Octrooirecht  

IEF 6589

Woensdag incidentendag

Rechtbank 's-Gravenhage 13 augustus 2008, HA ZA 08-84. European Pallet Association E.V.c.s. tegen Pallet Recycling Baak B.V.

Bevoegdheidsincident in een merkenzaak. "Voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op de internationale merkenregistraties met gelding voor de Benelux, geldt dat deze rechtbank op de voet van artikel 4.6 lid 1 BVIE ten aanzien daarvan bevoegdheid toekomt nu EPAL heeft gesteld dat inbreuk op de internationale merken met gelding voor de Benelux mede in dit arrondissement plaats vindt. Baak heeft die stelling weliswaar betwist, doch zulks is slechts van belang voor de toewijsbaarheid van de vorderingen en niet voor de bevoegdheidsvraag waarvoor slechts de in de dagvaarding opgenomen stellingen bepalend zijn."

Lees het vonnis hier.

Rechtbank 's-Gravenhage 13 augustus 2008, HA ZA 08-1053. Delaval Holding A.B. c.s.tegen Reci Prof International B.V.

Incident in een octrooi/merkenzaak. Vordering tot oproeping van derde in vrijwaring.

"Een vordering tot oproeping van een derde in vrijwaring is in beginsel toewijsbaar indien de gedaagde in de hoofdzaak stelt krachtens zijn rechtsverhouding tot deze derde het recht te hebben de nadelige gevolgen van een voor hem ongunstige afloop van de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk op deze derde te verhalen. Reci Prof stelt de tepelbekerklauwen van Delgado te hebben betrokken. Gelet op die gestelde rechtsverhouding valt niet uit te sluiten dat Reci Prof, indien de beslissing in de hoofdzaak voor haar nadelig zal uitvallen, verhaal heeft op Delgado. Daarom komt de incidentele vordering voor toewijzing in aanmerking. Voor zover de vrijwaring vertraging in de hoofdzaak  meebrengt, kan dat niet leiden tot een ander oordeel. Het bij deze rechtbank van kracht zijnde rolbeleid biedt voldoende waarborgen om onnodige vertraging te voorkomen."

Lees het vonnis hier.

Rechtbank 's-Gravenhage 13 augustus, HA ZA 07-1385. Sisvel tegen Acer Computer B.V. c.s.

Vonnis van 13 augustus 2008 in het incident tot openstelling van het vonnis in incident van 16 april 2008 voor tussentijds hoger beroep.

"Acer verzoekt de rechtbank op grond van artikel 337 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) te bepalen dat Acer hoger beroep kan instellen van de in het voornoemde vonnis genomen beslissing tot afwijzing van haar op artikel 843a Rv gebaseerde vordering tot inzage in bepaalde stukken. Artikel 337 lid 2 Rv mist echter toepassing. De beslissing op een op artikel 843a Rv gebaseerde vordering is een eindbeslissing waartegen direct hoger beroep mogelijk is (hof ’s-Gravenhage 25 oktober 2005, NJF 2005, 452). Het verzoek is dus ongegrond en zal worden geweigerd.

2.3. De in het onderhavige vonnis van 20 augustus 2008 (!) opgenomen weigering van het verzoek om tussentijds hoger beroep is daarentegen wel een beslissing waartegen in beginsel slechts met het eindvonnis hoger beroep kan worden ingesteld. Voor de goede orde zal de rechtbank daarom op grond van artikel 337 lid 2 Rv bepalen dat van de beslissing tot weigering van het verzoek in dit vonnis tussentijds hoger beroep mogelijk is. De beslissing hangt namelijk zodanig samen met de beslissing in het vonnis van 16 april 2008, dat het niet wenselijk is dat met hoger beroep van de eerstgenoemde beslissing (wel) moet worden gewacht tot het eindvonnis in de hoofdzaak. Zo wordt ook zeker gesteld dat, indien het hof zou oordelen dat artikel 337 lid 2 Rv wel van toepassing is op de beslissing in het vonnis van 16 april 2008 (en het inmiddels ingestelde beroep van Acer daartegen daarom bij gebreke van een rechterlijke beslissing tot openstelling van dat vonnis voor tussentijds hoger beroep niet-ontvankelijk zou verklaren), Acer het hof tijdig kan verzoeken die bepaling alsnog toe te passen."

Lees het vonnis hier.

IEF 6580

Aansluiting bij het basisoctrooi

Rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht, 29 juli 2008, AWB 07/3547 OCT95, E.L. du Pont de Nemours and Company tegen Octrooicentrum Nederland (met dank aan Martijn de Lange, Octrooicentrum Nederland).

Eiseres Dupont is rechthebbende op een Europees octrooi voor Fungicide oxazolidinonen. Het Ctb heeft aan Dupont een vergunning verleend voor het in de handel brengen van het gewasbeschermingsmiddel “Tanos”.

Het Octrooicentrum heeft het aangevraagde ABC beperkt tot de samenstelling van werkzamen stoffen genoemd in de handelsvergunning. Dupont meent daarentegen dat aansluiting moet worden gezocht bij het basisoctrooi.

Aan de rechtbank Den Haag (sector bestuursrecht) staat ter beoordeling wat in dit geval als product in de zin van de Verordening (EG) nr. 1610/96 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen moet worden beschouwd. De rechtbank oordeelt als volgt:

“7. Ingevolge artikel 1, onder 8, en artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b van de Verordening, in onderlinge samenhang bezien, is de omschrijving van de werkzame stof of van de samenstelling van werkzame stoffen van het gewasbeschermingsmiddel in de handelsvergunning bepalend voor het antwoord op deze vraag

8. In de handelsvergunning van 26 juli 2002 is in paragraaf IV de samenstelling van het gewasbeschermingsmiddel vermeld. Daarbij zijn als werkzame stoffen aangeduid: cymoxanil en famoxadone. Hieruit blijkt dat de combinatie van deze twee werkzame stoffen als het in de handelsvergunning geïdentificeerde product moet worden beschouwd.

9. Niet in geschil is dat de handelsvergunning is verleend voor de combinatie van vorengenoemde twee werkzame stoffen. Voor dit product heeft verweerder aan eiseres een ABC verleend. Voor een andere productomschrijving, zoals bijvoorbeeld famoxadone is geen handelsvergunning gevraagd of verkregen.

10. Het betoog van eiseres dat het product niet op basis van de handelsvergunning maar aan de hand van de -ruimere- omschrijving in het octrooi moet worden gedefinieerd. gaat voorbij aan artikel 3 van de Verordening.”

De rechtbank oordeelt voorts dat het beroep van Dupont op het arrest van het HvJ van 16 september 1999, zaak C-392/97 (Farmitalia) niet slaagt. In die zaak heeft het HvJ bepaald dat een ABC ook bescherming biedt in het geval de werkzame stof in een andere – afgeleide – vorm dan omschreven in de vergunning in de handel wordt gebracht. Dat is een wezenlijk andere situatie dan wanneer, zoals in casu, sprake is van twee stoffen met een verschillende werking die tezamen als één product in de handel zijn gebracht.

Ook is de rechtbank niet met Dupont eens dat het Octrooicentrum door de weigering een ABC af te geven met de gevraagde ruime productomschrijving het doel en de strekking van de Verordening zou hebben miskend. Volgens de rechtbank is Dupont met de afgifte van het ABC voor het product famoxadone in combinatie met cymoxanil immers wel degelijk gecompenseerd voor de tijd en inspanningen die gemoeid zijn geweest met het doorlopen van de vergunningsprocedure.

Het beroep van Dupont wordt dan ook ongegrond verklaard

Lees het vonnis hier.

IEF 6575

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, 9 juli 2008, LJN: , Novartis Vaccines And Diagnostics Limited tegen Solvay Pharmaceuticals B.V.

De rechtbank komt tot het oordeel dat Novartis, merkhoudster van het teken FLUVIRIN, met een geslaagd beroep op artikel 2.28 lid 3 sub a juncto artikel 2.3 sub b BVIE de nietigheid van het teken FLURALIN kan inroepen. Het gaat om soortgelijke waren en de merken stemmen volgens de rechtbank zowel auditief, visueel als begripsmatig met elkaar overeen. Ook verwarringsgevaar omtrent de herkomst van het product wordt aangenomen en als onbetwist staat vast dat het merk FLUVIRIN in rangorde prioriteit geniet boven het teken FLURALIN.

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht, 29 juli 2008, AWB 07/4532 OCT95, Systemate Group B.V. tegen Octrooicentrum Nederland(met dank aan Leo Kooy, Vriesendorp & Gaade)

ROW 1995. Weigering verstrekking gratis nieuwheidsrapport bij octrooiaanvrage (ingediend als afgesplitst gedeelte eerdere octrooiaanvrage). Weigering is wel een besluit in de zin van de Awb.

Lees de uitspraak hier.

IEF 6555

Geertrui van Overwalle

De Universiteit van Tilburg heeft prof. Geertrui van Overwalle (1958, Ukkel, België) benoemd tot hoogleraar Octrooirecht en nieuwe technologieën. Vanaf 1 oktober 2008 zal zij het Tilburg Institute for Law, Technology and Society (TILT) komen versterken voor een dag per week. Daarnaast is ze werkzaam aan de K.U. Leuven en de K.U. Brussel.

 

Het onderzoek van Van Overwalle is erop gericht de wetgeving, rechtspraak en rechtsleer in beeld te brengen wat betreft octrooibescherming voor nieuwe technologieën. Ook onderzoekt ze in hoeverre het klassieke octrooirecht op grenzen botst. Haar nieuwste grote publicatie gaat over patenten op genen en modellen om de toegang tot genpatenten te waarborgen, in het belang van de volksgezondheid (Van Overwalle, G. (ed.), Gene patents and collaborative licensing models. Cambridge University Press, te verschijnen).

Zij zal haar kennis inzetten bij het lopende onderzoek van TILT naar het recht rond biotechnologie, ICT en nanotechnologie. Daarnaast zal ze eigen onderzoekslijnen uitzetten,op het gebied van open source innovatie en biotechnologie, en ook omtrent octrooibescherming voor proteomics en biochips. Lees hier verder.

IEF 6554

Industriebrief 2008

Kamerstukken II 2007/08,  29826, nr. 32 (Bijlage)

Industriebrief 2008 'Industrie, een wereld van oplossingen' (bijlage bij 29826, nr. 32)

Verbeteren intellectueel eigendom: Nederland zet zich sterk in voor een verdere harmonisatie van het Europese octrooibeleid, met name het tot stand brengen van een Europees geschilbeslechtingssysteem en het gemeenschapsoctrooi. In 2009 moet de toetreding van Nederland tot het Verdrag van Singapore wettelijk geregeld zijn, waarmee een belangrijke uitbreiding en vereenvoudiging van het merkenrecht wordt gerealiseerd. Lees hier verder.

IEF 6543

De raad voor Concurrentievermogen

Kamerstukken II 2007/08, 21501-30, nr. 186 en 187. Raad voor Concurrentievermogen; Verslag algemeen overleg op 28 mei 2008 (nr. 186) en Brief minister met verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 29 en 30 mei 2008 (nr. 187)

Uit het Algemeen Overleg:  Het Sloveense voorzitterschap heeft de octrooiwetgeving gekoppeld aan de Europese onderzoeksruimte omdat een goede octrooiwetgeving positieve consequenties heeft voor het gebruik van de Europese onderzoeksruimte. Het vertalingenregime vormt een bottleneck. Geprobeerd wordt via de machinevertalingen een oplossing te vinden, maar het vertrouwen in deze technologie moet nog groeien. Naast een beperkt talenregime, moeten ook de vertaalkosten worden beperkt, maar als twee octrooien botsen zullen partijen alsnog een vertaling moeten laten maken. Daarom ligt de nadruk op uiteindelijk één authentieke tekst. De eis voor een standaard correcte Nederlandse vertaling levert geen oplossing, zeker gelet op het aantal talen, het Nederlandse kleine taalgebied en de kosten. De financiering is eenmalig en communautair. Ook voor het mkb zullen de machinevertalingen kosteloos zijn.

Uit de Brief (gedachtewisseling over Europese octrooi strategie): Het Sloveense voorzitterschap gaf een presentatie over de voortgang van de onderhandelingen over één uniform stelsel van octrooibescherming (gemeenschapsoctrooi) en octrooirechtspraak (geschilbeslechting). Het voorzitterschap gaf aan dat voortgang is geboekt, maar dat het nog te vroeg is voor een uitgebreide discussie. Het voorzitterschap werkt aan een voorstel voor geschilbeslechting waarbij enerzijds de meeste principes van het European Patent Litigation Agreement (EPLA) worden overgenomen. EPLA is een model in wording dat geschilbeslechting beoogt met een aparte, gespecialiseerde hoog gekwalificeerde octrooirechter. Anderzijds houdt het voorzitterschap rekening met lidstaten die hechten aan nabijheid van rechtspraak door naast een centrale rechtsinstantie ook lokale rechtsinstanties te laten bestaan. In de discussie over het gemeenschapsoctrooi heeft het voorzitterschap het voorstel gedaan van machinevertalingen, waarbij met behulp van een computerprogramma automatisch kan worden vertaald in alle gemeenschapstalen. Het maken van humane vertalingen (niet per machine) kan dan worden beperkt tot die gevallen waarin een octrooi daadwerkelijk onderwerp van geschil is (minder dan 1% van alle verleende octrooien). Belangrijk is dat de machinevertaling slechts informatiedoeleinden dient, zodat geen discussie ontstaat over verschillende taalversies. De enige geldende (authentieke) tekst van een octrooi is de tekst in de taal waarin het is verleend.

Tijdens de gedachtewisseling spraken de meeste lidstaten, waaronder Nederland, steun uit voor de voortvarende en constructieve aanpak van het voorzitterschap. Alle lidstaten erkenden dat een doorbaak op het terrein van octrooibescherming en geschilbeslechting van groot belang is
voor de concurrentiepositie van het innovatieve bedrijfsleven in Europa. Uit de discussie bleek dat nog veel werk moet worden verricht, voordat de raad tot besluitvorming kan komen. Een aantal lidstaten gaf aan te hechten aan een octrooi in de eigen taal. Daarnaast hecht een aantal landen aan de nabijheid van de rechtspraak en het procederen in de eigen taal. Ook wezen er lidstaten op het belang van de rol van het Europese Hof van Justitie bij de geschilbeslechtingsregeling. Daarnaast benadrukte een aantal lidstaten, waaronder Nederland, dat de nieuwe geschilbeslechtingsregeling toegevoegde waarde moet hebben als het gaat om kwaliteit van de rechtspraak en rechtszekerheid. De lidstaten verschilden nog van mening of er een sterke koppeling moet worden gelegd tussen de dossiers gemeenschapsoctrooi en geschilbeslechting. Een aanzienlijk aantal lidstaten, waaronder Nederland, sprak de wens uit om tijdens het komende Frans voorzitterschap tot een oplossing te komen.

Nederland wees er in haar interventie tevens op dat bij de verdere onderhandelingen goed voor ogen moet worden gehouden dat het systeem in het leven wordt geroepen voor de gebruikers. Een uniform stelsel van octrooibescherming en -rechtspraak kan alleen op steun van gebruikers rekenen als het een verbetering inhoudt van de bestaande systemen in termen van transparantie, kostenefficiency en snelheid. Met de inwerkingtreding van het zogenaamde Londen vertalingenprotocol is vooruitgang geboekt met het terugdringen van vertaalkosten van verleende Europese octrooien. Het is nu zaak om ook voor de handhaving van octrooien op een zo kort mogelijke termijn een oplossing te vinden, zodat sprake is van een hoge gekwalificeerde en gespecialiseerde en uniforme octrooirechtspraak. De octrooirechtspraak is nu nog verspreid over vele instanties, is niet eenduidig en te duur. Nederland gaf aan het positief te vinden dat in het voorstel van het Sloveense voorzitterschap veel elementen uit EPLA zijn overgenomen en is bereid hier constructief over mee te praten. Nederland steunde voorts het voorstel van het voorzitterschap dat uitgaat van machinevertalingen en gaf aan sterk te hechten aan voortgang op beide dossiers.

Lees hier het verslag van het AO en hier de brief van de minister

IEF 6540

Development Agenda

Kamerstukken II 2007/08, 29234, nr. 61 (Bijlage). Voortgangsrapportage OS-beleidscoherentie 2008 (bijlage bij 29234, nr. 61)

Uit paragraaf 3.6 (Intellectueel eigendom en medicijnen):
Ontwikkelingslanden kampen met grote problemen op het terrein van volksgezondheid. Voor veel ziektes die vooral voorkomen in ontwik kelingslanden zijn geen medicijnen voorhanden of alleen tegen een (te) hoge prijs. Sinds het WTO-besluit uit 2003 kunnen landen gebruik maken van flexibiliteit onder de TRIPS-afspraken op het gebied van intellectueel eigendom. Deze flexibiliteit maakt het mogelijk voor arme ontwikkelingslanden om een dwanglicentie voor import uit een derde land af te geven om zo aan de benodigde medicijnen onder octrooi te komen. Tot nu toe wordt deze mogelijkheid nauwelijks door ontwikkelingslanden gebruikt. Te grote internationale politieke druk om er geen gebruik van te maken en te veel administratieve rompslomp lijken hier debet aan. Dit wil niet zeggen dat de regeling overbodig is geweest. Ontwikkelingslanden hebben met dit besluit (in 2005 omgezet in een amendement van het TRIPSverdrag) een belangrijk instrument in handen bij prijsonderhandelingen over medicijnen met farmaceutische bedrijven. Nederland blijft dit proces nauwgezet volgen mede vanwege activistischer beleid van enkele ontwikkelingslanden (o.a. Thailand en India) die binnen de grenzen van de flexibiliteit opereren.

De afgelopen jaren is de prioriteit binnen dit dossier verschoven naar de bredere discussie in de WHO werkgroep over gezondheidszorg, innovatie en intellectuele eigendomsrechten (het zogenaamde IGWG proces). Doel van deze werkgroep is om een strategie en werkplan te creëren om zowel ontwikkeling als beschikbaarheid van medicijnen voor armen te bevorderen. In juni 2007 heeft Nederland, samen met OESO/DAC, in Noordwijk een succesvolle High Level Meeting over “Policy coherence for availability of medicines for emerging and neglected infectious diseases” 16 georganiseerd. Dit heeft de Noordwijk Medicines Agenda opgeleverd. Inhoudelijke follow-up loopt vooral via de IGWG WHOwerkgroep. Daarnaast steunt Nederland het initiatief van de autoriteiten van Kameroen om een vervolgconferentie te organiseren voor Afrikaanse landen. Die conferentie zal moeten leiden tot een vraaggestuurde invulling van de Noordwijk Medicines Agenda. In nauwe samenwerking tussen betrokken ministeries (VWS, BZ en EZ) heeft Nederland een actieve bijdrage geleverd aan de EUstandpuntbepaling in IGWG II en zal die lijn voortzetten naar de vervolgbijeenkomst in 2008. Nederland opereert eensgezind in dit proces, maar merkt dat veel andere landen het moeilijk vinden om een consistent en ambitieus standpunt te formuleren door tegengestelde (handels) belangen. Om ook op de procesmatige kant van het proces invloed uit te oefenen worden allianties aangegaan met gelijkgezinde landen en is ondersteuning aangeboden aan het EU voorzitterschap. Tijdens de World Health Assembly van mei 2008 zijn de strategie en het werkplan goedgekeurd. Daarna zal Nederland actief toezien dat het werkplan geïmplementeerd gaat worden.

Naast de dwanglicenties voor medicijnen richt de discussie over intellectueel eigendom zich op het eigendomsrecht op plantenvariëteiten (art. 27 TRIPS). Dit speelt vooral in onderhandelingen over bilaterale handelsverdragen. De EU streeft daarbij in het algemeen naar een meer restrictieve bescherming binnen de ruimte die TRIPS laat. Daarbij gaat het vooral om de inperking van het recht van boeren om plantmateriaal uit eigen oogst te mogen hergebruiken of op kleine schaal te verkopen. Het is van belang daarbij het belang van kleine boeren in ontwikkelingslanden voldoende te laten meewegen.

Na enige jaren van uitgebreide debatten is WIPO als verantwoordelijke organisatie op dit terrein erin geslaagd een “Development Agenda” vast te stellen. Deze zal de basis moeten leveren voor een relevante bijdrage van WIPO aan het ontwikkelen en implementeren van systemen van intellectuele eigendomsbescherming die meer specifiek toegesneden zijn op de behoeften en mogelijkheden van ontwikkelingslanden. Zulke systemen zouden meer toegang tot kennis moeten verschaffen en een betere bescherming moeten bieden tegen onrechtmatige toeeigening van inheemse kennis.

Lees de gehele rapportage hier

IEF 6536

Industriebrief 2008

Kamerstukken II 2007/08,  29826, nr. 32 (Bijlage). Industriebrief 2008 'Industrie, een wereld van oplossingen' (bijlage bij 29826, nr. 32)

Verbeteren intellectueel eigendom: Nederland zet zich sterk in voor een verdere harmonisatie van het Europese octrooibeleid, met name het tot stand brengen van een Europees geschilbeslechtingssysteem en het gemeenschapsoctrooi. In 2009 moet de toetreding van Nederland tot het Verdrag van Singapore wettelijk geregeld zijn, waarmee een belangrijke uitbreiding en vereenvoudiging van het merkenrecht wordt gerealiseerd.

Lees de brief hier

IEF 6522

Slechts veiligstellen

Rechtbank Maastricht 29 juli 2008, KG ZA 08-276, Medtronic B.V. c.s tegen Abbott Cardiovascular Inc en Voogt (Met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh)

Kort geding. Bewijsbeslag. Het bewijsbeslag dient primair om bewijs dat dient ter onderbouwing van de stelling dat inbreuk is gemaakt op een intellectueel eigendomsrecht, veilig te stellen en niet om dat te vergaren.

Abbott heeft een bewijsbeslag doen leggen onder Medtronic met betrekking tot een beweerdelijk octrooi-inbreuk. Met het beslag beoogde Abbott bewijs ten aanzien van de omvang van de inbreuk en het distributienetwerk van de inbreukmakende producten te verzamelen en veilig te stellen.

Tegen de beslaglegging heeft Medtronic zich verzet op grond van artikel 1019e lid 3 Rv. In het vonnis van 20 juni 2008 heeft de voorzieningenrechter overwogen dat Medtronic een beroep op artikel 1019e Rv niet toekomt. “2.3 (…) De oorspronkelijke toestemming dient volgens de voorzieningenrechter in zijn vonnis van 20 juni 2008 aldus te worden begrepen, dat Medtronic ook na de beslaglegging en de beschrijving in de gelegenheid moet zijn zich succesvol tegen de effectuering van de tenuitvoerlegging van de maatregel te verzetten. Op grond daarvan heeft de voorzieningenrechter beslist dat het verlof (…) tot het treffen van maatregelen ter bescherming van bewijs dat er door Medtronic een inbreuk op het octrooirecht van Abbott met nummer EP1068842 is gemaakt of dreigt te worden gemaakt, aldus moet worden verstaan, dat dit verlof behalve door de voorwaarde dat het octrooi met voormeld nummer aan Abbott zal zijn verleend, eveneens wordt beperkt door de voorwaarde dat de in conservatoir beslag genomen voorwerpen niet worden uitgeleverd aan Abbott en dat de inhoud van de bedrijfsinformatie van Medtronic met, op welke wijze dan ook, aan Abbott bekend wordt gemaakt dan nadat eerst Medtronic in de gelegenheid zal zijn gesteld zich tegen deze uitlevering van voorwerpen of het aan Abbott bekend maken van deze informatie in rechte te verzetten. De beslaglegging is daarop door Voogt voortgezet en voltooid.”

In het onderhavige kort geding moet de vraag worden beantwoord of Abbott als beslaglegger direct na de beslaglegging op informatie ook automatisch inzage heeft in die informatie en, zo nee, vanaf welk moment daarna wel.

 

De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag als volgt: “3.3 (…) uit de tekst van artikel 1019b Rv, dat het onderhavige zogenaamde bewijsbeslag regelt, alsmede uit de parlementaire
geschiedenis en uit de tekst van de Richtlijn 2004/48/EG, waarop voormeld artikel is gebaseerd, volgt dat het bedoelde beslag primair dient om bewijs, dat dient ter onderbouwing van de stelling dat inbreuk is gemaakt op een  ntellectueel-eigendomsrecht, veilig te stellen en niet om dat te vergaren.”

Volgens de voorzieningenrechter gaat het aldus bij het bewijsbeslag slechts om het veiligstellen van bewijs. “3.7 (…) Dat is iets anders dan het hebben van toegang tot dat bewijs. Medtronic stelt terecht dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de mogelijkheid tot het leggen van bewijsbeslag, welk recht is geregeld is in artikel 1019b e.v. Rv, dat is gebaseerd op artikel 7 van de meergenoemde richtlijn enerzijds, en vervolgens het verkrijgen tot toegang tot dat bewijs, hetgeen is geregeld in artikel 1019a jo. 843a Rv, welk eerste artikel is gebaseerd op artikel 6 van de richtlijn. Indien de beslaglegger op de voet van artikel 1019b Rv bewijs heeft veilig gesteld, is het vervolgens aan de beslaglegger om inzage in dat bewijs te vorderen op grond van artikel 843a Rv; het inzagerecht volgt immers niet automatisch uit het recht om beslag te mogen leggen op het bewijs.”

Het beroep van Abbott op de totstandkominggeschiedenis van de Handhavingsrichtlijn, de vergelijking met het voorlopig getuigen- en deskundigenverhoor en artikel 15 lid 4 van de Deurwaarderswet worden door de voorzieningenrechter verworpen.

Na te hebben overwogen dat de stelling van Medtronic dat de vordering tot inzage alleen bij de bodemrechter kan worden ingesteld die ten gronde oordeelt over de vraag of er sprake is van inbreuk geen steun vindt in het recht, oordeelt de voorzieningenrechter met betrekking tot het reconventionele beroep van Abbott op artikel 1019a jo. 843a RV als volgt:

“3.14. Bij de beantwoordmg van de vraag of Abbott een recht op inzage heeft in het bewijs is doorslaggevend of Abbott daarbij een rechtmatig belang heeft. Daartoe is niet noodzakelijk dat al in rechte is vastgesteld dat er sprake is van een inbreuk door Medtronic op het bedoelde intellectuele-eigendomsrecht van Abbott. Overlegging van redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal om de (inbreuk)vorderingen te onderbouwen mag voldoende worden geacht. Het is dan ook heel wel denkbaar dat een dergelijke vordering bij spoedeisend belang aan een voorzieningenrechter wordt voorgelegd.

3.15. Uit de onderbouwing door Abbott van het inleidende verzoek tot de beslaglegging blijkt echter dat zij met dat beslag geen bewijs wenst te vergaren omtrent de vraag of Medtronic inbreuk heeft gemaakt op het intellectuele-eigendomsrecht van Abbott, maar dat zij met dat beslag informatie omtrent de omvang van de inbreuk en het distributienetwerk van de beweerdelijk inbreukmakende producten wenst te verzamelen en veilig te stellen, om zo een feitelijke onderbouwing te kunnen geven aan de inbreukvordering die Abbott wil instellen, en inmiddels heeft ingesteld bij de rechtbank 's-Gravenhage. De omvang van de inbreuk komt in het kader van de begroting van de schade als gevolg van de inbreuk echter pas aan de orde indien is vastgesteld dat er een inbreuk heeft plaatsgevonden. De vraag of er een inbreuk heeft plaatsgevonden ligt, zoals gesteld, thans voor bij de rechtbank 's-Gravenhage. Abbott heeft derhalve ook thans geen spoedeisend rechtmatig belang bij haar vordering tot vrijgave van het bewijsbeslag.”

De vorderingen van Abbott in reconventie worden afgewezen. Medtronic wordt in conventie in het gelijkgesteld.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 6502

Faits divers

Ethiekcode Voor Reikimasters Van De Reiki Alliance:

#8: Ik respecteer andermans eigendom, behoud mijn professionele integriteit en onthoud mij van geldmisbruik.
• Ik onthoud mij van wangedrag zoals: plagiaat, het achterhouden van informatie en het doen van onware of bedrieglijke uitspraken.
• Ik onthoud mij van het beroepsmatig gebruik van methodes en disciplines van anderen totdat ik deze werkelijk heb leren kennen. Ik zal de herkomst hiervan vermelden.

Lees hier meer (Paranormaal.blog.nl).

Tegen de titel. “Arbeidsbemiddelaar Brunel zal de naam B.L.E.N.D. niet meer gebruiken. Dit omdat de naam inbreuk maakt op die van het vier jaar oude lifestylemagazine Blend. (…) Uitgever Jurriaan Bakker van Blend maakte bezwaar tegen de titel. ‘Wij zullen voor het relatiemagazine een andere naam gaan gebuiken’, aldus Van Schaik, directeur van New Amsterdam, die excuses aanbiedt voor de ontstane verwarring. 

Lees hier meer (Adformatie).

Beatamax. “Judge In Betamax Case Dies. Federal Judge Warren Ferguson, whose decision in the so-called Betamax case in 1979 set the stage for the home-video revolution, died on June 25 in Fullerton,CA, published reports said Sunday. Ferguson had ruled in favor of the Sony Corporation which had been sued by Universal Studios and Walt Disney Productions, who had claimed that Sony’s home recording device, the Betamax, would encourage copyright infringement and curtail their ability to syndicate reruns of their television shows and movies. Ferguson’s ruling held that home recording was lawful, and the subsequent proliferation of video recorders eventually led to the studios themselves developing a new lucrative market for their library material.”

Lees hier meer. (Showbizdata).

Economists Prove That Patents Harm Innovation. Bessen and Meurer's data suggest that outside of the chemical and pharmaceutical industries, litigation costs for the average public firm actually exceed profits from their patent portfolio by a wide margin.

Lees hier meer. (Dzone.com).

Copyright vastgelegd. “In een dromerige, serene, Keltische sfeer. Twaalf sprookjesachtige taferelen, die bij elkaar een sterrenbeeldkalender vormen.(…) Ze hebben het copyright voor hun kalender wereldwijd geregistreerd, de twee jonge West-Brabantse vrouwen die het idee hadden en samen, met minimale middelen, iets bijzonders maakten.”

Lees hier meer (BN / De Stem).

Buma boos. “De Europese Commissie liberaliseert de markt voor auteursrechtenorganisaties. Buma/Stemra vreest voor zijn eigen voortbestaan. (…) Buma/Stemra, de organisatie die voor Nederland de auteursrechten int, klaagt dat de maatregel onvoldoende waarborgen biedt. De meerderheid van de rechten voor populaire muziek zal belanden bij 'drie of vier concurrentievervalsende muziekkolossen', waarschuwt de organisatie in een persbericht.”

Lees hier meer (Webwereld).