DOSSIERS
Alle dossiers

Overig  

IEF 9870

Ook het gebruik van initialen

Vrz. Rechtbank 's-Gravenhage 1 juli 2011, KG ZA 11-420 (Cofra Holding A.G. en C&A Nederland tegen gedaagde)

Met gelijktijdige dank aan Rogier Overbeek, Kennedy Van der Laan

Merkenrecht. Gemeenschapsmerk. Handelsnaamrecht. Verwateringsgevaar. Eigen naam. Arrondissement 's-Gravenhage bevoegd naar 4.6 BVIE. Zeer bekend merk 9(1)(c) GMVo en 2.20 lid 1 sub c BVIE; verwarringsgevaar hoeft niet te bestaan. In voldoende mate overeenstemming G&A DESIGN en C&A merken, dominante element is auditief en visueel bepaalde gelijkenis. Eigen naam tegen bekende merken geen eerlijk handelsgebruik (12 sub a GMV o en 2.23 lid 1 sub a BVIE). Vorderingen toegewezen, bijzonder: KvK-inschrijving aanpassen.

4.3. Gelet op het voorgaande kan in het midden blijven of het gebruik van het G&A DESIGN-teken ook leidt tot verwarring bij de consument, zoals C&A heeft gesteld en [Gedaagde] gemotiveerd heeft betwist. Voor het aannemen van afbreuk aan het onderscheidend vermogen van de C&A-merken in de zin van de artikelen 9 lid 1 sub c GMVo en 2.20 lid 1 sub c BVIE is het bestaan van verwarringsgevaar namelijk geen vereiste (o.m. HvJ EG 23 oktober 2003, C-408/01, Adidas-Salomon).

Overeenstemmend teken 4.4. Naar voorlopig oordeel stemt het teken G&A DESIGN in voldoende mate overeen met de C&A-merken om te kunnen spreken van een overeenstemmend teken in de zin van de artikelen 9 lid 1 sub c GMVo en art. 2.20 lid 1 sub c BVIE. Het meest onderscheidende en dominante element van het teken G&A DESIGN, te weten het element G&A, vertoont namelijk auditief en visueel een bepaalde gelijkenis met de C&A-merken.

Dezelfde waren 4.7. Naar voorlopig oordeel gebruikt [Gedaagde] het teken G&A DESIGN voor identieke waren. Het in dit verband door [Gedaagde] aangevoerde verweer dat het uiterlijk en de kwaliteit van de door hem verhandelde kleding en schoenen niet identiek is aan het uiterlijk en de kwaliteit van de onder de C&A-merken verhandelde kleding, moet worden verworpen. Ten eerste heeft het Hof van Justitie beslist dat in het kader van een beoordeling van de vraag of er sprake is van een inbreuk, moet worden uitgegaan van de waren en diensten waarvoor het merk is ingeschreven (HvJ EG 27 november 2008, C-252/07, Intel). Onder de vrij algemene categorieën “kleding” en “schoenen” waarvoor de C&A-merken zijn ingeschreven, vallen de producten van [Gedaagde] onmiskenbaar. Ten tweede moet op basis van de door C&A in het geding gebrachte foto’s voorshands worden aangenomen dat ten minste een deel van de door [Gedaagde] onder het teken G&A DESIGN verhandelde collectie vergelijkbaar is met de specifieke kleding en schoenen waarvoor C&A de C&Amerken gebruikt en dat er een aanzienlijke overlap is in het relevante publiek, te weten de doelgroepen waarop C&A en [Gedaagde] zich richten. Die feitelijke overlap vergroot naar voorlopig oordeel het risico dat het gebruik van het G&A DESIGN-teken afbreuk zal doen aan de C&A-merken.

Afbreuk 4.8. Gegeven de hiervoor geconstateerde overeenstemming tussen de merken en het teken, de overeenstemming tussen de producten en het zeer grote onderscheidende vermogen en de zeer grote bekendheid van de C&A-merken, moet voorshands worden aangenomen dat het publiek een verband zal leggen tussen de C&A-merken en het teken G&A DESIGN, in die zin dat het G&A DESIGN-teken de C&A-merken in gedachten oproept bij de gemiddelde consument van de kleding en schoenen waarvoor de C&Amerken zijn ingeschreven, zeker wanneer het teken wordt uitgesproken. Diezelfde factoren brengen naar voorlopig oordeel mee dat er afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen van de C&A-merken in die zin dat die merken verwateren.

Eigen naam 4.10. Het verweer van [Gedaagde] dat het element “G&A” verwijst naar de initialen van zijn eigen naam ([Voornaam Gedaagde] [Achternaam Gedaagde]) kan niet slagen. De voorzieningenrechter begrijpt dat Gedaagde] hiermee een beroep heeft willen doen op een geldige reden in de zin van de artikelen 9 lid 1 sub c GMVo en art. 2.20 lid 1 sub c BVIE en/of op de beperking op het merkenrecht voor het gebruik van een eigen naam in de zin van de artikelen 12 sub a GMVo en art. 2.23 lid 1 sub a BVIE. Daargelaten of onder deze uitzonderingen ook het gebruik van initialen valt, kan het beroep op die bepalingen om de volgende reden niet slagen. C&A heeft er in dit verband – onweersproken – op gewezen dat er geen enkele reden bestaat voor de toevoeging van het &-symbool aan die initialen, terwijl die toevoeging wel aanzienlijk bijdraagt aan de overeenstemming met de C&A-merken en daarmee aan de mate waarin het publiek een verband zal leggen tussen de producten van [Gedaagde] en C&A. Gegeven de bekendheid van de C&A-merken, had [Gedaagde] zich daarvan bewust moeten zijn en dat besef had hem moeten weerhouden van het gebruik van het teken G&A DESIGN. Dat brengt naar voorlopig oordeel mee dat de gestelde reden voor het gebruik van het teken niet geldig is in de zin van de artikelen 9 lid 1 sub c GMVo en art. 2.20 lid 1 sub c BVIE en dat dit gebruik niet overeenstemt met de eerlijke handelsgebruiken
in de zin van de artikelen 12 sub a GMVo en art. 2.23 lid 1 sub a BVIE.

Lees het vonnis hier (pdf)

IEF 9771

Jurisprudentiebijeenkomst Merken- en Modelrecht

Holiday Inn (station Amsterdam RAI), donderdag 30 juni 2011 van 15.00 tot 18.30 uur, volledige uitnodiging hier

In het afgelopen jaar zijn er heel wat interessante uitspraken gewezen rondom het merken- en modelrecht (vaak ondersteund met auteursrechtelijke claims).

Op donderdag 30 juni van 15.00 - 18.30 organiseert uitgeverij deLex een jurisprudentiebijeenkomst in Holiday Day Inn, nabij Station Amsterdam RAI.

Tijdens deze bijeenkomst zullen  Joris van Manen (Hoyng Monegier LLP) , Paul Reeskamp (Klos Morel Vos & Schaap) en Christien Wildeman (Kennedy Van der Laan) belangrijke en actuele jurisprudentie de revue laten passeren, waarbij zowel merkenrecht, als modelrecht als procesrechtelijke aspecten aan bod komen. In slechts 3 uur bent u volledig op de hoogte over de actuele ontwikkelingen in de rechtspraak.

Uitspraken die onder meer aan de orde komen, zijn Blue flame/ Gas King, Pink Ribbon, Tempur, DHL/ Chronopost (HvJ en Conclusie), maar ook conclusies van Kokott in Frisdranken industrie/Red Bull en Viking gas/ Kosan gas. Ook MagLite, HansGrohe/Tiger en BMW/Rolls Royce komen aan bod.

Tot slot zullen de sprekers plaatsnemen in een panel en de discussie aan willen gaan met het publiek rondom de gewezen ”Darfurnica-zaak”.

Kosten
Deelname € 295,- per persoon (excl. BTW).
Sponsors van onze communities krijgen 10% korting

Er zijn 3 PO-punten toegekend door de Orde van Advocaten

Hier aanmelden

IEF 9752

Persbericht: Schikking Nijntje-Cathy

Met dank aan Anne Bekema, Houthoff Buruma N.V.

In navolging van IEF 9194 Aankondiging schikking ter beëindiging van de juridische geschillen tussen Mercis B.V. en Sanrio Company, Ltd.

Overgenomen uit't persbericht; AMSTERDAM en TOKIO
Dinsdag 7 juni 2011, Amsterdam 08:30 uur en Tokio 15:30 uur - Mercis B.V (''Mercis''), het bedrijf dat de intellectuele eigendomsrechten van Dick Bruna beheert, en Sanrio Company, Ltd. (''Sanrio'') zijn verheugd aan te kondigen dat er een wereldwijde schikking is getroffen die een einde maakt aan alle juridische geschillen tussen de bedrijven met betrekking tot de characters Nijntje en Cathy.

Partijen besluiten "om de kosten die het voortzetten van de juridische procedures met zich zouden brengen, te doneren ten behoeve van de wederopbouw en het herstel van Japan."

Zie volledige persbericht hier (pdf)

IEF 9706

Europese Commissie, A Single Market for Intellectual Property Rights, COM/2011/278 (provisional version)

Uitgewerkt voorstel Europese Commissie

In (korte) navolging van aangekondigde Douaneverordening IEF 9701 en Blauwdruk IE-Rechten IEF 9695.

Een voorlopige uitwerking van IE-herziening. "A Single Market for Intellectual Property Rights Boosting creativity and innovation to provide economic growth, high quality jobs and first class products and services in Europe". Wat onder meer wordt vermeld: Uniforme octrooibescherming, modernisering van het merkenrechtsysteem, EU auteursrechtbeheer, technologie, user generated content, privékopie, bedrijfsgeheimen, maar ook public awareness en bi- en mulitilaterale verdragen.

Lees voorlopige uitwerking hier (link en pdf)

Inhoudsopgave
1. INTRODUCTION

2. OPPORTUNITIES AND CHALLENGES FOR A SINGLE MARKET FOR IPR

3. KEY POLICY INITIATIVES TO MEET THE CHALLENGES AHEAD
3.1. Reform of the patent system in Europe and accompanying measures
3.1.1. A unitary patent protection
3.1.2. A unified patent litigation system
3.1.3. An IPR valorisation instrument
3.2. Modernisation of the trade mark system in Europe
3.3. Creation of a comprehensive framework for copyright in the digital single market
3.3.1. European copyright governance and management
3.3.2. Technology and database management
3.3.3. User-generated content
3.3.4. Private copying levies
3.3.5. Access to Europe's cultural heritage and fostering media plurality
3.3.6. Performers' rights
3.3.7. Audiovisual works
3.3.8. Artists' resale right
3.4. The issue of complementary protection of intangible assets
3.4.1. Trade secrets and parasitic copies
3.4.2. Non-agricultural geographical indications
3.5. Enhanced fight against counterfeiting and piracy
3.5.1. Public awareness
3.5.2. A more sustainable structure for the European Observatory on Counterfeiting and
Piracy and new tasks
3.5.3. A review of the IPR Enforcement Directive
3.6. The international dimension of IPR
3.6.1. Multilateral initiatives, including co-ordination with international organisations
3.6.2. Bilateral negotiation and co-operation on IP protection with third countries
3.6.3. Enhanced IPR protection and enforcement at the EU border 

4. CONCLUSIONS

Lees voorlopige uitwerking hier (link en pdf)

IEF 9637

Entertainment Industry, 'ACTA Lobby-Letter', 20 april IEF 9637

De lobby rondom ACTA is opgevoerd

Zo blijkt uit een brief, in handen van IE-Forum, van de entertainmentindustrie gericht aan het Europees Parlement. Het afwachten van een opinie van HvJ EU zal een behoorlijke vertraging opleveren en de positie van de EU verzwakken:

 We understand that some Members of the European Parliament may be seeking an Opinion from the ECJ on the compatibility of ACTA with the European Treaties under the EP's Rules of Procedure. While we welcome the prerogatives in IP and trade matters conferred to the European Parliament under the new Treaty, we are concerned that the procedure of seeking an Opinion from the ECJ will substantially delay the final adoption and implementation of ACTA and weaken the position of the EU vis-à-vis its international trading partners as a leader in proposing and supporting effective enforcement of intellectual property rights globally.

Considerable debate has already taken place between the Commission and the European Parliament on ACTA and the Assembly has given its support to the prompt conclusion of ACTA negotiations in its Resolution of 24 November 2010. Furthermore, on 17 February 2011, a majority of Members (465) voted for the EU-South Korea FTA which includes IP enforcement provisions that are largely identical to those in ACTA.

Given the Parliament's signal that it supports strong enforcement of IP provisions in the EU's trade agreements, we hope that the European Parliament will give its consent to ACTA with no further delays.

Lees de gehele brief hier (link).

The Anti-Counterfeiting Group Campaigning against the Trade in Fakes (ACG)
Asociación Nacional para la Defensa de la Marca (ANDEMA)
Association of Commercial Television in Europe (ACT)
Bureau des Sociétés gérant les Droits d'Enregistrement et de Reproduction Mécanique (BIEM)
Business Action to Stop Counterfeiting and Piracy (BASCAP)
Business Software Alliance (BSA)
Confederation of Tanners and Dressers of the European Community (COTANCE)
Entidad de Gestión de Derechos de los Productores Audiovisuales (EGEDA)
Eurochambres
European Brands Association (AIM)
European Communities Trade Mark Association (ECTA)
European Apparel and Textile Confederation (EURATEX)
Federation of European Publishers (FEP)
Federation of the European Sporting Goods Industry (FESI)
Interactive Software Federation of Europe (ISFE)
International Federation of the Phonographic Industry (IFPI)
International Trademark Association (INTA)
Istituto di Centromarca per la lotta alla contraffazione (INDICAM)
Motion Picture Association (MPA)
Toy Industries of Europe (TIE)
Union des Fabricants (UNIFAB)

IEF 9611

OHIM en EPO

OHIM en EPO werken samen

OHIM en het European Patent Office (EPO) hebben een uitgebreide overeenkomst tot nauwere samenwerking getekend. Dit voor een verbeterde efficiëntie van Europese en wereldwijde IP systemen, zoals bijvoorbeeld ook met het European Patent Netwerk (EPN) gebeurt. Al eerder hebben deze organisaties samengewerkt in internationale projecten in China en de Balkans.

De "Memorandum of Understanding" omvat:

  • Training and interchange of human resources
  • Awareness-raising and promotion of the industrial property system
  • Information Technology systems

Lees meer op OHIM en EPO-site.

IEF 9607

VOI©E, 'CBO-Keurmerk', 29 maart 2011, www.voice.nl

CBO-Keurmerk sneller dan wetsvoorstel

Onder nr. 1223409 (kleur) en 1223410 zijn de CBO-keurmerken geregistreerd van VOI©E.

VOI©E gaat ervan uit dat in 2011 alle collectieve beheersorganisaties voor auteursrecht en naburige rechten (CBO’s) die lid zijn van VOI©E aan de CBO-Keurmerkcriteria zullen voldoen.

Het Keurmerkinstituut is de onafhankelijke certificerende instelling voor het CBO-Keurmerk. De eerste audits zullen in het najaar van 2011 worden verricht op basis van de jaarrekeningen van 2010. Na verlening van het keurmerk wordt jaarlijks door een onafhankelijke auditor getoetst of de CBO aan de criteria blijft voldoen.

Lees meer hier (link o.a. Keurmerkcriteria) en hier

IEF 9591

Presentaties Benelux Merkencongres 2011, 25 maart 2011

Presentaties Benelux Merkencongres

Onderstaand de presentaties die zijn gegeven op het Benelux Merkencongres 2011 op 25 maart j.l.. 
Met dank aan Frits Verheijden, Kluwer

prof. Martin Senftleben
Keyword advertising aansprakelijkheid ISPs
pdf (0,6 Mb)

prof  Tobias Cohen Jehoram
De verhouding tussen nationale en
het Gemeenschapsmerkenrecht
pdf (0,6 Mb)

Paul Reeskamp
Handhaving van merkrechten
pdf (0,2 Mb)
prof. Dirk Visser
Overzicht actuele ontwikkelingen en jurisprudentie
pdf (0,2 Mb)

Toch liever grotere bestanden (van enkele Mb)? 
Mailt u 
redactie@ie-forum.nl (onderwerp en bericht reeds ingesteld voor u)

IEF 9571

Rechtbank ’s-Gravenhage 20 april 2011, HA ZA 09-3707 (Stichting Pink Ribbon tegen Globalocity B.V. c.s.)

Verbod tot verrichten van merkdepots

met dank aan Marlou van de Braak, Hoyng Monegier LLP

In navolging van eerdere bericht IEF 7102 (tweede bericht - Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 24 september 2008, KG ZA 08-1024, Stichting Pink Ribbon tegen De Scheffrahn-groep c.s.). De Stichting Pink Ribbons vraagt aandacht voor borstkanker middels het roze lintje en is houder van diverse 'Pink Ribbon'-merken (zie register.boip.int). Zij maakt bezwaar tegen herhaaldelijk deponeren en vervolgens intrekken van ´PINK RIBBON´-merken door gedaagde en vordert o.a. een verbod tot het verrichten van merkdepots. Het verweer, dat PINK RIBBON slechts beschrijvend is voor roze lintjes, slaagt niet.

4.24. Het gevorderde verbod op het verrichten van depots is een vergaande maatregel, gegeven de wettelijke bevoegdheid tot het verrichten van depots. In de gegeven omstandigheden is dat verbod naar het oordeel van de rechtbank wel gepast. Daarbij is, naast het voorgaande oordeel over de onrechtmatigheid van de wijze van depot tot op heden, van belang dat [X c.s.] zelf heeft verklaard dat alle activiteiten met betrekking tot Pink Ribbon International zijn gecontinueerd in Pink Ribbon, Inc. [X c.s.] is naar eigen zeggen niet meer betrokken bij Pink Ribbon International en gesteld noch gebleken is dat [X c.s.] anderszins een belang heeft bij het deponeren van PINK RIBBON merken. Gelet daarop is een verbod om merken met daarin de woordelementen PINK en RIBBON te deponeren niet een ter vergaande inperking van de bevoegdheden van [X c.s.]

Het verbod gaat gepaard met een dwangsom á €10.000 per dag of per keer dat Benelux of Gemeenschapsdepot met daarin "PINK" en/of "RIBBON" en á €2.000 per dag of per keer dat genoemde merkrechten "PINK" en/of "RIBBON" wordt gebruikt

Lees het vonnis hier.

In dit vonnis genoemd: BVIE 2.4 sub f, 2.28 lid 1 sub b, c en d, lid 3, 4.6 lid 4  
SHARE|

IEF 9552

HvJ EU, 14 april 2011, conclusie van de advocaat-generaal in zaak C-70/10, Scarlet Extended / Sabam

Schending van grondrechten

Auteursrecht. Internetfilters. Belgische vereniging van auteurs, componisten en uitgevers (Sabam). Volgens advocaat-generaal Cruz Villalón schendt een maatregel, waarbij een internetprovider wordt bevolen een systeem toe te passen voor het filteren en blokkeren van elektronische communicaties ter bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, in beginsel de grondrechten.

Een dergelijke maatregel moet, wil hij geoorloofd zijn, voldoen aan de in het Handvest van de grondrechten gestelde voorwaarden voor de beperking van de uitoefening van rechten en dus met name berusten op een rechtsgrondslag die voldoet aan de vereisten van een „formele wet”.

Lees het persbericht hier, de  conclusie hier (Nederlandse versie nog niet beschikbaar), 
Voorlopig geautomatiseerd-vertaalde versie hier.