Rechtspraak  

IEF 5235

Schermen met rechten

snzu.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 10 december 2007, KG ZA 07-1221, Impliva B.V. tegen Senz Umbrellas B.V. c.s.

Over wapperen en paraplu’s die niet kunnen wapperen. Heel toepasselijk wordt in dit geschil in naast ‘wapperen met rechten’ ook de variant ‘schermen met rechten gebruikt’. De vorderingen van eiser Impliva worden afgewezen, het gestelde onrechtmatig handhaven door gedaagde Senz van rechten met betrekking tot de voorgenomen introductie van Impliva's stormparaplu is onvoldoende aannemelijk geworden. Van inbreuk door Impliva lijkt echter voorshands wel sprake. Afbeeldingen in het vonnis.

Gedaagde Senz brengt een asymetrische stormparaplu, een paraplu die bestand is tegen een windstootje, op de markt en beschikt met betrekking tot haar paraplu over een Nederlands octrooi en een Gemeenschapsmodel in twee varianten. Gedaagde Impliva is van plan met een eigen asymetrische paraplu op de markt te komen en heeft daartoe aan Senz een prototype laten zien. Desgevraagd is Senz niet bereid geweest toe te zeggen dat zij zich jegens Impliva niet op haar IE rechten zal beroepen. Impliva beschouwd dit als onrechtmatig “wapperen”, maar de voorzieningenrechter deelt dit standpunt niet.

Uitgangspunt is dat degene die zich beroept op hem toekomende intellectuele eigendomsrechten slechts onder omstandigheden eventueel onrechtmatig zal handelen, bijvoorbeeld indien hij weet, dan wel dient te beseffen, dat een serieuze, niet te verwaarlozen kans bestaat dat deze rechten geen stand zullen houden in rechte. Dat is in deze zaak niet het geval.

Met betrekking tot het octrooi van Senz stelt de voorzieningenrechter, kort gezegd, dat “het debat van partijen in dit kort geding omtrent de geldigheid van NL 225 moet worden gekwalificeerd als rudimentair en onvolledig” en dat daarover in dit kort geding eigenlijk weinig kan worden gezegd. Wel wordt voorshands geoordeeld dat het ter zitting getoonde prototype van de Impliva asymmetrische paraplu geen inbreuk maakt op het octrooi: Impliva's voorgenomen asymmetrische paraplu lijkt een niet-inventieve variant op de stand der techniek.

Dat wil echter niet zeggen dat er zodoende sprake is van onrechtmatig "wapperen" met NL 225 door Senz richting Impliva. In tegenstelling tot wat de eiser stelt is het namelijk onvoldoende duidelijk dat dat dit prototype al eerder bij Senz bekend was, waarbij bovendien bedacht moet worden dat het niet Senz was “die zonder kennis te nemen van het voorgenomen prototype van Impliva's asymmetrische paraplu jegens Impliva is gaan schermen met haar rechten uit NL 225. Het is daarentegen juist Impliva geweest, die, kennelijk zonder voldoende eenduidig bewijsbaar Senz in kennis te hebben gesteld van haar exacte voorgenomen product, vervolgens van Senz is gaan verlangen dat deze, slechts op grond van dit zodoende niet eenduidig aangegeven voornemen om met een asymmetrische paraplu op de markt te zullen komen, zou toezeggen dat zij haar intellectuele eigendomsrechten niet langer jegens Impliva in stelling zou brengen. (4.6)” Grond voor een wapperverbod ontbreekt derhalve.

Met betrekking tot het Gemeenschapsmodel van gedaagde Senz gaat de rechtbank uit van de geldigheid het ingeschreven model. “De enige mogelijkheid om die geldigheid aan te tasten bij de civiele rechter is een reconventionele vordering tot nietigverklaring, die in kort geding niet mogelijk is. De exceptie van ongeldigheid anders dan bij wege van reconventionele vordering is alleen ontvankelijk, indien beroep wordt gedaan op een ouder door gedaagde gehouden nationaal modelrecht. Daarvan is geen sprake. Gelet op deze strikte vereisten en nu niet is gesteld of gebleken dat Impliva een nietigheidsprocedure van de Gemeenschapsmodelrechten van Senz is gestart bij het BHIM in Alicante of daartoe het serieus te nemen voornemen heeft geuit, moet in dit kort geding uit worden gegaan van de geldigheid van de Gemeenschapsmodelrechten waar Senz zich op beroept.” (4.7)

Bovendien is er volgens de voorzieningenrechter geen sprake van dat de Gemeenschapsmodelrechten van Senz in een nietigheidsgeding ten gronde nietig zouden moeten worden verklaard. Van technische bepaaldheid is geen sprake, zo blijkt uit het omveld. Ook kunnen de modellen van Senz als nieuw en oorspronkelijk worden beschouwd. Er weliswaar al eerder asymmetrische paraplu's op de markt – althans in ieder geval één – , maar die zijn duidelijk anders vormgegeven dan de varianten van het Gemeenschapsmodel van Senz.

Ook van het tegen beter weten in of anderszins onrechtmatig inroepen van modelrechten door Senz is derhalve geen sprake. Sterker nog, volgens de voorzieningenrechter maakt het getoonde prototype van Impliva zelfs inbreuk op in ieder geval variant 2 van het Gemeenschapsmodel van Senz.

Mutatis mutandis geldt dezelfde redenering voor het auteursrecht. Er is sprake van een werk met een eigen, oorspronkelijk karakter, dat het persoonlijk stempel van de maker draagt en het ontwerp voor het prototype van Impliva maakt daar inbreuk op, omdat geen sprake is van een voldoende afwijkende totaalindruk. Ook van slaafse nabootsing is geen sprake.

De vorderingen van Impliva worden afgewezen. Geen van beide partijen heeft aanspraak gemaakt op een werkelijke proceskostenveroordeling, zodat de kostenveroordeling wordt begroot volgens het liquidatietarief.

Lees het vonnis hier.

IEF 5217

Eerst even voor jezelf lezen

lifeh.gifVzr. Rechtbank Arnhem, 23 november 2007, KG ZA 07-572, Life Safety Products B.V. tegen Smeba Brandbeveiliging B.V.

“4.8. Het voorgaande maakt dat, voorshands geoordeeld, de Life Hammer van LSP niet kan worden beschouwd als een werk dat een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Dit betekent, voorshands geoordeeld, dat de Life Hammer van LSP geen auteursrechtelijke bescherming geniet. De vraag of LSP wel rechthebbende is op de auteursrechten op de Life Hammer kan daarmee onbesproken blijven.”

Lees het vonnis hier.

legg.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 7 december 2007, KG ZA 07-1378, Bonnie Doon Europe B.V. tegen Angro Hosiery B.V. c.s.

“4.12. De voorzieningenrechter overweegt dat het modelrecht van Bonnie Loon geenszins impliceert dat Bonnie Loon een algeheel monopolie heeft verkregen voor het aanbrengen van kartelrandjes op leggings. Het criterium blijft immers dat inbreukmakend is hetgeen, kort gezegd, dezelfde algemene indruk maakt. Naar voorlopig oordeel maken de leggings met drie kartelrandjes dezelfde algemene indruk als de leggings met vier kartelrandjes. Het is Angro daar kennelijk ook om te doen: aanvankelijk heeft zij het model van Bonnie Doon gewoon nagemaakt door een legging met drie randjes op de markt te brengen; met de huidige vier randjes streeft zij nog steeds dezelfde algemene indruk na, hetgeen zij benadrukt door deze zo te verpakken dat slechts drie van de vier randjes zichtbaar zijn.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5155

Afslankgordels

saunabelt.JPGRechtbank ’s-Gravenhage, 14 november 2007, HA ZA 05-3755, Actervis GMBH & Industex S.L. tegen Tel Sell B.V.

Wel gemeld, nog niet besproken. Merken-, modellen- en auteursrecht. Grensoverschrijdende inbreuk. Sprake van een ernstige, want moedwillige inbreuk. Toewijzing vergaande (neven)vorderingen.

Eiseres Actervis brengt onder de merknaam Velform Sauna Belt een gordel met warmte-elementen op de markt. Gedaagde Tel Sell houdt zich bezig met ‘home shopping’ activiteiten: producten op TV aanbieden en verkopen via telefoon of internet. Tel Sell verkocht al eerder de sauna belts van Actervis c.s., maar in 2005 heeft Tel Sell via het aan haar gelieerde Tel Sell Antilles sauna belts besteld en verkocht die nagenoeg identiek zijn aan de sauna belts van Actervis c.s. (hierna: de Tel Sell Sauna Belts). Actervis c.s. vordert onder meer een grensoverschrijdend inbreukverbod op haar Gemeenschapsmerk- en modelrechten en een verbod op schending van haar auteursrechten in Nederland.

De rechtbank stelt vast dat Tel Sell inbreuk heeft gemaakt op het Gemeenschapsmodel van Actervis c.s. De Tel Sell Sauna Belt is nagenoeg identiek aan het Gemeenschapsmodel van Actervis c.s. en geeft derhalve geen andere algemene indruk. De inbreuk op de merken kan volgens de rechtbank niet worden vastgesteld op grond van artikel 9 lid 1 sub a GMerkVo, respectievelijk 2.20 lid 1 sub a BVIE, aangezien het door Tel Sell gebruikte V Velform- teken  niet identiek is aan het V Velform-merk zoals Actervis dat heeft laten inschrijven. De verschillen tussen beide tekens zijn niet dermate onbeduidend dat gesproken kan worden van een teken dat gelijk is aan het merk. De merkinbreuk wordt dan ook aangenomen op grond van artikel 9 lid 1 sub b GMerkVo en 2.20 lid 1 sub b BVIE.

“4.9. De aanspraak op auteursrechtelijke bescherming met betrekking tot de verpakking is gegrond. De vormgeving van de verpakking, in het bijzonder de keuze van de kleuren, de vlakverdeling en de poses en plaatsing van de figuren op de verpakking, getuigt van een zeker eigen, oorspronkelijk karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker. Niet in geschil is dat Tel Sell deze aspecten van de vormgeving één-op-één zonder toestemming van Actervis c.s. heeft gekopieerd, zodat er wat de verpakking betreft onmiskenbaar sprake is van een onrechtmatige verveelvoudiging in de zin van de Auteurswet.” Ook het promotiemateriaal en de gebruiksaanwijzing zijn letterlijk door Tel Sell gekopieerd. Deze “andere geschriften” worden beschermd op grond van artikel 10 lid 1 onder 1° van de Auteurswet. De vorderingen die specifiek betrekking hebben op het auteursrecht ten aanzien van de sauna belt en de merken worden door de rechtbank afgewezen, omdat Actervis c.s. niet, althans onvoldoende, heeft aangevoerd dat zij een specifiek, van het modellen- en merkenrecht te onderscheiden belang heeft bij het beroep op het auteursrecht met betrekking tot de sauna belt en de merken.

Tel Sell betoogt tevergeefs dat er geen grond is voor het verbod op het gebruik van het Gemeenschapsmodel, respectievelijk de Gemeenschapsmerken, nu zij de verhandeling van de inbreukmakende producten direct zou hebben gestaakt nadat Actervis c.s. beslag had gelegd. De rechtbank merkt op, mede aan de hand van het HvJ EG-arrest Nokia-Wärdell, dat het enkele staken van de verhandeling geen grond kan zijn voor afwijzing van een verbod. “4.16 Daar komt bij dat de overige omstandigheden van het geval het belang van een verbod in deze zaak juist onderstrepen. Ten eerste gaat het naar het oordeel van de rechtbank om een ernstige, want moedwillige inbreuk. Ten tweede heeft Tel Sell die inbreuk niet vrijwillig beëindigd, maar als gevolg van een door Actervis c.s. gelegd beslag. Vervolgens heeft Tel Sell de inbreuk uitdrukkelijk ontkend en betoogd dat Actervis c.s. de “vermeende inbreuk” aan zichzelf te wijten zou hebben. Ten derde bestaat er een reële dreiging van herhaalde inbreuk.(…).” Dat laatste aangezien Tel Sell 12.000 sauna belts heeft besteld bij Tel Sell Antilles, waardoor niet kan worden uitgesloten dat die producten alsnog op de markt komen. De rechtbank wijst het verbod toe voor de gehele Europese Unie.

De flagrante inbreuk door Tel Sell op de rechten van Actervis c.s. heeft vergaande gevolgen.  De rechtbank gaat uitvoerig in op de diverse (neven)vorderingen en wijst deze nagenoeg allemaal toe: Vernietiging van de Tel Sell Sauna Belts, Recall, Rectificatie, Schadevergoeding door winstderving, Schadevergoeding wegens waardevermindering van de rechten van Actervis c.s. en vergoeding van de buitengerechtelijke kosten.

Alle vorderingen in reconventie, waaronder het verbod tot het doen van negatieve uitlatingen over Tel Sell door Actervis c.s., worden afgewezen – de rechtbank vindt de uitlatingen juist en daarom niet onrechtmatig.

Lees het vonnis hier.

IEF 5125

Stormbestendig

snz.gifHet AD bericht: “Paraplugroothandel Impliva uit Mijdrecht haalde vrijdag in de rechtszaal alles uit de kast om aan te tonen dat de stormbestendige paraplu, die het Delftse bedrijf Senz Umbrellas vorig jaar op de markt bracht, helemaal niet nieuw en innovatief is. Drie oud-TU-studenten brachten het asymmetrische model vorig jaar op de markt. Ze kregen de exclusieve rechten voor het ontwerp en de paraplu werd wereldberoemd. Onterecht, zo stelde Impliva vrijdag in het kort geding dat zij aangespannen. (…)  Senz heeft volgens Impliva gewoon een oud idee opgepakt en een modernere versie gemaakt.(…)  Volgens Senz roepen de twee paraplu’s verwarring op bij de consument.

(…) De rechter liet doorschemeren dat hij de Implivaparaplu niet direct als een inbreuk op het Senzmodel beschouwt. Hij wil dat de twee partijen om de tafel gaan. (…) Als Impliva en Senz er niet uitkomen volgt het vonnis op 14 december.”

Lees hier meer.

IEF 5071

Eerst even voor jezelf lezen

1- Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 november 2007, Actervis GMBH &  Industex S.L.n tegen Tel Sell B.V.

“De rechtbank te s-Gravenhage heeft in een vonnis van 14 november 2007 geoordeeld dat het “Velform Sauna Belt”product dat wij onlangs aan u hebben geleverd geen origineel product betreft maar een namaak product. Door levering van deze nam aak producten hebben wij inbreuk gemaakt op de exclusieve rechten van Actervis GmbH en Industex S.L op het Velform Sauna Belt Product.Wij verzoeken u alle Velform Sauna Belt producten die u van ons heeft ontvangen aan ons terug te zenden, waarna wij het volledige aankoop bedrag en eventuele verzendkosten aan u zullen restitueren. Hoogachtend, Tel Sell B. V.”

Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 november 2007, HA ZA 07-216, Exodus Holding B.V. tegen Joyincare B.V.

"4.24. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Careclip valt onder de beschermingsomvang van het octrooi. Daarmee maakt Joyincare inbreuk op conclusie 18 van het octrooi."

Lees het vonnis hier.

3- Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 november 2007, HA ZA 07-1470, Nokia Nederland B.V. tegen Qualcomm Incorporated.

“Het is geenszins denkbeeldig dat eerst na toepassing van dergelijke van derden afkomstige componenten sprake is van inbreuk op bepaalde conclusies van bepaalde Qualcomm octrooien. Hiernaar blijft het echter gissen, nu de betreffende octrooien, het zij herhaald, niet zijn overgelegd of verder gespecificeerd.”

Lees het vonnis hier.

4- Rechtbank ’s-Gravenhage, 7 november 2007, HA ZA 04-1278, Scafom International B.V. tegen Wilhelm Layher Vermogens Verwaltungs- Gmbh.

“Scafom heeft in haar conclusie van antwoord erkend dat zij een aansluitkop heeft ingekocht en verhandeld die voldoet aan de kenmerken van conclusie 1 van EP 516. Aangezien niet is weersproken dat Layher daarvoor geen toestemming heeft gegeven en gesteld noch gebleken is dat de betreffende aansluitkoppen door of met toestemming van Layher in het verkeer zijn gebracht, staat daarmee vast dat Scafom inbreuk heeft gemaakt op de rechten van Layher met betrekking tot EP 516. Op de navolgende gronden leidt dat evenwel niet tot een integrale toewijzing van alle vorderingen.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank Amsterdam, 24 oktober 2007 en 6 december 2006, HA ZA 05-2182, International Rights Collecting and Distribution Agency tegen Stichting De Thuiskopie(met dank aan Marcel Bunders, Hellingman Bunders Advocaten).

Eind- en tussenvonnis. “De rechtbank is met IRDA van oordeel dat Thuiskopie het verlangde inzicht niet heeft gegeven. Alleen al doordat SENA niet tot specificatie in staat is, staat niet vast dat de uitvoerend kunstenaars het door Thuiskopie gestelde totaalbedrag van €2.483.534,05 daadwerkelijk hebben ontvangen. De door Thuiskopie overgelegde stukken kunnen dat niet genoegzaam onderbouwen. Dit betekent dat het ervoor moet worden gehouden dat het door IRDA gevorderde bedrag van €1.098.583,71 toewijsbaar is.”

Lees de vonnissen hier.

IEF 5062

Vormgevingsuitstraling

KL-ACS-Terwa.gifRechtbank Utrecht, 9 november 2007, KG ZA 07-908, ACS Systems B.V. tegen Terwa B.V. c.s. (met dank aan Lars Bakers, Leidsegracht 3 Advocaten)

Geen auteursrecht of slaafse nabootsing op afneembaar trekhaaksysteem. De vormgeving en de afmetingen van een afneembaar trekhaaksysteem worden in belangrijke mate door de wensen van de trekhaakfabrikanten bepaald. Een eerdere email aan afnemers moet gerectificeerd worden. Proceskosten in reconventie zijn nihil, omdat deze verband houdt met de conventie.

Eiser ACS en gedaagde Terwa zijn producenten van afneembare trekhaaksystemen (halffabricaten die al dan niet in opdracht van een trekhaakfabrikant wordt geproduceerd. Het systeem wordt vervolgens door de trekhaakfabrikant ingebouwd in de complete trekhaak). ACS stelt primair dat Terwa (waar een aantal ex-werknemers van ACS werkzaam zijn) inbreuk maakt op haar auteursrecht met betrekking tot het ACS-systeem. De voorzieningenrecht oordeelt echter, uitgebreid gemotiveerd, dat de vormgeving van het systeem vrijwel uitsluitend technisch bepaald is.

“4.8. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter vloeit deze vormgeving vrijwel uitsluitend voort uit de wens of noodzaak zekere technische en functionele effecten te bewerkstelligen. Daar dienen tevens onder te worden begrepen wettelijke (vei1igheids)vereisten en zaken als gebruiksvriendelijkheid bij het aan- en afkoppelen van het afneembare trekhaaksystemen. Dit wordt als volgt nader gemotiveerd.

4.8.1.  De totaalindruk van het afneembare trekhaaksysteem van ACS wordt naar voorlopig oordeel in ovenvegende mate bepaald door de technisch bepaalde uiterlijke kenmerken, namelijk een kogelstang waaraan de aanhanger wordt bevestigd, die een naar boven toe gebogen ronde vorm heeft met aan de bovenzijde een kogelvormig gedeelte, een opnamehuis waaraan aan de ene kant de kogelstang gekoppeld moet worden en aan de andere kant het trekhaakframe van de trekhaakfabrikant, en een bedieningsknop voor het vast- en loskoppelen van het systeem. Het verticale systeem heeft dan ook nog een rechthoekig blok. Dat is bij alle afneembare trekhaaksystemen op min of meer overeenkomstige wijze liet geval en in die zin verschilt de totaalindruk daarvan niet of nauwelijks. Het is voldoende aannemelijk dat de vormgevingsaspecten daarbij - indien deze al als auteursrechtelijke relevante vormgevingsaspecten zijn aan te merken - uitermate ondergeschikt zijn aan de technische functie die deze elementen moeten vervullen.

4.8.2. Ook indien de vormgeving van de elementen waar volgens ACS auteursrecht op rust op detailniveau worden bezien, geldt dat het voldoende aannemelijk is dat deze in overwegende mate het resultaat is van technische en functionele vereisten. Dit wordt als volgt nader gemotiveerd. [volgt uitgebreide  beschrijving van blok, lasverbinding, kogelstang, bedieningsknop en opnamehuis].

 4.8.3. Gelet op de omstandigheid dat het voldoende aannemelijk is dat de vormgeving en de afmetingen van een afneembaar trekhaaksysteem in belangrijke mate door de wensen van de trekhaakfabrikanten worden bepaald, is het alleszins denkbaar dat een derde, onafhankelijk van ACS, bij het maken van een afneembaar trekhaaksysteem tot nagenoeg hetzelfde resultaat als het GCS-systeem komt. Ook deze omstandigheid levert een aanwijzing op dat de vomgeving van de elementen van het ACS-systeem niet auteursrechtelijk is beschermd omdat het geen eigen oorspronkelijk karakter heeft. De stelling van ACS dat de andere op de markt verkrijgbare afneembare trekhaaksystemen ieder "een eigen uitstraling" of "eigen identiteit" hebben in de zin van vormgevingsuitstraling wordt als onvoldoende aannemelijk verworpen.

4.9. Het voorgaande leidt ertoe dat het onvoldoende aannemelijk is dat op het afneembare trekhaaksysteem van ACS een auteursrecht rust.”

Ook van slaafse nabootsing is i.c. geen sprake volgens de voorzieningenrechter. Verwarring is niet te duchten, nu het ACS systeem zich onvoldoende onderscheid van de rest van de markt.

“4.15. In het voorgaande ligt besloten en tevens blijkt uit de ter zitting getoonde verschillende afneembare trekhaaksystemen dat niet kon worden geconcludeerd dat het horizontale en verticale ACS-systeem zich uiterlijk van de andere in de handel zijnde afneembare trekhaaksystemen aanmerkelijk onderscheidt. De vormgeving van het afneembare trekhaaksysteem is immers in zeer overwegende mate technisch en functioneel bepaald. Dat het ACS-syteem onderscheidend vermogen heeft is dan ook onvoldoende aannemelijk. De vordering zoals weergegeven in 3.1 onder e zal dan ook reeds om die reden worden afgewezen.

4.16. Ten overvloede wordt nog overwogen dat (…) onvoldoende aannemelijk is dat ACS als eerste een afneembaar trekhaaksysteem heeft ontworpen en geopenbaard dat alle karakteristieken bevat waarvan ACS stelt dat die door Terwa c.s. slaafs zijn nagebootst.”

De vordering van ACS worden afgewezen en ACS moet een eerder emailbericht aan afnemers rectificeren. ACS heeft volgens de voorzieningenrechter met deze beweringen Terwa in diskrediet gebracht bij de trekhaakfabrikanten door te stellen dat de trekhaaksystemen van Terwa inbreuk zouden maken en dat Terwa bij de vervaardiging van haar trekhaaksystemen op onrechtmatige wijze gebruik zou hebben gemaakt en maakt van de ervaring en know how van voormalige werknemers van ACS.

De proceskosten kosten in reconventie worden begroot op nihil. De reconventie houdt verband met de conventie en in conventie is ACS al in de werkelijke kosten veroordeeld. Deze kosten (€14.731,00)worden geacht ook betrekking te hebben op de reconventionele vorderingen van Terwa.

Lees het vonnis hier. Grotere afbeeldingen hier.

IEF 5024

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 7 november 2007, HA ZA 06-2721, Kwik Lok Corporation
tegen Schutte Bagclosures B.V.

Gedaagde maakt met de zaksluiting van het type G geen inbreuk op EP 169 van eiser. in reconventie verklaart de rechtbank eisers Beneluxwoordmerk KWIK LOK nietig en het gemeenschapswoordmerk KWIK LOK nietig voor zover dit is ingeschreven voor plastic bag closures in klasse 20. De rechtbank is eveneens van oordeel dat eisers gemeenschapsvormmerk nietig dient te worden verklaard. Het bestaat uitsluitend uit de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen en had daarom moeten worden geweigerd op grond van artikel 7 lid 1 aanhef en onder e sub ii GMV. Proceskosten eiser: € 18.865,22.

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 7 november 2007, KG ZA 07-1180, Green Works International B.V. tegen Handelskwekerij B & L B.V.

“3.5. GWI heeft tot slot het label van de plant overgelegd waarop is vermeld ‘Door kwekersrecht beschermd’. Dit, naar de voorzieningenrechter aanneemt, in opdracht van GWI gemaakte label voegt echter niets toe aan haar stelling dat aan haar kwekersrecht is verleend.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4916

Herstelvonnis

Rechtbank ’s-Gravenhage, 17 oktober 2007, KG ZA 07-116, G-Star International B.V. tegen Esprit Europe (met dank aan Adonna Alkema, Klos Morel Vos & Schaap).

Hestelvonnis m.b.t. dit eerdere vonnis. Toevoeging aan het dictum:

“veroordeelt Esprit tot betaling van een dwangsom van €10.000 voor ieder product waarmee (een gedeelte van) dit bevel wordt overtreden, of, zulks naar keuze van G-star, voor iedere dag (of gedeelte van een dag) dat een overtreding voortduurt;”

Lees het herstelde vonnis hier.

IEF 4894

Eerst even voor jezelf lezen

Twee maal voor de gehele gemeenschap:

Rechtbank ’s-Gravenhage, 17 oktober 2007, HA ZA 07-744, Parfumerie Douglas Gmbh c.s tegen Noapoa Enterprises N.V.

“4.14.Het gevorderde verbod op inbreuk op het Gemeenschapsmerk is eveneens toewijsbaar. Noapoa erkent dat zij het merk DOUGLAS binnen de gemeenschap in het economisch verkeer gebruikt voor speelgoed. (…) 4.15.De rechtbank zal het verbod toewijzen voor de gehele gemeenschap. Een door een op grond van artikel 93 lid 1 GMV bevoegde rechter uitgesproken verbod op een Gemeenschapsmerk dient in beginsel voor de gehele gemeenschap te gelden, tenzij er gronden zijn om dit verbod tot een bepaalde lidstaat te beperken. Omstandigheden die afwijking van dit beginsel rechtvaardigen, zijn gesteld noch gebleken. Integendeel.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage,17 oktober 2007, KG ZA 07-1168, G-Star International B.V. tegen Esprit Europe B.V.

“Beveelt Esprit om onmiddellijk na betekening van dit vonnis iedere verdere inbreuk op de exclusieve Gemeenschapsmodelrechten van G-Star te staken en gestaakt te houden in de lid-staten van de Europese Unie, in het bijzonder te staken en gestaakt te houden ieder vervaardigen, inkopen, afbeelden, verkopen, ter verkoop aanbieden, verhandelen, importeren en/of exporteren van de kledingstukken welke zijn nagemaakt van de kledingstukken van G-Star met de aanduidingen Sniper Blazer, T-shirt Skort, het Midnight Art Jacket en de spijkerbroek Custom Core.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4817

Er zijn geen strakke spelregels

pnn.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 2 oktober 2007, KG ZA 07-976, Velopa B.V. tegen GTV Tools

Kort geding. Auteursrecht, modellenrecht, slaafse nabootsing. Inbreuk op auteursrecht aangenomen. Inbreuk op modellenrecht afgewezen. Gedaagde is verschenen zonder procesvertegenwoordiging, maar dat is een reden voor matiging van de proceskostenveroordeling.

Velopa ontwikkelt en levert producten en materialen voor de inrichtingen van openbare buitenruimtes. Velopa heeft in het najaar van 2003 een zogenaamde “pannafield” – een klein, geheel met hekwerk omheind, voetbalveld voor het relatief nieuwe straatvoetbalspel “panna” – ontwikkeld.  Voor een bepaald soort model goaltje heeft Velopa op 15 januari 2004 een Gemeenschapsmodel gedeponeerd.

Van Lin heeft een eenmanszaak en heeft in de periode december 2005 tot en met januari 2007 vijf verschillende goaltjes ontwikkeld. Deze goaltjes heeft zij tot op de dag van de zitting aangeboden via haar website.

Velopa is van mening dat type 3 van de door Van Lin ontwikkelde goaltjes inbreuk maakt op haar rechten.

De Voorzieningenrechter oordeelt dat voorshands van modelrechtinbreuk geen sprake is, omdat de buizen van het goaltje van Van Lin anders dan volgens het ingeroepen Gemeenschapsmodel geheel van ronde buizen is vervaardigd. Het gebruik van ronde in plaats van vierkante buizen is doorslaggevend voor het verschil in totaalindruk.

De Voorzieningenrechter oordeelt voorts dat voorshands sprake is van auteursrechtinbreuk die een inbreukverbod in kort geding rechtvaardigt. Het is onbestreden dat het definitieve ontwerp van het “panna”-goaltje van Velopa is namelijk ook van ronde buizen vervaardigd. Ook dit definitieve ontwerp van Velopa is ouder dan het goaltje van Van Lin. Evenmin is bestreden dat het ontwerp van Velopa een eigen, oorspronkelijk karakter heeft, dat het persoonlijk stempel van de maker draagt en zodoende een werk is in de zin van de Auteurswet.

Voor zover in het summiere verweer van Van Lin een beroep op het (geheel) technisch bepaald zijn van het ontwerp moet worden gezien, wordt dit afgewezen door de Voorzieningenrechter. Er zijn volgens de rechter meer dan voldoende elementen in de vormgeving die niet technisch bepaald zijn en juist die elementen zijn bepalend voor de totaalindruk. Bovendien heeft Van Lin niet weersproken dat het ontwerp van Velopa technisch gezien niet de meest voor de hand liggende is en evenmin de goedkoopste om te fabriceren.

De Voorzieningenrechter acht het goaltje van Van Lin een ongeoorloofde verveelvoudiging van het ontwerp van Velopa. Omtrent het ontbreken van ontlening overweegt hij dat Van Lin zijn verweer onvoldoende heeft onderbouwd. Ook het verweer dat het betreffende goaltje niet langer door Van Lin wordt gevoerd, wordt afgewezen. Het goaltjes stond nog op internet tot op de dag van de zitting, er is geweigerd een onthoudingsverklaring te tekenen, en er is erkend dat Van Lin het gewraakte goaltje eerder wel op de markt heeft gebracht.

De rechter ziet geen reden voor matiging van de proceskostenveroordeling. Niet is onderbouwd dat de financiële situatie van de startende eenmanszaak van Van Lin precair is. Het niet inschakelen van een advocaat en het daardoor oplopen van de proceskoten van de eiser komt voor eigen risico van Van Lin en is geen reden om de proceskosten van eiser te matigen. Volgens de Voorzieningenrechter mag van een deelnemer aan het economische verkeer verwacht worden dat deze zich ter zake informeert en zich bij geschillen als de onderhavige van de benodigde rechtsbijstand voorziet. Wel corrigeert de Voorzieningenrechter de hoogte van de vordering op twee punten, namelijk ten aanzien van de uren besteedt aan de dagvaarding en de kosten van de modellengemachtigde. 

Lees het vonnis hier.