Merkenrecht  

IEF 3074

Met het oog op de toekomst

hsn.bmpHvJEG 14 december 2006, zaak C 316/05, Nokia Corp. tegen Joacim Wärdell

Prejudiciële beslissing op Zweeds verzoek een over eventuele geldige (nationale) redenen om een geen verbod met dwangsom voor mogelijk toekomstige inbreuk op een gemeenschapsmerk op te leggen. Gemeenschapmerk is geen nationaal merk en mag dus niet als zodanig behandeld worden. De gemeenschapsmerkrechter dient toekomstige inbreuk, wanneer die inbreuk niet volledig uitgesloten is, altijd te voorkomen.

Wärdell importeerde stickers voor draagbare telefoons. De stickers bevatten een lichtdiode die knippert wanneer de telefoon rinkelt.  Op een deel van deze „flash stickers” was het merk Nokia afgedrukt. .

Aangezien Wärdell zich in het verleden niet aan merkinbreuk schuldig had gemaakt en hem alleen nalatigheid kon worden verweten, oordeelde de Zweedse rechter dat hem geen verbod met dwangsom diende te worden opgelegd. Daarop heeft Nokia beroep ingesteld en gesteld dat alleen al het feit dat Wärdell een objectieve inbreuk op haar merkrecht heeft gemaakt volstaat om hem een verbod met dwangsom op te leggen, om toekomstige inbreuk te voorkomen.


In haar antwoord op de vier prejudiciële vragen bevestigt het HvJ  het standpunt van Nokia.


- Het feit alleen dat het risico van voortzetting van de inbreuk of de dreigende inbreuk op een gemeenschapsmerk niet duidelijk aanwezig is of anderszins beperkt is, vormt voor een rechtbank voor het gemeenschapsmerk geen speciale reden om de gedaagde voortzetting van deze handelingen niet te verbieden.


- De omstandigheid dat het nationale recht voorziet in een algemeen verbod van inbreuk op de gemeenschapsmerken en in de mogelijkheid om strafsancties op te leggen in geval van voortzetting van de inbreuk of de dreigende inbreuk, met opzet of uit grove nalatigheid, is voor een rechtbank voor het gemeenschapsmerk geen speciale reden vormt om de gedaagde voortzetting van deze handelingen niet te verbieden.


De rechtbank moet, zodra zij voortzetting van de inbreuk of de dreigende inbreuk heeft verboden, van de in de wettelijke regeling van deze lidstaat voorziene maatregelen nemen welke ervoor zorgen dat dit verbod wordt nageleefd.


- Een rechtbank voor het gemeenschapsmerk die de gedaagde voortzetting van de inbreuk of de dreigende inbreuk op een gemeenschapsmerk heeft verboden, is verplicht om overeenkomstig het nationale recht maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat dit verbod wordt nageleefd, zelfs indien dat recht voorziet in een algemeen verbod van inbreuk op de gemeenschapsmerken en in de mogelijkheid om strafsancties op te leggen in geval van voortzetting van de inbreuk of de dreigende inbreuk, met opzet of uit grove nalatigheid.


Door de rechtbanken voor het gemeenschapsmerk een algemene verplichting op te leggen om dergelijke maatregelen te nemen wanneer zij voortzetting van inbreuk of dreigende inbreuk verbieden, heeft de gemeenschapswetgever evenwel uitgesloten dat volgens het nationale recht van een lidstaat dergelijke maatregelen slechts kunnen worden genomen indien is voldaan aan bijkomende voorwaarden.


- Een rechtbank voor het gemeenschapsmerk die de gedaagde voortzetting van de inbreuk of de dreigende inbreuk op een gemeenschapsmerk heeft verboden, is verplicht om van de in het nationale recht voorziene maatregelen die te nemen welke ervoor zorgen dat dit verbod wordt nageleefd, zelfs wanneer deze maatregelen krachtens dat recht niet kunnen worden genomen bij een overeenkomstige inbreuk op een nationaal merk.


Lees het arrest hier.

IEF 3073

Vooruit

De Telegraaf bericht dat “Het ministerie van Binnenlandse Zaken wil dat de rechtbank in Amsterdam een einde maakt aan de 'Denk Vooruit'-campagne van Greenpeace. Het gaat om een persiflage op de gelijknamige campagne van de overheid, waarin burgers worden geattendeerd op de mogelijkheid van rampen en hoe ze zich daarop kunnen voorbereiden.
 
(…) De overheid vindt dat Greenpeace inbreuk heeft gemaakt op het merken- en auteursrecht door gebruik te maken van het logo en de slogan van de 'Denk Vooruit'-campagne. Greenpeace is het niet eens met die lezing.” De rechtbank in Amsterdam behandelde het kort geding woensdagmiddag.

Lees hier meer.

IEF 3072

Wheely

wheely.bmpGerechtshof Amsterdam, 11 mei 2006, Euretco Tweewielers B.V. tegen Encon Design en Sijpkens (met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh).

Over normaal gebruik, geregistreerde klassen en schadevergoeding.

Sijpkens heeft in 1995 het beeldmerk Wheel Bike Systems gedeponeerd. Encon brengt onder het teken WHEELY BIKE SYSTEMS een met de hand te bedienen fietsophangsysteem op de markt. In 1999 heeft Euretco het woordmerk WHEELY gedeponeerd. In de catalogus van Batavus van 2001 werd het systeem te koop aangeboden.

Euretco verzorgt een retailserviceorganisatie gericht op ondernemers in de tweewielerbranche. Onder het teken WHEELY worden sinds 1998 door bij Euretco aangesloten dealers die opereren onder de winkelformule FIETSWERELD, (kinder)fietsen verhandeld. Euretco heeft in eerste aanleg gevorderd dat Encon c.s. zullen worden bevolen iedere inbreuk op het merkrecht WHEELY te staken. Daarnaast heeft zij de doorhaling van het beeldmerk van Sijpkens gevorderd. De rechtbank heeft de vordering afgewezen.


Grief 1 richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de aanduiding BATAVUS WHEELY SYSTEM kan worden aangemerkt als normaal gebruik van het merk. Gelet op de verschillen kan niet worden gesproken van een slechts op onderdelen afwijkend gebruik . "De grief heeft geen succes. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het woord WHEELY in het gedeponeerde beeldmerk het onderscheidende kenmerk vormt, in aanmerking genomen dat het naast de - sterk beschrijvende - woorden BIKE SYSTEMS grafisch op de voorgrond treedt en in zijn schrijfwijze er door gekenmerkt wordt dat de tweede letter E in het woord hoger geplaatst is dan de eerste letter E zodat de vorm van de E's min of meer doet denken aan de wielen van een fiets, waarvan het voorwiel door een fietslift omhoog worden gebracht. [...] Dezelfde overheersende kenmerken zijn terug te vinden in de schrijfwijze van het woord WHEELY in het teken BATAVUS WHEELY SYSTEM."


Zowel het gebruik op de website als het gebruik bezien in samenhang met het gebruik in de vorm van BATAVUS WHEELY SYSTEMS wettigt volgens het hof de conclusie dat sprake is van een normaal gebruik van het merk als bedoeld in artikel 5 lid 2 sub a BMW.


Met grief drie verdedigt Euretco het door de rechtbank verworpen standpunt dat Encon het merk WHEELY BIKE SYSTEMS niet heeft gebruikt voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven. Het hof stelt dat er in de BMW, noch in het Uitvoeringsreglement aanknopingspunten zijn te vinden voor het kennelijk door Euretco verdedigde standpunt dat het begrip 'de waren waarvoor het merk is gedeponeerd'  een zodanig scherpe begrenzing vindt in de gekozen (in elk geval geregistreerde) klasse, dat aan deze geregistreerde klasse doorslaggevende betekenis toekomt bij de beantwoording van de vraag of er sprake is geweest van instandhoudend gebruik van het merk. Het hof stelt dat niet kan worden geoordeeld dat sprake is van een zodanige onnauwkeurige, in ieder geval vage en/of ruime aanduiding van de waren, dat het gebruik van het omstreden merk voor een fietsopbergsysteem niet kan worden aangemerkt als gebruik van het merk voor de waren waarvan opgave is gedaan.


De rechtbank heeft volgens het hof terecht de reconventionele vordering van Encon ten aanzien van inbreuk op het merkrecht afgewezen, aangezien Encon als licentiehouder als bedoeld in artikel 11D BMW niet de bevoegdheid kan ontlenen tot het instellen van een verbods- of gebodsvordering. Onterecht afgewezen zijn de vorderingen tot het verkrijgen van schadevergoeding en of het afdragen van ten gevolge van het inbreukmakende gebruik genoten winst (welk recht de licentiehouder wel toekomt).


Grief 2 in het incidenteel appèl klaagt erover dat de rechtbank de vordering tot betaling van schadevergoeding, op te maken bij staat, niet meteen heeft toegewezen. Het debat over de omvang van de schade zal pas kunnen plaatsvinden na de vaststelling dat (enig) oorzakelijk verband bestaat tussen de merkinbreuk en de onrechtmatige dreiging met rechtsmaatregelen enerzijds en de door Encon gestelde schade anderszijds.


Lees het arrest hier.

 

IEF 3071

Eerst even voor jezelf lezen

- HvJ EG, 14 december 2006,  zaak C-316/05. Prejudiciële beslissing, op Zweeds verzoek, in de zaak Nokia Corp tegen Joacim Wärdell.

Gemeenschapsmerk, artikel 98, lid 1, van verordening (EG) nr. 40/94. Inbreuk of dreigende inbreuk, verplichting voor rechtbank voor gemeenschapsmerk om derde voortzetting van deze handelingen te verbieden, begrip ,speciale redenen’ om dergelijk verbod niet op te leggen, verplichting voor rechtbank voor gemeenschapsmerk om maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat dit verbod wordt nageleefd, nationale wettelijke regeling die algemeen verbod van inbreuk of dreigende inbreuk oplegt samen met strafsancties.

Lees het arrest hier.

- GvEA, 14 december 2006, gevoegde zaken T-81/03, T-82/03 en T-103/03.
Oppositieprocedure gemeenschapsmerkaanvragen voor beeldmerken VENADO met kader, VENADO en VENADO ESPECIAL. Oudere communautaire beeldmerken die in cirkel geplaatste hertenkop in vooraanzicht afbeelden.
Lees het arrest hier.

- GvEA, 14 december 2006, zaak  T-392/04,  Salvatore Gagliardi tegen OHIM. Alleen beschikbaar in het Frans en het Italiaans. 

Procédure d’opposition, demande de marque communautaire figurative MANU MANU MANU, marque nationale verbale antérieure MANOU. Refus d’enregistrement, portée et rectification de la décision de la chambre de recours, limitation de la demande d’enregistrement , retrait partiel de l’opposition, intérêt à agir en opposition, preuve de l’usage de la marque antérieure, portée de la preuve de l’usage.

Lees het arrest hier.

IEF 3069

Voor onder de boom

kbg.gifAlweer 6 jaar geleden verscheen de laatste druk van Kort Begrip Van Het Intellectuele Eigendomsrecht. Maar het schrijven van boeken heeft door drukke praktijken niet bij iedereen prioriteit en een klassiek analoog boekwerk laat zich tussen de drukken wat lastig updaten.

Vooruitlopend op de nieuwe editie van het gehele Kort Begrip is nu echter, mooi op tijd voor de kerstdagen, een soort supplement verschenen. Charles Gielen heeft  ‘zijn’ deel, het merkenrechtelijke hoofdstuk, namelijk als separaat boek doen verschijnen. “Omdat de bewerking van het hoofdstuk merkenrecht al klaar was, vond de uitgever het een goed idee”, zo staat er letterlijk in het voorwoord.

Het boek, dat de titel "Kort Begrip van het Benelux Merkenrecht" heeft meegekregen, kent dezelfde structuur als het moederboek. De inhoud is vanzelfsprekend volledig aangepast aan de huidige stand van jurisprudentie en regelgeving. Omdat het boek is verschenen in een overgangsfase, neemt het het BVIE als uitgangspunt, maar verwijst het tegelijkertijd naar de voorheen toepasselijke artikelen uit de BMW. Transponeringstabellen zijn eveneens in het boek opgenomen.

De houdbaarheid van juridische producten is vrij beperkt en 6 jaar is wel een hele lange periode voor een zoveel gebruikt handboek. Het zou mooi zijn als uitgever Kluwer het boek integraal online beschikbaar zou stellen, zodat het nieuwe wijzigingen en nieuwe jurisprudentie zonder dralen door de auteur(s) kunnen worden toegevoegd en het boek gewoon actueel blíjft.  Lezers hoeven dan niet meer te wachten op een nieuwe druk en zich bij de oude druk niet meer af te vragen of er niet toevallig iets veranderd is sinds 15 augustus 2006.

Tot slot, om nog even tegemoet te komen aan de gebruikelijk achterdocht onder advocaten en juristen: de stipzaken staan gewoon vermeld.

Prof.mr. Ch. Gielen,  Kort begrip van het Benelux merkenrecht, Deventer: Kluwer 2006.

IEF 3056

Noot, met noten, over noten

pbh.gifP.B. Hugenholtz: Auteursrecht op (de geur van een) parfum, annotatie bij HR 16 juni 2006 (Kecofa / Lancôme). Gepubliceerd op de website van het IVIR, eerder verschenen in Ars Aequi 2006-11, p. 821-824.

“Dit alles betekent dat de beschermingsomvang van een geurwerk niet precies is vast te stellen, waardoor de rechtszekerheid gevaar loopt. Hierbij speelt een rol dat het auteursrecht, anders dan andere rechten van intellectuele eigendom, geen registratievereiste stelt. In het merken- en modellenrecht is de beschermingsomvang onmiddellijk te kennen uit een openbaar register. In het auteursrecht is aan zo'n register meestal geen behoefte, omdat het werk in kwestie doorgaans duidelijke contouren heeft: een concrete film, roman of computerprogramma. Die natuurlijke contouren ontbreken bij een geurwerk. Hier had de werkenlijst van art. 10 Aw, die enkel scheppingen noemt die zijn gericht tot oog en oor en daardoor vrij nauwkeurig zijn af te bakenen, de Hoge Raad tot leidraad kunnen zijn.”

Lees de gehele noot hier.

IEF 3025

Verwarring in Oosterhout (2)

rv.gifIn aansluiting op dit eerder bericht, meldt Omroep Brabantl dat “Het Oosterhoutse radiostation Veronic stopt met uitzenden onder die naam. Veronic was voor de rechter gesleept door de Hilversumse zender Veronica. Woensdag diende een rechtszaak en aansluitend besloten de teleurgestelde Oosterhouters dat ze kansloos waren en dat ze naar een andere naam moeten uitzien. Het radiostation gaat medio volgende week onder een nieuwe naam verder. De domeinnaam Veronic wordt overgedragen aan Veronica.”

IEF 3024

Avondbijeenkomst

Het bestuur van de Vereniging voor Intellectuele Eigendom organiseert op donderdag 25 januari 2007 een avondbijeenkomst vanaf 20.00 uur. Onderwerp: IE problemen rond transito handel (mede naar aanleiding van de arresten van het Hof van Justitie inzake Class en Montex/Diesel); sprekers: Mr Frank Eijsvogels, Howrey Amsterdam en Mr Gerard van der Wal, Houthoff Brussel (zie hun debat op IEForum). De bijeenkomst zal worden gehouden bij NautaDutilh, Strawinskylaan, Amsterdam in de grote zaal.

Er kan in de parkeergarage van het WTC (bij NautaDutilh) worden geparkeerd; voor uitrijkaarten wordt gezorgd. Overigens is het kantoor à deux pas van het Station Amsterdam Zuid. De bijeenkomst is gratis voor leden, niet leden betalen Euro 25. Het bestuur verzoekt iedereen zich op te geven bij de secretaris Arnt Aalbers (aippi@dvme.nl).

Lees hier meer.

IEF 3023

Vrijdagmiddagberichten

How to spot fake Louis Vuitton? 'Know its parts, watch the stitching,  know the Company: Louis Vuitton does not discount. There is no such thing as a Louis Vuitton sale- even at a boutique or Neiman Marcus (or Saks, Nordstrom etc.). They just don't do it... ever!  There are no end of the year sales, no sample sales... no sales period. Louis Vuitton does not have outlets, or seconds or irregulars.  Never. If you return a purse that is irregular for any reason, they'll usually take it back, but they will not discount it and then resell it.  They will simply destroy the bag.  There are no outlet stores for "last year's models."Louis Vuitton does not wholesale.'Lees hier meer, lees hier de gehele guide.

Paradijselijke handelsnaam. Rechtbank Utrecht: 'Hof van Ede heeft in 2002 de eigendom verworven van een perceel grond te Maarssen waarop een camping werd geëxploiteerd. Huurder X. huurt op dat perceel een standplaats waarop hij een hem in eigendom toebehorende stacaravan heeft staan. Eiser heeft met de beëindiging van de huur niet ingestemd. (…) Hof van Ede heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat zij belang heeft bij een spoedige ontruiming. Lees het vonnis hier.  
Holland Patent, New York . Population (year 2000): 461. Estimated population in July 2005: 459 (-0.4% change) Males: 236 (51.2%), Females: 225 (48.8%). Bekijk het plaatsje hier.

Auteursrecht of Kwekersrecht: ''You can grow a stool or a table frame like these. It takes about five years Fruit growers have been training trees to shape since we don't know when, and furniture has been made of wood for thousands of years, so why not train trees to make furniture?' Lees hier meer.

IE beleggen: 'Deutsche Bank said it wants to turn intellectual property on inventions into an asset class by launching an investment fund buying into patents on innovative product ideas.' Lees hier meer.

Italian police have seized a musical toilet which plays the country's national anthem when flushed. Prosecutors claim the offending porcelain should not give forth with the "Fratelli d'Italia" because it's "a national emblem which should be protected". Lees hier meer. 

Copyright explained through a wild west metaphor. 'Greg London has written a tremendous little book about copyright, in the form of a parable about the wild west.' Lees hier meer.

IEF 3012

Als kwetsend ervaren

shv.gifGerechtshof Amsterdam, 30 november 2006, rolnummer 04/213. Stichting Werkgroep Agni tegen Shiva Entertainment C.V & Jaroe Entertainment B .V.

Arrest over het al of niet onrechtmatige karakter van het voeren van de handelsnaam "Shiva" voor het uitgeven en verhandelen van pornografisch beeldmateriaal. Stichting Werkgroep Agni beroept zich op de vrijheid van godsdienst zoals vervat in artikel 6 grondwet en artikel 9 EVRM. Het beroep faalt.

Shiva Entertainment is uitgever van en handelaar in pornografisch beeldmateriaal. SE heeft het  woordrnerk 'Shiva' en een beeldmerk, twee kleurvlakken met het woord ‘Shiva’,  bij het BMB gedeponeerd.

De stichting Agni heeft ten doel 'het behartigen van de belangen van hindoes in binnen- en buitenland, het opkomen voor de mensenrechten, het beschermen van de normen en waarden van het Hindoeisrne, alles in de ruimste zin van het woord' en maakt bezwaar tegen het gebruik van de naam Shiva  voor pornografische producten en diensten ( “de god Shiva, zie afbeelding,  is de schepper, onderhouder en vernietiger van het universum, en aldus voor hindoes de personificatie van het allerheiligste, vergelijkbaar met God voor christenen”) en stelt dat SE c.s. onrechtmatig handelt want in strijd met de zorgvuldigheid die SE c.s. in het maatschappelijk verkeer betaamt jegens Agni en de Hindoes voor de belangen van wie Agni zich inzet, door onder de naam 'Shiva (Entertainment)' pornografisch (beeld)materiaal te verhandelen.

De rechtbank heeft de vorderingen van Agni in eerdere instantie afgewezen, oordelend dat van de gestelde onrechtmatigheid geen sprake is.

Bij de beoordeling van de hier conflicterende grondrechten (van godsdienstvrijheid onderscheidenlijk van Vrije meningsuiting), gaat het om het antwoord op de vraag of Agni krachtens het Nederlandse grondwettelijke recht op vrijheid van godsdienst terecht aanspraak maakt op de gevorderde veroordelingen van SE c.s. en of dat antwoord recht doet aan de grenzen van de beleidsvrijheid bij de toepassing van de bepalingen van het EVRM.

Bij de beantwoording van die vragen stelt het hof vast dat er niet voldoende feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit voortvloeit dat het gebruik door SE cs, van de naam 'Shiva (Entertaimnent)' voor haar handelsactiviteiten een feitelijke beperking betekent of naar haar aard een feitelijke beperking kan betekenen van de vrijheid voor Hindoes om hun geloof aan te hangen en uit te oefenen op de door hen gewenste wijze. Dat dat gebruik, naar door Agni voldoende aannemelijk is gemaakt, door Hindoes als kwetsend wordt ervaren, maakt dat niet anders

Het gaat bij de beantwoording van de vragen, anders gezegd, aldus om de beoordeling of het gebruik van de naam 'Shiva (Entertainment)' door SE cs. in meer beperkte zin, dat wil zeggen in het licht van dat kwetsende karakter, de toewijzing van de vorderingen van Agni op grond van het recht van godsdienstvrijheid rechtvaardigt.
 
In dit verband komt betekenis toe aan het feit dat SE c.s, de naam 'Shiva (Entertainment)' gebruikt zonder dat dat gebruik en de desbetreffende beelddragers of de verpakking daarvan andere gegevens (woorden, symbolen of tekens) bevatten die op directe of indirecte wij ze als een verwijzing naar een aan het hindoeïsme ontleend begrip kunnen worden opgevat. Voorts komt hier betekenis toe aan het feit dat 'Shiva' een met zekere regelmaat voorkomende meisjesnaam is, terwijl niet is gesteld of gebleken dat aan de keuze voor en/of het gebruik van die meisjesnaam (in relevante mate) aan het hindoeïstische geloof ontleende motieven ten grondslag liggen.

Ook is hier van belang dat 'Shiva' een naam is die in het handelsverkeer als bedrijfsnaam wordt gebezigd voor diverse, onderling uiteenlopende, niet religieuze bedrijfsactiviteiten. Ten slotte is hier van belang dat (de door SE c.s. verhandelde) pornografie in Nederland legale handelswaar vormt en dat er daarom in zoverre tegen de handelsactiviteiten van SE c.s, geen bezwaar bestaat.

Al deze feiten en omstandigheden in onderling verband wegend en beoordelend komt het hof tot het oordeel dat hier niet sprake is van een zodanige inbreuk door SE c.s. op de beleving en uiting van hun geloof door Hindoes, dat de vrijheid van SE c.s. om haar handelsactiviteiten onder de gewraakte naamvoering te ontplooien, daarvoor zou moeten wijken uit hoofde van de krachtens de Nederlandse grondwet of het EVRM aan Hindoes toekomende vrijheid van godsdienst.

Met de rechtbank is het hof van oordeel dat aan een en ander niet afdoet dat hier van de vorenomschreven kwetsing van Hindoes sprake kan zijn, dat pornografie geen moraalvrije kwestie is en dat sommige ondernemingen op verzoek van Agni vrijwillig het gebruik van aan het hindoeïsme ontleende namen of symbolen voor hun producten hebben gestaakt.

Ook indien de keuze voor en het behoud van haar naamvoering door SE c.s. in verband met die kwetsing en die moraliteitsvraag als onkies moet worden gekenmerkt, brengt dat onder de vorenomschreven omstandigheden immers nog niet mee dat Agni aan die naamvoering, met een beroep op hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, met succes een einde kan maken.

Daarbij weegt ten voordele van SE c.s. dat zij zich - naar zij stelt en door Agni niet voldoende is weersproken bij de keuze voor de naam Shiva voor haar handelsactiviteiten heeft laten leiden door het neutrale gebruik van die naam als meisjesnaam.

Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.

Lees het arrest hier.