Octrooirecht  

IEF 17417

Het is voldoende aannemelijk dat overname printerdivisie Samsung ook de executiebevoegdheid van octrooivonnis betreft

Rechtbank Den Haag 5 jan 2018, IEF 17417; ECLI:NL:RBDHA:2018:93 (Digital Revolution tegen Samsung), https://ie-forum.nl/artikelen/het-is-voldoende-aannemelijk-dat-overname-printerdivisie-samsung-ook-de-executiebevoegdheid-van-octr

Vzr. Rechtbank Den Haag 5 januari 2018, IEF 17417; ECLI:NL:RBDHA:2018:93 (Digital Revolution tegen Samsung) Executie. Contractenrecht. Digital Revolution c.s. exploiteren webwinkels waarmee zij printers en (toner)cartridges aanbieden en verkopen in onder meer Nederland. In eerder vonnis [IEF 16408] is bepaald dat zij met de met Samsung compatibele cartridges inbreuk maken en haar producten aangeprijst met misleidende capaciteitsvergelijking. Er is beroep aangetekend. Ondertussen wordt de printerdivisie van Samsung door HP (S-printing) overgenomen; er is een Deed of Assignment en wordt in het EUIPO- en NL octrooi-register ingeschreven dat S-printing rechthebbende is. De gevorderde schorsing ex 225 lid 1 Rv wordt afgewezen. De voorzieningenrechter overweegt dat in het midden kan blijven of de executiebevoegdheid met betrekking tot het vonnis van rechtswege meegaat met de overdracht van de betreffende octrooien en modelrechten, of dat deze rechten separaat dienen te worden overgedragen. Het is voldoende aannemelijk dat Samsung en S-Printing bedoeld hebben ook die executierechten – voor zover nodig – over te dragen.

IEF 17371

HvJ EU: Houder kan beroep instellen tot rectificatie van datum waarop het ABC vervalt, indien deze datum niet juist is vastgesteld

HvJ EU 20 dec 2017, IEF 17371; C-492/16 (Incyte Corporation), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-houder-kan-beroep-instellen-tot-rectificatie-van-datum-waarop-het-abc-vervalt-indien-deze-dat

HvJ EU 20 december 2017, IEF 17371; IEFbe 2438; LS&R 1548; ECLI:EU:C:2017:995; C-492/16 (Incyte Corporation)  Octrooirecht. Geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Gewasbeschermingsmiddelen. Aanvullend beschermingscertificaat. Vaststelling van de vervaldatum. Mogelijkheid of verplichting tot rectificatie van de vervaldatum. 

1)      Artikel 18 van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen, gelezen in het licht van artikel 17, lid 2, van verordening (EG) nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen, moet aldus worden uitgelegd dat de datum van de eerste vergunning voor het in de handel brengen, zoals opgegeven in een aanvraag voor een aanvullend beschermingscertificaat, op basis waarvan de tot afgifte van een dergelijk certificaat bevoegde nationale autoriteit de duur van dat certificaat heeft berekend, niet juist is in een situatie als die in het hoofdgeding, waarin de onjuiste datum heeft geleid tot een berekeningswijze van de duur van dat certificaat die niet strookt met artikel 13, lid 1, van verordening nr. 469/2009, zoals uitgelegd in een later arrest van het Hof.

IEF 17392

Indirecte inbreuk op octrooi toiletpapierverdeler

Rechtbank Den Haag 27 dec 2017, IEF 17392; ECLI:NL:RBDHA:2017:15395 (SCA tegen Vialli), https://ie-forum.nl/artikelen/indirecte-inbreuk-op-octrooi-toiletpapierverdeler

Rechtbank Den Haag 27 december 2017, IEF 17392; ECLI:NL:RBDHA:2017:15395 (SCA tegen Vialli). Octrooirecht. SCA is houdster van Europees Octrooi 1 799 083 B1 voor een toiletrol dispenser. SCA treft Vialli op een ISSA beurs. In de stand van Vialli bevinden zich zogeheten K5 toiletrol dispensers. De rechtbank stelt vast dat Vialli hiermee indirect inbreuk maakt op het Europese octrooi van SCA. Bij beoordeling of er sprake is van directe inbreuk heeft SCA onvoldoende belang, aangezien daartoe enkel is aangevoerd dat Vialli op de ISSA beurs aanwezig was met enkele K5 dispensers gevuld met toiletpapier (hetgeen volgens SCA kwalificeert als gebruik voor eigen bedrijf). De rechtbank veroordeelt Vialli tot staking van inbreuk. Vernietiging van de dispensers en reclamemateriaal. Opgaveverplichting. Last onder dwangsom. Schadevergoeding.

IEF 17384

EFTA: ABC kan niet worden geweigerd omdat de duur negatief zou zijn

EFTA 21 dec 2017, IEF 17384; E-5/17 (Merck Sharp & Dohme tegen The Icelandic Patent Office), https://ie-forum.nl/artikelen/efta-abc-kan-niet-worden-geweigerd-omdat-de-duur-negatief-zou-zijn

EFTA 21 december 2017, IEF 17384; IEFbe 2444; LS&R 1549; E-5/17 (Merck Sharp & Dohme tegen The Icelandic Patent Office) ABC. Octrooirecht. De ABC-verordening staat het uitgeven van een ABC-certificaat met een negatieve duur toe. Merck heeft een ABC-aanvraag gedaan bij het IJslandse octrooibureau in september 2007. De periode tussen de aanvraag van het basisoctrooi (juli 2002) en het toewijzen van eerste handelsvergunning (maart 2007) was minder dan 5 jaar. Het octrooibureau weigerde de aanvraag, odmat de ABC dan een negatieve duur zou hebben, dat zou niet stroken met de ABC Verordening. De vraag die in het bijzonder speelt is dat Verordening 1901/2006 en 469/2009, die een verlenging van 6 maanden toestaan voor bepaalde ABC en daarom een doel geven aan ABC met een negatieve duur, niet in de EEA Agreement is opgenomen.

IEF 17350

HvJ EU: einde-procedure-bericht is niet gelijkwaardig aan een ABC-vergunning

HvJ EU 7 dec 2017, IEF 17350; ECLI:EU:C:2017:948 (MSD tegen Comptroller General of Patents, Designs and Trade Marks), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-einde-procedure-bericht-is-niet-gelijkwaardig-aan-een-abc-vergunning

HvJ EU 7 december 2017, IEF 17350; LS&R 1545; IEFbe 2427; ECLI:EU:C:2017:948; C- 567/16 (MSD tegen Comptroller General of Patents, Designs and Trade Marks). Octrooirecht. Geneesmiddelen. ABC. De ABC-verordening moet zo worden uitgelegd dat een einde-procedure-bericht dat door de referentielidstaat is opgesteld vóór het vervallen van het in de ABC-verordening bedoelde basisoctrooi, niet als gelijkwaardig kan worden beschouwd aan een vergunning voor het in de handel brengen in de zin van eerstgenoemde bepaling, zodat geen ABC kan worden verkregen op basis van een dergelijk bericht.

Antwoord HvJ EU:

1) Artikel 3, onder b), van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen moet in die zin worden uitgelegd dat een einde-procedure-bericht dat door de referentielidstaat overeenkomstig artikel 28, lid 4, van richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, zoals gewijzigd, wat de geneesmiddelenbewaking betreft, bij richtlijn 2010/84/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010, is opgesteld vóór het vervallen van het in artikel 1, onder c), van verordening nr. 469/2009 bedoelde basisoctrooi, niet als gelijkwaardig kan worden beschouwd aan een vergunning voor het in de handel brengen in de zin van eerstgenoemde bepaling, zodat geen aanvullend beschermingscertificaat kan worden verkregen op basis van een dergelijk bericht.

IEF 17330

Uitspraak ingezonden door Marleen van den Horst en Jaap Bremer, BarentsKrans; Julian Eck, Mark van Gardingen en Jan Pot, Brinkhof; Ricardo Dijkstra, Vondst advocaten.

 

Gelet op bodembeslissingen van ervaren collega octrooi-instanties kan behoorlijk worden getwijfeld over de geldigheid

Rechtbank Den Haag 5 dec 2017, IEF 17330; ECLI:NL:RBDHA:2017:14319 (Icos tegen Teva; Sandoz en Mylan), https://ie-forum.nl/artikelen/gelet-op-bodembeslissingen-van-ervaren-collega-octrooi-instanties-kan-behoorlijk-worden-getwijfeld-o

Vzr. Rechtbank Den Haag 5 december 2017, IEF 17330; LS&R 1544; ECLI:NL:RBDHA:2017:14319 (Icos tegen Teva; Sandoz en Mylan). Octrooirecht. Provisionele voorziening. Icos vordert zonder succes provisionele voorziening tot staking van inbreuk op EP 1 173 181 B3 voor de duur van de onderhavige kort gedingen ex 223 Rv. In het VK en Duitsland hebben generieke producenten van tadalafil 'clear the way' procedures gevoerd, het Engelse en Duitse deel van EP 181 zijn nietig bevonden. Gelet op deze bodembeslissingen van ervaren collega octrooi-instanties, alsmede gelet op het feit dat Daugan ook in de onderhavige kort gedingen en in de na te noemen VRO-nietigheidsprocedure ten grondslag is gelegd aan de inventiviteitsaanval, kan ten minste behoorlijk worden getwijfeld over de geldigheid van het Nederlandse deel van het octrooi zodat het opleggen van een provisioneel verbod niet opportuun is. Vorderingen worden afgewezen, aanhouding tot eindvonnis in de meervoudige bodemprocedure tegen TEVA Pharmaceuticals, waarin pleidooi gepland staat op 22 december.

IEF 17314

Europese Commissie publiceert visie op standaard essentiële octrooien

Europese Commissie 29 november 2017, Setting out the EU approach to Standard Essential Patents, COM(2017) 712 final. De Europese Commissie heeft een communicatie gepubliceerd waarin zij de basisprincipes voor licenties op standaard essentiële octrooien uiteenzet. Deze basisprincipes zijn gestoeld op twee doelstellingen: 1. het intensiveren van de ontwikkeling en omvatting van voorname technologieën in standaarden door behoud van eerlijke en adequate vergoeding voor deze bijdragen, en 2. het verzekeren van vlotte en brede verspreiding van gestandaardiseerde technologieën op basis van eerlijke toegangsvoorwaarden.

IEF 17320

Uitspraak ingezonden door Tjerk Sigterman, Otto Swens, Ricardo Dijkstra, Vondst Advocaten

Voeging van niet-VRO-zaak met VRO-zaak is ontoelaatbaar

Rechtbank Den Haag 22 nov 2017, IEF 17320; (AstraZeneca tegen Sandoz), https://ie-forum.nl/artikelen/voeging-van-niet-vro-zaak-met-vro-zaak-is-ontoelaatbaar

Rechtbank Den Haag 22 november 2017, IEF 17320; LS&R 1543 (AstraZeneca tegen Sandoz). Octrooirecht. Voeging. Schorsing. Vervolg op het kort geding [IEF 16152], waarin Sandoz een voorlopig verbod tot inbreuk op EP 1 250 138 is opgelegd. Vervolgens heeft Sandoz een (VRO-)nietigheidsprocedure aanhangig gemaakt en AstraZeneca (vervolgens) een (gewone) bodemzaak waarin zij een definitief verbod vordert. Sandoz verzoekt schorsing bodemzaak vanwege de reeds aangespannen nietigheidsprocedure. Astrazeneca vordert voeging of informele rolvoeging van beide zaken. Voeging van een niet-VRO-(bodem)zaak met een VRO-(nietigheids)zaak leidt ertoe dat de eerste zaak feitelijk ook onder dat regime zou komen te vallen, zonder dat de eisende partij daartoe heeft verzocht. Dit is niet toelaatbaar. Het verzoek tot schorsing van de bodemzaak wordt wel toegewezen. Het belang aan de (gewone) bodemzaak vervalt als in de nietigheidsprocedure ofwel de nietigheidsvordering van Sandoz wordt toegewezen, of de in reconventie door AstraZeneca gevorderde (definitieve) verbodsvorderingen worden toegewezen. De vertraging die schorsing met zich meebrengt is proceseconomisch aanvaardbaar indien die schorsing duurt totdat er in de nietigheidsprocedure eindvonnis (voorjaar 2018) is gewezen. Schorsing tot het vonnis in de nietigheidsprocedure in kracht gewijsde is gegaan is niet aanvaardbaar.

IEF 17312

Procedure geschorst tot nietigheid octrooi voor vloeistofkoelsysteem voor PC's onherroepelijk is geworden

Rechtbank Den Haag 29 nov 2017, IEF 17312; ECLI:NL:RBDHA:2017:13715 (Asetek tegen Coolergiant), https://ie-forum.nl/artikelen/procedure-geschorst-tot-nietigheid-octrooi-voor-vloeistofkoelsysteem-voor-pc-s-onherroepelijk-is-gew

Rechtbank Den Haag 29 november 2017, IEF 17312; ECLI:NL:RBDHA:2017:13715 (Asetek tegen Coolergiant). Octrooirecht. Asetek is houdster van octrooi EP 1 923 771 B1 wat ziet op een vloeistofkoelsysteem voor computers. Het Nederlands deel van het octrooi is eerder vernietigd [IEF 17115] vanwege niet-nieuwheid. In deze zaak stelt Asetek dezelfde vordering als eerder. De Hoge Raad heeft de regel geformuleerd dat een rechterlijke uitspraak waarbij een octrooi nietig wordt verklaard aan dat octrooi onmiddellijk de werking ontneemt, op voorwaarde dat die uitspraak te zijner tijd in kracht van gewijsde gaat. Het eerdere vonnis is nog niet onherroepelijk, dus wordt de zaak geschorst tot er een definitief oordeel is over de geldigheid van het octrooi. Of de rechtbank in deze procedure in deze zaak tot hetzelfde oordeel zal komen als in de eerdere zaak is namelijk, gezien het procesdebat, niet op voorhand te zeggen.

IEF 17302

Conclusie AG: In het kader van het gezichtspunt van de uitvindingsgedachte mee laten wegen of er een intentie was om de beschermingsomvang te beperken

Hoge Raad 24 nov 2017, IEF 17302; ECLI:NL:PHR:2017:1282 (Resolution tegen AstraZeneca-Shionogi), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-in-het-kader-van-het-gezichtspunt-van-de-uitvindingsgedachte-mee-laten-wegen-of-er-een

Conclusie AG HR 24 november 2017, IEF 17302; LS&R 1540; ECLI:NL:PHR:2017:1282 (Resolution tegen AstraZeneca-Shionogi) Octrooirecht. Beschermingsomvang. Het “eigen lexicon”-problematiek; rol uitvindingsgedachte als gezichtspunt. Afstandsleer. Toegevoegde materie. In deze octrooizaak over de beschermingsomvang van EP 471 (voor een nieuwe cholesterolremmer) is de vraag of sprake is van een beperkende definitie (“eigen lexicon”) in de beschrijving van het conclusiekenmerk “farmaceutisch aanvaardbaar zout”. Het hof oordeelt [IEF 15698], anders dan de rechtbank [IEF 15120], na een uitvoerige motivering dat de gemiddelde vakman de in paragraaf 7 van de beschrijving gegeven definitie niet limitatief zal opvatten. De cassatieklachten hierover, samengevat inhoudende dat deze uitleg onbegrijpelijk is en in strijd met art. 69 EOV, zie ik niet opgaan. Ik concludeer dan ook tot verwerping van het cassatieberoep.