Merkenrecht  

IEF 18960

Uitspraak ingezonden door Marielle Zwart-Hoffer, Novagraaf.

NOVA HOLDING pleegt inbreuk op het merk van NOVAGRAAF

16 jan 2020, IEF 18960; (NOVA HOLDING tegen NOVAGRAAF), https://ie-forum.nl/artikelen/nova-holding-pleegt-inbreuk-op-het-merk-van-novagraaf

Benelux-Gerechtshof 16 januari 2020, IEF 18960, IEFbe 3024; C 2018/9 (NOVA HOLDING tegen NOVAGRAAF) Tussen partijen is in geschil of het teken van NOVA HOLDING inbreuk maakt op het oudere merk van NOVAGRAAF. De uitspraak van Canon en Lloyd Schuhfabrik Meyer is in deze zaak bevestigd. Het gaat om de vraag of het teken en het merk zodanig overeenstemmen dat daardoor bij het in aanmerking komende publiek van de desbetreffende waren en/of diensten directe of indirecte verwarring kan ontstaan – waaronder is te verstaan het gevaar dat het publiek kan menen dat de betrokken waren of diensten van dezelfde onderneming of, in voorkomend geval, van economisch verbonden ondernemingen, afkomstig zijn. Het verwarringsgevaar wordt beoordeeld aan de hand van een globale totaalindruk. Het verwarringsgevaar is des te groter naarmate de onderscheidingskracht van het oudere merk sterker is. Er wordt geoordeeld dat in deze zaak sprake is van een reëel verwarringsgevaar, waardoor de eerdere uitspraak wordt vernietigd en NOVA HOLDING dus met haar teken inbreuk maakt op het oudere merk van NOVAGRAAF.

IEF 18959

Uitspraak ingezonden door Gino van Roeyen, LAWNCH.

Asperitas pleegt merkinbreuk in video's

Rechtbank Den Haag 17 jan 2020, IEF 18959; ECLI:NL:RBDHA:2020:31 (JuMatech tegen Asperitas), https://ie-forum.nl/artikelen/asperitas-pleegt-merkinbreuk-in-video-s

Vzr. Rechtbank Den Haag 17 januari 2020, IEF 18959, IT 3015; ECLI:NL:RBDHA:2020:31 (JuMatech tegen Asperitas) JuMatech en Asperitas waren aandeelhouders in de voormalige jointventure Beehive, wiens doel het ontwikkelen en verkopen van vloeistofgekoelde mobiele datacentra bestemd voor blockchain en mining technologie was. Ten behoeve van deze samenwerking zijn in delen van video’s modules van JuMatech te zien, die op de website, Facebook-, Twitter- en/of LinkedIn-pagina’s van Asperitas beschikbaar zijn. De samenwerking is op een gegeven moment geheel beëindigd, waarna JuMatech stelt dat Asperitas door deze video’s inbreuk maakt op de merkenrechten van JuMatech. Tussen partijen is in geschil of Asperitas met de video’s gebruik maakt van het Bij-logo in het economisch verkeer voor waren en diensten.

IEF 18945

Sony wint langdurend conflict over Uniewoordmerk Vita

Gerecht EU (voorheen GvEA) 19 dec 2019, IEF 18945; T‑690/18 (Sony tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/sony-wint-langdurend-conflict-over-uniewoordmerk-vita

Gerecht EU 19 december 2019, IEF 18945, IEFbe 3020; ECLI:EU:T:2019:894 (Sony tegen EUIPO) In september 2005 is er bij het EUIPO een Uniemerk ingeschreven voor het woordteken Vita. In september 2011 zijn de rechten op het woordmerk overgedragen aan Sony Computer Entertainment Europe. In 2014 heeft de nietigheidsafdeling, op verzoek van het Spaanse Vieta Audio, het merk vervallen verklaard voor alle waren waarvoor het was ingeschreven. Het merk zou niet voldaan hebben aan de eis dat het binnen vijf jaar na registratie normaal gebruikt moet worden. Sony heeft hiertegen beroep ingesteld bij het EUIPO. In juni 2011 heeft Sony de Playstation Vita console gepresenteerd en in 2012 is deze op de markt verschenen. De zaak is door verscheidene gerechten behandeld. Sony is van mening dat een beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO uit 2018 bepaalde beslissingen uit een uitspraak van de vijfde kamer van beroep uit 2017 onterecht in stand hield. De uitspraak uit 2017 was vernietigd op grond van ontoereikende motivering. Nu dat het geval was, had het daaropvolgende gerecht alle relevante punten opnieuw moeten onderbouwen. Dit is echter niet gebeurd. Er werd op bepaalde punten enkel gerefereerd naar de eerdere uitspraak. De grieven van Sony worden gegrond verklaard en de uitspraak van de vierde kamer van beroep van de EUIPO wordt vernietigd.

54      Nadat de eerdere beslissing was vernietigd wegens ontoereikende motivering, was de vierde kamer van beroep dan ook verplicht om zich opnieuw uit te spreken over alle voor de toepassing van artikel 51, lid 1, onder a), van verordening nr. 207/2009 relevante punten, teneinde te voldoen aan de krachtens artikel 65, lid 6, van verordening nr. 207/2009 op haar rustende verplichting om de maatregelen te treffen die nodig waren voor de uitvoering van het arrest van 12 december 2017, Vita (T‑35/16, niet gepubliceerd, EU:T:2017:886).

55      Ten slotte kan gelet op het voorgaande evenmin worden ingestemd met het door het EUIPO subsidiair aangevoerde argument dat het door de vierde kamer van beroep over de punten in kwestie ingenomen standpunt kennelijk identiek is aan het standpunt dat de vijfde kamer van beroep over die punten heeft ingenomen in de eerdere beslissing, en dat daarom de bestreden beslissing niet ontoereikend is gemotiveerd. Uit de bestreden beslissing blijkt immers niet (zie punten 29‑33 hierboven) dat het door de vierde kamer van beroep over de punten in kwestie ingenomen standpunt identiek is aan het standpunt dat de vijfde kamer van beroep over die punten heeft ingenomen in de eerdere beslissing. In de bestreden beslissing heeft de vierde kamer van beroep ten onrechte geconstateerd dat het Gerecht bepaalde vaststellingen van de vijfde kamer van beroep had bevestigd. Derhalve achtte zij zich door die vaststellingen gebonden, zonder evenwel de relevante argumenten van partijen te hebben onderzocht en er een standpunt over te hebben ingenomen. Zoals in punt 52 hierboven reeds is opgemerkt, kon de vierde kamer van beroep bovendien niet gebonden zijn door de vaststellingen van de vijfde kamer van beroep en kon zij deze vaststellingen niet bevestigen in de bestreden beslissing.

56      Aangezien de vierde kamer van beroep haar verplichting om zich opnieuw uit te spreken over de relevante punten niet is nagekomen, moet het eerste middel in zoverre worden aanvaard en dient de bestreden beslissing in haar geheel te worden vernietigd, zonder dat uitspraak hoeft te worden gedaan over de andere grieven en het andere middel.

IEF 18940

Footasylum pleegt merkinbreuk met KWD-collectie

Rechtbank Gelderland 29 okt 2019, IEF 18940; ECLI:NL:RBGEL:2019:5300 (KWD Sport tegen Footasylum), https://ie-forum.nl/artikelen/footasylum-pleegt-merkinbreuk-met-kwd-collectie

Vrz. Rechtbank Gelderland 29 oktober 2019, IEF 18940; ECLI:NL:RBGEL:2019:5300 (KWD Sport tegen Footasylum) Footasylum biedt een kledingcollectie aan die “KINGS WILL DREAM”-collectie heet. Deze collectie korten zij af met KWD. Hierop heeft KWD Sport aangevoerd dat Footasylum inbreuk maakt op hun merkenrecht. Beide ondernemingen verkopen (functionele) sportkleding en/of sportieve vrijetijdskleding. Er wordt geoordeeld dat het woordmerk en het teken/logo zodanig overeenstemmen dat de KINGS WILL DREAM-collectie niet voldoende onderscheidend vermogen heeft en daardoor verwarringsgevaar ontstaat. Hiermee maakt Footasylum merkinbreuk op grond van artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE.

IEF 18933

Uitspraak ingezonden door Daniël Haije en Bram Duivenvoorde, Hoogenraad & Haak.

Inbreuk op Uniemerken en handelsnaamrecht van Expert

Rechtbank Den Haag 8 jan 2020, IEF 18933; ECLI:NL:RBDHA:2020:186 (Expert tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/inbreuk-op-uniemerken-en-handelsnaamrecht-van-expert

Rechtbank Den Haag 8 januari 2020, IEF 18933; ECLI:NL:RBDHA:2020:186 (Expert cs tegen gedaagde) Gedaagde voert een eenmanszaak genaamd ‘Outletexpert’. Expert cs voert aan dat gedaagde in het kader van Uniemerken inbreuk maakt op artikel 9 lid 2 sub b, dan wel sub c Verordening (EU) 2017/1001 en in het kader van handelsnamen inbreuk maakt op artikel 5 Handelsnaamwet. De naam ‘Expert’ en niet de Uniebeeldmerken of het logo met de oranje ster die Expert cs hanteert voor zijn merk genieten grote bekendheid voor elektronicawinkels van Expert cs. De naam ‘Expert’ komt dan ook een relatief grote bescherming toe. Bij beoordeling van de mate van overeenstemming wegen de punten van overeenstemming zwaarder dan de punten van verschil. Geoordeeld wordt dat de mate van overeenstemming van het teken voor de waren en diensten waarvoor de Uniemerken zijn geregistreerd zodanig is dat er mogelijk verwarring kan ontstaan en gedaagde dus inbreuk maakt op de Uniebeeldmerken op grond van artikel 9 lid 2 sub b UMVo. Ook wat betreft de handelsnaam is het enige verschil dat het woord ‘outlet’ is toegevoegd onvoldoende om het gevaar van verwarring weg te nemen, zodat er tevens sprake is van inbreuk op het handelsnaamrecht van Expert cs op grond van artikel 5 Hnw.

IEF 18924

Uitspraak ingezonden door Suzanne Hiemstra en Laura van Gijn, De Roos Advocaten.

SIR FRANKLIN maakt inbreuk op Beneluxmerk FRANKLIN

Rechtbank Den Haag 7 jan 2019, IEF 18924; ECLI:NL:RBDHA:2020:443 (Café Franklin tegen The Franklin Group), https://ie-forum.nl/artikelen/sir-franklin-maakt-inbreuk-op-beneluxmerk-franklin

Vrz. Rechtbank Den Haag 7 januari 2020, IEF 18924; ECLI:NL:RBDHA:2020:443 (Café Franklin tegen The Franklin Group) Café Franklin is een café-restaurant in Den Haag en is tevens houdster van het Beneluxwoordmerk “FRANKLIN”. The Franklin Group, een andere onderneming, exploiteert een hotel, brasserie en cocktailbar in Middelburg. Dit hotel werd in eerste instantie op de markt gezet als “FRANKLIN”. Cafe Franklin heeft The Franklin Group gesommeerd het gebruik van dit teken te staken. Het gehanteerde teken werd daarop gewijzigd in “SIR FRANKLIN” en gedeponeerd. Café Franklin vordert dat iedere inbreuk op haar merkenrecht wordt gestaakt. Van een merkinbreuk is sprake als een teken zodanig overeenstemt met het merk dat daardoor bij het in aanmerking komende publiek van de desbetreffende diensten verwarring kan ontstaan. The Franklin Group voert onder andere aan dat er geen sprake is van gelijke of overeenstemmende diensten. Dit verweer wordt verworpen. Beide ondernemingen bieden dezelfde diensten aan, ook al verschillen zij enigszins in beleving en prijs. Verder wordt betoogd dat wanneer het teken wordt voorafgegaan door bijvoorbeeld ‘Brasserie’ en ‘Cocktailbar’ er geen sprake meer is van merkinbreuk. Echter dit zijn beschrijvende elementen en FRANKLIN blijft het dominante onderscheidende element in de combinatie. Bij het horecapubliek bestaat wel degelijk een verwarringsgevaar. Er wordt een inbreukverbod toegewezen. 

IEF 18909

AMSTERDAM UNIVERSITY niet beschrijvend wel onderscheidend

Hoge Raad 6 dec 2019, IEF 18909; ECLI:NL:PHR:2019:1276 (BBIE tegen UvA), https://ie-forum.nl/artikelen/amsterdam-university-niet-beschrijvend-wel-onderscheidend

Parket bij de Hoge Raad 6 december 2019, IEF 18909; ECLI:NL:PHR:2019:1276 (BBIE tegen UvA) Merkenrecht. Vervolg IEF 18164. UvA heeft een Benelux-depot verricht van het woordmerk AMSTERDAM UNIVERSITY. Het BBIE heeft de UvA medegedeeld de inschrijving te weigeren, omdat het teken beschrijvend is en onderscheidend vermogen mist. Het woordmerk is beschrijvend voor leermiddelen en onderwijsmaterialen, maar niet voor merchandise. Aanhalen HvJ EU Neuschwanstein is terecht. Niet valt in te zien waarom de geldigheid van het teken AMSTERDAM UNIVERSITY voor diverse waren en diensten die als souvenir worden aangeboden afhankelijk zou zijn van de geldigheid van dat teken voor de door UvA aangeboden onderwijsdiensten. Verzoek werd gedeeltelijk toegewezen. In cassatie staat de vraag of het hof op goede gronden het Bureau heeft bevolen het teken AMSTERDAM UNIVERSITY ten name van de UvA als merk voor bepaalde waren en diensten in te schrijven. In de kern klaagt het Bureau dat het hof heeft miskend dat het teken beschrijvend is en op basis van Europese jurisprudentie niet tot het oordeel had kunnen komen dat het teken voldoende onderscheidend is. De procureur-generaal verwerpt het cassatieberoep.

IEF 18908

Geen verwarringsgevaar merk en teken Sport World

Belgische gerechten 18 okt 2019, IEF 18908; (Sportsdirect tegen Nethys), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-merk-en-teken-sport-world

Benelux Gerechtshof 18 oktober 2019, IEF 18908, IEFbe 3014; C 2018/8 (Sportsdirect tegen Nethys) Merkenrecht. Nethys heeft een merk en teken ingeschreven. Sportsdirect heeft hiertegen oppositie en een administratieve procedure ingesteld tot nietigverklaring of vervallenverklaring van de merken op grond van de BVIE, omdat haar oudere merk teveel overeen zou komen. Het lukt Sportsdirect niet de inbreuken aan te tonen. Er is geen sprake van verwarringsgevaar bij het publiek.

IEF 18907

Geen inbreuk Primark Dr. Martens

Rechtbank Amsterdam 20 dec 2019, IEF 18907; ECLI:NL:RBAMS:2019:9724 (Airwair tegen Primark), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-primark-dr-martens

Rechtbank Amsterdam 20 december 2019, IEF 18907, IEFbe 3013; ECLI:NL:RBAMS:2019:9724 (Airwair tegen Primark) Merkenrecht. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Airwair brengt schoenen op de markt met de naam “Dr. Martens”. De kenmerkende bestanddelen van het merk liggen in de schoenzool. Primark brengt soortgelijke schoenen op de markt. Airway vordert iedere inbreuk op haar merk- en auteursrechten te staken. Primark hoeft niet te stoppen met verkoop schoenen. Airwair heeft zich niet beroepen op het woordmerk “Dr. Martens”, maar op haar gedeponeerde vormmerken. Daarvan is niet aannemelijk gemaakt dat ze bekend zijn. Ook is verwarringsgevaar van de Primark schoenen met de ingeroepen vormmerken niet aannemelijk. Voor zover de Airwair schoenen auteursrechtelijke bescherming genieten, hebben ze een andere totaalindruk dan de Primark schoenen. De gevraagde voorziening wordt afgewezen. Slaafse nabootsing is niet aannemelijk gemaakt.

IEF 18902

Verwarringsgevaar woordmerk DIDI en teken GiGi

BenGH 4 dec 2019, IEF 18902; (BXT tegen GiGi), https://ie-forum.nl/artikelen/verwarringsgevaar-woordmerk-didi-en-teken-gigi

Benelux Gerechtshof 4 december 2019, IEF 18902, IEFbe 3010; C 2018/11/9 (BXT tegen GiGi) Op 9 september 2016 heeft BXT een Benelux-depot verricht van het woordmerk DIDI voor waren en diensten in klassen 9, 12,35,36,37,39,42 en 45. Op 15 november 2016 heeft GiGi oppositie ingesteld tegen de inschrijving van dit depot. De oppositie is gebaseerd op het Benelux woordmerk, Uniewoordmerk GIGI en Benelux gecombineerde woord-/beeldmerk GIGI voor waren in klasse 12: opvouwbare elektrische scooters. De oppositie is terecht gedeeltelijk toegewezen; het verzoek tot vernietiging van de beslissing wordt afgewezen. Tussen het merk en het teken is sprake van een zekere tot aanmerkelijke mate van  overeenstemming. Voor zover het teken is gedeponeerd voor identieke en soortgelijke waren als waarvoor het oudere merk is ingeschreven - in aanmerking genomen dat de eindgebruiker in het algemeen niet de gelegenheid heeft merk en teken rechtstreeks met elkaar te vergelijken, maar aanhaakt bij het onvolmaakte beeld dat bij hem of haar is achtergebleven - is sprake van (reëel) direct of indirect verwarringsgevaar.