digitale domein concurreert met commerciële marktpartijen als «Netflix» en «Videoland»? Of bent u van mening dat NPO Plus juist een positief effect zal hebben, ook voor andere commerciële partijen, aangezien het zo normaler wordt om voor dit soort diensten te betalen? Kunt u een uitgebreid en goed beargumenteerd antwoord geven?

Antwoord 5

De NPO biedt een zeer divers palet aan programma’s aan. Deze programma’s worden via allerlei distributiemethoden verspreid en komen zo bij de kijker terecht. Naast lineaire uitzending zijn we in toenemende mate gewend geraakt aan het bekijken van programma’s via de verschillende «gemist diensten». De publieke omroep dient in mijn ogen daar te zijn waar de kijker kan worden bereikt, zeker nu het kijkgedrag van mensen aan het veranderen is. Dat betekent dus ook de niet lineaire kijker in het digitale domein. De kijker die ervoor kiest om niet om half negen voor de televisie te zitten heeft immers ook recht op de programma’s van de publieke omroep. Daarbij wijs ik graag op de ontwikkelingen bij de BBC en de VRT die ook flinke stappen zetten in het digitaal beschikbaar maken van hun programma’s. De BBC middels het uitbouwen van de BBC iPlayer en de VRT (ook samen met een aantal commerciële omroepen) met het nieuwe (betaalde) initiatief Stievie.
Bij de aankondiging van de nieuwe dienst «NLziet» heeft Bert Habets, CEO van RTL Nederland, in reactie op vragen van de Volkskrant gezegd dat de nieuwe dienst juist geen concurrent wordt van Netflix of Videoland.2 Het gaat om een dienst die alle programma’s die in de afgelopen 365 dagen op Nederlandse zenders zijn uitgezonden op afroep beschikbaar maakt. De opname van een programma in deze dienst is dus nauw verbonden met de lineaire uitzending ervan op een van de aangesloten zenders. Netflix richt zich daarentegen voornamelijk op series, films en documentaires en biedt hier volledige seizoenen van aan. Ik deel daarom de mening dat een unieke dienst zoals NLziet een positieve invloed heeft op de adoptie van betaalde streamingdiensten.

Vraag 6
Hoe wilt u marktverstoring op het steeds belangrijkere digitale domein in de toekomst gaan beperken?

Antwoord 6

Ik vind dat de publieke omroep zich in het digitale domein kan en moet begeven, juist om het publiek te binden. Het feit dat de NPO een gezamenlijke dienst met de grootste commerciële omroepen opzet geeft aan dat men uitgaat van elkaars kracht om het Nederlandse digitale aanbod vorm te geven. Dat is in een sterk globaliserend medialandschap een positieve ontwikkeling. Daarnaast is er bij de ontwikkeling van de dienst contact geweest tussen de omroepen en de ACM. Daarbij komt dat het platform open is, ook andere omroepen kunnen zich aanmelden.

Vraag 7
Welke voorwaarden stelt u om deze nieuwe betaaldienst wel of niet toe te laten? Welke uitkomsten verwacht u van de pilot om hierover een beslissing te kunnen nemen in 2015? Bent u bereid in ieder geval scherp te toetsen op de aspecten «(financiële) gevolgen voor de belastingbetaler» en «marktverstoring»?

Antwoord 7

NPO Plus zal begin 2014 starten als experiment.3 Indien de publieke omroep tot de conclusie komt dat NPO Plus kan bijdragen aan de publieke taak kan hij – conform de wettelijke systematiek – om goedkeuring vragen om NPO Plus als permanent kanaal aan de publieke taak toe te voegen.
Op dat moment start de instemmingsprocedure. De procedure waarborgt dat de aard en omvang van de taak van de publieke omroep op transparante wijze wordt vastgesteld in overeenstemming met de Europeesrechtelijke kaders voor staatssteun en de toepassing daarvan op de financiering van de publieke omroep.
Het inhoudelijke beoordelingskader voor aanbodkanalen ligt besloten in de publieke taak zoals omschreven in artikel 2.1 van de Mediawet 2008. Er zijn geen specifieke voorwaarden van toepassing op dit experiment. De beoordeling van nieuwe aanbodkanalen vindt altijd plaats in het kader van het aanbod van de publieke omroep in zijn totaliteit.
Vanzelfsprekend zal bij de behandeling van de aanvraag tot goedkeuring scherp getoetst worden op de door u genoemde punten «(financiële) gevolgen voor de belastingbetaler» en «marktverstoring».
Mede op basis van adviezen van het Commissariaat voor de Media en de Raad voor cultuur wordt een ontwerpbesluit opgesteld. Het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende relevante stukken worden openbaar gemaakt door deze ter inzage te leggen via plaatsing op de website van het Rijk. Daaraan voorafgaand wordt van het ontwerpbesluit kennis gegeven in de Staatscourant.
Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na ter inzage legging schriftelijk of mondeling een onderbouwde zienswijze geven over het ontwerpbesluit. Daarna wordt een definitief besluit genomen waarbij de door belanghebbenden ingediende onderbouwde zienswijzen op zorgvuldige en evenwichtige wijze mee wegen. Belanghebbenden die het niet eens zijn met het besluit kunnen binnen zes weken na de ter inzage legging rechtstreeks beroep instellen bij de bestuursrechter.
Door de toepassing van bovenstaande procedure4 ben ik van mening dat er een goede afweging van belangen plaats zal vinden op het moment dat de goedkeuring van het voortzetten van NPO Plus wordt gevraagd.

Vraag 8
Bent u bereid deze vragen voor het Wetgevingsoverleg Media op 25 november aanstaande te beantwoorden?

Antwoord 8

Ja.

IEF 13275

Voor het toetsen van rasbenamingen worden de Verordening en CPVO-richtsnoeren gevolgd

Wijziging van de toelichting bij de richtsnoeren voor het toetsen van rasbenamingen van nationale aanvragen voor toelating/kwekersrechtverlening, bijlage bij Gazette Raad voor Plantenrassen, 2013, nr. 14 138.
Voor het toetsen van rasbenamingen voor ingediende aanvragen voor toelating en/of nationaal kwekersrecht wordt Verordening (EG) Nr. 2100/94, artikel 63 gevolgd in combinatie met de door het CPVO uitgebrachte richtsnoeren met betrekking tot rasbenamingen.

In de Gazette van de Raad voor plantenrassen van 19 februari jl. kondigden wij al aan dat de ‘explanatory notes’ door het CPVO aangepast zijn en gepubliceerd zijn op hun website; (zie https://www.cpvo.europa.eu/main/nl/homepage/communautair-kwekersrecht/rechtsgeldige-wetgeving -> artikel ‘Rasbenamingen’ en ‘Instructies’).

De Raad voor plantenrassen heeft, in afstemming met Naktuinbouw, besloten deze nieuw vastgestelde toelichting bij de richtsnoeren aan te nemen voor het toetsen van rasbenamingen voor ingediende nationale aanvragen. Hiermee hanteren wij dezelfde uitgangspunten als het CPVO. Dat geeft ons inziens enerzijds duidelijkheid en uniformiteit in het toetsen, anderzijds zorgt dat ervoor dat bij een latere aanvraag voor Europees kwekersrecht het destijds ingediende naamsvoorstel voor de nationale aanvraag niet alsnog op bezwaren stuit bij het CPVO.

Overigens zijn wij van mening dat de nieuwe versie van de ‘explanatory notes’ zorgt voor verduidelijking voor het toepassen van de naamgevingsregels door de vermelding van de extra voorbeelden. In de bijlage vindt u de nieuwe versie van de explanatory notes.

Toepassing van het naamgevingbeleid in de praktijk
In de praktijk zal het ingediende naamsvoorstel getoetst worden aan de nieuwe versie van de explanatory notes van het CPVO. Als het naamsvoorstel acceptabel is ten opzichte van de explanatory notes, zal het naamsvoorstel worden voorgelegd aan het CPVO ter toetsing met behulp van de CPVO Variety Finder. Hieruit komt:
1. Het ingediende naamsvoorstel is acceptabel bevonden.
De rasbenaming wordt verwerkt bij de nationale aanvraag en gepubliceerd in de Gazette. Derden kunnen alsnog bezwaar maken op de gepubliceerde rasbenaming. Drie maanden na publicatie van het naamsvoorstel kan de rasbenaming vastgesteld worden mits geen bezwaar werd ontvangen van derden. Na ontvangst van een naamsbezwaar van derden wordt de aanvrager op de hoogte gebracht van het ontvangen naamsbezwaar en indien gegrond alsnog om een nieuw naamsvoorstel gevraagd.
2. Het ingediende naamsvoorstel is niet acceptabel bevonden door het CPVO.
Als de Raad voor plantenrassen het eens is met de zienswijze van het CPVO, wordt de aanvrager op de hoogte gebracht van het gevonden bezwaar en om een nieuw naamsvoorstel gevraagd.

In het geval van verschil van inzicht hierover tussen CPVO en Raad voor plantenrassen, zal de Raad voor plantenrassen in discussie gaan met het CPVO met het doel tot een oplossing te komen. Mocht het niet lukken om het CPVO te overtuigen van onze zienswijze, dan hanteren wij uiteindelijk de zienswijze van het CPVO. De aanvrager wordt dan alsnog op de hoogte gebracht van het gevonden bezwaar en om een nieuw naamsvoorstel gevraagd.

Wij verwachten dat wij met deze werkwijze situaties voorkomen waarbij er voor een nationale aanvraag een naamsvoorstel is goedgekeurd maar voor de evt. later ingediende aanvraag voor Europees kwekersrecht er alsnog op een naamsbezwaar wordt gestuit. Ook bij een evt. opname van het ras in de EU-rassenverkeerslijst denken wij hiermee onwenselijke situaties rond naamgeving te voorkomen.

Het hierboven beschreven beleid van de Raad voor plantenrassen treedt in werking op de dag na publicatie ervan in de Gazette van de Raad voor plantenrassen. De publicatie is voorzien in mei 2013.

C.J.A. (Kees Jan) Groenewoud
Secretaris Raad voor plantenrassen

IEF 13274

Inbreng verslag thuiskopieheffing: zichtbaar maken in de aanschafprijs

Inbreng verslag over brief inzake aanwijzing van voorwerpen ex 16c Auteursrecht (thuiskopieregeling), 2013-2014, Docnr. 2013D45642.
Thuiskopieheffing. Modernisering van wetgeving. Grensoverschrijdend aspect en central rol van internet. Zichtbaarheid heffing in aanschafprijs en op facturen.

VVD-fractie: De aan het woord zijnde leden vinden het een positieve ontwikkeling als het bedrag dat wordt geheven als thuiskopieheffing zichtbaar wordt gemaakt in de aanschafprijs, bijvoorbeeld door het te tonen op de factuur. (...) Wat voor mogelijkheden ziet de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (hierna: de Staatssecretaris) om voornoemde positieve ontwikkeling te koppelen aan de verschuldigdheid of de vorm van de vergoeding? Dit zou ook het door het veld geconstateerde probleem ondervangen dat zowel web- als fysieke winkels geen melding maken van de thuiskopieheffing in het aankoopproces. Winkels zijn echter wettelijk verplicht om de prijs van een artikel inclusief alle niet te vermijden kosten te melden.

Deze leden vragen voorts om een korte toelichting op de handhaving van het toepassen van de thuiskopieheffing. Zijn er het afgelopen jaar gevallen geconstateerd waarin niet werd voldaan aan de in het besluit van 23 oktober 2012 gestelde regels en voorwaarden?

PvdA-fractie: De leden van d PvdA-fractie willen nogmaals benadrukken dat de discussie over het (voort)bestaan van de Auteurswet door moet blijven gaan omdat het aanpassen en moderniseren van wetgeving noodzaak is. (...)

 Daarbij kan het grensoverschrijdende aspect van internet niet ontbreken, gelet op de centrale rol van internet in de (ontwikkeling van de) markt. Kan de staatsecretaris ten slotte aangeven welke strategie hij gaat volgen en wat zijn volgende stappen zijn om tot een modern auteursrecht te komen?

CDA-fractie: Is de Staatssecretaris van mening dat een zichtbare heffing meer duidelijkheid geeft voor zowel consument als bedrijfsleven en is hij bereid met een plan van aanpak te komen om een zichtbare heffing te bewerkstelligen totdat de thuiskopieheffing wordt afgeschaft?

(...)

Deelt hij voorts de mening dat dit een cruciaal verschil is tussen settop boxen en de andere in het Besluit genoemde apparaten en dat dit betekent dat een heffing van 5 euro op een smartphone wellicht gerechtvaardigd is, maar voor een settop box zeker niet. Daarbij wijzen zij ook op het feit dat met rechthebbenden vergoedingen zijn overeengekomen voor het gebruik van settop boxen met harde schijven voor onder meer «time shifting», Video on Demand en de mogelijkheid om lineaire uitzendingen te kunnen pauzeren. Klopt het dat de Stichting Overleg Orgaan Thuiskopie op juridische gronden van mening is dat settop boxen in het Besluit thuishoren?(...)

De aan het woord zijnde leden vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat de auteursrechtelijke exploitatievormen (vastlegging en openbaarmaking) door collectieve beheersorganisaties in feite nog steeds techniek-afhankelijk worden beoordeeld in de uitleg die men geeft aan de Auteurswet. Deelt hij voorts de mening dat het verschil tussen een settop box en een cloudoplossing (netwerk Personal Video Recorder) in de commerciële praktijk bijvoorbeeld nihil is, maar in de juridische praktijk erg groot wordt gehouden/gemaakt?

Deze leden vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat Nederland toe moet naar een situatie waarin de gebruiker centraal staat en waarin functioneel in plaats van technisch wordt gekeken naar de toepassingen van content. Deelt hij ten slotte ook de mening dat makers dan nog steeds hun verdiende deel krijgen, maar dat commerciële aanbieders wel veel minder rechtsonzekerheid en andere obstakels ondervinden die de uitrol van nieuwe diensten bemoeilijken?

IEF 13258

Advies en nader rapport afschaffing geschriftenbescherming

Advies Raad van State, Wijziging van de Auteurswet in verband met de afschaffing van bescherming van geschriften zonder oorspronkelijk karakter of persoonlijk stempel van de maker, Kamerstukken II 2013-2014, 33 800, nr. 4.
Geen bezwaar tegen afschaffing. Internetconsultatie is geen geschikte methode om naar economische betekenis onderzoek te doen. Toelichting is naar aanleiding van advies aangepast.

Raad van State: De toelichting geeft geen specifieke omschrijving van het bereik van de geschriftenbescherming en daarmee samenhangend van de betekenis van het afschaffen van die bescherming. Ziet de Afdeling het goed, dan laat het bereik van de geschriftenbescherming zich onderverdelen in twee onderdelen: de bescherming van databanken die niet reeds beschermd zijn onder de databankenwet of het gewone auteursrecht en de bescherming van overige geschriften zonder eigen, oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker. (...)

Als het gaat om de geschriftenbescherming voor overige geschriften is de Commissie Auteursrecht van mening dat er juridisch geen bezwaren zijn om deze af te schaffen tenzij zwaarwegende economische redenen zich daartegen verzetten. In dit verband raadt zij de minister echter aan om onderzoek te doen naar de (economische) gevolgen van een dergelijke ingreep. Dit onderzoek is blijkens de toelichting uitgevoerd in de vorm van een internetconsultatie waarop belanghebbenden konden reageren. Op basis van de internetconsultatie meldt de toelichting dat is gebleken dat de gedachte dat nog slechts geschriften waaraan een creatieve prestatie ten grondslag ligt bescherming verdienen in het algemeen op brede instemming kan rekenen. Enig bijzonder belang dat door de afschaffing van de geschriftenbescherming onevenredig wordt geraakt is daarbij niet naar voren gebracht, aldus de toelichting.

De Afdeling acht een internetconsultatie in het kader van de wetgevingsprocedure geen geschikte methode om onderzoek te doen naar de economische betekenis van geschriftenbescherming. Daarbij merkt de Afdeling op dat op de internetconsultatie slechts zes reacties zijn binnengekomen.5 Naar het oordeel van de Afdeling kunnen op basis van de consultatie, en een zo beperkt aantal reacties, geen duidelijke conclusies worden getrokken. De Afdeling constateert echter dat uit het advies van de Commissie Auteursrecht noch anderszins is gebleken van aanwijzingen dat zwaarwegende economische redenen zich tegen volledige afschaffing van geschriftenbescherming zouden verzetten. In dat licht bezien is de vraag of een onderzoek als door de Commissie Auteursrecht bedoeld, voorafgaand aan een zodanige afschaffing wel nodig is.

Staatssecretaris V&J: (...) De memorie van toelichting is aangepast. Opgemerkt is dat de geschriftenbescherming, met inbegrip van de juridische aspecten en economische belangen, reeds lange tijd onderwerp van debat vormt. Noch in dat debat, noch uit het advies van de Commissie Auteursrecht, noch uit de internetconsultatie is gebleken van zwaarwegende belangen die zich tegen de afschaffing van de geschriftenbescherming verzetten. Uit de consultatie, de literatuur en de praktijk is juist gebleken dat de gedachte dat nog slechts geschriften waaraan een creatieve prestatie ten grondslag ligt bescherming verdienen in het algemeen en de daaruit voortvloeiende afschaffing van de geschriftenbescherming in het bijzonder op brede instemming kan rekenen. Voorts is aangegeven dat de ontvangen adviezen in combinatie met de reacties in de consultatie geen aanleiding geven om te veronderstellen dat economische belangen door de afschaffing van de geschriftenbescherming worden geschaad alsmede dat daarom van nader onderzoek wordt afgezien.