De rechtbank heeft in haar tussenvonnis (zie IEF 3595) reeds geoordeeld dat de eisende partijen ontvankelijk zijn maar dat zij voor wat betreft de nietigheid niet grensoverschrijdend bevoegd is. Nu het tegen het arrest van het hof ingestelde cassatieberoep is ingetrokken, is dat arrest in kracht van gewijsde gegaan. Dit betekent dat de rechtbank in het kader van de onderhavige procedures heeft uit te gaan van de conclusies zoals het hof die heeft geredigeerd. Omdat het arrest van het hof erga omnes werking heeft, voor zover het hof het octrooi gedeeltelijk heeft vernietigd, heeft Fleuren geen belang meer bij een oordeel van de rechtbank ten aanzien van de inmiddels vernietigde delen van EP 133.
Voor zover het gevorderde (tevens) betrekking heeft op het octrooi zoals dat na de gedeeltelijke vernietiging is geredigeerd, is de rechtbank niet gebleken van andere (relevante) feiten en gronden dan die het hof in het arrest van 17 augustus 2006 heeft betrokken. EP 133 is dus, in aangepaste vorm, nieuw en inventief.
Het inbreukverweer van Fleuren houdt in dat zij een derde persslag toepast. Gelijk het hof in zijn arrest van 17 augustus 2006 heeft overwogen vermeldt conclusie 1, als aangepast, niets over een persslag in de lengterichting. Een derde persslag in de lengterichting is derhalve niet uitgesloten. Conclusie 1 vereist slechts dat de vezels evenwijdig aan de snijvlakken zijn samengeperst en dat in de verpakte baal de vezels veerkrachtig tegen de gesloten kunststoffolie zijn geëxpandeerd. Fleuren heeft niet betwist dat dit ook bij haar product het geval is. De rechtbank is daarom met het hof van oordeel dat het product van Fleuren beantwoordt aan de maatregelen van de nieuw geformuleerde hoofdconclusie.
Het gevorderde verbod inbreuk te maken op EP 133 kan beperkt tot Nederland worden toegewezen. Fleuren heeft geen specifiek verweer gevoerd tegen de gevorderde opgave van afnemers, de recallbrief, de vordering tot vernietiging en de accountantsverklaring voor de gemaakte winst zodat dit kan worden toegewezen. Ook de gevorderde nader bij staat op te maken schadevergoeding en/of winstafdracht zal beperkt zijn tot Nederland. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat de mogelijkheid aannemelijk is dat Ruvo B.V. enige schade heeft geleden. Dat zij, gelijk Fleuren stelt, gedurende een jaar en drie maanden nadat Fleuren aankondigde haar product te gaan vermarkten, niets heeft ondernomen, staat niet aan toewijzing van schadevergoeding in de weg. Niet bestreden is dat Fleuren op 27 juli 2004 door Ruvo is gesommeerd om de inbreuk op het octrooi te staken, zodat Fleuren vanaf dat moment schadeplichtig is. De rechtbank overweegt verder dat schadevergoeding en winstafdracht niet onbeperkt kunnen cumuleren. Cumulatie van winstafdracht met eventuele overige schadeposten (waardevermindering octrooirecht en bijvoorbeeld buitengerechtelijke kosten) is wel mogelijk.
Lees het vonnis hier.