Merkenrecht  

IEF 18901

Verwarringsgevaar woordmerk Alliance voor eieren en melk

BenGH 12 nov 2019, IEF 18901; (Alliance tegen SinoVita), https://ie-forum.nl/artikelen/verwarringsgevaar-woordmerk-alliance-voor-eieren-en-melk

Benelux Gerechtshof 12 november 2019, IEF 18901, IEFbe 3009; C 2018/5/9 (Alliance tegen SinoVita) Op 25 november 2016 deponeert SinoVita bij het Bureau het Benelux-woordmerk "Alliance" voor o.a. voedingsmiddelen voor medisch gebruik, eieren, melk en melkproducten. Op 31 januari 2017 stelt Alliance oppositie in tegen deze aanvraag. De oppositie is gebaseerd op het volgende oudere recht: het Unie-woordmerk "Alliance" dat op 28 augustus 2012 bij de EUIPO werd ingediend en op 24 januari 2013 werd ingeschreven voor waren van de klassen 29 en 30 (volgens de classificatie van Nice) als vleeswaren en vleespasteien. Het Bureau oordeelt dat de betrokken waren niet soortgelijk zijn, zodat er geen verwarringsgevaar is, ook al zijn de tekens identiek. Het Benelux-Gerechtshof vernietigt deze uitspraak gedeeltelijk. De inschrijving van Benelux-depot nr. 1343637 van het woordmerk "Alliance" wordt geweigerd voor o.m. de waren eieren, melk en melkproducten. Er is sprake van een geringe soortgelijkheid van de waren. Eieren en vlees hebben dezelfde aard (voedingswaarden) en dezelfde herkomst (dieren). Er is verwarringsgevaar, er is geen enkel stuk voorgelegd  waarvan aan Alliance een sterk eigen vermogen kan worden toegekend.

IEF 18884

Handelsnaaminbreuk touringcar afgewezen vanwege langdurig gedogen

Hof Den Haag 12 feb 2019, IEF 18884; ECLI:NL:GHDHA:2019:1530 (CCC tegen BV), https://ie-forum.nl/artikelen/handelsnaaminbreuk-touringcar-afgewezen-vanwege-langdurig-gedogen

Hof Den Haag 12 februari 2019, IEF 18884; ECLI:NL:GHDHA:2019:1530 (CCC tegen BV) Merkinbreukvordering afgewezen. CCC en BV zijn ondernemingen in touringcardiensten. BV is houder van Benelux-woordmerken en domeinnamen. Zelfs als zou moeten worden aangenomen BV niet wist dat CCC haar handelsnamen op haar touringcars gebruikte en die onwetendheid haar ook niet te verwijten was, zijn de overige omstandigheden van dit geval (het gedogen van handelsnamen op de touringcars en oldtimerbussen, de langdurige samenwerking tussen partijen en de gezamenlijke grootvader als oorsprong van de handelsnamen) voldoende om aan te nemen dat CCC gerechtvaardigd heeft vertrouwd dat geïntimeerde zich niet zou verzetten tegen het gebruik door CCC van de handelsnaam Almere-Tours op haar touringcars. Het vonnis van 10 mei 2017 [IEF 16780], verbeterd in het herstelvonnis van 28 juni 2017, wordt vernietigd.

IEF 18877

Verzoek tot bewijsbeslag en beslag tot afgifte wegens merkinbreuk

Antilliaanse Gerechten 5 aug 2019, IEF 18877; ECLI:NL:OGEAC:2019:272 (Jas Hennessy tegen Lunapark), https://ie-forum.nl/artikelen/verzoek-tot-bewijsbeslag-en-beslag-tot-afgifte-wegens-merkinbreuk

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 5 augustus 2019, IEF 18877; ECLI:NL:OGEAC:2019:272 (Jas Hennessy tegen Lunapark) Jas Hennesy heeft een verzoek ingediend tot bewijsbeslag en beslag tot afgifte wegens merkinbreuk door verwijdering identificatiecodes van flessen drank. Zij verwijt Lunapark inbreuk te hebben gemaakt op haar merkrecht 'Hennessy' door de van Jan Hennessy afkomstige flessen sterke drank te verhandelen, waarvan de identificatiecodes van het etiket en de flessenhals zijn verwijderd. Bij dat laatste is volgens verzoekster een oplosmiddel gebruikt. Stellende dat niet ondenkbaar is dat de resten van dit middel zijn achtergebleven, hetgeen schadelijke gevolgen voor de gezondheid kan hebben, is volgens Jas Hennessy de integriteit van het product aangetast. Zij verlangt om deze redenen terugroeping en vernietiging van de inbreukmakende producten en beoogt verdere verhandeling van deze producten (en daarmee ook verdere schade) te voorkomen met het gevorderde conservatoir beslag en de gerechtelijke bewaring. Het bewijsbeslag dient er volgens haar toe het bewijs zeker te stellen en de omvang van de als gevolg van de schending geleden schade te bepalen en de herkomst en distributiekanalen van de inbreukmakende producten te achterhalen. Het gerecht verwijst naar jurisprudentie waaruit voortvloeit dat het belang van het ongemoeid laten van identificatiecodes niet opweegt tegen het belang bij een door de wetgever vrije parallelhandel met gedecodeerde producten. Daarnaast wordt gesteld dat een dergelijk verzoek pas kan worden toegewezen, nadat ook de wederpartij is gehoord. Er is om deze reden een hoorzitting gelast, waarin verder op het onderhavige verzoek zal worden beslist. 

IEF 18870

Uitspraak ingezonden door Jan Smolders, Dohmen advocaten.

Maaltijdpotten niet auteursrechtelijk beschermd

Rechtbank Midden-Nederland 1 nov 2019, IEF 18870; ECLI:NL:RBMNE:2019:5134 (Antropia tegen X), https://ie-forum.nl/artikelen/maaltijdpotten-niet-auteursrechtelijk-beschermd

Rechtbank Midden-Nederland 1 november 2019, IEF 18870; ECLI:NL:RBMNE:2019:5134 (Antropia tegen X) Antropia en X stellen beide dat zij de intellectuele eigendomsrechten hebben op het woord- en beeldmerk van Abel’s Deli. Antropia is rechthebbende van dit woord- en beeldmerk, nu dit gedeponeerd is in het Merkenregister en het verder niet is weersproken. X, de originele maker van het woord- en beeldmerk, maakt vermelding van dit project op zijn portfoliowebsite. Dit is geen (dreigende) merkinbreuk. Verder is er onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat aan de logo’s auteursrechtelijke bescherming toekomt. Ook is er onvoldoende gesteld om aan te nemen dat de uiterlijke vormgeving van de maaltijdpotten auteursrechtelijke bescherming toekomt.

IEF 18866

HvJ EU: geen bescherming voor niet-geografische bestanddelen Balsamico

HvJ EU 4 dec 2019, IEF 18866; ECLI:EU:C:2019:1045 (Aceto Balsamico di Modena tegen Balema), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-geen-bescherming-voor-niet-geografische-bestanddelen-balsamico

HvJ EU 4 december 2019, IEF 18866, IEFbe 3002; ECLI:EU:C:2019:1045 (Aceto Balsamico di Modena tegen Balema) Het Consorzio Tutela Aceto Balsamico di Modena – een vereniging van producenten van producten met de benaming „Aceto Balsamico di Modena (BGA)” – heeft het Duitse vennootschap Balema verzocht om de term „balsamico” niet langer te gebruiken [IEF 18035]. Vastgesteld wordt nu dat de bescherming van de benaming „Aceto Balsamico di Modena” zich niet uitstrekt tot het gebruik van de afzonderlijke nietgeografische bestanddelen ervan. De registratie van de betrokken BGA en de daaruit voortvloeiende bescherming hebben betrekking op de benaming „Aceto Balsamico di Modena” in haar geheel, aangezien het deze benaming is die onmiskenbaar naamsbekendheid heeft verworven op de nationale en internationale markt.

IEF 18863

Bevoegdheidsincident en incident schorsing uitvoerbaarheid bij voorraad verstekvonnis

Rechtbank Den Haag 25 sep 2019, IEF 18863; ECLI:NL:RBDHA:2019:10407 (Hikvision tegen LITB), https://ie-forum.nl/artikelen/bevoegdheidsincident-en-incident-schorsing-uitvoerbaarheid-bij-voorraad-verstekvonnis

Rechtbank Den Haag 25 september 2019, IEF 18863; ECLI:NL:RBDHA:2019:10407 (Hikvision tegen LITB) Volgens Hikvision heeft LITB inbreuk gemaakt op de aan Hikvision toekomende merkrechten en merklicentierechten.  Hikvision vorderde een verklaring voor recht dat LITB inbreuk maakt op haar merk-/ merklicentierechten en daarnaast een inbreukverbod in de EU.  Bij verstekvonnis zijn beide vorderingen toegewezen. In het verzet in de hoofdzaak vordert LITB onder andere de vernietiging van het verstekvonnis, althans te worden ontheven van de tegen haar uitgesproken veroordelingen, en vaststelling van de niet-ontvankelijkheid van Hikvision in diens vorderingen, althans de afwijzing van de vorderingen van Hikvision, met hoofdelijke veroordeling van Hikvision in de proceskosten. De rechtbank heeft in deze zaak bij tussenvonnis verklaard dat zij onbevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van de Chinese dochteronderneming van Hikvision. Voorts schorst zij de executie van het verstekvonnis totdat uitspraak in de hoofdzaak is gedaan. 

IEF 18860

Beëindiging coëxistentie-overeenkomst geldig wegens onrechtmatig gebruik teken

Hof Amsterdam 5 nov 2019, IEF 18860; ECLI:NL:GHAMS:2019:3974 (MKB tegen TomTom), https://ie-forum.nl/artikelen/be-indiging-co-xistentie-overeenkomst-geldig-wegens-onrechtmatig-gebruik-teken

Hof Amsterdam 5 november 2019, IEF 18860; ECLI:NL:GHAMS:2019:3974 (MKB tegen TomTom) MKBO exploiteert een onderneming die de financiële administratie in verband met tanken, parkeren en autowassen voor ondernemers vergemakkelijkt. TomTom houdt zich onder meer bezig met de ontwikkeling en wereldwijde levering van navigatiesystemen en B2B oplossingen op het gebied van mobiliteit. TomTom is houdster van Benelux- en Uniemerken waaronder de genoemde producten en diensten worden aangeboden. MKBO heeft in haar reclames de fictieve persoon Tom Ridder als advertising character geïntroduceerd. Tussen MKBO en TomTom is een coëxistentie-overeenkomst gesloten omtrent het merk 'Tom'. In de onderhavige zaak gaat het om de vraag of deze overeenkomst rechtsgeldig door TomTom is ontbonden, althans beëindigd, door middel van haar brief. MKBO stelt dat dit niet het geval is en vordert nakoming van de overeenkomst en tevens schadevergoeding voor de door haar geleden schade. Volgens TomTom kon aan de overeenkomst slechts het recht van MKBO worden ontleend om het woord Tom te gebruiken in vorm van het Tom logo en dat andersoortig gebruik door MKBO een toerekenbare tekortkoming inhield, hetgeen TomTom het recht gaf om de overeenkomst te beëindigen. Er is in deze zaak geoordeeld ten gunste van TomTom.

IEF 18855

Nietigverklaring wegens verwarringsgevaar 'mediflor' en 'floramed' gerechtvaardigd

Gerecht EU (voorheen GvEA) 20 nov 2019, IEF 18855; ECLI:EU:T:2019:794 (Werner tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/nietigverklaring-wegens-verwarringsgevaar-mediflor-en-floramed-gerechtvaardigd

Gerecht EU 20 november 2019, IEF 18855, IEFbe 2999; ECLI:EU:T:2019:794 (Werner tegen EUIPO) Scheffler heeft bij het EUIPO het beeldmerk 'Floramed', geschreven in lichtblauwe letters, laten inschrijven. Merck heeft als interveniënte een verzoek tot vernietiging van de merkinschrijving ingesteld, vanwege het woordmerk 'Mediflor' dat was ingeschreven voor dezelfde waren als het litigieuze beeldmerk. Ondertussen is het beeldmerk overgedragen aan eiser, de heer Werner, en is die overdracht ingeschreven in het EU-merkenregister. Vervolgens willigde de nietigheidsafdeling van het EUIPO het verzoek van Merck tot nietigverklaring in op grond dat er verwarringsgevaar tussen de twee merken zou bestaan. Werner heeft hiertegen beroep ingesteld. Bij beschikking heeft het EUIPO dit beroep afgewezen. In de onderhavige zaak is getoetst of er daadwerkelijk, zoals het EUIPO heeft betoogd, verwarringsgevaar bestaat. Het oordeel komt op het volgende neer: (i) het relevante publiek bestaat uit de gemiddelde consumenten en vakmannen, (ii) de twee producten (floramed en mediflor) zijn deels identiek en deels soortgelijk, onder andere gezien het feit dat de twee producten door dezelfde onderneming worden geproduceerd, op dezelfde manier worden gedistribueerd, tot dezelfde groep consumenten zijn gericht en hetzelfde doel dienen of elkaar aanvullen. Wat de visuele en auditieve kenmerken van de tekens betreft, komt het EUIPO tot de conclusie dat de begrippen 'med' en 'medi' dichter bij elkaar lijken te liggen dan 'flor' en 'flora'. Dit maakt echter niet uit omdat de tegenoverstaande tekens uit dezelfde elementen bestaan, te weten med/medi en flor/flora.

IEF 18819

Uitspraak ingezonden door Ady van Nieuwenhuizen, Fieldfisher.

Onbehoorlijk handelen door inroepen verval Beneluxmerk SnowTrex

Rechtbank Rotterdam 13 nov 2019, IEF 18819; (TravelTrex tegen RLH), https://ie-forum.nl/artikelen/onbehoorlijk-handelen-door-inroepen-verval-beneluxmerk-snowtrex

Rechtbank Rotterdam 13 november 2019, IEF 18819; (TravelTrex tegen RLH) Eiser TravelTrex organiseert wintersportreizen in Europa. In Duitsland doet ze dat onder de naam Snowtrex, in de Benelux onder de naam WinterTrex. Verweerder RLH organiseert zomer- en wintervakanties en is houder van diverse woord- en beeldmerken. TravelTrec stelt dat RLH geen gebruik heeft gemaakt van haar merken SNOWTREX gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar en zonder geldige reden. TravelTrex vordert onder andere het Benelux woordmerk SNOWTREX en diverse Benelux beeldmerken van SNOWTREX van RLH als vervallen te verklaren. In reconventie vordert RLH TravelTrex te verbieden inbreuk te maken op de merken van RLH, onder andere: ieder (toekomstig) gebruik van de Uniemerkaanvrage SNOWTREX te staken en gestaakt te houden en de aanvrage in te trekken, en ieder (toekomstig) gebruik van de handelsnaam SNOWTREX en het woordmerk WINTERTREX te staken en gestaakt te houden. De eisen in conventie van Traveltrex  worden afgewezen, Geoordeeld wordt dat het TravelTrex niet vrij stond het verval het Beneluxmerk SNOWTREX in te roepen. Door dit wel te doen handelde TravelTrex in het licht van de langlopende relatie tussen partijen en het gedogen over en weer onbehoorlijk jegens RLH. De eisen in reconventie van RLH worden toegewezen.

IEF 18815

Heroeping inzake afgewezen beroep nietigverklaring merk is geldig

HvJ EU 31 okt 2019, IEF 18815; ECLI:EU:C:2019:916 (Repower tegen EUIPO/repowermap.org), https://ie-forum.nl/artikelen/heroeping-inzake-afgewezen-beroep-nietigverklaring-merk-is-geldig

HvJ EU 31 oktober 2019, IEF 18815, IEFbe 2988; ECLI:EU:C:2019:916 (Repower tegen EUIPO/repowermap.org) Repower heeft het woordmerk “Repower“ laten inschrijven bij het EUIPO. Vervolgens heeft repowermap.org als interveniënte een vordering tot nietigverklaring van het litigieuze merk ingesteld. Volgens interveniënte mist het merk onderscheidend vermogen voor alle door dit merk aangeduide waren en diensten. Het EUIPO wijst de vordering toe. Beroep tegen de nietigverklaring wordt afgewezen. Vervolgens heeft het EUIPO het besluit tot afwijzing van het beroep herroepen wegens ontoereikende motivering. De kamer van beroep beoogde daarmee om het onderscheidend vermogen van het litigieuze merk nog een keer te analyseren. Vervolgens is tegen deze herroeping is door Repower beroep ingesteld bij het Gerecht. Dit beroep is in eerste aanleg in zijn geheel verworpen, omdat aan de voorwaarden van de toepassing van het algemene rechtsbeginsel dat de intrekking van onrechtmatige bestuurshandelingen toestaat, was voldaan. De vergissing van de kamer van beroep bij de keuze van de rechtsgrondslag rechtvaardigde de vernietiging van de litigieuze beslissing niet. In het onderhavige geschil is hoger beroep ingesteld tegen de genoemde uitspraak van het Gerecht. Repower is in deze zaak in het ongelijk gesteld. Volgens het Hof is het besluit tot afwijzing namelijk geldig herroepen.